Zoals een kind geniet van opera
Tafeltje tik-tak
Carlo
Rizzi
27
L.Th. Lehmann
vrijdag 7 maart 2003
arlo Rizzi weet nog
goed hoe hij als
I jongen van twaalf
jaar voor het eerst naar de
de Scala in
Milaan. „Het licht ging uit en
het spektakel begon." Nu is
hij dirigent, zélf de spil in dat
spektakel. Deze maand
dirigeert hij bij De
Nederlandse Opera in het
Amsterdamse
Muziektheater Verdi's
bloederige drama Macbeth.
VTa dertig jaar zou Rizzi
IN graag nog weer eens die
kleine jongen willen zijn, die vol
verwachting uitziet naar het
moment waarop het zaallicht
dooft. „Als tiener had ik het ge
luk om Claudio Abbado in zijn
grote tijd aan de Scala van
Milaan mee te maken. Hij diri
geerde daar zijn beste Verdi-
producties: 'Un ballo in ma-
schera', 'Macbeth', Simon Boc-
canegra', 'Nabucco', 'Don Car
los' Maar ook een 'Otello' onder
Kleiber heb ik toen gezien. La
ter was ik daar repetitor bij
'FalstaffEr kwam toen veel
jeugd. Hoe dat nu is? Misschien
is het publiek wat grijzer. Maar
jdat zie je wellicht overal in de
wereld. Soms zijn mensen te
genwoordig een beetje bang om
naar de opera te gaan. Maar
waarom? Het is toch prachtig
om in het theater ontroerd te ra-
jken."
Cawdor Castle? Hij is daar ge
weest, Een vriendelijk middel
eeuwskasteeltje in Schotland,
I omgeven door een mooie tuin
met de fleurigste bloemen Een
aangenaam woonhuis zelfs.
Ook toeristen komen er graag.
Maar dat daar een zekere Mac
beth, heer van Cawdor, inge-
;fluisterd door zijn vrouw, op
zijn weg naar de Schotse troon
.zo gruwelijk aan het moorden is
geweest? Dat verhaal moet
•vooral in de fantasie van Wil
liam Shakespeare hebben ge
leefd. Maar het is een mooi mid
deleeuws drama, dat Verdi naar
demode van zijn tijd, verwerkte
tot zijn gelijknamige opera:
Macbeth.
,Verdi was een groot compo
nist", zegt Rizzi. „Als geen an
der laat hij zijn muziek het dra
mavertellen. Heel bewust. Kijk
maar hoe hij in de partituur
aangeeft wat hij op het toneel
wil zien. Als hij 'piano' noteert
of 'forte', dan betekent dat wat
voor het drama." Rizzi trekt uit
zijn rugzak de partituur tevoor
schijn. „Kijk hier: de scène
waarin de Schotse koning bin
nen marcheert. Hij schrijft dan
'Musica populare'; volksmu
ziek. En zo speel je dus die
Dirigent Carlo Rizzi tijdens een repetitie:Verdi's muziek spreekt voor zich."
banda, die Italiaanse mars. In
derdaad, Verdi was een echte
Italiaan. Elke componist draagt
de sporen van zijn geboorteland
in zijn muziek. Bij Rossini, Res-
pigi en Puccini is dat niet an
ders."
„Maar ik heb sterk de indruk
dat hij bij Macbeth niet echt ge
lukkig was met het libretto van
Piave. Er zijn beslist woorden te
bedenken die veel beter passen
bij het ritme van zijn muziek.
Maar vindt maar eens een dich
ter van het niveau waarop een
Verdi componeert. Pas bij 'Otel
lo' en 'Falstaff', ook naar stuk
ken van Shakespeare, heeft hij
in Boiti iemand die de tekst de
zelfde rijkdom geeft als de mu
ziek bezit. Maar denk erom:
Macbeth is een meesterwerk.
Daar merk je hoe hij dankzij
Shakespeare de dramaturgie
ontdekt."
„Luister maar hoe hij die merk
waardige Lady Macbeth in zijn
muziek schildert. Je hoort aan
de wisselende sfeer van de aria's
hoe ze verandert. Een vreselijke
vrouw. En toch laat hij haar ook
kinderlij k gelukkig zijnEen di
rigent of een regisseur die alleen
haar donkere kant belicht doet
deze Verdi dan ook veel tekort.
Zelfs de scène van de heksen, die
in het begin Macbeth die vrese
lijke voorspelling doen, zijn dan
wel een beetje naïef, maar het is
dan toch net niet te veel."
„Misschien zijn Mozart en Bach
de grootste componisten uit de
geschiedenis, maar bij geen en
kele componist zie je elk nieuw
werk zo'n groei van zijn talent
als bij Verdi. Legde veertig sym
fonieën van Mozart achter el
kaar en je ziet een heel andere
ontwikkeling dan bij Verdi. En
toch, wat had ik graag eens wil
len kijken in de geest van Mo
zart terwijl die aan het compo
neren was."
Rizzi bepaalt zijn visie op een
opera graag aan de hand van be
staande opnamen. „Dirigenten
die zeggen dat ze nooit naar op
namen van anderen luisteren
geloof ik niet. Toscanini is nog
steeds geweldig. Toch zal ik al
tijd mijn eigen smaak volgen.
Soms raak ik bij dat studeren zo
onder de indruk van een werk
dat ik denk: 'Wie ben ik dat ik dit
mag doen?' Een opera-uitvoe
ring mag dan ook voor niemand,
orkest, koor en solisten, een
kwestie zijn van muzikale tech
niek. Bevlogenheid, magie daar
gaat het bij een voorstelling om
Want dat slaat over op het pu
bliek."
Verdi heeft na de première in
1865 nog heel wat aan Macbeth
gesleuteld. De versie zoals die
nu in Amsterdam wordt ge
speeld, was eerder te zien bij de
Royal Scottisch opera, in de re
gie van Luc Bondy. „Wat hij laat
zien is niet helemaal mijn idee.
Maar het slot is daarentegen
weer veel meer gericht op het
drama van Macbeth zelf. Deze
productie is dus een hybride
vorm, een duidelijke keuze voor
het drama. Aan het slot ligt dus
de nadruk op een gebroken
Macbeth. Eigenlijk moetje met
Verdi niet te veel willen. Zijn
muziek spreekt voor zich."
„Tegenwoordig is de regie van
operaproducties erg belangrijk,
met het gevaar dat de muziek op
de achtergrond raakt. Toch
moet elke regisseur beginnen bij
de muziek. Je voert op een toneel
toch ook niet alleen de teksten
uit? Zodra een regisseur begint
met een concept en pas daarna
luistert naar de muziek, loopt
dat meestal uit op een ramp.
Eerbied voor de muziek. Maar
ik geloof dat deze regie van Bon
dy in orde is. Natuurlijk mag je
als regisseur jouw accenten leg
gen. Net zoals dat je de bijbel
mag zien als de geschiedenis van
de joden, maar ook als een alle
gorie op het ontstaan van de
mensheid of als een reeks gebo
den. Dat boek blijft hetzelfde."
„Uiteindelijk moet opera ple
zier zijn. Of je nu voor de eerste
keer gaat kijken of dat je dit de
mooiste vorm van theater vindt
die er is. Theater is voor mij een
catharsis, een moment waarop
mijn emoties loskomen aan de
hand van wat ik op het toneel er
vaar. Natuurlijk gebeurt dat
niet altijd. Maar laatst zat ik in
Londen te kijken naar 'Oom
Wanja' van Tsjechov. Met open
mond, terwijl de tranen over
mijn wangen liepen. Terwijl er
drie stoelen verderop een man
lag te slapen."
„Maar toch werd ik net zo ge
raakt als toen ik nog dat jonge
tje van twaalf was, dat weg
droomde in de Scala bij al die
mooie verhalen in dat spel van
foto Diederik van der Laan/GPD
beeld en geluid. Zo'n ervaring
verandert mij voor de rest van
de dag. Maar door mijn beroep
kan ik niet meer onbevangen
tussen het publiek genieten, ik
zie te veel fouten. Daarom ben ik
wel eens jaloers op die kinderen
van twaalf, die daar geen last
van hebben."
„Dat kind van twaalf.... Ik heb
pas in de Scala met 'Madama
Butterfly' van Puccini mijn de
buut gemaakt als dirigent. Ik
zag daar een vrouw die mij ook
al opviel toen ik daar de aller
eerste keer kwam. Toen was ze
nog een heel mooi meisje van 19.
Ik was een kind en durfde haar
niet aan te spreken, maar ik zag
wel dat ze de mannen, die je
naar jouw plaats brachten, een
beetje probeerde te verleiden
om haar een net iets mooiere
plek te geven. Ze is nu net als ik,
dertig jaar ouder, maar nog
steeds mooi. En ze probeerde
ook nog steeds op diezelfde ma
nier een betere plaats te krij
gen."
Hans Visser
Carlo Rizzi dirigeert De Nederland
se Opera met Verdi's Macbeth in het
Muziektheater in Amsterdam, van
daag, 10,13,16,19,22,25,28, maart.
Den Haag
Men liet iets dat Couperus heeft gekend;
straatwanden strak, met sierlijke moulure
aan menig raam, haast renaissance allure,
op kluwen binnenstad vloeiend geënt,
waar de straatnamen tempo doeloe rekten.
Eens gingen Duitsers in het slopen voor,
de lucht hierboven wordt omheind nu door
een kleuterschool van dolle architecten.
KB werd wit blik, na Marotbarok.
Vindt het stadhuis dat al veel voren trok
nu rust? Steeds hoger moet wat hoger kon.
Boven Centraal Station en Babyion
ontstaat een skyline boom en torenloos,
van blokken uit een veel te grote doos.
L.Th. Lehmann
De bejaarde dichter heeft een
jongensachtig gezicht. In
Toeschouiode nieuwe bundel
van de in 1920 geboren L.Th.
Lehmann, kom je gedichten te
gen met titels als 'Arktophile
rap' en 'Huisraadrap'. Inder
daad klinken de teksten die on
der deze noemer worden gepre
senteerd naar onvervalste rap-
'Tafeltje tik-tak, klokje-bom,/
dingen in de keuken vallen om./
Koekepan ping-pong, kopje
krak,/ uit door de voordeur, bin
nen door het dak.// Maak het
maar, maak het maar,/ maak
het maar bebabbelbaar/ Maak
het maar, maak het maar/ maak
het maar bebabbelbaar.
Lees deze regels hardop, op de
juiste spreekzingtoon uiter
aard, en je moet beamen: door
de aderen van deze tweeëntach-
tigjarige stroomt jeugdig bloed.
Desondanks heeft géén levende
dichter zo'n lang literair verle
den als hij. Hij debuteerde vóór
de oorlog, werd een soort mythe
door zijn gebod 'Gij zult niet
bloemlezen', en vestigde kort
geleden nog de aandacht op zich
met de verzamelbundel Gedich
ten 1939-1998. Hij is en blijft
een wonderlijke poëet. Druk je
neus tegen de bladzijden van
deze krant en je ruikt dagelijks
nieuws. Van pagina's van de ge
middelde dichtbundel snuif je
juist een onalledaagse verhe
venheid op. Maar welke lucht
verspreidt zo'n boek van Leh
mann eigenlijk? Moeilijk te zeg
gen, een mengeling in elk geval,
vaag en vluchtig.
Toeschouw is een zeer gevari
eerd geheel, waarin gelegen
heidswerk wordt afgewisseld
met polemiek. Hij mijmert over
zijn Rotterdamse jeugd: 'Als er
een vliegtuig te horen was/ ke
ken mensen nog omhoog.' Hij
bericht over een reis naar Tur
kije. Ook schrijft hij nonsens
poëzie. 'Rodviga ter Stoffel/
borduurde in een pantoffel./ De
tafel van drie/ en dacht; dat
brengt magie.'
Lang niet alle gedichten hebben
de vereiste spanning, maar hiel
en daar staan de woorden onder
stroom. Hij laat een wel zéér van
het platteland vervreemde ste
deling naar boer, wei en koeien
kijken: 'Op andere monochro
me/ lage begroeiing, groen
ditmaal,/ zetten ze zelfver-
plaatsende/ openluchtmeu
bels Poëzie lijkt een manier
van leven, van ademhalen, van
praten voor hem te zijn. Tegelijk
heeft hij de neiging haar belang
te relativeren. 'Poëzie scheert
langs alles/ wat mensen aan
gaat/ en raakt niets,// net als po
litiek,/ maar zonder kwade be
doelingen.' De dichter die aan
de poëzie geen kwade bedoelin
gen toeschrijft, kan zich overi
gens heel kwaad maken. Vooral
de architecten krijgen ervan
langs, zie het hierbij afgedrukte
sonnet over Den Haag dat in de
bundel ook nog eens van een
boosaardig motto is voorzien:
"Welches Kamel hat dass ver-
ordnet?' Wat heeft hij tegen ar
chitecten? Hij zegt dat ze ons
geen erfgoed willen laten: 'al
wat eerder was moet weg.' De
architecten wil hij alleen tolere
ren als ze nederig meewerken
'aan de eeuwenlappendeken/
die een stad is en moet blijven.'
In zijn poëzie wil Lehmann iets
dergelijks bereiken. Z'n verzen
zijn vol hommages aan voor
gangers, hij bewijst eer aan al
lerlei stijlen. Al wevend aan de
eeuwenlappendeken van de
dichtkunst leek hij als jonge
man al oud en lijkt hij als oude
man juist jong.
Mario Molegraaf
L.Th.Lehmann: Toeschouw. Ge
dichten - Uitgeverij De Bezige Bij,
56pag., 15,-.
Rudy Kousbroek
valleien des doods
estaat er een vallei des doods?
Niet één, maar dozijnen,
want veldslagen vonden bij
voorkeur in bergpassen
plaats. Maar zo dodelijk als deze zijn er niet
veel. Het is de vallei van Fedioukine bij Bala
clava. Hier reden op 25 October 1854 de cava
leristen van de Britse Light Brigade zo het Rus
sische kanonvuur in, een wisse dood tegemoet,
zoals beschreven in het gedicht van Tennyson:
Cannon to right of them/ Cannon to left of
them/ Cannon in front of them.' De foto, van
Roger Fenton, is van niet lang daarna; de ka
nonskogels die in de Britse gelederen dood en
verderf hadden gezaaid liggen er nog voor het
oprapen.
In het gedicht van Tennyson bestond de Light
Brigade uit zeshonderd man: in werkelijkheid
waren het er 673. Minder dan 200 overleefden
de charge. De toedracht is nooit helemaal op
gehelderd: een onduidelijk of verkeerd begre
pen bevel schijnt de aanleiding te zijn geweest,
maar wat de slachting vooral mogelijk maakte
was de blinde gehoorzaamheid die van militai
ren werd geëist:
Theirs not to reason why,
Theirs but to do and die,
Into the valley of Death:
Rode the six hundred.
De verleiding is groot om en passant op te mer
ken dat van militairen in principe nog steeds
dezelfde discipline wordt geëist, en er dus ei
genlijk niets is verbeterd - maar mijn rotsvaste
vooruitgangsgeloof zegt mij dat zulke blinde
gehoorzaamheid niet meer bestaat en er al in
een vroeg stadium rechtsomkeert zou zijn ge
maakt. De vrijwilligheid van het sterven is
daarom in moderne oorlogen heel anders geor
ganiseerd. Toen nog niet: de overlevende cava
leristen zetten hun stormloop door tot aan de
batterijen en jaagden de niet gevluchte Russi
sche kanonniers over de kling. Dat moet zich
ergens in de heuvels op de achtergrond hebben
afgespeeld.
Het ongelofelijke van deze foto is geloof ik de
stilte. De moorddadigheid van de kanonsko
gels is onzichtbaar en onhoorbaar, zoals de
donderslagen die elk van hen moeten hebben
begeleid. Het ziet er nu uit als een verlaten jeu
de boules, maar de meeste van die kogels moe
ten op hun weg de lichamen van mensen en
paarden hebben ontmoet; vooral paarden,
want die zijn groter.
Die foto: er zijn daar werkelijk mensen en die
ren doodgegaan. De reden dat het beeld zo
aanspreekt is misschien dat er nog een arti-
sanale manier van oorlogvoeren werd beoe
fend. Massieve ronde ballen - vijfhonderd jaar
lang hadden kanonskogels er zo uitgezien,
maar daar was bezig verandering in te komen:
de tijd van het machinegeweer brak aan, een
wapen waartegen het militaire vernuft aan
vankelijk geen beter antwoord wist te beden
ken dan het inzetten van golven infanterie. Wie
nu op de slagvelden van Noord-Frankrijk
ronddwaalt komt tot het inzicht dat de storm
loop van Balaclava nog verbonden is met een
ouderwetse manier van tellen.
Een misschien ongepaste, maar niet te verdrij
ven gedachte die zich voordoet bij al die dui
zenden oorlogsgraven is de gedachte aan al de
geslachtsorganen die daar meest ongebruikt
begraven liggen, zo nutteloos, zo'n verspilling,
denken vrouwen daar nooit aan? Zulke mooie
en ingenieuze organen, maar niemand meer tot
troost en minst van al hun eigenaars
Hoe is het om dood te gaan? De mensheid be
staat nu al zo lang en we zijn er nog steeds niet
achter. Soms krijgt de gedachte heel even reali
teit en dan val ik bijna om van schrik. Ik had
dat een keer bij het voorlezen aan mijn doch
tertje van een verhaal van Astrid Lindgren. Er
wordt in verteld hoe een klein meisje, dat even
buiten op straat moet wachten terwijl er in een
winkel een cadeautje vóórhaar wordt gekocht,
uit bravoure achterop een arreslee springt. Die
slee vertrekt en is al gauw buiten de stad zon
der dat het kind de gelegenheid krijgt er af te
springen. Wanneer zij eindelijk de moed heeft
verzameld om de voerman aan te roepen be
vinden ze zich in een onmetelijk besneeuwd
sparrenbos. De voerman is een boze, liederlijke
man, hij laat haar afstappen en gaat alleen ver
der. Ze hoort het geluid van de sleebellen weg
sterven en dan is er alleen nog het ruisen van
het woud. Ze begint te lopen door de dikke
sneeuw, er is geen beginnen aan. Angst over-
foto Roger Fenton 1855, Science Museum
valt haar, wat als er niemand meer langs komt?
Het dringt tot haar door dat ze dan moet ster
ven. Zo onthult zich dus ook die weg in de
sneeuw als een Vallei des Doods.