PZC
Het ene nog
grootser dan
het andere
Ver en verwaaid
22
Dagboeknotities van
A.F.Th, van der Heijden
(No Problemo)
1
Hans Verhagen
donderdag 19 juni 2003
Rudy Kousbroek
s A.F.Th, van der Heijden chroniqueur van het
I Hollandse straatgewoel in de j aren zeventig en tachtig?
'De slag om de Blauwbrug', de roman als
ooggetuigenverslag van 'Geen woning, geen kroning'? Niet
dus. De schrijver zat die dagen in Italië. Zijn broer hield de
ontwikkelingen voor hem bijZo blijkt uit Van der Heijdens
dagboek, dat hij bloemleesde voor deel 250 van de reeks
Privé-domein, Engelenplaque.
Al vanaf mijn zestiende, ze
ventiende ben ik geobse
deerd door de gedachte aan het
schrijven van één alomvattende
roman. Aanvankelijk ging het,
in mijn verbeelding, om een op
twintigjarige leeftijd aus einem
Guss te componeren werk, al het
andere overbodig makend, en
waarmee ik dan tot op hoge leef
tijd lastig gevallen zou worden.
'Ach, schrijft u toch nog eens
zo'n boek'.'
A.F.Th, van der Heijden (1951),
die deze dagboekaantekening
in 1993 maakte, zou met een
minzame glimlach het verzoek
van de lezer terzijde hebben ge
schoven, zo schrijft hij. Dat ene
alomvattende boek zou hem
voor een groot probleem hebben
reld van romanuniversums kan
niets toevallig zijn. En nu zal
hem weer grootheidswaanzin
worden aangewreven, want in
tal van aantekeningen jongleer
de hij met ideeën voor romans en
romancycli, het ene idee nog
grootser dan het andere. Steeds
weer kwam hij met ontwerpen
voor een oeuvre.
Terwijl hij anderzijds al jong
overtuigd was van zijn eenzame
plek op de troon van de Parnas
sus. Op zaterdag 25 juli 1987
vatte hij de vier kernpunten van
zijn autobiografie samen. Naast
het 'sparen (verzamelen/ham
steren) van meisjes, de impoten
tie en de literaire ontwikkeling
noemt hij 'het (vergeefse) zoe
ken naar literaire superieuren'.
gesteld, namelijk 'Wat doe ik
met de rest van mijn leven?'
Hij heeft, zoals bekend, de op
lossing gevonden in tegenover
gestelde richting. In voortdu
rend schrijven, en in een onein
dige reeks romans, in uitdijende
cycli, in 'een melkwegstelsel'
van romans dat zelf ook weer
een onderdeel is van een com
plex aan melkwegstelsels van
romans. Schuift de schrijver
hier, al in 1993, zijn romancycli
'De Tandeloze Tijd', die nog niet
is afgerond, en 'Homo Duplex',
waarvan alleen de proloog 'De
'Movo-tapes' (713 blz.) nog maar
is verschenen, ineen?
Megalomanie is een veel ge
bruikt woord om de schrijf-
drang van Van der Heijden te
karakteriseren. Hem werd ge
vraagd Privé-domein 250 te
schrijven. Hij koos vanwege de
symmetrie van de getallen 250
fragmenten uit zijn dagboek,
dat hij begon te schrijven in
1966, het jaar dat het eerste deel
van de beroemde reeks autobio
grafieën verscheen - in de we-
Van de Nederlandse auteurs
meet hij zich alleen met Mu-
lisch. Met Cees Nooteboom en
Jean-Paul Franssens gaat hij
om. De enige generatiegenoot
voor wie Van der Heijden lite
rair respect heeft, of voor wie hij
beducht is zelfs, is Frans Kel-
lendonk. De passages over Kel-
lendonk, die in 1990 aan de ge
volgen van aids overleed, heb
ben een bewonderende toon.
Even ging het gerucht dat Kel-
lendonk bezig was met 'een ac
tualiteitsroman' over de zaak
Kerwin Duinmeijer (het alloch
tone slachtoffer van een steek
partij die al bloedend door een
taxichauffeur de rit naar een
ziekenhuis werd geweigerd om
dat deze zijn auto schoon wens
te te houden) terwijl Van der
Heijden met de zaak Hans Kok
bezig was (de kraker die in een
politiecel overleed - het verhaal
diende als basis voor Van der
Heijdens roman 'Advocaat van
de hanen'). 'Er komt geen vol
gende roman', beet Kellendonk
hem toe, toen Van der Heijden
hem er naar vroeg, op straat in
november 1989. 'Dat alles heeft
mijn hele jaar '§9 vergiftigd',
schrijft hij aan Kellendonks
vriend.
De 250 fragmenten vormen een
kroniek van een gedreven
schrijversleven. De studenten
tijd in Nijmegen. Het 'sparen'
van de meisjes, maar de bijko
mende paringsangst. De hypo
chondrie en 'de grote vermoeid
heid' van 1982. De proefballon
netjes aan oeuvres. De ontmoe
ting met zijn latere vrouw Mir
jam. De ontwikkeling van 'De
Tandeloze Tijd', dat eerst 'Wor
king class hero' heette, naar de
song van John Lennon, maar uit
piëteit met Lennons dood werd
de titel gewijzigd. De voortdu
rende ruzies met schrijver en
criticus Max Pam. De - te lange -
beschrijvingen van het huiselijk
leven na de geboorte van zoon
Tonio. De - te lange - beschrij
vingen van het verblijf in een
Limburgs hotel om aan 'Homo
Duplex' te schrijven - allemaal
boeiend.
Toch geeft Engelenplaque een
dubbel gevoel. Het valt niet te
gen en het valt niet mee. Wisten
we al te veel van Van der Heij
den? Dat is het niet. Ik betrap me
juist op teleurstelling over het
feit dat we het met deze selectie
zullen moeten doen. Dat is het:
alles of niets. Eerst verscheen
dat boekje met een selectie uit
zijn brieven, 'Gevouwen woor
den'. Nu weer een selectie uit het
dagboek, dat hij zelf overigens
gastenboek noemt. In Privé-do
mein zitten complete reeksen
dagboeken en memoires van
Alexander Herzen, Paul Léau-
taud en Konstantin Paustow-
skij. De Arbeiderspers had Van
der Heijden moeten aanbieden
de delen 250 tot en met 299 te
vullen, of de sub-delen 250-1 tot
en met 250-49. Als het dan toch
moet, dan willen we geen
bloemlezing, maar het totale
bloemperk. Floriade én Keu
kenhof.
Theo Hakkert
A.F.Th, van der Heijden: Engelen
plaque. Notities van alledag 1966-
2003 - Privé-domein 250. Uitgeverij
De Arbeiderspers, 494 pag., €25,-.
Wie heeft niet genoeg van onlangs ontslapenen?
Komen vaak voorbijgeraasd. Vanwaar die haast?
Je kunt vliegen wat je wilt, waar je vergaat
is tijd niet relevant. De vraag rijst waar hij blijft.
Maar waar blijft de rijst?
Nu wij ons hebben ontsloten
lost de kosmos alles voor ons op.
Onszelf tot slot.
Het is helemaal aan u
of liefde, ziel en geest bestaan of niet bestaan.
Het probleem dat je ze niet ziet,
is het probleem (dus) niet.
Zelfs als je helemaal niets ziet, ook god niet.
Die heeft geen verstand van problematiek.
Die geeft u wat u ziet, of niet.
Hans Verhagen
Uitgeschreven en afgeschre
ven: dat leek een tijdlang
het devies voor Hans Verhagen
en zijn positie in de Nederlandse
literatuur. Zijn dichterlijke
loopbaan was in 1963 met Ro
zen Motoren stormachtig be
gonnen. Er verschenen nog twee
bundels, daarna bleef het jaren
lang stil. Toen hij weer van zich
liet horen, wilde bijna niemand
naar hem luisteren. Verhagen is
echter na veertig jaar terug.
Eeuwige Vlam, zoals hij z'n ver
zamelde gedichten heeft ge
noemd, is mede daarom een
goed gekozen titel.
Het vuur van deze dichter doof
de bijna uit, maar is weer opge
laaid. Deels door een samenloop
van omstandigheden. Zijn werk
scheen een doodlopende straat.
Nu is het een soort verbindings
weg geworden tussen de uitbun
dige dichters van Vijftig en de
uitbundige dichters van nu. Ook
zijn energie is bestendig. De vi
taliteit is misschien de aantrek
kelijkste kant van z'n oeuvre.
Die levendigheid wordt gevoed
door een diepe innerlijke ver
deeldheid. Hij doet graag din
gen die eigenlijk niet meer kun
nen: kwistig strooien met ter
men als eeuwig en eeuwigheid
bijvoorbeeld. Met een woord als
maan, maar hij heeft het dan
over 'het nerveuze neon van de
maan'.
We zien lyriek tegen wil en
dank, romantiek tegen de klip
pen op. In het vroege gedicht
'Picasso' schrijft hij: 'Ik vlucht,/
de eeuwige mens, in beweging,
op zoek/ naar zijn waarheid.De
tijdelijke wereld van 12-tons
motoren en Coca-Cola valt
evenwel niet te ontlopen. Verha
gen koos nogal eens voordecon
frontatie in plaats van voor de
vlucht. Als weinig andere dich
ters ging hij in de eigentijdse
omgeving op. Of liever gezegd;
hij besloot er tegen te vechten.
De televisie - toen hij begon te
schrijven een noviteit - was vol
gens hem de grote boosdoener:
'Binnen de intimiteit van een
naald/ scherp beeld, deechovan
een hart/ slag lang verloren le
ven woeker ik/ alle proportieste
buiten.'
Die strijd tegen de televisie mag
nu gedateerd overkomen, aan
het profetische vuur in zijn oude
werk kan men zich nog wel de
gelijk warmen. Had hij geen
voorspellende geest met be
paalde uitspraken? Met strofen
als: 'Afstervende stappen, gaat
de mens,/ overwoekerd door
communicatie, en baart op
zienbarend verder op.' Achter
het moderne leven met z'n over
dadige communicatie, zo zeihij.
gaapt de stilte van de ouderwet
se dood.
Deze verzamelbundel maakt
duidelijk dat de dichter ruim
veertig jaar dezelfde is geble
ven. Steeds weer geneigd tot
wendingen die je vér van onze
tijd voeren, met een hang naar
gebieden 'ver en verwaaid.;
waar de gitaren branden van
verlangen', maar tegelijk intens
met het alledaagse verbonden.
De héle Hans Verhagen, zijn
complete oeuvre is daarom inte
ressant genoeg. Maar naar re
presentatieve afzonderlijke ge
dichten is het lang zoeken. De
hierbij afgedrukte tekst is een
van de zeldzame voorbeelden
van een helemaal geslaagd vers.
Deze relativering van de eeu
wigheid kwam pas een halfjaar
geleden tot stand. Hopelijk
heeft hij daarom een nieuw de
vies: doorschrijven.
Mario Molegraaf
Hans Verhagen: Eeuwige Vlam. Va-
zamelde gedichten 195 8-2003-Uit
geverij Nijgh Van Ditmar, 551
pag.€30,-.
extase
at is extase? 'Buiten zichzelf'
zijn, luidt een van de defini-
-
ties, vervuld zijn van iets dat
de werkelijkheid verdringt. Je
hebt religieuze en erotische extase; in de na
slagwerken gaat het vrij\yel altijd over de reli
gieuze variant, over de sexuele extase vind je
meestal niets, terwijl dat toch eigenlijk de
meest begeerlijke soort is, niet alleen maar
weggelegd voor de uitverkorenen der goden.
Wat zijn de uitwendige kenmerken van extase?
Al heel vroeg in de geschiedenis van de foto
grafie ontstond de gedachte het verschijnsel te
fotograferen. De eersten die dat deden waren
de Franse artsen Désiré Magloire Bourneville
en Paul Regnard, leerlingen van Charcot en
werkzaam in de befaamde Parijse ziekenhui-
zenBicêtre en Salpétrière, die al in 1875 be
gonnen de manifestaties van psychische aan
doeningen te fotograferen; de bijgaande foto
komt uit de Iconographie photographique de
la Salpétrière van 1878: 'Attitudes des pas
sions: extase'. De bron van de vervoering is niet
duidelijk, in de medische optiek zal zij uiter
aard gesitueerd zijn in het domein van de pa
thologie - hysterie, epilepsie, schizofrenie - en
niet in de erotiek. Maar deze foto's zijn later op
gespoord door de surrealisten, wier belang
stelling voor het extatische gelukkig niet al
leen maar religieus georiënteerd was; zij
maakten zelf ook foto's, waaronder vrouwen
gezichten naar verluidt genomen tijdens een
liefdesclimax.
Het interessantst, zoals zo vaak, zijn de beel
den die rechtstreeks afkomstig zijn uit de ver
beelding; die zijn ook het moeilijkst te fotogra
feren. Ik denk nu aan een van de schitterendste
fantasieën die ik ken, het verhaal 'Le roi-Lune'
in Le poète assassiné van Guillaume Apolli-
naire, uit 1916.
Het thema van dit verhaal is de mogelijkheid
om de erotische belevenissen van sinds lang
verdwenen mensen vast te leggen en terug te
roepen; dat gebeurt met behulp van een toestel
dat een beetje lijkt op een cylindergrammo-
foon - het apparaat dat in die tijd tot de ver
beelding sprak omdat het in staat was klanken
uit het verleden te reproduceren - maar hier
betreft het de mogelijkheid om de extatische
momenten in een mensenleven op te sporen. In
het verhaal ziet de verteller die toestellen in
werking in een geheimzinnige grot, waar hij bij
toeval in verzeild is geraakt. Hoe het apparaat
werkt wordt niet verklaard, maar het herin
nert aan de episode in Raymond Roussels won
derbaarlijke roman Locus Solus (1913), waar
in een gestorvene dankzij een biofysisch procé
dé in staat is een bepaalde gebeurtenis uit zijn
leven opnieuw uit te voeren - eindeloos op
nieuw, als een automaat.
In Apollinaires verhaal wordt het lichaam van
de betrokkene - dat is dus de helft van een lief
despaar uit het verleden - door middel van het
apparaat tijdelijk teruggeroepen tot het he
den. Dat maakt het mogelijk voor iemand uit
het heden om in de armen van dat teruggeroe
pen lichaam een erotische ervaring te hebben.
Voor degene die op het apparaat is aangesloten
(met een soort electrische ceintuur) heeft dat
lichaam een stoffelijke realiteit, de gebruiker
substitueert zich dan voor de oorspronkelijke
minnaar en heeft dus in feite geslachtsgemeen
schap met een gematerialiseerde schim uit het
verleden. Vandaar de inscripties op de wanden
van de grot, in de trant van: 'ik heb het gedaan
met Cleopatra/Madame de Pompadour/Mi-
chelangelo/Heloïse/Lola Months', etc.
Niet alleen met historische figuren kan zo de
liefde worden bedreven, maar, met ijzeren con
sequentie, ook met nog levende personen in een
vroegere fase van hun leven. Een van de in
scripties luidt: 'Ik heb dezelfde avond dezelfde
mooie Tyrolienne uit de 17e eeuw bezeten, in de
leeftijden van 16, 21 en 33 jaar.' En: 'Gisteren
heb ik gravin Terniska bezeten in de leefttijd
van 17 jaar, terwijl ze nu al over de 45 is'.
Vooral dat laatste is aangrijpend, het onthult
iets van de diepere betekenis van dit fantasme:
het terugroepen van het verleden. Wat door
merg en been gaat is de evocatie van de schei
ding - niet alleen in de tijd - die tussen mensen
die elkaar liefhebben bestaat: het omhelzen
van een geliefde die er niet is. Zoals in deze pas
sage: 'Zo kon ik bekijken, betasten, voelen - in
één woord mijn gang gaan (niet zonder moeite)
met het lichaam dat binnen mijn bereik was,
terwijl dat lichaam geen idee had van mijn
aanwezigheid, omdat het zelf geen enkele rea
liteit had.'
foto uit de Iconographie photographique de la Salpétrière, 1878.
Verliefd zijn op een schim, op een creatie van de
eigen verbeelding, dat is net als het voorbij
gaan van de tijd een steeds terugkerend thema
in de poëzie van Apollinaire, de tederste en me-
lancholiekste dichter die ik ken en van wie ik
hier wel alle gedichten zou willen citeren.
foto Klaas Koppe/GPD
A.F.Th, van der Heijden