PZC
Nooit, nooit gaat
de oorlog over
Verhalen van
Mensje van Keulen
Angst
Chawwa
Wijnberg
I
vertaald
donderdag 10 april 2003
Rudy Kousbroek
11
David Liss: Handelaar in koffie.
Historische roman over een
joodse handelaar die de koffie in
Amsterdam introduceert. Het is
1659. De ooit bewonderde Por
tugese jood Miguel Lienzo moet
nu zijn hand ophouden bij
zijn benepen, streng-religieuze
broer. Maar Lienzo heeft een
roekeloos plan om zijn fortuin te
herwinnen. Met een stille ven
noot wil hij een monopolie ver
werven op een verbazingwek
kend nieuw product: koffie.
Om te slagen riskeert Lienzo de
chaos van de markt, de heb
zucht van concurrenten en een
vijand die voor niets terug
deinst om hem te zien falen.
David Liss werkt bij de letteren
faculteit van Columbia Univer
sity in New York. Met zijn ro
mandebuut De windhandel
brak hij door als schrijver.
Vertaling: Pauline Moody. Uit
geverij Luitingh-Sijthoff, 398
pag., 18,95.
Allan Barbara Pease: Waarom
mannen liegen en vrouwen al
tijd schoenen kopen. Mannen
zullen vrouwen nooit begrijpen
en vrouwen zullen mannen
nooit begrijpen. En dat is het
enige dat mannen en vrouwen
nooit zullen begrijpen. Althans,
dat menen Allan en Barbara
Pease.
Zij komen daarom met een boek
waarin wordt ingegaan op vra
gen als waarom liegen mannen,
waarom vinden ze dat ze altijd
gelijk hebben, waarom huilen
vrouwen om hun zin te krijgen
en waarom nemen ze niet vaker
initiatief tot seks?
Vertaling: Monique Eggermont
en Yvonne de Swart. Uitgeverij
Het Spectrum, 320pag., €14,95.
Arundhati Roy: Oneindige ge
rechtigheid. In 1998, nadat In
dia een nucleaire bom had laten
ontploffen, schreef Arundhati
Roy Het einde van illusies,
waarin ze meldde: 'Mijn wereld
is gestorven. En ik schrijf om te
rouwen over dat heengaan.'
Sindsdien schreef de Indiase
auteur, winnaar van de Booker
Prize voor De God van Kleine
Dingen, politieke essays over
een breed scala van onderwer
pen: van de zogenaamde voor
delen van de grote dammen die
de Indiase regering aanlegt tot
de oorlog tegen terrorisme van
de Amerikaanse regering.
Vertaling: Peter Diderich. Uit
geverij Prometheus, 299 pag.,
€21,95.
Viktor Astaf jev: De vrolijke sol
daat. Astafjev (1924-2001) was
een van de meest gelezen Russi
sche schrijvers na de 'dooi' die
intrad na Stalins dood in 1953.
De geschiedenis van zijn land in
de twintigste eeuw komt in al
zijn werken aan bod, de collecti
visatie, deportaties, honger, kou
en het menselijk leed.
In De vrolijke soldaat, dat in
1999 in Rusland uitkwam, be
schrijft hij - autobiografisch -
het leven van een soldaat tifdens
en na de Tweede Wereldoorlog.
Hij ontmaskert alle Sovjetmy
then over de oorlog en de weder
opbouw. Maar zoals altijd wel
met humor en vol details.
Eerder verschenen van Astafjev
onder meer De keizervis, Een
laatste groet en De droevige de
tective.
Vertaling Arthur Langeveld.
Uitgeverij J.M. Meulenhoff, 270
pag., €24,50.
Zielen zijn
troebel als
slootwater
ensje van Keulen is een veelzijdig schrijfster.
Sprookjes, ballades, romans, autobiografische
vertellingen en korte verhalen, ze heeft ze
allemaal op haar naam staan. Het odium van
binnenhuisrealiste heeft de schrijfster al erg lang van zich
geworpen. Eigenlijk direct in het begin al ontworstelde Van
Keulen zich aan het gesternte waaronder ze indertijd
debuteerde. In dat gesternte fonkelden de lichtjes van
Maarten Biesheuvel en Maarten 't Hart en mindere goden
van het jaren-zeventigrealisme.
Maar gelukkig is bij Mensje
van Keulen het kind niet
met het badwater weggespoeld.
Haar laatste verhalenbundel
bewijst dat ze de kunst van de
korte realistische vertelling nog
uitstekend beheerst. Het andere
gezicht is haar eerste verhalen
bundel sinds twintig jaar, maar
ze blijkt nog steeds een meeste
res op dit nummer. De kracht
van deze verhalen is de direct
heid waarmee zij een realiteit
oproepen. De titelvertelling
'Het andere gezicht' begint
rechttoe rechtaan. ,,Er was een
natte weg. Een slip. Een luide
knal. Vuur. Ik stapte als laatste
uit de auto en stond in brand."
Aan het woord is een verminkte
vrouw. Ze ligt in het ziekenhuis
waar haar verbrande gezicht
door middel van plastische chi
rurgie zo goed en zo kwaad als
het gaat wat is opgelapt. Voor
het uiteindelijk resultaat valt te
vrezen en de vrouw wacht dan
ook in angst en beven haar
thuiskomst af. Het thuis blijkt
een met een vriendin gedeeld
verleden. Het heeft er alle schijn
van dat de vriendin schuldig is
aan het auto-ongeluk en daar
mee aan de verwoesting van het
gezicht van de hoofdpersoon. Ze
voelt aankomen dat haar le
vensgezellin haar wel snel zal
lozen, eenmaal thuis; die angsti
ge voorgevoelens gaan gepaard
met constante pijn in haar ge
laat, het meest kwetsbare en
persoonlijkste deel van het li
chaam dat een mens bezit. Tege
lijk heeft ze ook een diep verlan
gen naar seks.
Als de vrouw eenmaal uit het
ziekenhuis is teruggekeerd
neemt ze haar lot in eigen han
den. Ze ontdekt, wat ze al die
tijd al vreesde, dat haar mooie
vriendin - hoewel schuldig aan
haar verminking - haar niet
trouw is gebleven. Dus schopt ze
haar het huis uit. Dan volgen wij'
haar op haar tocht door de stad.
De vrouw komt in een homobar
terecht en brengt een bezoekje
aan de darkroom. Een alinea la
ter staat ze weer buiten in het
nachtelijk Amsterdam, kijkt
naar het Rijksmuseum en denkt
aan de mooie, gave meisjesge
zichten van Vermeer die daar
hangen. De lezer zou bijna zwe
ren dat ze gelukkig is.
Misschien zou een soortgelijk
verhaal in romanvorm leiden
tot een larmoyant, aanstellerig
soort gepsychologiseer, Mensje
van Keulen heeft nog geen twin
tig bladzijden nodig om dit toch
schokkende plot overtuigend
neer te zetten. Juist door de kor
date opeenvolging van de scènes
en de kernachtigheid waarmee
die geschreven zijn, wordt de le
zer overrompeld. Van Keulen
kan zo schrijven dat alle feiten
betekenis hebben, maar geen
enkele verzonnen lijkt. Hard en
gruwelijk is de wanhoop.
Nergens in de bundel evenaart
Mensje van Keulen het staaltje
rauwe schoonheid van het titel
verhaal. Maar er valt toch nog
veel te bewonderen. Het zijn
vooral de onverwachte wendin
gen, waarin de schrijfster uit
blinkt. Daaruit blijkt dat zij het
genre van het korte verhaal in de
vingers heeft, want de verras
sing is er een vitaal onderdeel
van. De verrassing is vaak geba
seerd op een plotselinge kante
ling van de verwachting van de
lezer. Zoals in het eerste verhaal
de verminkte hoofdpersoon
plotseling resoluut uit haar
slachtofferpositie stapt, wordt
de lezer vaker beetgenomen.
Dat 'beetnemen' is vooral zo ef
fectief omdat Van Keulen ui
terst vakkundig een werkelijk
heid kan suggereren. Zo vertelt
een van de wat langere verha
len, 'De hulp', over een bedaag
de dame, een correctrice bij een
uitgeverij. De vrouw heeft een
hulp in de huishouding met wie
zij het goed kan vinden. Aan
vankelijk komt mevrouw
Apron, zoals de hulp heet,
slechts even ter sprake, maar
dan ontwikkelt de vertelling
zich in haar richting. Het blijkt
te gaan om een brave, toegewij-
Bij Mensje van Keulen hebben allefeiten betekenis.
de ziel die heel loyaal is aan haar
mevrouwen. Van Keulen vertelt
vervolgens over een incident
waarbij ze betrokken was - en
dat de lezer vagelijk bekend
voorkomt: is het een krantenbe
richt van destijds geweest?
De hulp heeft haar vorige me
vrouw zien aftakelen en in de
klauwen van twee particuliere
Haagse bejaardenverzorgers
zien terechtkomen. Aan het
eind van dit benauwende, maar
humoristische verhaal laat Van
Keulen de werkelijkheid in een
keer kantelen en blijken de ver
plegers een stuk minder roof
zuchtig en de hulp des te meer.
De titel van het verhaal krijgt
plotseling een macabere om
slag. Mensje van Keulen is op
haar sterkst als de verrassings
effecten niet alleen effecten zijn,
maar ook verwarring zaaien
over de staat van de menselijk
ziel. En dat doen ze. Genoemde
huishoudelijke hulp bij voor
beeld ziet haar eigen sentimen
taliteit aan voor trouwhartig
heid en maakt zichzelf wijs dat
haar 'hulp' bij het doden van een
bejaarde dame een daad van
loyaliteit was. In feite is haar
ziel troebel als slootwater.
Zoals ook de wijnhandelaar in
het verhaal 'Lelijk' uit geraffi
neerde berekening een lelijke
verkoopster in zijn zaak heeft
foto Klaas Koppe
genomen, vriendschap met haar
suggereert en haar vervolgens
aan haar lot overlaat. Van Keu
lens verhalen zijn uitvergrotin
gen van alledaags verraad.
Maar los van de psychologie,
zijn haar nieuwe verhalen voor
al een groot plezier om te lezen.
Vakkundig, trefzeker, vol men
senkennis, humoristisch en met
een olijke draai aan het eind.
Prima la musica, zeggen we met
haar. Want zo heet het laatste
verhaal, handelend over een
man die dankzij een toverdrank
prachtig kon zingen. Maar to
verdrank raakt op. De toverfee
geeft hem vervolgens pen en
inkt.Endemensendiezijnver-
halen lazen, zeiden: 'Je ziet het
allemaal zo voor je. En prachtig
geschreven is ook, want, ver
domd als het niet waar is, het is
soms net alsof de woorden zin
gen'."
Jan-Hendrik Bakker
Mensje van Keulen: Het andere ge
zicht. Verhalen - Uitqeverij Atlas.
16,50
Als water zakt het
naar het diepste putje
als steenkoolketting
hangt het om je nek
koffers boeken zeul je
met de langste armen
als kind verdwijn je
door het verboden hek
als nachtvorst verwoest het
geschrokken bloesem
als zandstorm teistert en
de tent kapot
met te kleine benen op
te hoge ladder
en boven slechts dat diepste
en het zeker weten daar
val ik op
Chawwa Wijnberg
Bijna aan het eind van Echo
van de roos, de vierde dicht
bundel van Chawwa Wijnberg,
staat een gedicht over Duitsers
aan het Zeeuwse strand: 'Wat/
zijn ze roodverbrand/ en in de
zon speelt/ eb en vloed/ even wel
en/ even niet/ het verleden mee.'
Het lijkt een observatie die er
nauwelijks toe doet. Maar dat is
een verkeerde indruk, besef je
wanneer je de voorafgaande ge
dichten hebt gelezen, wanneer
je de geschiedenis van de
schrijfster kent. Het zijn dan
juist regels met scherpe randen,
regels die snijden. Het jaartal
van haar geboorte schijnt even
willekeurig. Ze is van 1942.
Voor de meeste mensen een jaar
als zoveel andere, maar niet
voor haar, voor het meisje dat
alleen als onderduikster de oor
log kon overleven.
In jaren heeft die benarde kin
dertijd slechts kort geduurd, in
haar geest duurt d ie echter tot in
eeuwigheid. Nooit, nooit gaat
de oorlog meer over. Van die ob
sessie getuigt ze in haar poëzie,
bijvoorbeeld in het hierbij afge
drukte 'Angst'. Dit is Chawwa
Wijnberg op haar best, in meer
dan één opzicht herinnert ze op
zulke momenten aan Judith
Herzberg. Let op het dubbelzin
nige slot: 'het zeker weten daar/
val ik opD e zekerheid dat deze
angst haar zal verpletteren.
Maar tevens de zekerheid dat ze
niet zonder deze angst kan, een
geliefde vijand. De angst die
haar als dichteres maakt en die
haar als mens breekt: het is een
beangstigende gedachte.
Chawwa Wijnberg is trouwens
geen schrijfster van één stem
ming, van één onderwerp. Er
verschijnen zelfs nauwelijks
dichtbundels die zoveel variatie
bieden. Bespiegeling en liedje
wisselen elkaar met een merk
waardige vanzelfsprekendheid
af. Ze schrijft luchtig over de
naderende lente en klaagt over
een verregende zomer: 'het bad
pak opgerold als wintersok/
tuinkussens kweken schimmel.'
Ze eert haar moeder en be
ll
schrijft een ruzie. Ze rouwfa
wege 'elf september' en
wege prins Claus. En er is
afdeling met Zeeuwse g<
ten, waarin ze haar woon]
Middelburg bezingt, de
Lange Jan evengoed als eentr
aanzienlijk frietkot.
Hoe verdienstelijk ze ook01
het stadshart mag schrijven,
zijn haar verkenningen van)
menselijk hart liever. Ze pi
gevoelens als zelfmedelijden
verveling. Ze kent onze a
'Elk ego/ zit wijs in het mi
in de navel van het heelal/;
ego zal/ zijn dal het enig jui
vinden/ één gelijk/ en ven
zijn er/ bergen, vreemden
niemendal'. Maar bovenal kt
ze zichzelf. Ze heeft het erg;
over 'de draaimolen/ in jii
hoofd.' Die draaimolenra
aangedreven door onvenréfi
drift en ongeveinsde woede, j
Zestig jaar later is het nogif
1942. Het geheugen zorgti)
het vandaag gewoon gisterenis
'Het is nacht/ ik grijp hetwa
pen/ draag de laarzen/en scii
terug.' Een vergeefse poging';
verweer uiteraard: 'bij hetod
tendgloren/ is de bultenM
voet/ koud geworden, kï
voet.' Woorden ter bezwera
Woorden om met verledeniiit
reine te komen. Woorden die»
klemmend beroep op d
doen. 'De echo van de tl
wandelt als de jood voorbij/1
ze er ooit/ en waar was jij. I
ogenschijnlijk terloopse,
beslissende vraag: waarwasj
Mario Mole#
Chawwa Wijnberg: Echo vanèfi
- Uitgeverij In de Knipschei',i
pag./€13,50.
boom der kennis
at zat er in de hoorn des over-
vloeds?
Daar heb ik mij vroeger vaak
in verdiept, tot ik er achter
kwam: bananen. De banaan is de hoofdprijs
van de schepping. Zie deze dikke stroom als uit
een betonmolen - het jongenswonder, adoles
cente toverij, plantaardigpriapisme, Chinees
vuurwerk, munitie voor een mitrailleur, een
botanische Gatling, een renteng mertjons
(voetzoekers), een goeling van lingams. Om
mani pisang hum.
De naam in het Sanskrit schijnt overigens fco-
dali palam te zijn, dat is 'boomvrucht'; die
vrucht in het algemeen is dus de pisang, het is
duidelijk dat de echte boom der kennis in Azië
stond.
Pijnlijk detail: het juiste Nederlandse woord
voor deze wondervrucht is niet banaan maar
pisang. Sinds het begin van de koloniale ex
pansie is dat de Hollandse naam geweest, maar
nu prefereren we een Anglicisme, zoals we ook
mango zijn gaan zeggen in plaats van mangga
en jackfruit inplaats van nangka. Doerian is
gelukkig nog doerian gebleven, passend voor
de Koning, de Keizer, de Radja, de Sultan, de
Toean Besar der vruchten. Die komt dus vóór
de pisang, zoals ook de mangga - en dan niet
die dikke struisvogeleieren die je hier in Hol
land op de markt koopt, maar de kleine gebo
gen en langwerpige: mangga golek, mangga
madoe anggoer, en de liefste van allemaal, de
mangga Prapat, niet groter dan een eendeëi.
Zo is het sinds onheuglijke tijden. Ik bezit een
boek getiteld Mengenal buah unggul Indone
sia (Het kennen van de beste Indonesische
vruchten), door Yustina Erna Widyasfuti en
Farry B. Paimin (Penebar Swadaya 1993), en
ziehier het ongelofelijke: de vruchten in dit
boekje, uitgestald op een kleurenfoto op de
omslag, zijn stuk voor stuk dezelfde als de In
dische vruchten op een beroemd schilderij van
bijna 400 jaar geleden, begin 17e eeuw: 'Oost-
Indisch marktstalletje' van Albert Eckhout.
Dit zijn de vruchten die in het boekje worden
beschreven: blimbing (14 soorten), tjempedak
('broodvrucht', 2 soorten), doekoe (5 soorten),
doerian (25 soorten), djamboe ajer (15 soor
ten), djamboe bidji (9 soorten), djeroek (si
naasappel), kedondong, lengkeng (lichee),
mangga (11 soorten), (a)nanas (5 soorten),
nangka (8 soorten), papaja (3 soorten), pisang
(13 soorten), ramboetan (11 soorten), salak (14
soorten), sawo, zuurzak en srikaja (de oud-
Hollandse naam was suikerappel); deze staan
allemaal op het schilderijze zijn natuurlijk
ook uit de hoorn des overvloeds afkomstig, en
het is nog maar een selectie.
Zo zijn er in Indonesië in totaal meer dan 200
soorten pisang, waaronder ook de waaierpaim
en de hierbij afgebeelde pisang seriboe ('dui
zendpisang'), die ik overigens als kind nooit
gezien of geproefd heb. Wel dozijnen andere,
zoals pisang ra dj a en pisang ambon; dat waren
de meest gewilde, ik denk omdat het de groot
ste zijn; maar ook allerlei veel kleinere zoals
pisang soesoe ('melkpisang' - de allerlekkerste
volgens mij) en pisang mas ('goudpisang'); de
minste ervan zo oneindig superieur aan de
droevige in Holland gangbare 'banaan', dat
het mij een raadsel is waarom ze die niet heb
ben verdrongen; een van de weinige plaatsen
waar j e zulke pisang wel eens kunt krij gen is de
Pasar Malam in Den Haag.
'Bananen behoren tot de besvruchten'. Als ik
dat lees zie ik de pisang met andere ogen. Zoals
meer Indische kinderen (maar lang niet alle
maal) weet ik hoe je een pisang kunt splitsen in
de drie delen waar hij uit bestaat: duw de wijs
vinger met enige kracht in het uiteinde van een
geschilde vrucht en de drie delen wijken uit el
kaar, een demonstratie die meestal niet nalaat
een diepe indruk te maken.
Als Indisch kind was je ook gewend aan pisang
waar pitjes in zaten; bepaalde soorten waren
zo superieur van smaak dat je, net als bij som
mige soorten mandarijnen, de pitjes op de koop
toenam.
Wat mij nog steeds intrigeert is hoe de pitten 'er
uit gekweekt' zijn, zoals bij de meeste con
sumptie-pisangs is gebeurd. Dat is iets wat met
sommige vruchten nog steeds wordt gedaan;
de mensen die het doen heten hybridists,
'kruisbestuivers'; door diverse (onder)soorten
met elkaar te kruisen kunnen gewenste eigen
schappen versterkt worden, zoals suikerge
halte of een dunne schil, en ongewenste karak
teristieken weggeselecteerd, bijvoorbeeld bit
terheid in komkommers en inderdaad, de pit
Foto uit: Pisang, budidaya, pengolahan, dan prospek pasar, door
Suyanti Satuhu en Ahmad Supriyadi; Penebar Swadaya 1994.
ten in druiven, citrusvruchten en pisangs. Dat
laatste stuit op een paradox: om te kunnen
kruisen heb je soorten met pitten nodig, en dat
is nu net de eigenschap die je wilt elimineren.
Er is nog zo'n logisch probleem: hoe leer je een
hond om niet te blaffen als je niet thuis bent?