Meir Shalev Moderne helden op zoek in hun eigen labyrint Filmscript wordt een novelle imm 23 Fred V argas donderdag 19 juni 2003 t - vertaald thriller pzc Veel films zijn op een boek ge baseerd, veel minder boe ken op een film. Bij de recente, succesvolle Nederlandse film 'Interview' van regisseur Theo van Gogh, gespeeld door Katja Schuurman en Pierre Bokma, is datnu wel gebeurd. Schrijver en journalist Theodor Holman her schreef en bewerkte namelijk zijn eigen filmscenario tot een novelle, ook 'Interview' ge doopt, met foto's uit de film op het omslag. 'Interview' gaat over een poli tiek redacteur van een krantdie tegen zijn zin de ongekend po pulaire soapactrice Katja moet gaan interviewen, juist op de avond dat het kabinet Balke nende I valt. In de film worden die rollen vertolkt door Katja Schuurman en Pierre Bokma die daar ook nog eens Katja en Pierre heten. Schuurman zit zichzelf daarbij als de soapster Katja wel heel dicht op de huid. Zij is immers een publieke fi guur, een mediaster, om wie je, hoezeer je ook je best doet, niet heen kunt. Bij Bbkma, een van Nederlands beste (toneelac teurs, speelt dit minder. Cliché Ook het boek zit de 'werkelijk heid' dicht op de hielen. Ik heb de film (nog) niet gezien. Toch kostte het mij door de voorge schiedenis enige moeite om in Holmans novelle de beide hoofdpersonen Katja en Pierre als 'gewone' romanfiguren te zien. De soapster gedraagt zich tijdens het 'interview' zoals het publiek van haar verwacht: een verwende jonge vrouw bij wie alles om de buitenkant draait. De journalist graaft in het pri- vé-leven van de actrice, want hij aast op zijn primeur. En als hij daarvoor zijn gesprekspartner moet beduvelen, dan moet dat maar. Het is een cliché, en daar van zijn er wel meer in het boek. Zo schildert Holman de functie van politiek redacteur wel erg romantisch af, alsof het kritisch volgen van het parlement en de regering voor een verslaggever het hoogst haalbare is. Toch zegt het boek ook iets wezenlijks over de journalistiek: hoe zorg vuldig en weloverwogen zij ook tewerk gaat, zij parasiteert hoe dan ook op degene bij wie zij haar informatie haalt. In 'Interview' is niets wat het lijkt. Het gesprek verloopt aan vankelijk moeizaam, maar al lengs ontstaat - op het randje van geloofwaardigheid - een band tussen de actrice en de ver slaggever. Achter de fapade van het oppervlakkige soapsterretje blijkt meer schuil te gaan. En ookde journalist, die getrauma tiseerd is door het verlies van zijn dochtertje en zijn verblijf als oorlogscorrespondent in Bosnië, blijkt minder 'slachtof fer' van het lot te zijn dan hij voorwendt. Ze dagen elkaar uit in een spel van aantrekken en afstoten. De twee zijn aan el kaar gewaagd, en Holman speelt ze geslepen tegen elkaar uit. Hij kan uitstekende dialo gen schrijven en verstaat de kunst van het schrijven van een spannende, thrillerachtige plot. Zijn stijl is gejaagd, met korte, beeldende zinnen. De novelle leest, niet verrassend, dan ook als een filmscript, maar dan een met vlees om de botten. Nico de Boer Theodor Holman: Interview - Uitge- whjUets&Schilt, 127 pag., €7,90. - v it j mWif- 5 rHi'i 'Ti - -.xv>-Vt -v,.. tfksksê&Sgs - - Meir Shalev: „Schrijven is mijn vorm van politiek." foto Harmen de Jong/GPD Squash van muur naar muur n Fontanel, de nieuwe roman van de Israëlische schrijver Meir Shalev (1948), redt een vrouw van 21 een jongen van vijf uit een brand. Vele jaren later, als de jongen - wiens fontanel nooit is dichtge groeid - volwassen is, wor den ze minnaars. Meir Shalev: „Ik ben net op tijd in Nederland aange komen, merk ik. Het eerste wat ik gedaan heb op Schiphol was een nieuwe haring eten. In een broodje en met uit j esIk ben niet zo'n professionele haringeter dat ik 'm lekker naar binnen kan laten glijden zoals jullie Neder landers dat kunnen. In Israël kennen we haring alleen op z'n Russisch, met augurken, zwarte peper, en olie. Ik werd verliefd op de Nederlandse haring toen ik hier dertig jaar geleden voor het eerst was. Ik had geen geld om in een restaurant te eten, dus kocht ik een haring aan een stal letje. Heer-lijk!" „Haring komt ook voor in Fon tanel. Het eerste idee voor deze roman kreeg ik tien jaar gele den: een vrouw redt het leven van een jongetje. Eerst wordt ze zijn tweede moeder, vervolgens als hij volwassen wordt zijn minnares. Dat was het basis idee. Ondertussen schreef ik an dere boeken, maar dit idee leef de de hele tijd op de achter grond. Pas veel later kwam het verhaal erbij over zijn fontanel die nooit is dichtgegroeid. Het ging me om de liefde tussen die tweetussen Anj a en MichaelIk ben altijd geïntrigeerd door ver halen over liefde. Hoe liefde ontstaat en verloopt. Dit was een ander soort verhaal dan Na bokov's Lolita. In Lolita is zij twaalf en is hij een pedofiel. Maar in mijn boek is het anders om. Anj a is 21Michael is vijf. Voor haar zit er, tot hij groot ge noeg is, niets seksueels bijAls je schrijft over een man van 21 en een meisje van vijf krijgt het me teen iets verdachts en lelijks. Maar bij een vrouw en een jon gen is het moederlijk, dan kan het. Voor de lezer is het geen zonde. Er zit iets teders aan deze relatie. Ik betrapte me erop ter wijl ik het schreef dat ik dacht: was mij dit maar overkomen." „Het belangrijkste hoofdstuk, als je dat zo mag noemen, zit vlak voor het eind. Alle losse eindjes worden erin afgehecht. Anja scheert zijn hoofd. De mo menten dat ze met het scheer mes bij zijn fontanel aankomt, zijn zowel erotisch als huive ringwekkend. Het is een verwij zing naar het bijbelverhaal waarin Delilah het hoofd van Samson scheert, waardoor hij zijn kracht verliest. Toch houdt hij van haar. Ze verraadt Sam son en levert hem uit aan de Fi listijnen. Voor Anja is dit haar manier om dichter bij hem te ko men. Het mes bij de fontanel, dat is een piek van intimiteit. Het is als een orgasme, je ver liest voor een paar seconden de macht over jezelf. Ze oliet hem als was hij een koning. Zo wordt in de bijbel een koning ge kroond: door zijn hoofd te oliën. Ze maakt hem tot haar koning. Op dat moment is zijn jeugd voorbij en is hij volwassen." „Michael vertelt het verhaal. Hij kijkt terug. Hij is dan 55. Ik denk dat hijtoen hij uitverteld was, zelfmoord heeft gepleegd. Je kunt een zelfmoord niet be schrijven in de ik-vorm. Alleen de zelfmoord lukte niet. Ik heb het geprobeerd. Hij had zijn aderen doorgesneden en schreef door met zijn andere hand en langzaam verloor hij zijn ver mogens. Het lukte me niet. Het was niet goed genoeg. Maar mis schien dat het me ooit lukt. Ik had zelfs een bevriende chirurg gevraagd hoe lang je nog hebt als je je aderen doorsnijdt. On- „Ik beschouw schrijven als vak manschap en kunst. Niet alleen kunst. Achter het woordje kunst is het makkelijk schuilen. Je moet de techniek beheersen. Je moet een structuur kunnen bou wen die niet omvalt. Dichters worden vaker door inspiratie getroffen dan romanschrijvers. Als je drie, vier jaar aan een ro man schrijft, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, dan ben je een arbeider en heb je weinig aan inspiratie. Hoe meer je dan van structuren weet, hoe beter het voor je is, en voor je boek. Ik geveer 25 minuten. Ik ga het bij een andere gelegenheid zeker nog eens proberen. Het schrij ven bedoel ik, niet het snijden." „Ik schrijf niet lineair, maar dat komt omdat ik denk dat onze hersens niet zo werken. Je ont houdt gebeurtenissen niet chro nologisch. Je denkt terug aan iets wat dertig jaar geleden ge beurd is, springt naar iets wat vanmorgen plaatshad en dan weer naar iets van vorig jaar. Het menselijk geheugen is to taal anders dan een computer geheugen. Het werkt associa tief. Net als een squashballetje stuitert het van muur naar muur. Zo schrijf ik. Maar je moet de lezer wel een verhaal voor zetten en daar komt de schrijver naar voren, daar word je getest. Heeft het verband? Is het kunst of slechts een ongeordende col lectie beelden?" schreef al toen ik net drie was. Boeken waren thuis het belang rijkste meubilair. Ik probeerde mijn eerste roman te schrijven toen ik midden twintig was. Heb ik weggegooid. Ik voelde dat ik het kon toen ik tegen de veertig liep. Je moet rijpheid bereiken." „Mensen noemen me een esca pist. Anderen verwijten mij weer dat ik de seks niet plastisch beschrijf. Als ik echt een esca pist was, vertrok ik uit Israël en ging ik in Amsterdam wonen. Ik sta sceptisch tegenover politie ke romans. Ik heb het recht als schrijver om mijn deur te sluiten om Sharon en Nethanyahu bui ten te houden. Ze bepalen zo on geveer mijn hele leven buiten het schrijven. Mijn zoon zit door hun toedoen in het leger, ik be taal door hun toedoen te veel be lasting, al mijn zorgen dank ik aan hen. Dus wil ik vrijheid in mijn schrijven. Ik ben meer ge ïnteresseerd in het liefdesleven van Jacob dan in Jacob als vader van de natie. Ik ben meer geïnte resseerd in de man Odysseus die na twintig jaar terugkeert bij zijn vrouw dan in de soldaat Odysseus die Troje inneemt. En ik ben de enige niet. Niemand heeft het over de Ilias, de poli tieke roman van Homerus. Ie dereen praat over de Odyssee, de lyrische, psychologische ro man van Homerus. Het is zo sterk dat veel mensen vergeten dat het om een en dezelfde per soon gaat." „Schrijven is mijn vorm van po litiek. Het is belangrijk dat men buiten Israël weet dat we ook kunnen schrijven. Veel mensen moeten denken dat we alleen soldaten en politici zijn. We hebben onszelf in die doodlo pende weg gemanoeuvreerd. Ik ben trots op de grote schare jon ge schrijvers die in het He breeuws schrijven. Voor ons is het Hebreeuws een mirakel. We zijn onderdeel van een wonder. Tweeduizend jaar is die taal al leen voor gebed in de synagoge gebruikt. Niemand schreef een contract in het Hebreeuws. Geen man verklaarde zijn vrouw de liefde in het He breeuws. Maar we zijn erin ge slaagd het Hebreeuws te revita liseren. Het is nu een vibrerende taal die zich ontwikkelt en ont wikkelt. Je kunt teksten van drieduizend jaar geleden lezen, maar je kunt ook 'slang' praten. Het is een feest om daar deel van uit te maken. Dit is mijn vorm van politiek. De cultuur levend houden. De taal. Beschaving." Theo Hakkert Meir Shalev: Fontanel - Uitgeverij Vassallucci; vertaling Ruben Ver hasselt; 459 blz., €25,-(gebonden). &J.UZCI Jan Lauwereyns: Monkey busi ness. Wetenschapper Lauw ereyns, die eerder bekend werd van zijn dichtbundels Nagela ten sonnetten, Blanke verzen en Buigzaamheden, doet in zijn ro mandebuut vanuit het stand punt van het laboratoriumaapje Haruki verslag van de laatste uren van zijn leven, voordat een spuitje in zijn bil er een einde aan zal maken. Haruki verkent een wereld die het daglicht schuwt en waar de honger naar kennis nauwelijks nog in be dwang wordt gehouden door ethische principes. De auteur publiceert onder meer in Natu re, Neuron en Journal of Neu rophysiology. Uitgeverij J.M. Meulenhoff, 158 pag., €16,50. Kerstin Ekman: Het laatste hout. Het zijn net postduiven, zegt vroedvrouw Hillevi Hal- varsson over haar kinderen: ze keren altijd terug. Dat terug is het stadje Svartvattnet, waar het leven grondig wordt veran derd door de Tweede Wereld oorlog. Hillevi's dochter Myrten vertrekt naar Stockholm met een geheim waar zelfs haar ge liefde pleegzuster nooit iets van te weten zal komen. Maar dan raakt Myrten in een heftige rela tie verwikkeld met de schilder Elis, of Elias, zoals hij zichzelf is gaan noemen. Het laatste hout is het op zichzelf staande twee de deel van de Wolfshuid-trilo gie. De boeken van Kerstin Ek man (1933) zijn in 25 landen ge publiceerd. Vertaling Bart Kraamer. Uitgeverij Bert Bak ker, 344 pag., €19,95. Aristide von Bienefeldt: Een be schaafde jongeman. Volgens de uitgever bestaat Aristide echt en vertoont hij geen enkele fy sieke gelijkenis met Grunberg, Van den Boogaard of Reve. In zijn tweede boek spelen Ray mond en Aristide een hoofd rol, die aan het eind van de ja ren tachtig in Parijs een bedrijf je runnen dat op bestelling arti kelen levert die zij op de be roemde begraafplaats Père La- chaise wegnemen. Uitgeverij J.M. Meulenhoff, 199 pag., €17,50. John Case: De Jezidi-tombe. Achter de schuilnaam John Ca se gaat het schrijversechtpaar Jim en Carolyn Hougan schuil. In hun nieuwe thriller moet Danny Cray, een 26-jarige be ginnend beeldend kunstenaar, die af en toe werk doet voor een detectivebureau, onderzoeken hoe het zit met de dood van Christian Terio, professor in de theologie. De zoektocht voert Danny naar de bibliotheek van het Vaticaan en een onder grondse stad in het oosten van Turkije. Vertaling Joost van der Meer en William Oostendorp. Uitgeverij De Boekerij, 336 pag., €17,25. Eduardo Mendoza: De Barcelo- na-trilogie. Drie thrillers in één band: Het geheim van de behek ste crypte, Het labyrint van de olijven en De avonturen van de dameskapper. Mendoza (Barcelona, 1943) werd wereldberoemd met zijn boek De stad der wonderen. In deze trilogie staat steeds in specteur Flores, prettig ge stoord, wonend in een inrich ting en verslaafd aan Pepsi-Co- la, centraal. Hij moet moorden, fraudezaken en andere minder prettige handelingen van men sen oplossen. Vertaling Franci- ne Mendelaar en Harriët Pette- ri. Uitgeverij Vassallucci, 614 pag., €20,-. "prancaise Fred Vargas heeft twee beroe- pen. Overdag is ze archeologe en onder- wekt ze dierskeletten uit de Middeleeuwen. sNachts schrijft ze detectives die zich af spelen in Parijs. Het is haar al veel vaker gevraagd: vanwaar J'e combinatie archeologe en schrijfster? Waarom niet één van de twee? Fred Vargas gaat er maar weer eens rustig voor zitten. Ik houd er niet van in een hokje te worden geduwd. Dat benauwt me. Twee dingen doen geeft me een gevoel van vrijheid. Dat workomt dat ik me stoffig ga voelen." Ben stoffige indruk maakt ze allerminst. Led Vargas, geboren in Parijs in 1957, is een sportief type; spijkerbroek, gymschoenen, rugzak. Fred komt van Frédérique, Vargas ■seenpseudoniem dat ze heeft overgenomen v® haar tweelingzus Jo die onder die naam schildert. Inmiddels heeft de Parisienne een ''ental boeken op haar naam die in een groot a®tal talen - Duits, Spaans, Grieks, Ja pans, Fins, Italiaans - zijn vertaald. In Ne erland zijn drie titels van haar verschenen 011 uitgeverij De Geus: 'Uit de dood herre- Een beetje meer naar rechts' en 'Ver- J'jfplaats onbekend'. In het najaar komt daar de vertaling bij van haar laatste roman Lrs vite et reviens tard' (Vertrek snel en dom laat terug) waar in Frankrijk eind vo- rig jaar al 220.000 exemplaren van waren verkocht. arSas mag er een hekel aan hebben een stijl •-ngemeten te krijgen, ('Dat is het toppunt an sleur') feit is dat haar hoofdpersonen te 1 erk gaan met de systematiek van de arche oloog. Dat is misschien wel het duidelijkst in 'Een beetje meer naar rechts' waar de ont slagen ambtenaar Louis Kehlweiler zich vastbijt in de speurtocht naar de herkomst van een verdacht mensenbotje. Ook in 'Uit de dood herrezen' komt de ar cheoloog naar voren. Dit boek draait om de mysterieuze boom die door een onbekende in de tuin van een voormalige operazange res is geplant. Haar vier werkloze buurman nen - drie historici en een ex-rechercheur - gaan voor haar aan het graven en spitten tot ze het mysterie hebben ontrafeld. Natuurlijk is het geen toeval dat de drie werklozen geschiedenis hebben gestudeerd, al wil Fred Vargas dat wel graag doen gelo ven. Marc is mediëvist, Matthias gespeciali seerd in de prehistorie en Lucien in de Twee de Wereldoorlog. Door oud-rechercheur Vandoosler, peetoom van Mare, worden ze gekscherend de drie evangelisten genoemd. De manier waarop de personages met el kaar omgaan, is zo ongedwongen, haast fa miliair, dat de lezer de indruk krijgt dat Vargas ze erg goed moet kennen. „Ik ken ze niet", beweert Fred Vargas.,Ik doe net alsof ik ze ken. Al heeft Lucien, dat moet ik toege ven, wel wat van mijn broer. Nee, geen werkloze, maar een professor aan de uni versiteit." Dat is dan ook de enige overeenkomst met de werkelijkheid, haast ze zich te zeggen. „Al schrijf ik over dingen en mensen die be staan, of zouden kunnen bestaan, het is nooit waar. Het zou waar kunnen zijn. Dat is nou net de kunst." Voor haar intriges put ze nooit uit de werke lijkheid, het dagelijkse nieuws. „Dat zou immoreel zijn", vindt ze. „Bovendien past het niet bij het genre. In feite gaat de detec tive terug naar de oorsprong van de ro mantraditie. Hij stamt af van de mondelin ge verhaalkunst, van de mythe. Maar dan in een eigentijdse bewerking met moderne helden op zoek naar de waarheid in hun ei gen labyrint." Er wordt vaak denigrerend gesproken en gedacht over de detective, alsof het een min derwaardig genre zou zijn. „Ik ben het daar absoluut niet mee eens", zegt Fred Vargas. „De detective doet niet onder voor de mid deleeuwse roman. Sterker nog: er is geen verschil tussen de mythe, de middeleeuwse roman en de detective. Alle drie hebben ze hetzelfde doel: het oplossen van het conflict. Daar hoort een symbolisch gevaar bij, mo derne sfinxen en draken. Maar ook niets meer dan dat. Rechtspraak en veroordeling horen er niet in thuis. De lezers verwachten dat ook niet. Die zoeken plezier, vermaak en in zekere zin troost. Dat wil ik ze graag bie den." Vargas werkt, zoals ze zelf zegt, volgens het Fred Vargas principe van de spons. „Ik sla een heleboel op en op een gegeven moment ga ik de boel uitknijpen. Dan zie ik wel wat er uitkomt." Het begint altijd met een klein detail, iets waar haar oog op valt en haar vervolgens niet meer met rust laat. „Zoals die geheim zinnige boom. Die zat in mijn hoofd, maar ik wist niet wat ik ermee aan moest. Laat maar foto Jo Vargas/GPD zitten, dacht ik telkens. Maar keer op keer kwam die terug. Tot ik na dertig keer bij me zelf zei 'oké, ik begin eraan'." Vervolgens ontstaat het verhaal en gaat Vargas op weg. Gaandeweg verzamelt ze ideeën die ze al dan niet uitwerkt. Alles staat in die fase op losse schroeven, maar de verhaallijn staat vast. Eenmaal uitgezet, verandert die niet meer, zoals in 'Verblijf plaats Onbekend'. „Vanaf het begin stond de rode draad voor mij vast", zegt Vargas. „Via de gedichten op de affiches in de metro van Parijs zouden de drie evangelisten op het spoor komen van de moordenaar." Fred Vargas houdt van muziek. In haar huiskamer in het Parijse Montparnasse staat een mooie zwarte piano. Voor ze begon met schrijven heeft ze overwogen beroeps- accordenonist te worden. Nu verwerkt ze de muziek in haar boeken. Ze is heel zorgvul dig met de woorden die ze gebruikt. „Als ik een bepaalde zin in alexandrijn schrijf, stel ik er prijs op dat het ook in dat ritme wordt vertaald. De Duitsers zijn daar heel precies in, perfect. De Engelsen niet. Dat irriteert me mateloos." Wat dat betreft, houdt ze haar hart vast voor de verfilming van haar laatste roman 'Pars vite et reviens tard'. „Het script is verkocht en nu mag ik me er niet meer mee bemoeien." Ze is trots op haar succes waarmee ze in de boekwinkels een plaats naast Georges Si- menon heeft veroverd. Toch wil ze zich niet vergelijken met de beroemde Maigret- schrijver. „Ik houd van zijn stijl, maar ik word er ook een beetje triest van. Zijn boe ken geven me een heel ontmoedigend ge voel. Dat vind ik verschrikkelijk. Ik zou dat mijn lezers nooit kunnen aandoen." Jeannette van Leeuwen Ter gelegenheid van de Maand van het Spannen de Boek verschijnt 'Uit de dood herrezen' van Fred Vargas in een 3 euro-pocket.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 23