VS-ambassadeur in Den Haag
Voetballen tussen de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog
Fritz versloeg
Tommy met 3-2
Maskerade
zaterdag 26 april 2003 27
Anti-oorlog
■Bh
Helmen
Jakarta
Lastig
Hoesten
Nederland doet mee in de wereld
De ambassadeur van president
Bush in Den Haag toont zich,
na de oorlog in Irak, tevreden over
de houding van Nederland. Anti-
Amerikanisme? „Ik kom het in dit
land gewoon niet tegen."
Op het Voorhout in Den Haag pre
senteren de Verenigde Staten zich
dezer dagen op een paar vierkante me
ter in al hun tegenstrijdigheid. Als een
hoekige lasso is een laag hek op royale
afstand om het gebouw van de Ameri
kaanse ambassade geworpen. In het
midden van die geïmproviseerde voor
tuin staat een bouwkeet, van waaruit
een grote en meer dan joviale Ameri
kaan van verre reeds de arriverende
gast een allerhartelijkst welkom toe-
schalt over het plein. Als deze char
mante eerste verdedigingslinie is geno
men, volgen achter de voordeur de
grimmiger horden van detectiepoort,
tascontrole en identiteitscheck door de
marinier die zich achter gepantserd
glas vrijwel onzichtbaar houdt onder
de klep van zijn pet. Amerika, sweet
land of liberty, is in oorlog.
In zijn rustieke werkkamer overziet
ambassadeur CliffordM. Sobel (52 jaar
en sinds december 2001 zaakgelastigde
in Nederland voor de Verenigde Staten)
het diplomatieke slagveld dat achter
bleef nu de militaire strijd om Irak is
gestreden. Thema van het gesprek: de
ongemakkelijke Europees-Ameri
kaanse relatie en het anti-Amerikanis-
me dat - vooral in de aanloop naar de
oorlog tegen het regime van Saddam
Hoessein - is opgelaaid in Europa en in
Nederland. Hoewel, met name dat laat
ste is een thema dat de ambassadeur
nauwelijks een thema acht. En dat
'slagveld' valt ook mee.
„Ik kan niet oordelen over gevoelens in
andere Europese landen, maar hier in
Nederland kom ik dat sentiment dat je
anti-Amerikanisme zou moeten noe
men, gewoon niet tegen. Ik denk dat het
begrip wordt verward met anti-oorlog.
Veel mensen zijn anti-oorlog, zowel in
Europa als in de Verenigde Staten.
Maar de intensiteit van dat gevoel is op
de twee continenten verschillend. Wij
hebben in de VS op 11 september 2001
die verschrikkelijke aanval op onze
oostkust gehad. Daarom is er in Ameri
ka veel steun van de bevolking voor ac
tie tegen het terrorisme en tegen landen
die terroristen steunen en die produc
tieprogramma's voor massavernieti
gingswapens hebben."
„Terreur, steun aan terroristen, massa
vernietigingswapens, ze zijn in onze
moderne wereld simpelweg onaan
vaardbaar. Amerika neemt de leiding
in de bestrijding daarvan. In het geval
Irak deden we dat na twaalf jaar ge
duld en zeventien VN-resoluties die dat
land aan de laars heeft gelapt. Sommi
ge mensen waren tegen deze oorlog,
niet uit anti-Amerikanisme maar om
dat ze tegen oorlog in het algemeen
zijn. Overigens, ook in die groep men
sen zijn er binnen Europa verschillen.
De demonstraties tegen de oorlog wa
ren in andere Europese landen om
vangrijker dan in Nederland. Dat komt
denk ik mede omdat de historische
banden tussen Nederland en Amerika
zo sterk zijn en omdat Nederland de
traditie heeft betrokken te zijn bij de
wereldpolitiek. We zien dat aan de Ne
derlandse VN-vredesmissies en aan
bijvoorbeeld de huidige bijdrage van
Clifford M. Sobel
foto Sieko Kloosterhuis/GPD
Nederland aan het veilig maken van
Afghanistan."
Misschien is het probleem de huidige
Amerikaanse president, die door veel
Nederlanders als agressief wordt erva
ren. Diens uitspraak kort na 11 septem
ber - 'of je bent voor Amerika, of je bent
voor de terroristen' - heeft veel kwaad
bloed gezet, juist toen de hele wereld
zoveel sympathie voelde voor Amerika.
„Ik denk dat de president wilde zeggen:
in de oorlog tegen het terrorisme is neu
traliteit onmogelijk. En ik denk dat ie
dereen het daarmee eens is. Ook de lan
den die militaire actie tegen Irak niet
steunden. Onze visie dat terrorisme on
acceptabel is, is dezelfde. Onze missie,
dat er een eind aan moet komen, ook. Er
zijn alleen verschillen van inzicht in
hoe te werk te gaan. Over hoe de presi
dent overkomt, kun je moeilijk zinnig
discussiëren. Velen vonden Ronald
Reagan the great communicator, Euro
peanen zagen dat niet zo."
Sommigen in Nederland denken dat
president Bush religieus gemotiveerd
is, dat zijn geloof en dat van de mensen
om hem heen zijn vastberadenheid in
zijn buitenlands beleid verklaart.
Voor het eerst toont de ambassadeur -
ingehouden maar onmiskenbare - hef
tigheid: „Terroristen te willen bestrij
den?! Mensen die erop uit zijn onschul
dige burgers te vermoorden? Iedereen
voelt die noodzaak. Dat staat helemaal
los van religie."
Toch lijkt Amerika die strijd eenzijdig
te willen of moeten aangaan, gezien de
afwezige of aarzelende steun ervoor in
Europa en het resulterende gebrek aan
unanimiteit in de Veiligheidsraad.
„Amerika heeft juist tot het uiterste
haar geallieerden geraadpleegd. Zo is
bereikt dat resolutie 1441 unaniem is
aanvaard in de Veiligheidsraad. We
hadden graag ook nog een aanvullende
resolutie gehad, maar toen vaststond
dat die er hoe dan ook niet zou komen
omdat tenminste één land (Frankrijk,
red.) zou vetoën, hebben we besloten
dat we voort moesten. We moeten de
onenigheid daarover binnen Europa
ook niet overdrijven. We betreuren dat
er geen Europese unanimiteit was,
maar in feite was er overweldigende
steun voor de VS en de coalitie tegen
Saddam. Niet alleen van Engeland,
ook van Spanje, Italië, Denemarken,
Portugal, uiteindelijk ook van Neder
land en van alle tot de EU toetredende
landen. Nederland heeft daarbij ook
leiderschap getoond, met name toen de
NAVO nog discussieerde over het bie
den van bescherming aan Turkije maar
Den Haag al besloot Patriots te sturen."
Het komt dus wel goed met de Ameri-
kaans-Europese relatie?
„Zonder twijfel. Er zijn vaker verschil
len van mening geweest. In de Suez-
kwestie, toen De Gaulle het NAVO-
hoofdkwartier Frankrijk uit wilde
hebben en over de plaatsing van kruis
raketten. Maar altijd zijn we ook weer
samen gekomen. Onze verhouding is
gebouwd op gemeenschappelijke
waarden en op onze gemeenschappelij
ke welvaart. We zijn het nu in feite ook
weer eens over wat er in Irak moet ge
beuren."
U lijkt tevreden over de opstelling van
Nederland.
„Nederland toont voortdurend leider
schap. Behalve met de Patriots voor
Turkije ook op andere terreinen van
terreurbestrijding. Nederland tekende
als eerste het Container Security Initi
ative voor het scannen van containers
in de grote havens van de wereld. En
onze Amerikaanse en Nederlandse im
migratiediensten werken samen op
Schiphol. Nederland doet mee in de
wereld."
We naderen in dit land de dodenher
denking en bevrijdingsdag. Tegen die
achtergrond begrijpen veel Amerika
nen niet dat Europeanen hen niet dank
baarderzijn en hen in deze jongste oor
log in Irak niet unaniem steunden.
„Die dankbaarheid is er wel en ik heb
dat op een overweldigende manier
meegemaakt toen ik vorig jaar op onze
Amerikaanse Memorial Day in Mar
graten was en zag dat daar duizenden
Nederlanders, jong en oud, naartoe
waren gekomen. Het meest ontroeren
de waren die padvinders die Ameri
kaanse en Nederlandse vlaggen legden
op elk van de 8300 graven daar van
Amerikaanse soldaten. Die merkwaar
dige verbinding tussen de Tweede
Wereldoorlog en de actualiteit heb ik
onlangs ook op een andere manier on
dergaan. Ik was op Schiphol om de mi
litairen te begroeten van de 101-ste
Airborne Division die op weg was naar
Irak. Dat was indrukwekkend. Die sol
daten gingen daar hun leven in de
waagschaal stellen. Korte tijd later
was ik in het Brabantse Eerde, waar ik
de molenaarsfamilie Van Riel ontmoet
te die zich in de Tweede Wereldoorlog
had ontfermd over een gesneuvelde
Amerikaanse parachutist van diezelf
de 101ste luchtlandingsdivisie. Die
soldaat, die ook in Margraten ligt, was
door een Duitse scherpschutter uit de
windmolen geschoten waar hij op de
uitkijk zat. Ik kwam de familie Van Riel
op het spoor toen ik een boek over de
oorlog had gekocht en dat toevallig
opensloeg op de pagina waarin de we
duwe van die gesneuvelde Amerikaan
haar dankbaarheid uitte jegens dat Ne
derlandse gezin. Die driehoek Margra
ten, Eerde en Schiphol, dat was voor
mij een ontroerende ervaring waarin de
Tweede Wereldoorlog tegelijk iets van
heel lang geleden en iets van gisteren
leek."
Mare de Koninck
Al zolang de
Ilbald in oor
le sport bestaat, wordt er gevoet-
-bald in oorlogstijd. Na de inname van
«mKhayyal in Irak speelden Britse mari
niers onlangs een oefenpartijtje tegen een
plaatselijk team. Ze verloren met 9-3.
Het duel riep heel in de verte herinneringen op
ademeest memorabele wedstrijd die ooit in
eenoorlog is gespeeld. Op eerste kerstdag
|®14, vijf maanden na het begin van de Eerste
wereldoorlog, troffen Britse en Duitse solda
ta elkaar in het desolate niemandsland tus-
de loopgraven van de Frans-Belgische
frontlinie. De wedstrijd is zo uniek dat velen
M°p de dag van vandaag betwijfelen of hij
'decht heeft plaatsgevonden, simpelweg
•dat ze het niet kunnen geloven,
leontmoeting tussen beide vijanden was een
Jevolgvanhet kerstbestand dat spontaan was
•staan in het gebied waar de Britten de
•itse invasie tot stilstand hadden gebracht.
ntse verdedigingslijn liep van leper in
'ie zuidwaarts via Armentières Frankrijk
°t La Bassée, even boven Lens. De troepen
yschansten zich in de loopgraven, die voor
tl!' ti zuHen vormen van een ver-
.r ,elijke oord°g waarin naar schatting
miljoen militairen de dood vonden.
- °Penings°ffensief was tegen
einde van het eerste oorlogsjaar een adem-
3ze inëetreden, die de soldaten de tijd gaf
situatie te overzien. Die was uitzichtloos,
^^ihting dat de strijd voor Kerstmis
Rreden
«itti
zou zijn, was onjuist gebleken. De
ïaHrf11'6n e^ers de Fransen en de Belgen,
en aan het westelij ke front de grootst mo-
m°eite de Duitsers tegen te houden,
staan terug te dringen.
U *8™ winter en de omstandigheden in de
e loopgraven verslechterden met de dag.
id nJan.de natste perioden van de eeuw ver
fde eindeloze regenval het front in een
erig moeras. Soldaten stonden regelma
tig tot hun knieën in het water om met potten
en pannen het water uit de loopgraven te ho
zen.
Omdat de beide kampen op soms nog geen
vijftig meter van elkaar verwijderd waren,
nam de nieuwsgierigheid toe. Heel langzaam
begon zelfs een gevoel van verbondenheid te
ontstaan. „We haatten ze als ze een van onze
vrienden doodden; dan haatten we ze echt in
tens", zou Leslie Walkinton, infanterist van de
Queen's Westminster Rifles, later schrijven.
„Maar we maakten ook grappen over hen en ik
denk dat zij hetzelfde deden over ons. En we
dachten, ach, arme die en die, zij verkeren in
dezelfde ellende als wij."
Er ontstonden initiatieven om eikaars leven
iets draaglijker te maken, zoals het 'ontbijtbe-
stand'. Elke ochtend werden de wapens gedu
rende een uur neergelegd, zodat de soldaten in
betrekkelijke rust konden eten en een sanitai
re stop maken. Over en weer werd geroepen;
'Fritz' naar de Duitsers, 'Tommy' naar de Brit
ten. Er vonden schietwedstrijden plaats,
waarbij de Duitsers flessen of blikjes omhoog
hielden die door de Britten moesten worden
geraakt.
De onderlinge contacten leidden tot een men
taliteit van Teven en laten leven'De Britse ge
neraal Smith-Dorrien raakte dermate veront
rust, dat begin december 1914 een order werd
uitgevaardigd waarin hij benadrukte dat
'vriendschappelijke omgang met de vijand,
hoe verleidelijk die ook mag zijn, absoluut
verboden is'. De mannen in de loopgraven
trokken zich er weinig van aan. Soldaat Wil
liam Tapp van de Royal Warwicks schreef in
zijn dagboek: „Ik denk dat we tegen Kerstmis
vrienden zijn."
December was een miserabele maand ge
weest, maar in de dagen voor kerst zette de
vorst in. De modder bevroor en de bomen wer
den wit; het front leek op een kerstkaart. Zo
wel het Britse als het Duitse opperbevel waar
schuwde dat de vijand misbruik kon maken
van sentimentele gevoelens en riep de solda
ten op om achterdochtig te zijn. Desondanks
nam de toenadering enorme vormen aan.
Op kerstavond 1914 verlichtten honderden
kerstbomen de Duitse loopgraven. De Britten
keken ademloos toe en luisterden hoe aan de
overzijde 'Stille Nacht' werd gezongen. In
Ploegsteert beantwoordden ze het gezang met
December 1914. De omstandigheden in de loopgraven verslechterden met de dag. foto ANP
eigen kerstliederen. Het was ook daar, in het
uiterste zuidwesten van België, dat de eerste
Britten en Duitsers uit de loopgraven kropen
en elkaar ontmoetten in het niemandsland. Ze
wisselden tabak en sigaren uit en kwamen een
korte wapenstilstand overeen. Korporaal
John Ferguson van de Seaforth Highlanders
was verbijsterd: „Daar stonden we dan te la
chen en te praten met mannen die we een paar
uur eerder nog probeerden te vermoorden!
In de loop van eerste kerstdag vonden vrijwel
overal verboden bestanden en ontmoetingen
plaats. Vaak begonnen ze met een afspraak om
gesneuvelde soldaten weg te halen uit het nie
mandsland, zodat alle doden met respect kon
den worden begraven. In Fleurbaix, vlak on
der Armentières, werd zelfs een gezamenlijke
Brits-Duitse dienst gehouden. Het niemands
land was een plaats van verbroedering gewor
den, waar vijanden goederen uitwisselden
(Britse corned beef, thee en sigaretten voor
Duitse sigaren) en eikaars adressen, helmen
ruilden en samen hazen vingen voor het kerst
diner.
Onder zulke omstandigheden was het bijna
onvermijdelijk dat de partijen elkaar zouden
uitdagen tot een sportieve krachtmeting. De
Duitse luitenant Johannes Niemann was ge
tuige: „Plotseling verscheen er een Tommy
met een voetbal, er al tegen trappend en ple
zier makend, en toen begon er een voetbal
wedstrijd. We bakenden de doelen af met hel-
men. Snel werden er ploegen gevormd voor
een wedstrijd op de bevroren modder, en Fritz
versloeg Tommy met 3-2." Het scoreverloop is
onbekend, maar in de lijn van de voetbalhisto
rie is het niet ondenkbaar dat het winnende
doelpunt pas in de laatste minuut viel...
Op meerdere locaties werd gespeeld, vaak on
georganiseerd, met tientallen soldaten op het
nauwelijks bespeelbare terrein. Met echte bal
len, maar ook met gevulde zandzakken en
blikjes. Alleen al het idee een balletje te trap
pen met de vijand vervulde de meeste voetbal
lers met ongeloof en verrukking. Het was hun
wedstrijd van de eeuw.
Gemaakte afspraken voor duels op tweede
kerstdag en nieuwjaarsdag werden niet nage
komen. De geraadpleegde officieren, bevreesd
voor sancties, gaven geen toestemming. Bo
vendien duurde de vrede in oorlogstijd in de
meeste gevallen maar één dag. Het harde leven
aan het front werd snel weer hervat, behalve in
enkele brandhaarden van het bestand. In
Ploegsteert werd tot 11 januari 1915 nauwe
lijks een schot gelost en bleef het ook nadien
opvallend rustig. De Duitsers voerden alleen
bombardementen uit als ze een commandant
op bezoek kregen, maar de Britten werden op
voorhand netjes gewaarschuwd. Een Duitse
betrokkene noemde het 'munitie verspillen
door te proberen de sterren uit de hemel te
schieten'. „En dit is oorlog!schreef een Brit.
Op eerste kerstdag 1915 herhaalde de geschie
denis zich op een paar plaatsen. Het bestand
was kortstondig en de officieren werden ver
volgd. Daarna namen de verschrikkingen van
de oorlog zulke gruwelijke vormen aan dat
van verbroedering geen sprake meer kon zijn.
Het kerstbestand is altijd tot de verbeelding
blijven spreken. Voor Bruce Bairnsfather, lui
tenant van de Royal Warwicks, was het een ge
beurtenis die bepalend had moeten zijn voor
het verloop van de wereldgeschiedenis. Het
liep anders. „Het was echt een dag om elkaar
de vrede te verklaren. Het zou zo'n goed slot
zijn geweest. Maar nee, het was gewoon een
mooie, fijne dag, dat was alles."
Sven Remijnsen
Bronnen: Malcolm Brown Shirley Seaton:
Christmas Truce (Pan Books, 1994); BBC
Fifa.
Kan ik me beschermen tegen
sars, de angstaanjagende
longziekte die zich in Azië tot
een epidemie ontwikkelt en per
vliegtuig over de wereld be
weegt? Helpt een mondkap
je? Die vraag kwam aan de or
de omdat ik van Jakarta naar
Nederland zou reizen. Via Sin
gapore, na Hongkong de twee
de brandhaard van deze ziek
te.
Verschillende drogisterijen bij
mij in de buurt konden geen
maskers meer leveren, maar uit
eindelijk kreeg ik een setje te
pakken en stopte het in mijn
handbagage. Het leek me niet
logisch om zo'n ding al op Soe-
kamo-Hatta, de luchthaven
van Jakarta, voor te doen. De
mensen die in het vliegtuig zou
den stappen, kon ik immers al
bij de supermarkt of in het café
zijn tegengekomen. Tot dat mo
ment kende Indonesië officieel
geen sars. Bovendien zou de
kans op besmetting in het vlieg
tuig gering zijn omdat we naar
Singapore toe vlogen.
Het personeel op het vliegveld
droeg wel maskers. Logisch, zij
moeten immers ook vluchten uit
Singapore, Hongkong en China
verwelkomen en lopen aanzien
lijk meer risico dan de vertrek
kende reiziger. Een aantal pas
sagiers schatte dat anders in en
bond in de wachtruimte zijn
mondkapje voor. De één droeg
een slecht passend groen dok
tersmasker, de ander een pro
fessioneel ogend kapje met in
het midden een cirkelalsof er zo
een zuurstof slang op kon wor
den aangesloten.
Tussen de oorlogsbeelden uit
Irak door meldde de televisie
in de wachtruimte het eerste of
ficiële geval van sars in In
donesië, een Britse zakenman
die geregeld op en neer pen
delde tussen Jakarta en Hong
kong.
Bij de laatste telefoontjes met
het thuisfront of de kop koffie
voor vertrek blijkt zo'n mond
kapje knap lastig en ging het al
weer af. De verkoopsters in de
winkeltjes van de vertrekhal
lieten hun kapjes aan een oor
bungelen. Een verliefd stel kon
het kennelijk niet eens worden
en liep innig gearmd naar de ga-
te. Zij droeg een kapje, hij niet.
Zou er niet meer gezoend wor
den 's avonds?
Ook tijdens de vlucht van vijf
kwartier gingen de mond- en
neusbedekkende maskers af: er
werd een drankje geserveerd en
er was een broodje. De stewar
dessen van Lufthansa hadden
ondanks de Duitse stiptheid
geen instructies gekregen en dus
had de een mond en neus wel
bedekt, en de ander niet. Een
jong stel met baby deed het wel,
maar de zuigeling was te klein
voor een masker en al gauw
hadden vader en moeder hun
lapjes losjes om de hals han
gen.
Bij aankomst in Singapore op
nieuw tekenen van verwarring.
Een groepje Indonesiërs zat met
de maskers aan één oor te telefo
neren. Er was een gezin waar
van de vader zich in tegenstel
ling tot vrouw en kinderen
onkwetsbaar waande en geen
masker droeg. Het personeel
van de luchthaven was ook niet
consequent.
'Pas op voor hoestende Chine
zen', luidt een grap in Jakarta.
In de toilet van het vliegveld van
Singapore stond een man onbe
daarlijk te hoesten en rochelen.
Onwillekeurig denk je dat het
misschien beter is om niet te
wachten tot hij eruit komt.
Terug in het vliegtuig werden
we begroet door een nieuwe be
manning, die deels wel en deels
geen masker droeg. Op deze lan
ge vlucht was niet eten nog wel
te doen, maar drinken onver
mijdelijk. Mijn buurman, een
kale jonge Fin, borg zijn mond
doekje een uurtje op om te eten
en verzuimde het weer op te zet
ten. „Ik had er even niet aan ge
dacht", erkende hijAls je het
de helft van de tij d draagt, heb je
ook maar vijftig procent risico.
Maar voor het slapen doet hij
het toch maar weer voor: „Mis
schien is het virus 's nachts wel
extra actief."
De Indonesische rechts van me
draagt ineens ook een mas
ker. Haar moeder, die een stoel
verder zit, wacht tot de landing
in Frankfurt. Daar worden we
niet begroet door een erewacht
van verpleegsters en dokters in
plastic. De meeste passagiers
stoppen hun masker snel weg.
„Ik geloof niet dat we wat heb
ben opgelopen", grijnst de Fin.
„Er was niemand aan boord
met sterke symptomen, er was
niemand die opvallend hoest
te."
Theo Haerkens