worstelen met de walgvogel f Aad van Wijnen, regentenbestrijder V zaterdag 12 april 2003 Opwelling Succesjes Getransformeerd Karikatuur Je moet solidair zijn, ook in slechte tijden Een goudschaaltje om zijn woorden te wegen heeft hij niet en dus ventileert hij ongebrei deld zijn hartgrondige hekel aan hautaine hotemetoten en ander ongerief. Aad van Wijnen, recht schapen rebel te Goes, staalhan- delaar te Wolphaartsdijk en vurig voetbalsupporter te Kloetinge, gaat voorop in de strijd tegen de regentenmentaliteit. JLJL Waar anderen slechts vrijblijvend him ergernissen spuien op ver jaardagen of aan de toog, komt Aad van Wijnen (Dordrecht, 1941) in actie. Pas nog, toen er bij de omstreden do- seerinstallatie voor Motel Goes weer eens een ongeval was gebeurd. Hij dreigde het waterschap met een kort geding als de installatie niet wordt verwijderd. „Ik móet in zo'n geval iets doen. Ook al ben ik de enige, ik doe het wel. Zodra het licht daar weer op groen staat, bel ik mijn advocaat." Ze zijn bij hem langs geweest, de lui van het waterschap, in een poging een gang naar de rechter te voorkomen. „Een fraai stelletje", recenseert Van Wijnen. Hij heeft geen krimp gegeven, want een verkeersremmer die af en toe onbedoeld auto's lanceert, is in zijn ogen gewoon een onding. „Ik heb wel tegen ze gezegd dat als de uitvinder ervan later in de hemel komt, hij een mooi plaatsje krijgt. Naast zijn vriend Guillotin." Dat het waterschap sluipverkeer wil weren, juicht hij toe. „Maar ik ben het volledig oneens met de manier waar op. Zijn juridische troeven wil hij niet allemaal uitspelen, maar hij zegt sterk te staan. „Wees gerust, dit win ik wel. De doseerinstallatie is in strijd met bepaalde wetten. Bovendien heb ik een getuige die heeft gezien dat een gedupeerde te goeder trouw door groen was gereden." Van Wijnen heeft al vaker op dergelij ke wijze van zich doen spreken. Hij riep begin jaren negentig op tot een landelijk ondernemersprotest tegen de WAO- en Ziektewetplannen van het kabinet. Weerde jarenlang milieu ambtenaren van zijn staalbedrijf, om dat zij volgens de Hoge Raad niet konden worden vervolgd als zij zelf milieudelicten zouden plegen. Diende een klacht in bij de politie, nadat die een verlate commissaris van de konin gin Van Gelder met hoge snelheid naar Sluis had geëscorteerd, omdat die daar zonodig de schaatsers van de Zwinstedentocht moest wegschieten. Dreigde de paardenvijgen die veel vuldig de straat voor zijn bedrijf be vuilen, op het bordes van het Goese stadskantoor te deponeren. Kondigde luidkeels aan alles in het werk te stel len om te voorkomen dat oud-minis ter Peper wachtgeld zou krijgen, na diens vroegtijdig vertrek vanwege be schuldigingen over buitensporige declaraties als burgemeester van Rot terdam. Het zijn acties die in een opwelling ontstaan. Vervolgens bijt hij zich erin vast. Rechtlijnig maar wel rechtvaar dig. Een confrontatie met Peper bleef daardoor bijvoorbeeld uit. „De beste man werd vrijgesproken. Als de rech ter niets doet, dan kan ik ook niets doen, al is het wrang om te constate ren dat hij gezuiverd is van alle blaam, maar wel een deel van het bedrag heeft terugbetaald. Daarmee erken je toch dat het niet correct is geweest? Ik heb mijn eigen spreekwoord bedacht: hoge bomen staan niet alleen. We zijn met een heleboel dingen nog in de ze ventiende eeuw. Er heerst een regen Aad van Wijnen: „Als de gezondheid meewerkt, word ik misschien wel de eerste ondernemer van honderd j aar. tenmentaliteit." In 1998 ervoer hij als ondernemer de gevolgen van zijn im pulsieve gedrag indringend. Een van zijn goede vrienden, wielerploeglei der Cees Priem, werd toen maanden lang in Frankrijk vastgehouden van wege de TVM-dopingaffaire. Hij besloot voorlopig geen zaken meer te doen met Franse bedrijven in de staal sector. „Daarmee heb ik mezelf be hoorlijk in de vingers gesneden. Ik had alles stopgezet, maar de contrac ten kun je niet verbreken. Toen alles achter de rug was, kreeg ik al dat staal in één keer alsnog geleverd. Maar goed, je moet solidair zijn, ook in slechte tijden. Van Wijnen wil zichzelf recht in de ogen kunnen blijven kijken, als mens, als burger, als ondernemer. Dat hij in staal ('een maffiawereld') doet, is be trekkelijk willekeurig. „Ik heb ge woon wat geprikt uit de Gouden Gids. Maar nooit spijt van gehad, want het is een hartstikke boeiend beroep. Het bouwbedrijf dat zijn grootvader ('een sociale zakenman') oprichtte, is uitgegroeid uit tot een megaonderne- ming. De gelijknamige staalhandel in Wolphaartsdijk, met zelfbedachte slogans zoals 'Bel Aad voor een plaat' en 'Hoog geprezen, laag geprijsd', kent het begrip expansie vooral van horen zeggen. Hij heeft een beschei den maar vaste klantenkring en het groepje werknemers is niet minder trouw. Zijn echtgenote is tevens zijn compagnon, zoon en dochter werken in de zaak, terwijl de andere dochter - hij vertelt het niet zonder trots - eco nomie doceert aan de Londense uni versiteit. Hij hecht als ondernemer aan goede omgangsvormen, gelijk waardigheid en morele waarden en daar moet het zakelijk gewin maar voor wijken. In 1984, toen Van Wijnen net was be gonnen, had hij de Schelde in Vlissin- gen als grootste klant kunnen krijgen. „Ik wilde daarvoor een afspraak ma ken, maar een inkoper die er net was begonnen zei me door de telefoon dat hij geen tijd had voor 'dat gedonder van die handelaren'. Dat heeft hij te gen de verkeerde gezegd. Ik heb een brief geschreven waarin ik dat stelle tje semi-ambtenaren precies heb la ten weten hoe ik erover dacht. Ik heb ook bewust nooit geleverd op het ter rein van de Schelde, al gooide ik daar mee vooral m'n eigen glazen in." Van Wijnen tuurt naar zijn bedrijfs- loods, waar geregeld duiven neerstrij ken. „Die hebben toch een prachtle- ven. Zij hoeven niet aan de BTW te denken", sombert hij. „Als onderne mer kun je vechten voor je lijfsbe houd, maar waar je niet tegen kunt strijden is die ambtelijke pesterij. De Ook voor bestuurders geldt: de goe den niet te na gesproken. „Maar politici in het algemeen zijn zwak-in- tellectuelen. Individueel zijn het alle maal buitengewoon leuke en aardige mensen, maar collectief loopt het toch niet zo lekker. Als groep maken ze dusdanig grote fouten, dat je er echt versteld van staat. Als je dan hun ver ontschuldigingen hoort, dan denk ik: ben je nou zo stom of hoe zit dat?" „Neem de gemeente Goes. Bouwde in de jaren tachtig een nieuw stadskan toor Nog geen twee decennia later blijkt het al veel te klein te zijn en moet er een nieuw pand elders komen. Dat is zó ridicuul, zó stom. Als je als bestuurder niet eens een termijn van twintig jaar kunt overzien... Dat ge bouw is vanaf het eerste moment fout hoeveelheid papieren die je bijvoor beeld voor het Centraal Bureau voor de Statistiek moet invullen, is zo gi gantisch dat je er gewoon een knar- hoofd van krijgt. Allemaal met zo'n zinnetje van 'op grond van artikel zus- en-zo bent u verplicht dit-en-dat in te vullen op straffe van'." „Mijn hartenkreet is dat de mensen in het algemeen en de ondernemers in het bijzonder op een normale manier worden behandeld door de overheid. Je krijgt voortdurend brieven waar de honden geen brood van lusten. We hebben die ambtelijke instellingen nodig, maar de fout is dat ambtenaren denken op een hoger niveau te staan dan de rest. Ze menen superieur te zijn, terwijl wij het zijn die de konijn tjes achter de ruiven iedere dag voede ren." Natuurlijk, er zijn uitzonderingen. Die nuancering wil hij graag maken. geweest, want de locatie is veel te krap. Het is een nederlaag voor de po litici die het plan destijds hebben goedgekeurd." In de WCT-discussie echter, eerlijk is eerlijk, heeft Goes de rug maar mooi recht gehouden, al stond de gemeente daarin alleen. „Dat die containerter- minal er komt, oké, maar doe het niet als je een groot deel van de provincie er in een enorm lastig parket mee brengt. Goes wordt door het treinver keer in twee delen gesplitst. En dan de overlast. Je hebt geluidshinder, maar de trillingen zijn een nog veel groter probleem. Ik woon op minder dan twintig meter van de spoorlijn, dus ik kan het weten. Het is nu al niet te har den. Laatst nog scheurden de tegels weer eens in mijn keuken, toen er een goederentrein langskwam. We krijgen nu schermen van vier meter hoog. Nee, dat is leuk! Maar goed, ik weet dat Goes ertegen gevochten heeft. Er ligt een democratisch besluit van de provincie over de WCT, maar dat wil nog niet zeggen dat het goed is." Hij heeft, naar eigen zeggen, genoeg 'in de keuken gekeken' om te weten hoe het er in de politiek aan toe gaat. PvdA-Kamerlid Nora Salomons be naderde hem in de jaren zeventig met de vraag of hij zitting wilde nemen in een commissie die de partij adviseert over kwesties in het midden- en klein- bedrijf. Nadat hij van de verbazing bekomen was, hapte hij toe en behaal de in de loop der tijd zijn succesjes. „Nora belde me later weer op. 'Het gaat goed, hè', zei ze. 'Maar word nou wel even lid van de partij, al is het maar voor de schijn.Dat heb ik ge daan, maar eigenlijk heb ik altijd WD gestemd." Hij heeft weinig op met 'het wereldje' in Den Haag. „Ze helpen vooral me kaar. Neem de benoemingen van bur gemeesters. Dat is uitsluitend een kwestie van: wie is er aan de beurt? Zo gaat dat. Dat wordt op de gram afge wogen. Zelfs mij hebben ze wel eens een post aangeboden, als burgemees ter ergens in het hoge noorden. Ik heb gezegd: 'Dan kennen jullie me slecht. Binnen een half uur zou ik weer bur gemeester af zijn, want ik zou de hele boel meteen verbouwen.' Ik heb er zo om moeten lachen." Ooit stond hij op het punt profvoet baller te worden, maar een tegenstan der schopte met een regelrechte aan slag die droom aan diggelen. De geur van het gras kan hij echter niet mis sen. De laatste jaren is dat vooral het knollenveld van het Wesselopark in Kloetinge. Zeker nadat, op een mo ment waarop hij aan den lijve moest ervaren hoe broos het leven is, duide lijk werd dat de club hem niet alleen waardeert vanwege dat 21 meter bre f oto Willem Mieras de reclamebord langs de lijn, maar vooral als mens. „Ik ben een van de vurigste suppor ters. Geen wedstrijd sla ik over, ook uit niet. Vorig j aar lag ik in het zieken huis. Ik heb toen net zo lang gesoebat bij de dokter totdat ik er op zaterdag uit mocht en bij de wedstrijd kon zijn." De zegereeks sinds de winter stop - het maakt hem euforisch. „Maar als ze ooit een keer zouden de graderen, dan heb ik nog precies de zelfde belangstelling als nu. Hoewel hij nooit verstek laat gaan, moet Van Wijnen vaak van anderen vernemen hoe de wedstrijd is afgelo pen. „Ik mis soms hele delen, omdat ik dan even buitengaats ben. De span ning is dan voor mij zo groot, dat ik maar buiten het sportpark jga wande len. Ik durf gewoon niet te kijken. Laatst nog bij Lisse uit. Een half uur voortijd komen we op 1-0, dankzij Er ik de Groene. Dan loop ik eruit, want dat kan ik niet aan." Op de tribune zitten is voor hem al on mogelijk. „Ik loop altijd het veld rond, in een wedstrijd wel acht of tien keer. Ik móet lopen, afreageren. Dat deed ik destijds al bij DFC in Dordrecht. Gui- do van Schaick, de vice-voorzitter van Hoek, heeft precies hetzelfde. Hij maakt ook die omtrekkende bewe ging, maar dan in tegenovergestelde richting, zodat we elkaar steeds te genkomen. Eind dit jaar wordt hij 62, een leeftijd waarop voor menigeen de Derde Helft van het leven lonkt. „Maar ik stap er niet uit, hoor", waarschuwt Van Wij nen. „Als de gezondheid meewerkt, word ik misschien wel de eerste on dernemer van honderd jaar. Ik zou ook niet weten wat ik thuis moet doen. We hebben ons ook nooit beziggehouden met de vraag: hoe moet het nou verder als.Wij niet. Typisch iets voor de Van Wijnens." Rolf Bosboom nmuseumNaturalis in Leiden werd vorig jaar een expositie over de dodo gehouden. foto Robin Utrecht/GPD Biologen kunnen maar niet achterhalen hoe de dodo eruit heeft gezien. De sleu tel tot de definitieve reconstructie van zijn uiterlijk ligt nu bij de kunsthistorie. Met de dinosaurus en de mammoet behoort de dodo tot de meest besproken, uitgestor ven diersoorten. Maar al is de belangstel ling voor de 'walgvogel' nog zo groot - en ook al is hij 'pas' driehonderd jaar van het wereldtoneel verdwenen, de theorieën over zijn verschijningsvorm spreken elkaar te gen. In het ene scheepsjournaal uit de zeventien de eeuw beschrijven chroniqueurs hem als een vadsig gedrocht, twee keer zo groot als gans, maar zo dik dat zijn achterwerk over het strand sleept. Andere logboeken van VOC-schepen die het tropisch eiland Mau ritius aandeden, beschrijven de vogel als wat sierlijker. Schilderijen uit die tijd laten de vegetari sche dodo zien als een moddervette struis vogel op veel te korte kippenpoten, maar ook als een sterk vermagerde reuzenduif Biologen kunnen maar niet achterhalen wie er nou gelijk heeft. De polemiek is nooit verstomd, zelfs niet na dat in 1997 in Schotland met veel kunst- en vliegwerk een compleet herziene dodo montage tot stand was gebracht. Dat ge beurde na het minutieus verzamelen van de zeer weinige botjes, veren, snavel- en ske- letresten die wereldwijd bewaard zijn ge bleven. De verschillen in uitleg werden er niet min der om. En dat gaf weer voedsel aan de theo rie dat de gedaantewisselingen van de dodo veroorzaakt kunnen zijn door seizoensin vloeden. In tijden van voedselschaarste zou het dier sterk vermageren, in tijden van overvloed zou het zichzelf volproppen tot een ziekelijk corpulente strandschuiver. Maar 'dodoloog' Jan den Hengst heeft nooit geloofd in die theorie. „De dodo leefde al leen op Mauritius. Hij is daar in de prehisto rie ooit komen aanvliegen of zwemmen. Hij heeft daar zoveel voedsel gevonden, dat hij er nooit meer weg hoefde. Daardoor is hij in de loop van de evolutie zijn vlieg- of zwem kunst verloren en getransformeerd tot loop vogel. Als er seizoensschaarste zou zijn geweest op het eiland, was het nooit zover gekomen", aldus Den Hengst. „Dan was hij wel trekvogel gebleven." Den Hengst is al jaren gebiologeerd door de walgvogel, zo genoemd, omdat het vlees - volgens de matrozen van de VOC die het dier in de pan hakten - niet te pruimen was. In een poging de discussie uit de impasse te ha len, ging hij over tot een andere aanpak. Met eindeloos geduld vergeleek hij de tek sten van alle scheepsjournalen en logboe ken, waarin de dodo opduikt. Daarnaast verzamelde hij de kopieën van alle schilde rijen van oude meesters die het dier afbeeld den. Een monnikenwerk, dat 25 jaar duurde en nu eindelijk is uitgemond in een intrige rend boek. Intrigerend, omdat Den Hengst erin aan toont dat veel teksten van Oostindiëvaar- ders van elkaar zijn overgeschreven. Om tegemoet te komen aan de toentertijd grote belangstelling van de thuisblijvers voor de avonturen van de wereldreizigers, werden de logboeken door uitgevers be werkt tot een aantrekkelijk geheel. Door al le beschrijvingen van de dodo op volgorde van waarnemingsdag te rangschikken, kon Den Hengst de authentieke teksten achter halen en precies aangeven wie leentjebuur had gespeeld of een 'overdrijving' had toe gevoegd aan het oorspronkelijke verslag om het verhaal nóg boeiender te maken voor zijn lezers. Dezelfde procedure volgde Den Hengst bij de olieverfschilderijen, aquarellen en teke ningen. Ook in de Gouden Eeuw keken schilders bij elkaar afOfvriendelijker uit gedrukt, ze putten inspiratie uit elkanders motieven om ermee aan de haal te gaan in een eigen stijl. Den Hengst kon aantonen wie door wie was geïnspireerd. „De afbeeldingen die overble ven, komen verrassend overeen met de tek sten van de oorspronkelijke scheepsjourna len", aldus Den Hengst. Het zo gevonden 'oermodel' werd geprojecteerd op het skelet dat in 1990 werd gereconstrueerd en ook die vergelijking bleek houdbaar. Is daarmee het raadsel van de metamorfose van de dodo definitief ontraadseld? Zeker niet. Er staan nog altijd veel vragen open. Veel fantasiebeelden zijn blootgelegd, maar 'het' portret van de dodo kan ook Den Hengst niet reconstrueren. Wel is dankzij zijn cultuurhistorische studie duidelijk, dat het beeld van het corpulente gedrocht niet meer is dan een karikatuur. Maar welke kleur het verendek nou precies had, hoe de staart eruit zag en hoe beweeg lijk het dier wel of niet was, daar geeft ook deze bronnenstudie geen uitsluitsel over. John van Oppen Jan den Hengst, De dodo, portret van een pechvogel, 120 pagina's met 140 reproduc ties in kleur en zwartwit. Uitgeverij Art Revisited, Marum. ISBN 90- 72736-25-7, €25,-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 25