Struisvogelkwekerij
23
23
24
24
Kwetsbare vlinder legt enorme afstanden af
vveei'vvccra
Zeldzame
vogel klinkt
als misthoorn
Vertellers
verhalen
in dialect
Lilliputter
onder
de molens
Vutters zijn
vrijwilliger
op Rusthoeve
Ijt I
Lr Jinsdag 3 juni 2003
Eieren
Geld
In juni weinig
regen voorspelt
een grote zegen
Juni nat en oud
het hele jaar
ellende brouwt
HET TUINTJE
VAN
Vdvertentie-exploitatie:
Joord- en Midden-Zeeland: 0118-484369;
Ofeeuws-Vlaanderen: 0114-372770.
Zliedactie: 0118-484413
vww.pzc.nl
i-mail: redactie@pzc.nl
'ostbus 18,4380 AA Vlissingen.
j
§1
Op vakantie in Drenthe zag de familie De Bruijckere zes
jaar geleden een struisvogelkwekerij. Susanne de
Bruijckere en haar toen 13-jarige zoon Floris waren meteen
verkocht. Op akkerbouwbedrijf Monnikenwerve bij Sluis
lopen nu - sinds 1997 - struisvogels. Het begon als hobby,
maar inmiddels is het fokken van de dunpotige vogels uitge
groeid tot een serieuze neventak. Het is tegelijk ook een toe
ristische attractie, met winkel en bezoekerscentrum. Met
Pinksteren wordt voor de vijfde keer een open weekeinde ge
houden.
Elke dag
de poten
strekken
Susanne de Bruijckere praat
met liefde en zorg over haar
struisvogels. Ze diervriendelijk
houden is het uitgangspunt.
Geen uit de hand gelopen vorm
van bio-industrie, waar een zo
hoog mogelijke productie cen
traal staat. Er is op hofstede
Monnikenwerve sprake van een
gesloten circuit. „We doen alles
zelf. De vogels die we uitbroe
den groeien bij ons op, het vlees
komt na het slachten terug naar
de boerderij en wordt daar ver
kocht", vertelt Susanne de
Bruijckere.
Er zijn voor de struisvogels nu
drie stallen ingericht en een
aantal weilanden. De dieren
hebben volop gelegenheid in de
buitenlucht te vertoeven. Ook
als het kouder is, in het najaar
en de winter, mogen ze als het
even kan elke dag de stal uit om
de poten te strekken. Alleen als
het vriest blijven ze binnen.
Susanne: „Wanneer de grond
bevroren is, doen ze hun poten
pijn en kunnen ze uitglijden in
de sneeuw."
Volgens haar zijn de struisvo
gels, die van oorsprong in Afri
ka thuishoren, redelijk gewend
aan het minder warme Neder
landse klimaat. In hun thuisre-
gio kunnen ze net zo oud worden
als mensen; of dat ook in West-
Europa het geval is, moet de tijd
leren. „We weten nog niet pre
cies hoe het in ons klimaat uit
pakt", zegt De Bruijckere. Dat
geldt ook voor de periode waar
in struisvogels als broedvogel
actief zijn. „Het schijnt dat ze
wel 35 jaar goed aan de leg kun
nen blijven. Dat moeten we nog
afwachten, we hebben pas zes
jaar struisvogels."
Op de boerderij zijn twintig
broedhennen aanwezig. In de
periode maart tot en met sep
tember leggen ze de meeste eie
ren. Dat doen ze zes weken ach
tereen, daarna stoppen ze een
poosje en begint de leg weer op
nieuw. Tussen oktober en maart
worden nauwelijks eieren ge
legd.
De grote eieren worden op Mon
nikenwerve in een broedmachi
ne uitgebroed. Als er zo'n 150
kuikens rond lopen, stopt De
Bruijckere met uitbroeien. „Ik
wil niet veel groter worden. Het
moet wel overzichtelijk en dier
vriendelijk blijven."
Wanneer de vogels tussen de
twaalf en zestien maanden oud
zijn, gaan ze naar de slachterij
in Sluis. Bij de geboorte weegt
een kuiken rond één kilo, als ze
slachtrijp zijn, is dat 100 tot 120
kilo. Susanne de Bruijckere
geeft aan dat de vogels alles eten
wat op een boerderij verbouwd
wordt, zoals tarwe, maïs, aard
appelen. Ze krijgen ook speciaal
samengesteld meel. Net als
koeien moeten de struisvogels
elke dag verzorging hebben.
Sinds de komst van de dieren
heeft Susanne geen vakantie
meer genoten. Bij het werk
wordt ze geholpen door echtge
noot Theo en haar ouders en ook
studerende zoon Floris springt
geregeld bij.
Struisvogels hebben de naam
nog wel eens agressief te reage
ren op mensen. De Bruijckere
vindt dat meevallen. „We lopen
gewoon tussen de vogels, zowel
in de stal als in de wei, al moet je
daar wat voorzichtiger zijn. Ze
zijn heel nieuwsgierig en kijken
graag naar mensen. Ze pikken
wel, maar hebben geen tanden,
je houdt er hooguit een blauwe
plek aan over. Ze pikken vooral
Susanne de Bruijckere op boerderij Monnikenwerve bij Sluis: „Ik heb wel een bijzondere band met die beesten.
foto's Peter Nicolai
naar glinsterende voorwerpen
als brillen en sieraden. Daar
waarschuw ik mensen altijd
voor."
Behalve het cholesterol- en vet
arme vlees, leveren de struisvo
gels nog heel wat andere pro
ducten op, die op de boerderij
verkrijgbaar zijn. Struisvogel-
vet wordt in cosmetische pro
ducten verwerkt, eieren gaan in
de cake en van eierdooiers
wordt een advocaatachtige li
keur gemaakt. Van struisvogel-
leer worden handtassen en
andere lederwaren gemaakt.
Onbevruchte eieren zijn gewild
als siervoorwerp. Met de veren
gebeurt weinig; ze zijn minder
zacht dan de Afrikaanse die on
der meer gebruikt worden voor
plumeaus.
Op een gegeven moment waren
erin Nederland circa 300 struis
vogelboerderijen. In het begin
werd er veel geld mee verdiend,
dus de boeren wilden wel. Mede
door het ontbreken van een
slachtmarkt, zakte de fokkerij
in elkaar en nu zijn er nog ruim
twintig fokkers overgebleven.
De Monnikenwerve is een kleine
fokkerij, en Susanne de
Bruijckere is daar heel tevreden
mee. Ze is blij dat de vogelpest-
perikelen aan haar voorbij zijn
gegaan, al was er korte tijd een
ophokplicht vanwege een ver
meend pestgeval bij Breskens.
De Bruijckere is verknocht ge
raakt aan haar broedvogels. Ze
hebben allemaal een naam en
herkennen hun verzorgers. „Ik
heb ze straks zes jaar en heb wel
een bijzondere band met die
beesten. Je moet er tijd, liefde en
Nieuwe weerwoorden zijn welkom
bij de redactie PZC, postbus 18,
4380 AA, Vlissingen, fax 0118-
470102, e-mail redactie@pzc.nl.
aandacht aan schenken, dan
krijgen ze ook geen stress en
vechten ze niet." Onlangs moest
ze haar liefste broedvogel Mam
ma Jane laten inslapen. „Daar
had ik het echt heel moeilijk
mee."
Rinus Antonis.se
Struisvogelboerderij Monni
kenwerve, Hogeweg 1, tussen
Sluis en Aardenburg, richting
Heille. Open weekeinde op 7, 8
en 9 juni. Bezoek mogelijk van
10.00 tot 18.00 uur. Ieder uur
rondleidingen.
Buitengebied is een wekelijkse
bijlage over natuur en
landschap, land- en tuinbouw,
streektaal en streekcultuur,
visserij, recreatie en vrije tijd.
Vragen, opmerkingen en
suggesties zijn welkom bij de
redactie van de PZC, postbus
18, 4380 AA, Vlissingen,
fax 0118-470102,
e-mail redactie@pzc.nl
Zo rond een uur of drie in de
middag verschijnt de over
bekende atalanta, ook wel num
mervlinder genoemd. Of het om
een hij of zij gaat, is voor ons als
leken niet te zien. De nummer
vlinder ontleent zijn of haar
naam aan de cijfers acht en ne-
Adri Karman heeft achter
zijn huis een kleine tuin,
waar toch van alles ge
beurt. In 'Het tuintje van'
schrijft en tekent hij elke
week over de belevenissen
in de natuur rondom het
huis.
gen op de onderkant van de
vleugels. Het dier wordt ook wel
admiraalvlinder genoemd van
wege de rode banden.
Steevast herhaalt zich op dit
tijdstip bij zonnig weer hetzelf
de ritueel. Een deel van de tuin-
afscheiding ligt volop in de zon
en de vlinder schijnt een specia
le voorkeur te hebben voor een
bepaald plaatsje. Daar zit het
dier dan te zonnebaden, de vleu
gels wijd gespreid als wil het
zoveel mogelijk zonnestralen
vangen. Rust schijnt de vlinder
echter niet te hebben, want de
vleugels bewegen voortdurend
op en neer. Even later vliegt het
dier met snelle vlucht op. Het
blijkt dat er een soortgenoot in
de buurt was die of werd aange
trokken of verjaagd. Ook dat
blijft een raadsel. Even later be
zet de vlinder ongeveer dezelfde
plaats. We vermoeden dat het
dier een territorium heeft. Uit
de boeken blijkt dat deze vlin
der dan inderdaad dergelijk ge
drag vertoont. Na koffietijd is
het steeds opletten of de vlinder
Atalanta
Distelvlinder
Gehakkelde Aurelia
weer verschijnt. Meestal is dat
het geval op zonnige dagen. Bij
regenachtig weer of bewolking
laat het dier verstek gaan. Joost
mag weten waar het zich dan
illustraties Adri Karman
ophoudt. Het blijft boeiend de
vlinder hier regelmatig terug te
zien, maar het stelt ons wel voor
bepaalde vragen. Want volgens
onze informatie leven vlinders,
op enkele uitzonderingen na,
maar enkele weken. Het won
derlijke is dat de hierboven om
schreven ervaring zich bijna
jaarlijks voordoet. Op ongeveer
dezelfde plaats, in hetzelfde
deel van het jaar verschijnt een
atalanta op de tuinafscheidin-
gen en vertoont daar een soort
gelijk gedrag. Het is volgens de
boeken onmogelijk dat dit
steeds dezelfde vlinder is. Blijk
baar heeft de schutting een be
paalde aantrekkingskracht op
deze vlindersoort.
De vragen blijven, maar dat
houdt de natuur in onze achter
tuin in ieder geval boeiend.
Naast de atalanta zien we ook
regelmatig de algemeen voor
komende dagpauwoog en de
kleine vos. Hoewel minder be
kend zien we de distelvlinder en
de gehakkelde aurelia ook re
gelmatig langskomen. Alle vijf
de soorten blijken tot eenzelfde
vlinderfamilie te behoren: de
nymphalidae of schoenlappers.
Deze laatste benaming roept di
rect weer een nieuwe vraag op.
De weinig gewaardeerde
brandnetel fungeert als voed
selplant voor de rupsen van de
genoemde soorten. Een bosje
brandnetels in de tuin biedt
voor ons dus een observatiemo
gelijkheid. Naast de vlinders
zijn trouwens nog zo'ri veertig
insectensoorten, waaronder de
kever, voor hun voedselvoorzie
ning en bescherming van deze
plant afhankelijk. Die 'vuulte'
heeft dus een behoorlijk belang
rijke plaats in het ecosysteem.
Terug naar de vlinders, onze ge
vleugelde edelstenen. De kleine
vos, de dagpauwoog en de ge
hakkelde aurelia overwinteren
hier als vlinder. We vinden ze
dan op beschutte plaatsen. Bij
voorbeeld in schuren of tussen
spleten in schuttingen. Ze beho
ren tot de vroegst vliegende
soorten in het voorjaar. Afhan
kelijk van de soort brengen ze in
de zomer een of twee volgende
generaties voort. Teer als ze lij
ken, blijken vlinders - vanuit
menselijk oogpunt bezien - tot
verbazingwekkende prestaties
in staat. Wat te denken van vlie
gen op een hoogte van 2000 tot
3000 meter. Om maarniet te
spreken van de vluchten van de
atalanta en de distelvlinder. De
ze behoren tot de trekvlinders
en kunnen in ons klimaat niet
overwinteren. Zij trekken naar
Zuid-Europa of noordelijk
Afrika en leggen voor zo'n
kwetsbaar dier dus formidabele
afstanden af. Niks geen auto,
trein, boot of vliegtuig. Niks
geen routeplanner voor de kort
ste en dus minst energievreten-
de weg. Op eigen kracht zullen
zij deze tocht moeten volbren
gen. Ongetwijfeld overleeft een
aantal dit niet. Toch zien we ze
hier elk jaar weer. Dat kan niet
anders dan verwondering op
wekken.
Adri Karman