Minder benauwd voor een pinda Geomatica levert schat aan informatie Hete Jupiter werpt nieuw licht op ontstaan planeten De passie van emeritus hoogleraar zeegeschiedenis Jaap Bruin postzegels zaterdag 12 april 2003 Geld Perspectief Dwergster ex LU up to 40 grams mensen vinden de zee mooi MM Wilfred Simons LEIDEN - In zijn werkkamer, thuis in Oegstgeest, staat 'een kistje' voor hem klaar. Daarin ritten de gegevens voor een boek dat de werktitel 'Schip pers op de Oost' draagt - over de carrières en persoonlijkheden van achttiende-eeuwse schip pers van de VOC. Hoogleraar Zeegeschiedenis J.R. Rruijn (65) neemt na 41 dienstjaren af scheid van de Universiteit Lei- jen, maar niet van zijn passie. „Waarom wagen mensen zich toch op zee? Vooral vroeger stonden zeelieden er aan grote gevaren en ontberingen bloot. Soms hadden ze geen keus", zegt Jaap Bruijn. De regenten van de Leidse en Amsterdamse iveeshuizen stuurden hun pu pillen naar de VOC-schepen. Er waren ook streken waar j ongens lietbeterwisten, vader voer, al le ooms voeren, grootvader had gevaren. „Er zijn altijd mensen ook vrij willig de zee op gegaan, meestal jonge mannen, die iets van de wereld wilden zien, die het avontuur zochten. Als je zeelie denlevens reconstrueert, zie je dat ze op wat latere leef tij d vaak iets anders gaan doen. Ze wer den handelaar in Amsterdam of loods in Vlissingen." Jaap Bruijn is een begrip in ma- ritiemNederland. Hij is de enige hoogleraar zeegeschiedenis van het land. Marine, walvisvaart, muiterijen, de VOC, de geschie denis van de Marva's, de marinevakbonden, de Admira liteitscolleges, de boomkorvis- serij, de zeesleepvaart, vele aspecten van de maritieme ge schiedenis kruisten zijn pad. Het ging hem altijd om mensen en niet zozeer om technische ontwikkelingen. Bruijn probeerde altijd zoveel mogelijk studenten bij zijn on derzoek te betrekken. Uit zo'n onderzoeksproject rolde dan vaak een boek, dat doorgaans goed verkocht werd. „De be langstelling voor het maritieme is niet tot zeelieden beperkt", weet hij. „Onder mijn gehoor had ik vaak de meest uiteenlo i t o Jaap Bruijn, inmiddels emeritus hoogleraar zeegeschiedenis. „De belangstelling voor het maritieme blijft niet beperkt tot zeelieden." foto Hielco Kuipers pende mensen, artsen, mensen uit het bedrijfsleven. De zee, veel mensen vinden dat toch mooi!" De belangstelling voor zeege schiedenis zat er bij Bruijn al vroeg in. Als student liep hij eind jaren '50 college bij de toenmalige Leidse hoogleraar 'overzeese geschiedenis' Tex Milo. Toen die op 24 november 1960 zeer onverwachts over leed, bleef het groepje studenten dat onder Milo studeerde, ver weesd achter. „Gezamenlijk hebben we een Journaal van Michiel de Ruyter uit 1673 uitgegeven en daarna ben ik aan de universiteit blij ven hangen." Hij werd aangeno men als doctoraal assistent en maakte zich al snel onmisbaar. In 1977 werd hij lector, waarna in 1980 zijn hoogleraarsbenoe ming volgde. Een van de mooie kanten van de geschiedwetenschap is het op windende gevoel dat soms ont staat als het verleden haast tast baar voor ogen verschijnt. Zo'n historische sensatie had Bruijn toen hij zich bezighield met de vraag hoe marinekapiteins in de zeventiende en achttiende eeuw hun geld verdienden. „Ze kre gen een 'tractement' van de ma rine, maar dat was niet hoger dan dat van een stuurman. Toch waren de kapiteins vaak heel vermogend. Hoe kon dat? Je had een systeem van 'kostpennin- gen'", weet Bruijn. „De kapitein kreeg geld van de marine om voedsel in te kopen voor de reis. Zo'n marineschip telde driehonderd man en was wel zes maanden onderweg. Het ging al gauw om duizenden gul dens. Ik ontdekte dat de kapi teins gemiddeld dertig procent overhielden en het mooie was dat ik daarmee de vermogens- groei van Michiel de Ruyter heel precies kon volgen. Je zou zeg gen: zo'n systeem is corrupt, maar in die eeuwen was het ge oorloofd." „Omdat iedere kapitein eigen leveranciers had, bleef er wei nig aan de strijkstok hangen. Bemanningsleden die ontevre den waren over de voeding, monsterden niet opnieuw bij een schraperige kapitein aan. Bruijn verwacht dat veel van zijn werk alleen voor vakhisto rici van belang zal blijven. Toch heeft hij op zijn minst drie pro jecten ter hand genomen met een naar hij hoopt 'blijvende impact'. Trots is hij op de vier delige 'Maritieme Geschiedenis der Nederlanden', dus van Ne derland en België, waarvan hij hoofdredacteur was. Verder brengt hij de driedelige publicatie 'Dutch-Asiatic Ship ping 1602-1795' in herinnering, die hij midden jaren '70 samen met collega's Ivo Schöffer en Femme Gaastra ondernam. Het is in feite een gigantische lijst van alle uit- en thuisvarende schepen van de VOC, met daarin gegevens over onder meer de schepen, de schippers, de opva renden, de lading, de reisduur en het aantal doden tijdens de reis. „Daar was verrassend wei nig over bekend en dat is echt veranderd." Bruijn schreef ook een Engels talige geschiedenis van de Ne derlandse marine. Engelsen en Amerikanen schrijven daar ook wel over, maar altijd vanuit hun eigen, nationale perspectief. „Ik vond dat het tijd werd dat een Engelstalig publiek het Neder landse perspectief eens leerde kennen en daarom schreef ik 'The Dutch Navy of the 17th and 18th century'. Dat werd zo goed opgepikt, dat ik het naar het Ne derlands heb terugvertaald en flink heb uitgebreid, onder de titel 'Varend Verleden'. Het geldt als een handboek voor de tijd van de Republiek." Onlangs voltooide Bruin zijn aandeel in de redactie voor het boek 'Met man en macht, de mi litaire geschiedenis van Neder land 1550-2000'. De Universi teit Leiden heeft besloten om een opvolger te zoeken voor Bruijn. De leerstoel zeegeschie denis blijft dus behouden. Daar doet de universiteit goed aan, vindt Bruijn. „De belangstelling voor het vak is groot. Ik had toch elkjaarzo'n tien studenten die bij mij een af studeerscriptie schreven en ik heb 45 promovendi gehad - twee van hen promoveren nog dit jaar. Elke promovendus levert de universiteit geld op. Ik had hier mijn eigen winkeltje en ik mag wel zeggen, het is altijd goed beklant geweest." door Henk Hellema GRONINGEN - Voor sommige overgevoelige mensen is het al tijd oppassen. Niet alleen bij de borrel, maar bij alles wat ze eten. Zit er niet iets van pinda's in? Ze kunnen daar heftig op reageren. Amerikaanse onder zoekers hebben een middel ont wikkeld dat bescherming biedt, wanneer toch onverhoeds iets met pinda's wordt gegeten. Maar een boterham met pinda kaas zit er voor hen nog steeds niet in. Steeds meer mensen zijn tegen woordig allergisch. Niet alleen voor pollen, mijten en insecten gif, maar ook voor diverse voe dingsstoffen zoals pinda's. Vol gens ruwe schattingen zou 0.5 procent van de Nederlanders overgevoelig zijn voor deze peulvruchten. Een ietsje pinda eiwit kan voor hen al voldoende zijn om een overgevoeligheids reactie uit te lokken. De symptomen variëren van een rode, warme huid, jeuk over het hele lichaam, galbulten, misse lijkheid en een bonzend hart tot het heel erg benauwd krijgen of een levensbedreigend snelle da ling van de bloeddruk. „Het is één van de problematische al lergieën," zegt prof. Jan de Monchy, hoogleraar allergolo- gie aan de Rijksuniversiteit Groningen. „Binnen een paar minuten kunnen mensen heel erg ziek zijn." Wie overgevoelig is voor pin da's, moet dus goed op zijn tellen passen met wat hij eet. Geen pinda's natuurlijk, maar ook geen voedingswaren waarin be standdelen van pinda's zijn ver werkt.Dat kunnen koekjes, cho colade en roomijs zijn, maar ook soepen en salades. Pinda's wor den ook nogal eens in paneer meel verwerkt.Mocht het echt een keer fout gaan, dan kan een injectie met adrenaline uit komst bieden. Mensen die van zich zelf weten dat ze heftig op pinda's reageren, dragen daar om een EpiPen bij zich. Hiermee kunnen ze zichzelf in een spier adrenaline toedienen. Maar het zou natuurlijk mooi zijn een allergische reactie te voorkómen. Bij diverse vormen van overgevoeligheidsreacties worden mensen wel gedesensi- biliseerd. Dat wil zeggen dat in de loop van enkele jaren bij hen steeds hogere concentraties van de stof waarvoor ze allergisch zijn, worden ingespoten. „Die behandeling werkt heel goed bij mensen die overgevoelig zijn voor wespen- en bijengif en re delijk goed bij mensen met een allergie voor pollen en mijten. Via deze behandeling neemt de overgevoeligheid (sterk) af. Maar met pinda-eiwit werkt die benadering niet. We zijn daar dan ook mee gestopt. De mensen kregen tijdens deze behande ling nog te veel bijwerkingen en allergische reacties." Amerikaanse onderzoekers hebben nu een antistof ontwik keld die de allergische reactie onderbreekt. Codenaam: TNX- 901. Het gaat om een antistof te gen imuunglobinen van het type IgE. Bij een allergische reactie zoals tegen pinda-eiwitten, vindt een overproductie van dit IgE plaats. Deze moleculen bin den zich aan bepaalde cellen, aan 'mest'cellen. Deze cellen storten vervolgens een grote hoeveelheid histamine uit. Dat histamine veroorzaakt klachten. Het TNX-901 hecht zich nu aan het IgE, waardoor deze niet meer in staat is zich aan een mestcel te binden. De kettingreactie wordt onderbro ken. Gevolg: er komt weinig of in elk geval veel minder hista mine vrij. Het nieuwe genees middel is, schrijven de onder zoekers in het medische vakblad New England Journal of Medicine, bij ruim 80 mensen met een pinda-allergie uitge test. Het kan overigens nog wel enige jaren duren, voordat het nieuwe medicament op de markt komt. Het onderzoek zal in elk geval met een veel groter aantal patiënten moeten wor den herhaald. Bovendien zullen de producenten van TNX-901 eerst hun onderlinge juridische strijd moeten bijleggen. Een dergelijke immuuntherapie is ook in ontwikkeling voor mensen die last hebben van ont stekingen van het neusslijm- vlies en astma als gevolg van on der meer pollen en mijten. Die ontwikkeling is al verder, maar ook dat medicament is nog steeds niet geregistreerd. door Peter de Jaeger WAGENINGEN - Satelliet- beelden van de aarde leveren een schat aan gegevens, ook voor de individuele burger. In combinatie met geografi sche informatiesystemen (GIS) zijn nieuwe toepassin gen mogelijk. Zo kan geo-in- formatie de politie helpen bij het opsporen van verdach ten. En de archeoloog kan ter plekke onder de grond kijken zonder zijn spa in de grond te zetten. Geomatica, de koppeling van informatica en geografische kennis, is in Nederland een booming business. De omzet in deze sector groeit sinds 1995 jaarlijks met 22 pro eent. Het aantal mensen werkzaam in deze weinig be kende sector is in die periode verzesvoudigd en bedraagt nubijna vijftigduizend. „Dat 18 erg veel, als je weet dat we nog maar honderdduizend boeren hebben", zegt Arnold Bregt (43), pas benoemd hoogleraar geo-informatie- kunde aan Wageningen Uni versiteit. De grootste commerciële toe passing van satellietbeelden ls nog steeds klimaat- en weervoorspellingen. Inven tarisatie van landgebruik is een goede tweede. Maar deze grootschalige toepassingen worden binnen tien j aar naar tie achtergrond gedrukt, ver wacht Bregt, om plaats te waken voor gericht gebruik oor individuele personen. «Daarbij gaat het om de combinatie van plaatsbepa- lng met een informatie dag. Je staat bijvoorbeeld roor een historisch gebouw n Je wilt meteen weten wan eer het gebouwd is en door *elke architect. Dat kan °or een druk op de knop van _e digital personal assistent, I n zakeomputer die draad- ?s. toegang biedt tot ver- "ronde databestanden op wternet." Dwgekeerd kan een persoon m et veld gegevens verza- eaen die verzenden naar Z Tabase- Die mobiele in™l ™atie is volgens de H Jl "°°gleraar een ware rein' en kan °P aUe ter" hii, en^ordengebruikt. „Als al7beeld een politie- een verdachte auto ziet passeren, kan hij het num merbord intypen en weet meteen of hij tot actie moet overgaan. Er zijn legio ande re voorbeelden te verzinnen waarbij de gebruiker direct over de gewenste informatie beschikt." Een meer weten schappelijke toepassing van geomatica is door een arche oloog in het veld .Deze kan op basis van computermodellen kansrijke locaties bepalen om iets te vinden. Binnen de landbouw wordt geëxperimenteerd met trekkers voorzien van boord computers. Door exacte plaatsbepaling kan de boer nauwkeuriger en dus zuini ger zaaien en bemesten. Er zal volgens Bregt meer bui ten worden gewerkt door onderzoekers en planners. Wetenschappers en beleids makers in het veld kunnen met een snelle internetver binding de gewenste data in computers op afstand oproe pen. Ze zullen minder tijd achter hun bureau doorbren gen. „Vaak worden verkeer de kaarten meegenomen naar het veld. Dat kan wor den vermeden door ter plek ke rechtstreeks de gewenste gegevens binnen te krijgen op je zakcomputer." De meeste tijd is de leerstoel groep nog altijd kwijt aan het interpreteren van de beelden die op honderden kilometers hoogte worden gemaakt. „Dat komt natuurlijk omdat je alleen bepaalde reflectie waarden van een straling meet. Daarom moet je eerst uitvinden of een groen vlakje op de kaart nu bos, aardap pelen of water is. Dat gebeurt meestal handmatig door controles op de grond. Er wordt gewerkt aan automa tisering. Dat kan wel, maar is minder nauwkeurig. Voor uitgestrekte en dun bevolkte gebieden in de tropen zijn sa tellietbeelden vaak de enige bron van informatie. Erosie en misoogsten in ontwikke lingslanden kunnen langs die weg worden voorspeld. „Voor ruimtelijke planning in het dicht bevolkte Neder land, is automatische beeld herkenning niet nauwgezet genoeg. Een foute interpre tatie leidt al snel tot verve lende misverstanden. Hand werk blijft dus nodig", besluit Bregt. door Ben Apeldoorn PARIJS - Astronomen hebben een planeet bij een andere ster gevonden, waarvan de atmos feer aan het verdampen is. De planeet staat namelijk bijzon der dicht bij de ster. De vondst van deze bizarre 'hete Jupiter' kan nieuw licht werpen op de wijze waarop planeten bij ster ren ontstaan. Zonnestelsels zijn er kennelijk in allerlei soorten en maten. En hetzelfde geldt voor planeten. Neem alleen al ons eigen zonne stelsel met z'n negen planeten. Ongeveer in het midden zitten twee gasreuzen (Jupiter en Sa- turnus), en twee wat kleinere gasreusjes (Uranus en Neptu- nus). Aan de 'uiteinden' bevin den zich vijf kleintjes, die gro tendeels uit vast materiaal bestaan: Mercurius, Venus, Aar de, Mars en, helemaal aan de buitenkant, Pluto. Zou je ze allemaal netjes op een rij zetten, dan krijg je de vorm van een bolknak. Mercurius staat het dichtst bij de zon en heeft dan ook de grootste baan- snelheid: in 88 (aardse) dagen voltooit hij een omloop rond de zon. Hij staat zo dicht bij de zon, dat lood erop de door de zon be schenen kant, vloeibaar zou zijn. Pluto staat zo ver van de zon dat zijn ijle atmosfeertje geregeld als een ijslaag op het oppervlak neerdaalt. Pluto sukkelt op z'n dooie gemakje rond de zon: een Plutojaar duurt 248 aardse ja ren. Een aardling maakt daar dus maar hoogstens een keer Oud en Nieuw mee. Wèl graag een bij zonder dikke jas aantrekken bij het vuurwerk afsteken: de tem peratuur komt op Pluto nooit boven de 245 graden Celsius, onder nul. De aarde is met recht de oase tussen de planetaire collega's: ze staat niet te dicht bij de zon en ook niet te ver er vandaan. Onze planeet draait in de zogeheten biosfeer rond de dwergster die onze zon is: de omstandigheden zij n er gunstig voor levenWaar om die verdeling tussen gasreu zen en stenige kleintjes zo is in ons zonnestelsel, is niet echt be kend. Mogelijk staat het in ver band met de samenstelling van Slfe; Tekening van de ster HD-209458 met op de voorgrond de 'hete Jupi ter' HD-209458b, gehuld in een langgerekte waterstofwolk. illustratie ESA/NASA/Institut d'Astrophysique de Paris en de processen in de uitgestrek te oernevel, waaruit het zonne stelsel vijf miljard jaar geleden ontstond. Staat ons zonnestelsel model voor andere zonnestelsels? Mis schien, maar die zijn tot dusver re niet gevonden. Wel andere, soms heel bizarre. Wat te den ken van een grote gasplaneet waar het jaar maar drieeneen- halve aardse dag duurt, en die zo dicht bij zijn zon staat, dat de hitte daarvan de atmosfeer van de planeet als het ware weg- kookt? Dat is het geval bij de ster be kend onder catalogusnummer HD-209458. Al enkele jaren is bekend dat rond deze ster een grote planeet, ter grootte van 'onze' Jupiter, draait op een af stand van slechts zeven miljoen kilometer van de ster, die on geveer zo groot is als onze zon. „Het meest verbazingwekkende was, dat we op een gegeven mo ment ontdekten dat die planeet, HD-209458b genoemd, gehuld is in een uitgestrekte waterstof wolk," aldus Alfred Vidal-Mad- jar, leider van het team dat deze ontdekking deed, en werkzaam op het Astrophysisch Instituut in Parijs. Het team analyseerde het licht van de ster met behulp van het instrument STIS (Space Telescope Imaging Spectro graph) van de om de aarde draaiende Hubble Space Te lescope (HST). „We kwamen daar achter omdat deze planeet, bezien vanaf de aarde, steeds iets voor de ster zelf langs trekt. Je kunt daarbij uit de veranderingen in het licht van de ster zelf, samenstelling en afmetingen van de planeetat mosfeer afleiden. De wolk strekt zich tot op 200.000 kilo meter afstand van de planeet uit. De beste verklaring voor het bestaan van die wolk is, dat de planeetatmosfeer dermate door de ster verhit wordt, dat de at mosfeer simpelweg van de pla neet wordt weggekookt. Elke seconde verliest de planeet mi nimaal 10.000 ton waterstof." Hoe lang dat al aan de gang is, is niet bekend. Maar dat de pla neet daar, zo dicht bij die ster, als gasreus geen lang leven be schoren kan zijn, is duidelijk. Vermoedelij k is de planeet oor- spronkelijk veel verder weg van de ster ontstaan", zegt Vidal- Madjar „en successievelijk steeds dichter naar de ster toe getrokken. Veel dichterbij zal deze 'hete Jupiter' naar alle waarschijnlijkheid niet komen. Het verdampingsproces en de stralingsdruk van de ster zullen dat voorkomen. Als hij, net als Jupiter, voorzien is van een vas te kern, zal op den duur alleen die kern als een kale hete sintel overblijven." De ster HD-209458 staat hier 150 lichtjaar vandaan en is net niet met het blote oog zichtbaar. Hij is een van de ongeveer 70 sterren waarbij men, langs indi recte weg, inmiddels planeten heeft gevondenGeen negen .zo als rond onze zon, maar steeds een, hoogstens twee bij dezelfde ster. En dat zijn dan alleen echte reuzenplaneten, zoals in ons zonnestelsel Jupiter en Satur- nus. Zelfs met de grootste telescopen van nu zijn zelfs gasreuzen niet rechtstreeks te zien bij andere sterren. Daarvoor zijn de af standen tot de sterren te groot, en daar komt nog bij dat plane ten door de sterren zelf, waar ze bij horen, volkomen worden overstraald. Je kunt net zo goed proberen een glimworm te zien vlak naast een halogeenstraler van tien kiloWatt op een afstand van 50 kilometer. Toch zal het niet lang meer du ren voordat ook planeten ter grootte van de aarde recht streeks zichtbaar zullen worden gemaakt. Toekomstige genera ties ruimtetelescopen, veel gro ter en gevoeliger dan de huidige HST, zullen daartoe in staat zijn. En dan weten we zeker wat we nu al sterk vermoeden: pla neten zoals onze oase komen ook elders voor. Het WK-voetbal 2006 in Duitsland staat ruim drie jaar voor de aftrap postaal al centraal. Op 6 maart verscheen namelijk de jaarlijkse serie bij slagzegels Für den Sport (sedert 1978) die volledig in het teken staat van het FIFA Fussball- Weltmeisterschaft. Ook de vol gende jaren zal de serie Für den Sport blijvend aandacht vragen voor dit WK. Op de zegels: een strafschop (45 20), de vreugde na een doel punt (55 25), jeugdvoetbal (55 25), een kopbal (55 25) en jong en oud die een balletje trappen (144 56). 01 Eén van de oudste permanente reeksen van de wereld (de Noor se posthoornreeks, sedert 1872, is de oudste,) is die van Groot- Brittannië met de beeltenis van koningin Elizabeth II, bij de liefhebbers beter bekend als Machin-zegels, genoemd naar de ontwerper. De eerste zegels van de reeks verschenen in 1967 en sedertdien kwam er bijna ie der jaar wel een aantal bij. Op 27 maart was dat weer het geval. De Royal Mail lanceerde toen twee nieuwe Universal Machins. De zegels zitten per vier in zogenoemde retail books. De twee nieuwe luchtpostzegels zijn voor brieven tot 40 gram: de één voor Europese bestemmin gen, de ander voor de rest van de wereld. De Europese zegel met als tekst Europe up to 40 grams is in ultramarijn, de zegel voor de rest van de wereld (Worldwi de up to 40grams) in rood. Op de rechterrand van de zegel rode en blauwe luchtpoststrepen. Uit Groot-Brittannië valt overi gens nog wel iets meer te mel den. Sedert het velletje Birds of Prey met valken en uilen (14/1) verschenen nog het (jaarlijkse) velletje bloemengroetzegels in zgn. Smilers (21/1,20 x 1st), een 2nd en een 1st Machinzegel in goud Van de rol ('21/1), een velle tje met zes Ist-zegels met multi ple choise boodschappen zoals Angel, Maybe en I did it (4/2), vijf zegels (2nd,1st, E, 47p en 68p) met als titel Secret of Life, die op ludieke wijze het DNA en de genen als onderwerp hebben (25/2, ook in een prestigeboekje een boekje met 6 x lst-zegels Hello 2002 (4/3) en op 25 maart tien zelfklevende lst-zegels Fun Fruit Veg. De 'fun' zit in een strook onder het vel met daarin stickers met o.a. hoedjes, snor ren en brillen, waarmee de post kan worden opgesierd. Het Kanaaleiland Jersey heeft voor dit jaar tien emissies op het programma staan. De eerste (21/1) is de achtste serie in de reeks over de luchtvaartge schiedenis van het eiland. Over zes zegels vliegen: Sanchez-Be- sa Hydroplane (23p), Superma rine S.6B (29p), de Haviland DH84 Dragon (38p), de Havi land DH89a Rapide (40p), Vic- kers701 Viscount (47p) en BAC One-Eleven (68p). Ook in pres tigeboekje. (te*!» iMM fimmm Verder verscheen een velletje met een zegel van 2 pond met op de rand een beeld van de Deen Jacob Christian Hansen Elle- hammer (1871-1946), de eerste Europeaan (1906) die met een gemotoriseerd vliegtuig een vlucht maakte. Op de zegel de JCH Ellehammer's Biplane. Deel I tot en met VII van deze reeks verschenen in 1973 (16/5), 1975 (30/10, 50 jaar luchtstrijd krachten), 1987 (3/3, 50 jaar luchthaven van Jersey), 1990 (4/9, 50 jaar Slag om Engeland), 1993 (1/4,50 jaar Royal Air For ce), 1997 (10/3, 60 jaar luchtha ven van Jersey) en 2000 (15/9,60 jaar Slag om Engeland). Behal ve de acht geschiedenisseries kwamen er nog twee lucht vaartseries uit: in 1979 (24/4), 25 jaar internationale vliegralley en in 1984 (24/7), 40 jaar Inter nationale Organisatie voor bur gerluchtvaart (ICAO). Hero Wit

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 9