PZC 24 Nicolette Smabers Slechts een kiekje Hans Tentijt donderdag 24 april 2003 Rudy Kousbroek Aus Liebe V ertellen als daad van liefde en wereld van bunkers, ontruimde woningen en familiegeheimen. Nicolette Smabers schrijft er al sinds 1980 over. Deze week verschijnt haar nieuwe roman. Portret van een jeugd. Gesprek met de schrijfster. Kijk, zegt Nicolette Smabers, „zo onwezenlijk heeft het er daar uitgezien. Lege huizen, lege straten en tussen de klin kers schiet het onkruid op." Ze laat foto's zien van de ontruim de woonwijk achter de Haagse duinen, Duits spergebied tij dens de Tweede Wereldoorlog. Spookgebied ook. Tussen de woningen staan hier en daar bunkers. Bijna een kwart van de Haagse bevolking moest wor den geëvacueerd. „Ik ben opge groeid in een vestinggebied", zegt ze. Ook in haar net versche nen roman Stiefmoeder speelt het spergebied weer een meer dan symbolische rol. De geëvacueerde gezinnen moesten inwoning elders zien te regelen. Daardoor kwamen fa milies bovenop eikaars lip te zitten. 'Lip' is het woord dat in Stiefmoeder een pijnlijke bete kenis krijgt. Want als het gezin Spanjert moet ontruimen en ne derig vraagt om inwoning bij oom Thieu en diens gezin, komt het vernederende antwoord van oom Thieu dat hij 'liever geen familie op zijn lip heeft'. Die af wijzing zal de familiebanden voor de komende decennia blij vend belasten. Een extra bitter smaakje krijgt de afwijzing wanneer er praatjes de rondte doen dat oom Thieu, een aanne mer, flink verdiend heeft aan de sloop van de woningen en later ook aan de wederopbouw van de wijk. Nicolette Smabers (1948) is spe cialiste van de intieme familie- vertelling. De intimiteit echter heeft niets met warmte te ma ken, maar is ongemakkelijk en bedreigend, de lezer voelt het alsof hij voortdurend in de na bijheid van iets onaangenaams verkeert zonder dat hij weet wat precies. „In al mijn boeken gaat het over hetzelfde thema: hoe het is om met zwijgen op te groeien", zegt ze. „Ik denk niet dat dat nog anders zal worden. Dat gevoel op te moeten groeien zonder verhalen is mij altijd dwars blijven zitten." Als niets gezegd mag worden, is elk woord te veel. Op eikaars lip zit ten wordt dan ook in symboli sche zin onverdraaglijk. Tegen het zwijgen is alleen de taal een remedie. 'Hoe dan ook, namens mij, beschermt het woord me beter dan de stilte'ci teert Nicolette Smabers de Franse dichter en essayist Fran cis Ponge. De zin staat als motto in Stiefmoeder. De schrijfster laat zien hoe de inhoudsopgave van haar debuut 'De Franse tuin' (1983) destijds al was op gebouwd rond trefwoordjes. „Mijn verhalen uit dat boek", legt ze uit, „zijn ontstaan uit en kelvoudige woorden en beelden. Ik vroeg mezelf af wie ik was en ontdekte dat ik niet meer dan een handvol woorden had. Als je wilt weten wie je bent, moet je eigenlijk weten waar je van daan komt. Maar wie opgroeit met een armoede aan verhalen, groeit op zonder geschiedenis en mist wortels. Dat was met mij het geval. Het is zoals Andrea (hoofdpersoon uit haar laatste roman) zegt tegen haar broer: wij hebben geen wortels, maar ouders. Ik gebruik ook het beeld van de wortelkluit van een plant die lang in een afgesloten pot heeft gezeten. De wortels van zo'n potplant kunnen niet weg. Ze zitten op een kluitje. Mijn jeugd en kindertijd voelden ook zo aan. Ik had geen geschiede nis. Alleen een paar woordjes. Die heb ik gebruikt voor 'De Franse tuin', en een paar beel den. Daar heb ik scènes bij ver- zonnen; korte stukjes gegroe peerd rond een kern, zoals een Franse tuin is opgebouwd." De schrijfster woont al jaren in Maastricht. Haar Haagse jeugd vormt echter nog steeds de stof van haar boeken. Heel veel zijn dat er niet. Na haar debuut ver schenen er nog 'Portret van mijn engel' (1987), 'Chinezen van glas' 1991en 'Het plein Bijzon der en Gewoon' (2001). Ook schreef ze een reeks kinderboe ken en leesboekjes voor het on derwijs, sinds 2001 onder het pseudoniem Colette Li. Haar li teraire werk voor volwassenen werd vrijwel zonder uitzonde ring lovend ontvangen. Recen senten staken de loftrompet over haar stijl en de geconcen treerde wijze waarop zij het schijnbaar alledaagse leven van geheimen voorzag. De roman Stiefmoeder noemt ze zelf een 'zwijggeschiedenis'. Het boek is de vertelling van een jeugd, waarvan veel en veel la- Nicolette Smabers: „In al mijn boeken gaat het over hetzelfde thema: hoe het is om met zwijgen op te groeien." foto Jacques Zorgman/GPD ter pas de ware context duide lijk wordt. Stukje bij beetje ont rafelt de hoofdpersoon Andrea op middelbare leeftijd de ach tergrond van de geheimzinnige ruzies en het ijzig zwijgen. In het boek vind je dezelfde 'basisdin gen', zoals de schrijfster het noemt, die ook in haar andere boeken zaten en die recht streeks met haar eigen jeugd te maken hebben. Stiefmoeder is een zwijgge schiedenis, zoals ze de roman noemt. Het boek gaat over de naoorlogse jeugd van een Haags meisje, een jeugd verlamd door taboes. Het boek zit, zoals de schrijfster zegt, vol spiegels waarin die taboes weerkaatsen. Daardoor is het alsof de verlam ming en het zwijgen zich voort blijven planten door de genera ties heen. De broer van het meis je uit de roman overkomt name lijk hetzelfde wat zijn vader overkwam (en nog dramati scher zijn moeder, zoals ten slotte achteraf zal blijken). Is al dat zwijgen wellicht een noodlot dat een familie tot in het verre nageslacht aan blijft kle ven? „Nee, juist door de taal, en mis schien wel in het schrijfproces zelf, kun je je verdedigen. Ik vind dat ook een rol van de lite ratuur. Zelf heb ik als kind ge probeerd te ontsnappen aan de angst voor wat ik niet kende. Ik zocht verhalen. Want juist om dat er zoveel niet gezegd wordt, word je gevoelig voor de gram matica van het zwijgen. Je weet dat er iets wrikt. Als kind had ik voelsprieten voor die dingen. Ik heb vaak vragen gesteld en wei nig antwoorden gekregen. Voor een kind is het van levensbelang dat je het een verhaal geeft waar het vandaan komt, wat zijn ge schiedenis is. Dit soort vertellen is een daad van liefde, vind ik." „Het thema van het niet-vertel- len heb ik ook door laten spelen in Andrea's gerichtheid op sprookjes", zegt ze even later. ,Als in het gezin van Andrea op eens die Francien komt opda gen, begrijpt ze dat haar vader een keer eerder getrouwd is ge weest. Haar moeder is dus ei genlijk een stiefmoeder. Dat is een ongelooflijk beladen woord. De Francien in kwestie is bo vendien afkomstig uit Zwitser land, het land van over de bergen zoals in Sneeuwwitje. Wanneer niemand je uitlegt wat er nu precies aan de hand is ge weest, gaat dat woord 'stiefmoe der' zich verbinden met de sprookjes die je als kind kent. In sprookjes zijn stiefmoeders al tijd slecht omdat de wereld daar zwart-wit is." „Misschien", peinst ze dan, „gaat mijn volgende boek wel over de kracht van sprookjes." Jan-Hendrik Bakker Nicolette Smabers: Stiefmoeder - Uitgeverij De Bezige Bij, 17,50. De basiliek, te hoog en te massief ineens om haar van zo dichtbij op te kunnen nemen, wakend over nog geen zes- of zevenhonderd zielen en de ontelbare dieren des velds, de beenwindselen, de brieve van thuis, de granaatinslagen, insignes en naamplaatjes, brandlagen, het vette der aarde los ervan rust op een zestal zuilen de Recevresse, bijna een en al pinakel en spitsboog, het ajour met zijn overdaad aan loofwerk, leliën, rozetten op een verhoging, half in haar nis verborgen staat de uit één stuk eiken gehouwen, ooit beschilderde madonn die haar linkerknie heft en het kindeke nog net in evenwicht houdt streepdunne, venijnige lippen zeggen dat ook ons, ooit, het lachen zal vergaan pelgrims die de Melkweg zochten, de Jacobsschelp, stalden er hun gaven voor haar uit, in geld of in natura Hans Tentije De stemming waarin je raakt door het lezen van Wat het licht doet, de nieuwe dichtbun del van Hans Tentije (geb.1944), laat zich nog het best vergelij ken met het gevoel dat je krijgt wanneer je andermans vakan tiefoto's moet bekijken. Je wil die ander, zo trots op de op glan zend papier vastgelegde avon turen, niet beledigen, maar je kunt op geen enkele manier delen in zijn enthousiasme. In tegendeel, als er geen lekkere hapjes en goede wijn op tafel kwamen, zou je je ergeren. Ten- tij es gedichten hebben nauwe lijks meer om het lijf dan toeris tische kiekjes, moet helaas worden vastgesteld. Van een afstandje ziet het boek er best poëtisch uit. In de in houdsopgave komen we titels tegen als 'Eilanddromen' en 'Schelpwit, zilverwit'. Voor waar taal zoals die een ouder wetse dichter betaamt! De au teur tekent ook voor belegen regels als: 'de herfst verging/ maar lichtte nog, bescheen/ ver gelend lindeblad en streepte in karmijnrood, in violet/ weer een dag op de hemel af.' Dit is schil deren met woorden, fotografe ren met de pen! De beeldspraak is niet minder kleurrijk. Wie durft nog dingen op te schrijven in deze trant: 'de schemering die als stuifkalk zo fijn nu rond de plafonnières zweeft.' Hans Tentije durft dat dus. Maar helaas heeft zijn geschrijf weinig met échte poëzie te ma ken. Zijn bundel is gevuld met valse glitter en met klatergoud, met gebabbel en met gekabbel. De dichter is onder de indruk van de kunstwerken die hij ziet en de plaatsen die hij bezoekt, zoveel is duidelijk. Zelden of nooit komt hij echter verder dan een ietwat zwijmelende be schrijving, een wazig stem mingsbeeld. De hierbij afge drukte tekst komt uit een reeks gedichten 'De spuwers va Avioth'. Ik wil de schrijvj graag toegeven: die imponeren de basiliek ineen nietig g6huclj in Noord-Frankrijk biedt ea merkwaardige aanblik. Also een enorme walvis ergens ft landinwaarts is gestrand. Maa louter verbazing over dittoed! tische wonder leidt niet metee ook tot een poëtisch wonder. Heel in de verte moet Tentj aanvoelen dat de dingen nieti simpel werken. 'Een wondt hoe klein/ ook, valt niet te ve groten', schrijft hij naaraanlt ding van een andere beziet waardigheid. In het verleng daarvan kun je zeggen date wonder géén wonderzouzijn: je het in woorden kunt vangt Zeker niet in de lamme woot van deze dichter. Want zin zoals die over de weelderige siliek van Avioth zijn van beschamende schraalheid.! een poging gedaan een en ai wat belangwekkender te ken. Opzichtige verwijzir naar de Eerste Wereldoo moeten voor dramatiek zoij Er staat welgeteld één teker de regel in de cyclus: 'je i haast verdwalen wil je er men.' Voor het overige won deze reeks nergens, en even in de praatjes over Perugi Dresden, het peil van de val tiefoto overtroffen. Dichte: vooral op reis maar verveel ander niet met je verhalen. Mario Moleg Hans Tentije: Wat het licht Uitaeverij De Harmonie, !0pc €14,75. en wanhopig gevoel van liefde overweldigt mij als ik deze foto be kijk. Die eend, die lieve eend, zo mooi, zo kuis, zo afwachtend, in dat povere micro-wereldje van carton, midden op straat, met alleen een emaille etensbakje en verder niets. Die eend bevond zich in Shanghai; hij werd daar op 5 Juni 1981 gefotografeerd door David Hock- ney en genoemd door Stephen Spender in hun China Diary (Harry Abrams 1982). Spender spreekt van een gans ('In a narrow side-street we saw a goose cooped up on the pavement by a wall'), maar ik denk dat het een eend is - en ver moedelijk een zijniet een hij Daar zit zij, gereed om haar leven te geven. Een leven bestaande uit bijna niets, en desondanks aanvaard in dankbaarheid. Ze zit vermoedelijk vast aan een touw, maar ze probeert niet te ont snappen; hier is zij veilig, daarbuiten is de drei gende buitenwereld. Een deel van die buitenwe reld is de relatie tussen mensen en dieren; een mythe, een woud van symbolen, van de werke lijkheid weten we niets. Eend of gans? de waar heid dringt tot j e door als j e de foto goed bekij kt het is een kind, een betoverd kind - vol liefde, de liefde die kinderen voor hun ouders hebben zelfs als die wreed zijn of onverschillig. Gevangene van de liefde, prisoner of love, weerloos aan ons overgeleverd. Het hartverscheurende is de vrijwillige terug keer in gevangenschap, zo vaak geobserveerd, van allerlei dieren. Een van mijn lievelingsboe ken is Indische vogels in stad en veld van W. Groeneveldt, verschenen in 1939. Lezen er in geeft een zekere troost, omdat er veel vogels in beschreven worden die ik in mijn jeugd vaak heb gezien, en daarna nooit meer. Groeneveldt geeft dozijnen voorbeelden van vo gels die na te zijn vrijgelaten uit zichzelf terug komen om in hun vroegere gevangenis de nacht te komen doorbrengen. Om te beginnen wilde eenden, de belibis, waar Sitor Situmorang zo'n prachtig gedicht overheeft geschreven. In Indië nestelen eenden (en ook kippen) vaak in de bo men. Volgens Groeneveldt werden 'deze aller aardigste eendjes veel in tammen staat gehou den en men kan ze dan na eenigen tijd geheel vrij laten rondvliegen'. Ze komen geregeld terug en 'soms zelfs lokken zij wilde exemplaren mede naar huis'. Ook aldus de maraboe met zijn kale kop, 'Zij worden in gevangen staat zeer tam en men kan hen dan, zonder dat zij voorgoed verdwijnen, vrij laten rondvliegen.' Groeneveldt noemt hier ook iets waar ik als kind wel over hoorde maar dat ik nooit heb gezien: 'Zoo nu en dan voeren zij met gespreide vlerken een dans uit.' Vogels die ook heel tam kunnen worden zijn In dische uilen, zoals de visuil'Men treft ze vaak in gevangenschap aan, waar ze bijzonder tam wor den; veelal houdt men ze niet eens in een kooi, maar overdag in een donkere kamer, waaruit zij 's avonds wegvliegen om prooi te zoeken. Den volgenden morgen zitten ze weer rustig in hun woonvertrek. Waargenomen is, dat een tamme Vischuil iederen avond, als het gezin aan tafel zat, het huis binnenvloog en op een stoelleuning neerstreek, waar hij gevoerd werd. Had hij ge noeg gehad, dan verdween hij met onhoorbare vlucht weer in het donker.' Van de Javaanse dwerg-ooruil vermeldt Groeneveld dat er 'meer dere gevallen bekend zijn waarbij jonge exem plaren des nachts door de oude gevoed worden, zelfs door de tralies van een kooi heen. Zoo wist van een gevangen stel, moeder en jong, de oude vogel te ontsnappen; het jong was vastgebonden in een gesloten achtergalerij, maar iederen avond wrong de oude zich toch tusschen de nau we houten spijlen van een bovenlicht naar bin nen, om het jong te voeren.' Vastbinden was in Indië ook een manier om vo gels te houden. Over de Javaanse blad vogel schrijft Groeneveldt: 'De diertjes worden zeer tam en kunnen gemakkelijk in leven gehouden worden, zelfs gewoon vastgebonden op een tak.' Tot mijn opluchting zegt hij even verder: 'Her haaldelijk ziet men tamme exemplaren geheel vrij rondvliegen en geregeld iederen avond in him slaaphok terugkomen.' De vrijwillige terugkeer speelt ook een rol in de verschrikkelijke geschiedenis die de achter grond vormt van Niels Holgerssons wonderbare foto David Hockney, 1981 reis van Selma Lagerlöffde witte gans waar het rij terug, maar werd meteen door de boerin ge- verhaal over gaat, die met de wilde ganzen mee- grepen en geslacht. Achter de mythe verbergt vliegt, kwam ook werkelijk later naar de boerde- zich het ondragelijke.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 24