richtingaan wij zer Een nachtmerrie waar je niet uit wakker wordt PZC RUDEN RIEMENS Psychiatrisch patiënt lijdt onder stigma zaterdag 22 februari 2003 FOTOGRAFIE Over overspannenheid of depressi viteit hoeft niet meer geheimzin nig te worden gedaan. Maar wie andere psychische klachten heeft (gehad), wordt nog altijd voor gek versleten. De hardnekkige vooroordelen vreten aan mensen. „Als er maar lang genoeg op wordt gehamerd wat je niet kunt, ga je zelf geloven dat je een kneus bent." Ze was vijftig jaar normaal, maar ineens sloeg de gekte toe. „Ik was compleet in de war. Ik had geen idee meer van tijd, dag of nacht, Ik was ontzettend angstig. Ik dacht dat mensen me wilden vermoorden. Ik schijn stuurloos op straat te hebben gelo pen. Het was een nachtmerrie waar je maar niet uit wakker wordt. Haar totaal verbijsterde man en een zoon vonden haar thuis en belden een ambulan ce. In het ziekenhuis constateerden artsen een psychose. Met medicijnen was de gekte na drie dagen verdwenen. Toen volgde een dagbehandeling en werden de oorzaken van de psychose beetje bij beetje duidelijk. De kinderen gingen uit huis, de relatieproble men kwamen aan de oppervlakte, haar va der werd dement en er was onenigheid over de zorg voor hem. Het werd de psychothera peute Mariette Huizinga allemaal te veel. Totaal onverwacht kreeg ze haar eerste psy chose. „Ik was altijd wel een beetje tobbe- rig, zwaar op de hand en perfectionistisch, maar dat ik zo zou exploderen." Het is nu dertien jaar geleden en sindsdien is alles anders. Na dozen vol medicijnen, een verblijf in een gesloten inrichting waar ze helemaal niet thuishoorde ('het voorportaal van de hel'), een echtscheiding, een geza menlijk woonproject en een uitvoerige psy chotherapie kocht ze een huis in Amster dam waar ze nu alweer tien jaar woont. Ze probeerde haar oude werk weer op te pak ken ('Ik wilde er zó graag bijhoren') en belde haar collega's van de Riagg met wie ze al die jaren had samengewerkt. „We hadden een soort vriendengroepje dat vaak bij elkaar kwam. Nou, zei ik, ik heb jullie nu wel wat te vertellen over de andere kant van de geeste lijke gezondheidszorg. Doe dat maar niet, zeiden ze, want dan kunnen we geen grap pen meer maken over gekken." Psychische problemen zijn vaak eng. Men sen die je dacht te kennen doen ineens an ders. Blijft hij zo? Wordt het nog erger? Komt de gekte terug? De meeste mensen we ten helemaal niets af van haperingen in het hoofd en die onwetendheid maakt het nog enger. Als het om lichamelijke klachten gaat, weten mensen wel dat een oorontste king heel wat onschuldiger is dan een her senvliesontsteking. Maar het verschil tussen een neurose en een borderline-syn- droom kent bijna niemand. Alles wat psy chisch is, wordt over één kam geschoren. Wie bij een sollicitatie meldt dat hij een jaar niet heeft gewerkt vanwege psychiatrische problemen, kan er gif op innemen dat het hele verdere gesprek gaat over die proble men en wat je daardoor niet meer kunt. Wat je wel kunt, doet er niet toe. „Als er maar lang genoeg op wordt gehamerd wat je niet kunt, ga je zelf geloven dat je een kneus bent", weet Huizinga. Marcel Dijkens heeft aan de Universiteit van Amsterdam onderzoek gedaan naar de beeldvorming en stigmatisering van psy chiatrisch patiënten. De socioloog voerde uitgebreide gesprekken en kwam tot de con clusie dat er in de maatschappij een onvolle dig en eenzijdig beeld bestaat over wat psy chiatrie is. Door die onwetendheid lopen ex-patiënten voortdurend tegen vooroorde len op. Familieleden reageren vaak overbe- zorgd, schoonfamilie laat duidelijk door schemeren dat ze liever een 'gezonde' levensgezel voor hun zoon of dochter had den gewenst en veel werkgevers willen er het liefst niets mee te maken hebben. Het onderzoek bevestigt de ervaringen van de Stichting Pandora, die met 32 vrijwilligers jaarlijks 1500 keer voorlichting geeft om de vooroordelen over psychiatrie bestrijden. Want die zijn hardnekkig. Beleidsmedewer ker Anneke Huson: „Mensen denken in ter men van agressief, onbetrouwbaar en uit val. Ze vinden het ook eng. Eigenlijk willen ze er niets over weten." Voor ex-psychiatrische patiënten zijn de vooroordelen een enorme domper. Eerst zijn dilemma dat veel voormalige patiënten be zighoudt. Toen Mariette Huizinga sollici teerde naar de functie van groepsleidster in een soort blijf-van-mijn-lijf-huis voor vrouwen, besloot ze nu eens niet te vertellen wat haar was overkomen. Ze werd prompt aangenomen. Na een paar weken kreeg ze een psychose, meldde zich ziek en was na veertien dagen weer terug op de werkvloer. „Ik had natuurlijk moeten zeggen dat ik griep had gehad maar ik zei de waarheid. Er werd meteen een vergadering belegd, die ze ker drie uur duurde. Al die tijd moest ik wachten. Ik werd weggestemd en moest on middellijk de sleutels van het pand inleve ren. Had het dan eerder gezegd, zeiden ze. Maar dan hadden jullie me helemaal niet aangenomen, zei ik." Jokken over haar ziektegeschiedenis doet ze niet meer, maar ze loopt er niet mee te koop. „Je hoeft je niet iedere keer naakt uit te kleden en te wachten tot iemand je een klap geeft." Worsteling Lout Verbeek kent de worsteling. „Stigma tisering zit ook in je eigen hoofd. Bij sollici tatiegesprekken denk je zorgvuldig na over je woordkeuze. Ik spreek dan over geestelij ke gezondheidszorg in plaats van psychia trie. Maar ik houd niets achter. Ik schaam me er niet voor. Mijn manier om met voor oordelen om te gaan, is toch vooral vrijuit vertellen. Dan maak je het wat lichter. Hoe opener je bent, hoe minder de anderen er zelf hoeven bij te verzinnen." Verbeek was 31 jaar en net getrouwd toen hij in 1996 samen met zijn vrouw een auto ongeluk kreeg. Zijn wouw overleed, hij lag in de kreukels. Verbeek ging revalideren, sprak met een bedrijfspsycholoog over zijn verlies en begon na een vakantie van drie weken aan een nieuwe baan. Een topbaan als inkoper van wijnen en bieren bij een gro te supermarktketen. Hij had er zelf geen oog voor, maar het werk kon hij nauwelijks meer aan. Hij sliep slecht, kon moeilijk prio riteiten stellen en werkte twaalf uur per dag. „Op een dag belde m'n zus mij op om te vertellen dat ze ging trouwen. Toen is er iets bij me geknapt. Ik ben doorgedraaid en heb heel impulsief een zelfmoordpoging ge daan. Ik werd thuis gevonden en naar het ziekenhuis gebracht." Hij kreeg medicijnen en volgde maanden lang een dagbehandeling met depressieve mensen, bij wie hij zich helemaal niet thuis voelde. Op aandrang van hemzelf werd hij onderzocht op een persoonlijkheidsstoor nis. En toen kwam er orde in de chaos, j had een lage zelfwaardering, een gebrék zelfvertrouwen en kon moeilijk nee ze«a Over gevoelens praten kon ik niet, ik ratio naliseerde alles. De kern van mijndoena laten was eigenlijk: ik doe het toch nooit goed. "De gebrekkige zelfwaarderingisvoi- gens Verbeek een erfenis van zijn veeleisen de opvoeding waarin hij bijvoorbeeldals puber anderhalf jaar door zijn vaderwerd genegeerd. „Ik heb altijd gedacht dat ik ea gelukkige jeugd heb gehad." Lout Verbeek heeft altijd geprobeerd om aan de hoge eisen van zij n ouders te voldoen „Het drukke gedrag dat ik heb vertoondis neurotisch gedrag geweest. Ik heb de nei ging voortdurend te peilen wat dereactie van mensen is.Maar hij heeft geleerd. Was ik eerst nooit goed genoeg, nu denkifc ik kan best wel wat." Hij volgt geen cursus sen meer die hem leren hoe hij weeraande slag kan komen; hij geeft ze zelf. Drie dag» in de week adviseert hij (ex-)psychiatrisci* patiënten over dagbesteding, arbeiden scholing om weer aan het werk te komen „Werk is heel belangrijk, dan hoor je erbij- Meer voorlichting over de grote diversiteit aan psychiatrische problemen moet de hardnekkige vooroordelen volgens onder zoeker Dijkens wegnemen. Het begin lijkt gemaakt. Over overspannenheid of depres siviteit hoeft niet meer geheimzinnig te worden gedaan. Mede dankzij prins Claus „Tegen zijn bekentenis over zijn depressivi teit kunnen geen honderd dagbladadver tenties op", meent Verbeek. Hij zougraa^ zien dat meerbekende Nederlanders verte len dat ze een tijdje de kluts kwijt zijn ge weest. „We moeten er veel over praten, totm alle details. Dan kunnen mensen nuances ontdekken." En dan moeten patiënten niet overgevoelig reageren op vragen of opmer kingen. Dat is ook slachtoffergedrag." Pandora-medewerkster Anneke Huson: „Er wordt tegenwoordig wel opener gespro ken over burnout of overspannenheid, maar tegelijkertijd mag het niet te lang duren. Oké, even pauzeren, schouders eronder en weer over. Je moet mee in de maalstroom'Ie dereen moet hetzelfde doen. Er is heel wei nig tolerantie voor mensen die anderszijn en niet zo snel mee kunnen. Alles ie genen op prestaties." Monique de Kne? De naam Mariette Huizinga is verzonnen om de privacy van de familie te beschermd foto Cees Zorn/GPD ze tot hun grote schrik door het ijs gezakt, toen zijn ze opgekrabbeld, hebben geleerd om weer vertrouwen in zichzelf te krijgen en dan ziet de omgeving hen niet voor vol aan. Veel ex-patiënten houden voortdurend re kening met wat de omgeving wel niet zal denken. Mariette Huizinga: „Je leert ont zettend je mond te houden. Ik ben heel se lectief geworden in de omgang met mensen. Heel voorzichtig, bijna wantrouwend. Ik ben bang dat ze oordelen gaan uitspreken over dingen waarvan ze geen verstand heb ben. Of dat ze je overspoelen met goede raad, op het dwingende af. Want jij bent toch de patiënt." Het is uit zelfbescherming dat veel ex-pati- enten hun verleden verzwijgen of verdoeze len. Maar het helpt de vooroordelen niet bepaald de wereld uit. Huizinga: „Psychia trische patiënten blijven uit veiligheids overwegingen graag bij elkaar hokken. Dan ontmoet je ook niet het onbegrip van: eens gek, altijd gek." 'Wat vertel ik wel, wat vertel ik niet?' is het

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 22