Gespiegeld in Zuid-Afrika
P
PZC
Altijd vermomd
Kader Abdolah
26
Voorjaar van
de verbannene
Jacques
Hamelink
woensdag 28 mei 2003
ader Abdolah
werkte aan een
opvolger van zijn
roman 'Spijkerschrift' toen
hij werd gevraagd voor een
bezoek aan Zuid-Afrika.
Uitrusten, dacht de
schrijver, en nadenken over
dat dikke boek waarvan hij
al elf hoofdstukken had
geschreven. De reis
resulteerde evenwel in een
ander boek én een
schokkend inzicht.
Nederland is te vochtig voor
spoken, veronderstelt Ka
der Abdolah. „En er lopen te
veel koeien", voegt hij daar aan
toe, „die gaan meteen loeien als
ze spoken zien. Sprookjes pas
sen niet in dit land."
In de Perzische literatuur ko
men dromen uit. De man die
zich als schrijver Kader Abdo
lah noemt, heeft zich ogen
schijnlijk genesteld in de Ne
derlandse samenleving. In zijn
dromen evenwel is hij elders.
„De dromen van mijn voorvade
ren zijn aan mij overgedragen",
verklaart hij plechtig. „In deze
rationele samenleving klinkt
dat misschien wat leeg, maar
dat ligt aan je houding tegen
over het leven. Dromen hebben
voor mij dezelfde betekenis als
het gewone leven. Het is in even
wicht."
Samenzweerderig buigt hij
voorover, doordringende ogen,
zijn overweldigende knevel
grijst: „Ik heb dit niet eerder
verteld maar vertel het nu: ik
mis niemand meer! Zelfs mijn
moeder niet. Ik heb geen be
hoefte meer om naar huis te
gaan. Wie ik maar wil ontmoet
ik in mijn slaap, ik kan ze oproe
pen zodra ik wil. Zelfs de doden
komen bij mij op bezoek."
Portretten en een oude droom
speelt zich af in Zuid-Afrika. Al
wordt elk hoofdstuk - in het
boek aangeduid als alinea -
voorafgegaan door een door de
auteur bewerkte passage uit de
klassieke Perzische literatuur.
Het is een raamvertelling, gro
tendeels verteld door een dode,
niet de hoofdpersoon. Die
hoofdpersoon is Dawoed, een
Perzische journalist die al meer
dan tien jaar in Amsterdam
woont en nu door Zuid-Afrika
reist. Dawoed voelt zich thuis
zodra hij voet op Afrikaanse bo
dem zet: „Ik had mijn bergen te
rug en ook die kleine simpele
huizen waren van mij. Neder
land was verdwenen. Amster
dam lag nu heel ver van mij.
Twaalf jaar lang heb ik er ge
woond en ik dacht dat ik me er
thuis voelde, maar zodra de hete
zon op mijn gezicht viel, wist ik
dat ik er twaalf jaar lang als
vreemdeling had gewoond. Ne
derland is niet mijn thuis, dacht
Kader Abdolah: „In Zuid-Afrika was ik een meester in de Nederlandse taal."
ik met enig schuldgevoel."
De bekentenis van Dawoed
staat dicht bij die van de schrij
ver: „Ik werd geconfronteerd
met bedrog. Ik dacht dat ik een
goede Kader-Abdolahiaanse
Nederlander was geworden,
maar in Zuid-Afrika wist ik dat
ik me hier nooit heb thuisge-
voeld. Een nachtmerrie was het,
een valse droom, het voelde als
bedrog aan mezelf."
Veertien jaar geleden kwam
Hossein Abolghasem Ghaem-
naghami Farahani als politiek
vluchteling in Nederland, ver
klaarde zich hier schrijver en
nam als pseudoniem Kader
Abdolah. Acht boeken heeft hij
nu achter die naam staan, ge
schreven in het Nederlands (met
dank aan Jip en Janneke). Zo
wel in zijn columns (De Volks
krant) als zijn verhalen en ro
mans, presenteert Abdolah zich
graag als vreemdeling. Portret
ten en een oude droom is anders,
benadrukt hij herhaaldelijk.
„Want iedereen verwacht nog
een Spijkerschrift (zijn laatste
roman) van mijlegt hij uit. „Ik
was ook bezig met die dikke ro
man toen de reis naar Zuid-
Afrika er tussendoor kwam. Ik
was zo onder de indruk van alles
daar dat ik dacht thuis te zijn.
Misschien was het de zon In Ne
derland riep de zon nooit iets te
rug, maar de zon in Zuid-Afrika
riep herinneringen op, kwam
onder mijn vel. En ook de nacht
daar, de lucht, de grond, de ar
moede, het verzet, Mandela; het
was overweldigend. En bijvoor
beeld de taal Hier gebruik ik
mijn woorden voorzichtig; was
ik ze eerst goed in mijn mond,
terwijl ik in Zuid-Afrika zó
machtig was! Een meester in de
Nederlandse taal was ik daar,
na zoveel j aar was ik bevrijd van
de Nederlandse overheersing, ik
maakte veel minder fouten dan
zij."
De geest van het boek dat door
Abdolah terecht een vertelling
en geen roman wordt genoemd,
is er een die dichter staat bij Ké-
lilé en Demné - Abdolahs Ne
derlandse versie van eeuwenou
de Perzische verhalen - dan bij
de Nederlandse literatuur. Zo
wandelen de doden zo natuur
lijk door Zuid-Afrika, dat het
geen moment absurd wordt.
„We waren met z'n vijven", be
gint Attar zijn verhaal. „Drie
van ons waren dood. Twee van
ons leefden nog. De anderen
der boek schrijven. Iemand an
ders heeft me geadviseerd het
boek niet te weigeren, maar ik
wilde geen reisboek schrijven.
Wat ik had meegemaakt was rij
ker, dieper dan een reisboek.
Tijdens een wandeling drongen
die vijf vrienden, vijf kamera
den, die vijf dierbaren zich op.
Zij wilden mee in het verhaal en
ik verloor de controle. Door hun
ogen zag ik Zuid-Afrika terug
en ging naar de plekken waar ik
daar alleen maar van had ge
droomd. Als een kroniekschrij
ver heb ik gewerkt. Bij de vijfde
versie van het boek grepen zij de
pen; ik werd een personage. Dit
hebben mij, Attar, gevraagd om
dit verhaal te vertellen."
De journalist Dawoed maakt el
ke dag notities. Attar vertelt:
„Wederom waren we bij elkaar,
na zeventien en een half jaar.
Net als vroeger, wanneer Da
woed van een lange reis terug
keerde. We luisteren aandachtig
naar hem. Zijn verhaal was ons
verhaal, net als toen. Hij kon
weggaan, wij niet."
Het verhaal van Abdolah: „Ook
ik heb ontzettend veel notities
gemaakt. Onbewust reisde ik
met vijf personen. Dat heb ik
niet genoteerd. Eenmaal thuis
bleek dat Zuid-Afrika me niet
los liet. De aantekeningen heb
ik in de computer gezet en die
dwongen me tot een boek, een
ongewenste zwangerschap was
het, een ramp, ik wilde een an
boek heb ik niet geschreven, het
is geschreven, het is niet van
mij."
Attar, Sorajja, Froeg, Malek en
Roemi. Het zijn niet zomaar vijf
namen. Ze staan voor mensen
die op een wrange manier het
schrijverschap van Kader
Abdolah hebben gestuurd. Toen
Kader nog Hossein heette ver
zette hij zich tegen de sjah en de
ayatollahs. Ondergronds deed
hij wat zijn hart hem ingaf; bo
vengronds werkte hij als leraar
natuurkunde.
„Er zijn vijf mensen tegenover
wie ik me heel schuldig voel",
zegt hij op zachtere toon dan hij
gewoon is te spreken. „Zij hiel
den van mij, geloofden in mijn
weg, volgden mij. Ik ben op een
gegeven moment gevlucht, zij
zijn gearresteerd. Drie zijn er
foto Ron Nagtzaam/GPD
geëxecuteerd, twee hebben lang
gevangen gezeten. Zij waren
jonger dan ik. Hun leven heb ik
met mijn gekozen weg kapotge
maakt. Ik denk dat ik de oor
zaak ben van hun lot. Dat heeft
me nooit met rust gelaten. Een
moeder heeft mij later ook ge
zegd: 'Hossein, weet jij wat je
gedaan hebt!' Die stem is bepa
lend geworden in de literatuur
die ik maak. Die stem hoor je in
mijn werk. Constant ben ik be
zig ze tot leven te brengen, om
het goed te maken."
Amanda Strydom is een Zuid-
Afrikaanse die een tekst van
Stef Bos vertaalde en zong: 'Ek
het my spieëlbeeld sien val Ek
lê aan skerwe op die grondMn
Portretten en een oude droom
heeft Abdolah ook Zuid-Afri
kaanse poëzie verwerkt. Er
overkwam hem daar iets verge
lijkbaars: „Ik ging naar Zuid-
Afrika om in een grote spiegel te
kijken en kwam sterker terug.
Zuid-Afrika heeft mijn spiegel
beeld heel gemaakt."
Waar de titel van de vertelling is
ontleend aan het gedicht
'Afskeid' van Ingrid Jonker,
slaat die 'oude droom' ook op de
verwerkelijking van het idee om
te zien wat de opstand met
Zuid-Afrika heeft gedaan.
Abdolah hoopte er te ontdekken
hoe Iran zou zijn na een revolu
tie. Vooral in zijn dromen kwam
hij er dicht bij zijn wortels.
„Dromen zijn de bron van mijn
boeken geworden. Op de donke
re grond van Zuid-Afrika voel
de ik me zo thuis dat ik elke
nacht in mijn vaderland was en
ik onthield alles."
Dick Laning
Kader AbdolahPortretten en een
oude droom - Uitgeverij De Geus
€18,75.
Rudy Kousbroek
Hertog Chen van Ch'in ging in het wapentuighuis
de krijgsgevangenen zien. 'Wie is die man met
de pet des Zuiderlings?' Man van Ch'u. 'Cipier
geef hem een ch'in en vraag hem om te tokkelen
Celeste tuin veler toonaarden groen, vogeltjes-
geschuifel. Haar toom eenden terug. Tulpebloemen.
Die man speelt de muziek uit van het Zuiden,
bittere snarenspijs. En het is me alles niets.
Jacques Hamelink
Wanneer is het hierbij afge
drukte gedicht 'Voorjaar
van de verbannene' geschreven?
Fout geantwoord! Waar komt
de dichter vandaan? Verkeerd
gezien! De auteur leefde niet
lang geleden in een ver land.
Nee, het vers staat in een pas
verschenen dichtbundel van
Jacques Hamelink. Hij heeft in
zijn literaire loopbaan al heel
wat merkwaardige gedaanten
aangenomen. Titels als Folklore
Imaginaire de Flandre en Lied
boek der oorlogen en feesten van
al-Haqq beloven avontuur. Deze
keer, in Kinksteen van Ch'in, is
hij dus verkleed als Chinees.
De transformatie is niet altijd
even geloofwaardig. In een ver
der zéér Chinees gedicht wordt
de stemming verstoord door
verwijzingen naar andere cul
turen: 'Antica la vita nuova in 4
fonieën 's jaars, honderden/ ja
ren, alvorens die Garoeda hun
Bucolië vond." Maar meestal
kan de lezer zich in China wa
nen, bijvoorbeeld in de cyclus
'Vliegemepper van de geschied
schrijver'. In deze reeks is een
historicus aan het woord, hij is
erop gebrand 'het Boek', mét
hoofdletter, te publiceren.
Sinds 18 jaar werkt hij aan de
geschiedschrijving van de afge
lopen 2597 jaar. Zijn voorvade
ren waren al historici, hij hoopt
dat z'n zoons hetzelfde vak gaan
beoefenen.
Of het een verstandige beroeps
keuze is, valt te bezien. De voor
gangers in de familie waren niet
meer dan speelpoppen van de
keizers, 'door hen/ gehouden sa
men met hoeren en acteurs/ en
het gewone volk keek op hen
neer.' De man zelf is in ongenade
gevallen, hij nam het naar eigen
zeggen 'op voor de goor belas
terde krijgsgevangengenomen
generaal van het oudheroïsche
type.' Voelt Jacques Hamelink
zich verwant met deze geschied
schrijver? Deelt hij diens tome
loze ambitie, diens absolute
hang naar het Boek? Kiest hij de
verhullende omweg om tot de
naakte essentie te komen? Of
speelt hij slechts een litera:
spel?
Ik vrees dat alleen de laatste
vraag bevestigend kan worden
beantwoord. Waarmee voor me
nig lezer deze curieuze onderne
ming van kunst tot kunstje zal
worden gedegradeerd. Op de
kunstigheid van het geheel valt
overigens weinig af te dinger.
Hamelink is een dichter van
brede regels en lange woorden.
Hij deinst er niet voor tem»
nieuwe termen te verzinnen,
waardoor zijn poëzie bedenke-
1 ij k veel op proza van omstreeks
1900 gaat lijken. Met kreten ais
mistduizelig, liedjesmoerbei
rijtuigschaduw, infantenere-
gens, hagelcavaleriecl
wildvloeiendheid, vliegendev:-
gelvlerk-vervoerende,
velekleurenpenseel en zilver-
vingervaardigheid tart hij de
taaizintuigen.
Na Kinksteen van Ch'in
keer gelezen te hebben, was
ook in de bundel uitgelezen E.
de tweede keer werd ik n*
meer vermaakt, maar voelde ii
vooral ergernis. Om een cych
als 'Het beeldenleger' bijvoer
beeld, die vooral praatjes bij a
bekende archeologische plaat
jes biedt: 'Infanterieregimert
op de plaats rust in slagorde
Hamelinks woordenklatergoid
lijkt slechts te dienen
aandacht van dergelijke armoe
de af te leiden. Wat jeopbepaal
de gedachten brengt over de on
ophoudelijke vermommingK
van deze Zeeuws-VlaamseCh:-
nees.
Mario Molegra*
Jacques Hamelink Kinkster* t«
Ch'in - Uitgeverij Quendo, 96pa
€23,95.
stapels
1 K.'s pogingen om aan te tonen
dat hij ten onrechte gevangen
werd gehouden waren vergeefs
Hij had zelfs de indruk dat zijn
bezwaarschriften nooit door iemand werden ge
lezen.
- Lieve M., Weet je dat ik al je brieven bewaard
heb? Nooit heeft iemand mij zulke prachtige
liefdesbrieven geschreven. En nooit heb ik er een
beantwoord.
- Al jaren probeerde Theo aan te tonen dat de be
lastingdienst zich aan ernstige misrekeningen
had schuldig gemaakt.
- Na het instorten van het derde flatgebouw
volgden de schadeclaims elkaar in steeds sneller
tempo op.
- Een personeelslid van de uitgeverij laat zien
hoe ver zij is gevorderd met het uittypen van de
vervolgen op Het bureau van Henk Voskuil.
- H.'s onbetaalde drankrekeningen waren opge
slagen in de liftschacht.
- Het lezersteam van Uitgeverij De Bezige Bij
was ernstig achtergeraakt, de manuscripten
hoopten zich op.
- De correspondentie over de fabricagefouten
van het landingsgestel sleepte zich jarenlang
voort.
- De koffiedame wees aan waar zij de boekhou
der het laatst gezien had.
De suggestiviteit van de gedachte dat het alle
maal over je heen zal vallen - de foto herinnert
mij daardoor ook aan het verhaal van de gebroe
ders Collyer, dat iemand mij eens heeft verteld.
De Collyers waren twee broers, welgesteld, nooit
getrouwd geweest, die op maniakale schaal
kranten en drukwerk verzamelden. Ze bewoon
den samen een fraai brownstone huis in New
York Hun tragische geschiedenis kwam aan het
licht nadat omwonenden de politie hadden ge
waarschuwd dat de flessen melk, die dagelijks
bij de voordeur werden gezet, al in weken niet
meer waren weggehaald. De brandweer forceer
de de deur en kwam tegenover een soort gebergte
van drukwerken te staan, dat zich voortzette in
alle kamers; in een daarvan vonden zij een van de
broers naast zijn bed op de vloer, omgekomen
van honger en dorst: hij was verlamd en werd
door de andere broer verzorgd, maar één stapel
was omgevallen en de andere broer lag er onder,
verpletterd. Het uitruimen van het huis duurde
daarna nog weken.
Hoewel de stapels op de foto niet zo hoog zijn (zo
te zien overeenkomend met de lichaamslengte
van de vrouw die er bij staat), is het toch gemak
kelijk toe te geven aan de suggestie dat iemand
er onder of er achter ligt, bijvoorbeeld een on
derduiker die door de vrouw dagelijks gevoed
wordt. Zij wijst aan waar hij zit - of zat voor hij
door de soldaten werd weggehaald.
Voordehandhggend is natuurlijk ook er de ma
nuscripten in te zien die door een uitgeverij zijn
geweigerd of nog niet gelezen. Er bestaan heel
wat verhalen of legendes over dit onderwerp -
Dubliners van James Joyce dat door 22 uitgevers
werd geweigerd voor het na veel aarzelingen
werd aanvaard door Grant Richards, E E. Cum-
mings die een dankdicht schreef voor de veertien
uitgevers die zijn werk hadden geweigerd, en
voor zijn moeder, die het op eigen kosten liet
drukken. Ook Marcel Proust werd in eigen be
heer uitgegeven na meermalen te zijn geweigerd,
onder anderen door André Gide. Dit maakt op
statistische gronden waarschijnlijk dat er geni
ale schrijvers hebben bestaan die nooit zijn uit
gegeven en wier levenswerk nog ergens rond
slingert, zoals op deze foto.
De aanblik van die stapels doet mij nog het
meest aan Unesco denken, waar ik lang geleden
nog een paar jaar heb gewerkt. Die dossiers lij
ken sterk op de rapporten zoals er door Unesco
bij duizenden werden voortgebracht en over de
hele wereld verstuurd. Het ontstaan en de ver
menigvuldiging daarvan heb ik van nabij mee
gemaakt. De teksten, meest vol idealisme, wer
den van het Frans in het Engels vertaald en
omgekeerd, en daarna getypt op stencils die op
een zogenaamde Gestetnermachine werden af
gedraaid. Als de typistes gingen lunchen ging ik
soms op hun stoel zitten en typte een alinea vol
vrolijke obsceniteiten, ervoor zorg dragend dat
het toegevoegde fragment met dezelfde woorden
eindigde als de voorafgaande alinea, waar de ty
piste had afgebroken om te gaan schaften. Na
haar lunch kwam de typiste terug en typte vro
lijk verder. Na voltooiing werden deze stencils
dan in tachtig exemplaren afgedraaid en naar
alle lidstaten gestuurd Sommige moeten nog
bestaan, ergens in India of Guatemala, in stapels
zoals op deze foto, met daarin de gedetailleerde
Foto uit: Useful Photography
voorstellen om sexueel onderricht verplicht te
stellen op alle scholen, met dagelijkse practijk-
lessen en demonstraties in de klas. Nog in de ou
de bruine Unesco-enveloppenEn nog
gelezen.