PZC
watervlak
Ik sluit niet uit dat ik hetero én lesbisch ben
RUDEN RIEMENS
■I
Majoor Bosshardt
morgen 90 jaar
zaterdag 7 juni 2003
FOTOGRAFIE
Overlijden
Spijbelende belhamel
vooral na haar nachtelijke uitstapje met
prinses Beatrix in 1965 op de Wallen. In het
kleine tweekamerappartement met uitzicht
op de Nieuwe Herengracht in Amsterdam
staan in de boekenkast recente foto's van
haar met koningin Beatrix.
Op de tafel ligt een stapeltje handgeschre
ven brieven van de majoor zelf. De postze
gels op de enveloppen plakken kan ze niet
meer. Anderhalf jaar geleden heeft ze een
herseninfarct gehad en ze kreeg bovendien
hartproblemen en een longontsteking.
Sinds een jaar kan ze weer praten, maar het
lopen gaat slecht. „Een arm en been willen
niet meer, maar verder ben ik er nog knap
van afgekomen. Ik kan nog denken, lezen,
telefoneren, handwerken en de post ont
vangen."
Als ze koffie haalt uit de keuken vertelt ze
hoe haar leven er nu uitziet:,Het meeste doe
ik nog zelf. Alleen toen ik uit het ziekenhuis
kwam, heb ik twee weken gebruik gemaakt
van Tafeltje-Dekje, maar ik kreeg het niet
op. In mijn leven ben ik altijd sober geweest,
ook met eten."
Haar gezonde levensstijl en haar levenslust
noemt ze een prettige bijkomstigheid, maar
ze houdt er dagelijks rekening mee dat ze
binnenkort zal overlijden. De dood echter
boezemt haar geen angst in: „Het is troost
rijk om de eeuwige rust en vrede te vinden.
Er bestaat dan geen verdriet meer."
Hoewel ze blijmoedig terugkijkt op haar le
ven, stemt de huidige wereld haar niet vro-1 en
lijk: „Vroeger was er waarschijnlijk minder Qc
ellende dan nu. Er zijn meer drugsverslaal re]
den bijgekomen, meer mensen met psychia- on
trische problemen en meer harde misdaad.
Ook de maatschappij is een harde, onver
schillige wegwerpwereld geworden."
Ze wijt het aan de welvaart: „Iedereen heeft
te veel geld en dat maakt de mensen niet so
cialer en aardiger. Alsof de waarde van het
leven vooral afhangt van wat je krijgt en
niet van wat je kunt geven."
Op de vraag ten slotte wat ze zelf voor haar
negentigste verjaardag vraagt: „Niets, ik
heb alles al. Nou ja, behalve een witte on
derjurk. Maar 't is nogal achterlijk hè, om
voor je verjaardag een witte onderjurkte
vragen van de Hema. Daarom maar een
fruitmandje, anders weet ik 't ook niet."&
de lach schietend:Ach jadan kan ik het al-
tij d nog weggeven."
Margriet HunfeM
Ze heeft haar leven lang hard ge
werkt. Om zes uur 's ochtends op en
dan door tot middernacht. Haar werk
in de rosse buurten van Amsterdam le
verde haar landelijke bekendheid op.
Majoor Bosshardt, inmiddels luite
nant-kolonel en boegbeeld van het Le
ger des Heilswordt wel de Nederlandse
moeder Teresa genoemd. Morgen (zon
dag) wordt ze 90 jaar.
Met haar halleluja-hoed, haar steeds
grijzer wordende knot, onverwoestba
re uniform en de Strijdkreet is Alida Marga-
rethe Bosshardt, beter bekend als 'majoor
Bosshardt', al jarenlang een niet weg te den
ken verschijning in Nederland. Niet alleen
raakte ze bevriend met leden van het ko
ninklijk huis en werd ze een geziene gast in
televisieprogramma's, ook ontving ze als
heilsambassadrice vele uitnodigingen uit
binnen- en buitenland. Zelfs een Boeing 757
werd naar haar vernoemd.
Tot haar vijfentachtigste trok ze nog de
kroegen van Amsterdam in met haar Strijd
kreet. Morgen wordt ter ere van haar negen
tigste verjaardag in de hoofdstad een beslo
ten kerkdienst gehouden met aansluitend
een receptie voor genodigden.
Als je aan majoor Bosshardt vraagt: 'Heeft
uw leven zin gehad nu de maatschappij al
leen maar harder, crimineler en agressiever
is geworden, de prostitutie is toegenomen en
de groep zwakkeren in de samenleving al
maar groeit?' antwoordt ze: „In ieder geval
zinniger dan dat van directeur van een
vuurwerkfabriek.
Maar ze kan het ook nuanceren. In haar boe
ken, lezingen en interviews is ze altijd open
hartig geweest over haar werk op de Wallen,
haar contacten met prostituees, pooiers, al
coholisten en aan lager wal geraakte drop
outs. Over hoe het vroeger was en nu: „Ik
heb ooit wel eens de illusie gehad dat we de
prostitutie konden bestrijden. Maar als we
in een jaar vijftig meisjes uit het leven had
den geholpen, dan zaten er snel alweer vijf
tig nieuwe voorin de plaats. De kans dat het
echt verdwijnt, schat ik heel laag in. Tegen
woordig is het zelfs een 24-uursbedrijfom
dat de wereld ook hier harder en commerci
ëler is geworden."
Dat haar werk niet heeft geleid tot een ver
betering van de maatschappelijke onder
klasse is dan ook nooit haar belangrijkste
doel geweest. „Als mensen me vragen hoe
veel vrouwen er dankzij het Leger des Heils
uit de prostitutie zijn gegaan, dan weet ik
dat niet. Op onze kerstfeesten kwamen al
tijd veel prostituees die zich even wilden
warmen aan het geloof, zogezegd. Voor mij
was dat voldoende."
Het leven van majoor Bosshardt wordt, be
halve door haar enorme inzet, ook geken
merkt door haar uiterste soberheid. Het is
bijna haar handelsmerk geworden. Ze bezat
weliswaar een autootje, waarmee ze tot
haar vijfentachtigste het land rondtoerde
voor haar lezingen, maar daarnaast heeft ze
nooit een cent extra aan zichzelf besteed.
Zelfs op congressen in het buitenland
maakte ze er een punt van om het eten dat
anderen lieten staan van de tafels te vissen:
„Het voordeel was dat we dan niet in de rij
hoefden voor het buffet en geld uitspaarden
voor het Leger."
Ook alcohol en tabak mochten niet, zo wa
ren nu eenmaal de regels. Zelfs gaf ze haar
zelfbeschikkingsrecht op. Alles wat ze ver
diende, werd aangewend voor hulpverle
ning aan anderen. Ze kan er sappig over ver
tellen: „'Helemaal nooit iets drinken?', riep
een priester ooit eens verbaasd tegen me.
'Wat lijkt me dat vervelend'Maar j ullie
mogen niet trouwen', diende ik hem van re
pliek, 'en dat lijkt mij weer heel vervelend'.
Desondanks is Alida Bosshardt, die tegen
woordig een tweekamerappartement van
het ouderencomplex van het Leger des Heils
in Amsterdam bewoontzelf nooit getrouwd
geweest. In een tv-programma van Rik Fel-
derhof bekende ze nog maagd te zijn.
Bosshardt: „Ik had best een gezin willen
hebben, een man en kinderen. Maar een ge
schikte man heeft nooit mijn pad gekruist.
Natuurlijk heb ik wel mijn verlangens ge
had; niets menselijks is mij vreemd. Ik ben
ooit verliefd geweest en heb liefdesverdriet
gekend. Maar die mannen waren getrouwd
ren vanuit haar veilige geboorteplaats
Utrecht in de harde wereld van de rosse Am
sterdamse binnenstad terecht kwam, heeft
ze vaak beschreven. „Op seksueel gebied
weten kinderen van nu al veel meer dan ik
vroeger. Ik wist helemaal niks."
Het gezin waarin ze werd geboren om
schrijft ze als 'niet rijk, maar gezellig'. In
haar ouderlijk huis in de Utrechtse Nachte
gaalstraat, waar haar vader een kruide
nierszaak had, leefde ze met haar ouders en
broers in enkele achterkamers. De jonge
Alida, die Zus werd genoemd, was het zor
genkind van de familie. Veel ziek, een slech
te leerling, spijbelende belhamel van de
buurt, lastig als puber en vooral eigenzin
nig. Op haar veertiende ging ze van school,
waarna ze verschillende baantjes had als
inpakster en naaister. Maar eigenlijk had ze
verpleegster willen worden. Ze kan er nu om
lachen: „Ik werd overal afgekeurd. Ook in
het Utrechtse Wilhelminakinderziekenhuis
namen ze me niet aan, omdat ik zogenaamd
te zwak was. Nou, ik leef nog steeds."
Op haar achttiende zag ze het licht, toen ze
een keer met een vriendin meeging naar een
samenkomst van het Leger des Heils in
Utrecht. Hierna nam haar leven een andere
wending, waar haar ouders niet echt blij
mee waren.
„Een godsdienstbeleving die vrome woor
den in daden omzet sprak me enorm aan",
zegt ze. Maar bij het Leger des Heils kwam
ook ouwe Daantje Brinkman en dat was een
vieze man. Voordat hij zich bekeerde ver
kocht hij schunnige ansichtkaarten en was
aan de drank. Ook de visboer, die altijd zo
naar drank en vis stonk, zat er. Mijn moeder
vond dat griezelige kerels. 'Dat is toch niks
voor jou om met zulke mensen om te gaan',
zei ze. Maar de dominee begreep mijn ge
voel. Hij zei: 'Het Leger des Heils doet de
vuile was en de kerk hangt hem te drogen'."
Ondanks haar aanvankelijke onervaren
heid heeft ze met haar werk in Amsterdam,
waar ze enkele j aren later heen toog, opmer
kelijke resultaten geboekt. Door haar toe
doen is in de rosse buurt een grote hulporga
nisatie, het Goodwillcentrum, gekomen en
zijn er sociale pensions en evangelisatie
zaaltjes gerealiseerd. Ook is ze van onschat
bare waarde geweest voor de public rela
tions van het Leger des Heils dankzij haar
medewerking aan televisieprogramma's,
haar vriendschap met koningin Juliana en
Een verjaardagscadeautje voor majoor Bosshardt: een nieuwe globe.
foto Ron Nagtzaam/GPD
en dat strookte niet met mijn principes."
Ook bekent ze in haar boeken ooit veel ge
voeld te hebben voor een vrouw, de in de ja
ren dertig tot en met zestig zeer bekende les
bische kroegbazin en alcoholiste Bet van
Beeren, de 'Koningin van de Zeedijk'. „Je
kreeg al gauw verhalen in de buurt dat ik
dan ook wel lesbisch zou zijn. Ik sluit niet
uit dat ik het alletwee ben, hetero én les
bisch. Maar ik kon het natuurlijk nooit uit
proberen, want een relatie met een vrouw of
een getrouwde man keurde ik af, dus wat
kun je daar dan over oordelen?"
Wonderlijk aan het leven van Bosshardt is
dan ook dat zij dag en nacht werkzaam was
in de hulpverlening op het gebied van seks,
alcohol en prostitutiemaar er zelf geen en
kele ervaring mee had. Haar kennis over
seks deed ze op uit de vele pornoblaadjes,
die altijd tussen het ingezamelde oud papier
zaten, en in de bordelen zelf. Want, zegt ze:
„Ik moest toch een beetje weten wat er te
koop was. In het begin was ik er zelfs vrese
lijk tuk op. Maar op een gegeven moment
weet je het wel hoor, dan treedt er een soort
verzadiging op." Dat ze volkomen onerva