PZC
I
Afscheid
Rudi
Fuchs
Op audiëntie bij de sultan
Leven langs de grenzen van het Schengengebied
27
Cornelis
Calkoen
Ad van Denderen
donderdag 24 april 2003
I:
■Br-,
Rudi Fuchs: „Nederland blijkt een land dat erg hype-gevoelig is."
foto Harmende Jong/GPD
Tot zo ver en daarna
e toekomstige studenten van hoogleraar Rudi
Fuchs kunnen zich opmaken voor een tiental
pittige colleges. De eerste staat al in de steigers:
„Ik wil daarin de laatste werken van een aantal kunstenaars
aan de orde stellen. Kijken wat de raakvlakken zijn en ook
wat die laatste doeken of beelden betekenen voor de rest van
hun oeuvre - zoiets", glimlacht de scheidende directeur van
het Stedelijk Museum Amsterdam.
Fuchs (1942) neemt, geheel
anders dan bijvoorbeeld
voorganger Edy de Wilde, niet
afscheid met een grootse pre
sentatie als 'La Grande Parade',
maar met een 'testcase'. Want zo
heeft hij de tentoonstelling Tot
zo ver bedoeld. In bijna alle za
len van het museum is een fiks
aantal werken uit de collectie
van het Stedelijk samenge
bracht, vooral uit Fuchs' perio
de 1993-2002. De presentatie
blijft het hele jaar te zien. „En
nu maar eens opletten hoeveel
bezoekers er komen... Ik schat
zo'n tweehonderdduizend. Met
alleen werk uit de verzameling,
dus niks geen grote wisselten
toonstellingen. Ik hoop dat mijn
opvolger daar iets mee kan..."
Aan het 'gedoe' rond de doeken
van Karei Appel waarover geen
invoerrechten betaald zouden
zijn, wenst hij geen woorden
vuil te maken. Over kunst moet
het gaan, en niet over die 'admi
nistratieve rompslomp'. Dat te
kent Fuchs, de kunsthistoricus
die bij voorkeur vertoeft onder
kunstenaars en gelijkgezinden
en zich niet graag bezighoudt
met de meer zakelijke beslom
meringen van het museumvak.
Dat heeft hij nooit met plezier
gedaan, niet in het Van Abbe-
museum (1975-1987), ook niet
in het Haags Gemeentemuseum
(tot 1993) en dus ook niet in het
Stedelijk, waar hij om die reden
de laatste jaren Stevijn van
Heusden boven zich moest dul
den als algemeen directeur.
Tot zo ver heeft als ijkpunt de
vier hoekzalen van het museum
waar in een soort salon-opstel
ling de klassiek-moderne kunst
de revue passeert met werk van
onder anderen Piet Mondriaan,
Marc Chagall en Karei Appel. In
de andere zalen geeft Fuchs zijn
bekende manier van exposeren
ruim baan. Dus: confronterende
presentaties waarin kunste
naars zijn samengebracht die
ogenschijnlijk niets met elkaar
van doen hebben. De erezaal is
daarvan een exponent. Daarin
werk van André, Judd, Man-
gold, Charlton en vanzelfspre
kend Dibbets. Een erezaal vol
geometrische vormen en slechts
de drie primaire kleuren en
grijs. En ja: het grootse, veel
kleurige werk van Judd gaat een
gevecht aan met het monochro
me grijs van Charlton - zonder
winnaars, zonder verliezers;
wel een ervaring rond waarne
ming rijker. En dat geldt voor
vrijwel de gehele presentatie.
Die wijze van exposeren, waar
Fuchs in Eindhoven mee begon
en waarmee hij naam heeft ge
maakt, blijkt toevallig ont
staan: „Dat kwam voort uit ge
brek. De eerste keer heb ik dat in
het Van Abbe gedaan. Dat weet
ik nog goed. In de midden-ach
terzaal had ik toen twee 'cubes'
van Sol Lewitt staan. En daar
wilde ik wat bij doen, maar er
was niks. Wat er wél was; die
zwart-witte Mondriaan. Die
heb ik er toen bij gehangen en
vervolgens nog iets kleins. Zo is
dat begonnen... Vlak daarna in
Kassei, is het als het ware als
principe internationaal ge
bracht."
Maar tijdens de Documenta,
zegt Fuchs, had het meer een po
litieke achtergrond. „In de zin
van: je had toen 'goede' en 'fou
te' kunst. Ik bedoel: je mocht
toen niet schilderkunst tonen,
geen beeldhouwwerk, enzo
voorts. Ik kwam naar dit muse
um als een overtuigd bewonde
raar van De Stijl, Minimal Art,
Dibbets. En kwam toen via een
vriend op Penck, en vervolgens
op Baselitz. Ik kon toen niet zeg
gen dat Penck niks was, dat
konden anderen wel - die keken
er gewoon niet naar. Ik vond dat
heel moeilijk. Nu vind ik het ge
weldige schilderijen."
„Ook de eerste boeken van Kie-
fer, die van teer, die zag ik in het
begin van 1975, toen Michel
Werner achteraf aan een bin
nenplaatsje een galerie had, en
ik dacht toen: wat moet ik in
godsnaam met deze rotzooi?
Maar ze waren er en ik kon ze
niet vergeten. Dat is dus een
beetje het principe en dan plaats
je ook een Kounellis tegenover
een Baselitz. Daar hadden veel
mensen moeite mee. Ikzelf ook
in het begin."
En dan maak je zoiets als 'Don
Giovanni'...
Fuchs: „Ja. Net vroeg iemand of
ik nog eens een tentoonstelling
ga maken. Nee dus, maar dat
zou ik nog wel eens willen doen.
Don Giovanni, en dan met ande
re kunstenaars.Dat moet je
misschien wel elke tien jaar
doen, met steeds zes verschil
lende kunstenaars. Tja, dat kon
allemaal in Eindhoven. Dat kan
hier allemaal niet, dat kan ner
gens meer. Eindhoven in de ja
ren zeventig en tachtig, dat was
een soort walhalla, daar kon al
les."
Maar waarom zijn dergelijk
projecten nu niet meer moge
lijk
„Ik weet het niet, ik zou het
graag willen weten... De toen
malige directeur van het muse
um in München-Gladbach
kwam in conflict met de ge
meente, want die wilde een res
taurant en café in het museum.
En dat vond hij afschuwelijk;
'dat is het begin van het einde'
heeft hij geroepen en daar heeft
hij gelijk in gehad. En ik weet
nu, uit de discussies die we hier
hebben gehad over de nieuw
bouw, dat ging ook altijd over
dat soort dingen; faciliteiten,
restaurant, winkel. Ik begrijp
ook wel dat dat moet, dat is de
tijd, maar... Nederland blijkt
een land dat - en dat heeft me
echt verbaasd - erg hype-gevoe
lig is. Ik dacht altijd dat dat niet
zo was. Ik dacht altijd dat er een
sterkere basis was, maar het
verbrokkelt echt; in het onder
wijs, in de cultuur..."
„Daarom vind ik deze collectie
tentoonstelling zo interessant,
want ik beschouw die als een
testcase - ik hoop dat ze het zo
beschouwen. Door de omstan
digheden zou het museum dicht
zijn, maar het moest openblij
ven. Maar er was geen geld meer
voor een programma dit jaar.
Het tweede probleem was dat er
nogal wat werken worden uit
geleend aan het Van Goghmuse-
um voor 'Gogh modern', die wa
ren al gereserveerd. Toen kwam
ik op het idee om de collectie te
tonen. En dat hangt er dan de
rest van het jaar, en verder is er
eigenlijk niks; zijn er geen grote
tentoonstellingen. En hoeveel
bezoekers komen er dan, vraag
ik me af, zonder al die wisselten
toonstellingen en al dat gedoe?"
„Weet je wat ik aardig vond tij
dens de inrichting? We zijn er
zo'n twee maanden mee bezig
geweest - het museum was toen
gewoon open - en er waren veel
jonge mensen die volgens de
heersende lifestyle eigenlijk
moeten kijken naar fotografie
en video, maar die eigenlijk veel
liever naar de schilderijen ke
ken. Die vinden dus mooi wat ze
eigenlijk niet mooi mogen vin
den. En dan ben je weer terug bij
Baselitz en al die anderen. En
dat zal altijd zo zijn. Nu krijg je
weer een generatie die zegt; fo
tografie en video is aardig, maar
wij vinden de schilderkunst
mooier. Alles is zogezegd weer
aan het kantelen en dat is een
mooi moment om te vertrek
ken."
Rob Schoonen
Tot zo ver, afscheidstentoonstelling
van Rudi Fuchs. Tot 31 december in
het Stedelijk Museum Amsterdam.
Open: di t/m zo van 11-17 uur.
In de tuin van het Palais de
Hollande in Istanbul slaapt de
beeldschone slavin Beyaz Gül in
steen gehouwen in alle rust haar
eeuwige slaap. Of toch niet? Hoe
laten zich anders het nachtelijk
geruis en de klopsignalen ver
klaren? Menige latere bewoner
van het paleis op de plek waar
Nederland al eeuwenlang di
plomatieke betrekkingen met
het tegenwoordige Turkije on
derhoudt, weet het in elk geval
tot op de dag van vandaag bijna
zeker: Beyaz, bijgenaamd de
Witte Roos, maitresse van Cor
nells Calkoen die van 1717 tot
1744 de ambassadeurspost in
Istanbul bekleedde, dwaalt hier
nog steeds rond. Nadat ze van
droefenis was gestorven aan een
gebroken hart toen Calkoen
haar achterliet, heeft haar geest
nooit afscheid kunnen nemen.
Op de expositie De Ambassa
deur, de Sultan en de Kunste
naar. Op audiëntie in Istanbul
brengt het Rijksmuseum de ko
mende maanden onder meer
aan de hand van vijftig schilde
rijen van Jean Baptiste Van-
mour, de kleurrijke carrière van
Calkoen tot leven. Zich base
rend op het familiearchief
schreef Marie C. van Zeggelen
daar in 1941 ook een roman
over, ze had inderdaad stof ge
noeg. Marlies Hoenkamp-Maz-
gon haalt het boek in de herin
nering terug in haar vorig jaar
verschenen studie over de ge
schiedenis van het ambassade
gebouw sinds 1612. Dat
Calkoen zelfs tot een roman in
spireerde, zegt het nodige over
wie hij was en fungeerde voor
haar als een handige bouwsteen
voor een portret waarvoor niet
alle historische feiten meer wa
ren op te diepen.
Op de expositie hangt de pastel
uit particulier bezit die de Fran
se schilder Jean-Etienne Lio-
tard (1702-1789) van Calkoen
(1696-1764) maakte. Bepruikt,
met ferme buikpartij duidelijk
zichtbaar onder zijn chique ro
de jas, straalt Cornelis geheel en
al de deftigheid uit die bij zijn
status paste. De ambassadeur
zal.er ongetwijfeld mee in zijn
sas zijn geweest. Of dat ook het
geval was met de snuifdoos van
schildpad die naast andere per
soonlijke voorwerpen als zijn
wandelstok, geborduurde brie
ventassen en dolk aanwezig
zijn, is niet overgeleverd, maar
doet wel gevoel voor humor en
zelfspot vermoeden. De weinig
flatteuze afbeelding op de doos
is een allegorie op zijn relatie
met de Witte Roos: de godin Ve
nus koestert een zeer corpulente
kalkoen, maar Amor houdt Ve
nus vast aan een ketting. Als
verwijzing naar de onwettig
heid van de relatie van de gezet
te Calkoen met zijn geliefde
maitresse, geeft de doos anno nu
een amusant anekdotisch kijkje
achter de schermen van zijn tur
bulente liefdesleven.
Maar een ambassadeur van de
Republiek der Zeven Verenigde
Nederlanden had in Istanbul
natuurlijk in de eerste plaats
andere zaken aan zijn hoofd dan
het najagen van privé-genoe-
gens. De tegenwoordige miljoe
nenstad aan de Bosporus, de
strategisch belangrijke zeerou
te van de Zwarte Zee naar de
Zee van Marmara die via de
Egeïsche Zee naar de Middel
landse Zee leidt, was in de tijd
van Calkoen de hoofdstad van
Sultan Ahmed III (1673-1736)
het immense Ottomaanse Rijk.
Eveline Sint Nicolaas, voor de
afdeling Nederlandse geschie
denis van het Rijksmuseum
verantwoordelijk voor de sa
menstelling van de expositie,
benadrukt in de catalogus het
grote belang van de stad aan de
'Gouden Hoorn' als politiek en
economisch centrum naast het
machtige katholieke Habsburg-
se Rijk. De Republiek wist in
1612 na Frankrijk en Engeland
als derde Europese mogendheid
diplomatieke betrekkingen met
de sultan aan te knopen..Liever
Turks dan Paaps", dachten de
protestantse leidsmannen ten
tijde van de Tachtigjarige Oor
log (1568-1648) tegen de Span
jaarden en sponnen daar als
handelsnatie ook in deze stre
ken in de loop van de tijd veel
garen bij.
Om de handel in goede banen te
leiden, dienden de ambassa
deurs er nauwgezet voor te wa
ken dat de relaties met de
machthebbers op orde bleven.
De basis van de diplomatieke
betrekkingen werd gevormd
door een decreet van de sultan
(in westerse terminologie 'capi
tulatie' genoemd) met bepalin
gen die eenzijdig konden wor
den opgezegd en door iedere
nieuwe sultan opnieuw moesten
worden bekrachtigd. Calkoen
bleek in zijn contacten met de
sultans die met hun harem resi
dentie hielden in het uitgestrek
te Topkapi Paleis, een meester
lijk strateeg.
Op de expositie is het bewaard
gebleven 'Relaes' te zien waarin
hij zijn secretaris minutieus
verslag liet doen van de dag van
zijn audiëntie aan sultan Ah
med III op 14 september 1727.
Deze sultan (in 1730 afgezet
omdat zijn geldsmijterij niet
langer door het volk werd ge
pikt) stond bekend om de uit
bundige feesten die hij met zijn
grootvizier rond bijzondere tul
pen organiseerde. Het sprak
vanzelf dat Calkoen de sultan
gunstig probeerde te stemmen
met geschenken als vesten van
Hollands laken, satijn en flu
weel in diverse kleuren en van
de beste kwaliteit.
In navolging van zijn buiten
landse collega's huurde Calkoen
Vanmour (1671-1737) in om zijn
audiëntie aan Ahmed in beeld te
brengen maar gaf hem boven
dien andere opdrachten als het
in beeld brengen van hofdigni-
tarissen en verschillende volks
typen uit het Ottomaanse Rijk.
In zijn nalatenschap bevonden
zich ook Vanmours charmante
schilderijen van een Turkse
kraamkamer, een eerste school
dag en een Turkse, Griekse en
Armeense bruiloft. Na de nodi
ge omwegen (Calkoen had zijn
schilderijen aan de Directie van
de Levantsche Handel gelega
teerd), kwamen Vanmours wer
ken tenslotte in 1902 in het
Rijksmuseum terecht. Na een
hoognodige restauratie vormen
ze nu de hoogtepunten op de ex
positie waarop Calkoen in het
Rijksmuseum opnieuw op audi
ëntie gaat bij de sultan.
Franpoise Ledeboer
Expositie: De Ambassadeur, de Sul
tan en de Kunstenaar. Op audiëntie
in Istanbul (1727- 1744) - Rijksmu
seum Amsterdam, van 2 mei t/m 31
augustus. Geopend dagelijks 10-17
uur. Catalogus (Waanders Uitge
vers/Rijksmuseum) €15,90.
Jean Baptiste Vanmour (1671-1737): Een eerste schooldag.
jahet Fotografiemuseum Amsterdam (Fo-
«m) flitsen de zwart-wit foto's die Ad van
enderen van migranten maakte in een rit
mische cadans over grote schermen. Het
,®P° 's zó gekozen dat de kijker zich niet
«nger dan een seconde of tien kan verdie
pen in hun individuele ellende. Op de expo
se worden tegelijkertijd de gefilmde por-
vertoond die Marjoleine Boonstra
vluchtelingen maakte. Ze krijgen elk
Waal een halve minuut voor hun verhaal
aardoor ook afstand wordt gecreëerd.
*>°r zijn project Go No Go trok Van Dende-
n de afgelopen zestien jaar langs de gren-
n van het Schengengebied op zoek naar
Pfflten van binnen en buiten Europa.
l begon in 1988 in Yuksecova in Turkije,
aar Iraakse Koerden hun toevlucht zoeh-
na het gifgasbombardement van Sad-
hoessein op Halabja. In de hoop op be
ta wellicht aanbreken door de
anl j 00rl°g, leven ze sindsdien in diepe
oeae m tentenkampen. Daarna volgde
gelukszoekers uit China, Pakistan, Al-
voormalige Joegoslavië, Afrika,
^g hft e,nzovoorts- Het Schengenver
goede ir
z
dam s^room migranten willen in-
men maar de Europese landen van
t,i,?en honing bleven een even aantrekke-
"f reisdoel als voorheen.
"enderen (1943) werkt als freelancer
jUp on j or meer Vrij Nederland, Geo, Stern,
rankfurter Allgemeine en The Indepen-
Immigranten aan land gezet op het strand van Punta Paloma Spanje, 2001.
foto Ad van Denderen/GPD
dent en maakt zo nodig ook gewone nieuws
foto's. Maar alleen al het feit dat zijn werk is
opgenomen in de collecties van het Stede
lijk Museum in Amsterdam en het Britse
National Museum of Photography, Film
and Television, zegt genoeg over zijn voor
keur voor een ander soort fotografie. Mede
dankzij zijn uitzonderlijke uithoudings- en
inlevingsvermogen kenmerken zijn beelden
zich door een 'museale' diepgang met een
veel langere adem dan voor snelle visuele
consumptie bestemde nieuwsfoto's.
Om het vertrouwen van de migranten te
winnen verbleef hij onder meer lange tijd
onder Pakistanen in een armoedig pension
in Istanbul. In het boek dat ter gelegenheid
van de expositie werd uitgebracht, licht hij
kort toe hoe de mannen daar terecht kwa
men. Werkloos geraakt door de economi
sche malaise in Punjab, zijn ze in een groep
van achtentwintig man op weg gegaan naar
Duitsland, waar ze hopen in de horeca met
twaalf uur werk per dag, zes dagen in de
week, een maandsalaris van zevenhonderd
euro te gaan verdienen.
Tegen betaling van zeshonderd dollar per
persoon waren ze door een Koerdische gids
in vier dagen tijd door bergen naar Turkije
geloodst. Een Koerdische organisatie wil de
groep na een verblijf van zes weken in Istan
bul verder helpen naar Griekenland tegen
betaling van maar liefst vijftienhonderd
dollar per persoon, uiteindelijk wordt de
prijs afgemaakt op zeshonderd dollar per
persoon, op te hoesten door familieleden en
giften. Hoe het hen is vergaan? Van Dende
ren heeft ze verder niet gevolgd, maar wie
deze miserabele mannen bijeen ziet, wenst
ze gouden bergen toe.
Migranten uit Bangladesh wachten elders
op de oversteek tussen Turkije en Grieken
land. Van Denderen schrijft bij deze foto:
'Terwijl ze een plastic boot opblazen, steekt
een gids de snel stromende rivier over. Hij
spant een lijn tussen de twee oevers, waar
langs de boot naar de overkant wordt ge
trokken. Onderweg verdrinkt er wel eens
iemand.' Eenmaal in Athene sluiten de
smokkelaars de migranten op tot het thuis
front de overtocht heeft betaald. Gebeurt
dat niet snel genoeg, dan worden de vluch
telingen volgens de informatie die Van Den-
deren van hen kreeg, regelmatig in elkaar
geslagen terwijl dat thuisfront via de tele
foon mag meeluisteren.
Op de expositie Go No Go slapen Iraakse
Koerden in dozen op straat in Athene, staan
twee Duitse politiemannen op het punt een
spiernaakte Libanees te visiteren met plas
tic handschoenen en ligt een aangespoeld
lijk op de Spaanse kust tegenover Marokko.
Maar liefst 50.000 migranten verbleven ge
durende drie jaar tot de sluiting afgelopen
december in het Rode Kruis-opvangkamp
in het Franse Sangatte. Van Denderen foto
grafeerde er onder meer de dagelijkse nach
telijke vluchtpogingen naar Engeland over
hekken die waren voorzien van prikkel
draad en scheermesjes. Ook Nederland
komt aan de beurt: een Afrikaan in traditio
nele kledij wandelt in de sneeuw in het
zwaar bewaakte Grenshospitium in Am
sterdam, opgepakte illegalen staan met af
hangende schouders in de luchtkooi van de
Willem Il-kazerne in Tilburg.
Van Denderen fotografeerde een 'scha-
duwsamenleving' van mensen die in Europa
een nieuw bestaan willen opbouwen maar
hier een keiharde, onwelkome ontvangst
wordt bereid. Hij is geen voorstander van
onbeperkt toelaten, maar heeft de beeld
vorming over dit complexe maatschappelij
ke probleem willen nuanceren door deze
anonieme vluchtelingen het eigen gezicht te
geven waar ze recht op hebben. Ergens in
Athene zag hij in 1998 een Engelse les op
straat. Hij fotografeerde één hand die oefe
ningen opschrijft, in één beeld van één ano
nieme hand vatte hij zo de illusies van allen
samen. Wie daar ongevoelig onder blijft, is
van steen.
Frangoise Ledeboer
Expositie: Go No Go - Fotografiemuseum Am
sterdam, t/m 10 juni. Geopend dagelijks 10-17
uur, donderdag en vrijdag 10-21 uur. Het boek
'Go No Go' (uitgeverij Mets en Schilt) kost €45,-.