Movo moet zeven romans mee
PZC
Je kunt evengoei
een vlinder zijn
Deel 0 van A.F.Th.
Projectie
Ingmar
Heytze
vrijdag 14 februari 2003
proza
Dick Schaap: Figuristi Sargen-
tini, een Amsterdams-Toscaan-
se familiekroniek. In de tweede
helft van de negentiende eeuw
vestigde de Italiaanse heiligen
beeldenmaker Giovanni Dome-
nico Sargentini zich in de
Amsterdamse Jordaan. Zijn na
zaten zijn rasechte Amsterdam
mers die hun sporen hebben na
gelaten in architectuur en
beeldhouwkunst, Journalist
Schaap, die één van Giovanni's
nakomelingen persoonlijk ken
de, zette een speurtocht in naai
de plek, waar de Sargentini's
vandaan kwamen en kwam via
ijssalon Pepino in Toscane te
recht. Uitgeverij L.J. Veen, 176
pag., €14,50.
vertaald
Lian Hearn: De stille van de
nachtegalen. Hearn werd gebo
ren in Engeland, studeerde in
Oxford en vestigde zich in Au
stralië. Een levenslange fasci
natie voor Japan leidde tot vele
bezoeken, een studie Japans en
tenslotte dit boek. Een 'opwin
dend, romantisch avontuur,
gevuld met schimmige moorde
naars, klapperende oorlogs-
vlaggen en een onmogelijke lief
de', zoals Kirkus Review het
verwoordde. Hoofdpersoon is
Takeo, de enige overlevende van
een massale moordpartij in een
afgelegen dorp. Hij blijkt een
jongen met bijzondere gaven en
wordt geadopteerd door een
zwerver, die een zwaardvechter
en krijgsheer blijkt te zijn. Al
snel raakt hij in allerlei intriges
verzeild en moet hij kiezen tus
sen zijn trouw, zijn afkomst en
zijn eerste grote liefde. Verta
ling Bob Snoijnk. Uitgeverij
Luitingh/Sijthoff, 304 pag.,
geb. €17,95.
Patrick White: Een krans van
bladeren. Voor het eerst is deze
grote historische roman van No
belprijswinnaar (1973) Patrick
White nu in Nederlandse verta
ling verschenen. Het vertelt het
verhaal van Ellen Roxburgh en
haarmanAustin.diein 1836een
zeereis van Australië naar En
geland ondernemen. Het schip
vergaat echter voor de kust van
Queensland, waarna de overle
venden een confrontatie moeten
aangaan met de oorspronkelijke
bewoners. Ellen wordt gevan
gen genomen en moet haar up
per-class manieren opgeven
voor onbekende rituelen, Verta
ling Guiclo Golüke. Uitgeverij
Atlas, 493 pag., €29,50.
poëzie
Hans Warren en Mario Mole-
graaf (samenstellers): Ik heb al
leen woorden. 'Over God denk
ik/ maar zelden na./ Straks, als
we dood zijn,/ zullen we 't wel
merken./ Hoewel, hoogstwaar
schijnlijk/ merken we niks./ Fi-
ni is 't kortstondige feest./ We
zijn er gewoon geweest.' Dit ge
dicht van C. Buddingh' is één
van de honderd opgenomen
'troostrijke' gedichten over af
scheid en rouw uit de Neder
landse poëzie. Uitgeverij Bert
Bakker. 164 pag. (geb.).
€17,50.
et is het meest
ambitieuze
«romanidee uit de
Nederlandse letterkunde.
Met Homo Duplex doet
A.F.Th, (van der Heijden) een
gooi naar het allerhoogste:
'de menselijkerwijs niet te
schrijven roman'. Maar
afgaande op deel 0, De Movo
Tapes, heeft de schrijver nog
het nodige uit te leggen.
De schrijver zelf moet er niks
van hebben, maar voor veel
van zijn lezers is A.F.Th, van der
Heijden (1951) 'de chroniqueur
van het straatgewoel' van de ja
ren zestig tot en met tachtig.
Zijn spectaculair goede roman
reeks De Tandeloze Tijd kreeg
een extra dimensie door het ge
voel dat de schrijver als geen an
der de vinger aan de pols van de
tijd had. Van der Heijden gaf
duiding aan een tijd die nog zo
dicht achter ons lag dat ons ei
gen denken erover nog lang niet
voltooid was. Mogelijk waren
de wonden geheeld die de tijd,
ook al was ze tandeloos, in onze
huid had 'gebeten', maar we
hadden nog wel 'jeuk in een af
gezet been', om een hoofdstuk
titel uit De Tandeloze Tijd te le
nen. En dan was er een schrijver,
van onze eigen generatie nota
bene, die al dat straatgewoel
van gisteren bij wijze van spre
ken vandaag reeds in een groot
en bezield verband wist te vat
ten.
Van der Heijdens uitbeelding
van de periode was zo indrin
gend dat de geschiedschrijving
er nog een hele dobber aan zal
hebben het beeld van het verle
den te ontdoen van de persoon
lijke interpretatie die de schrij
ver er in zijn romans van heeft
gegeven. Simpel gezegd: de le
zer van de cyclus zal zich de slag
bij de Blauwbrug herinneren
zoals Van der Heijden die heeft
beschreven. Ook al nemen we
daarbij in acht dat de schrijver
zich alle vrijheden heeft geper
mitteerd die de romanvorm hem
nu eenmaal biedt.
Van der Heijden bevestigde
maandag bij de presentatie van
zijn nieuwe romancyclus Homo
Duplex dat hij zich voor De Tan
deloze Tijd vaak op feiten en da
ta van zij n eigen leven had geba
seerd. „Ómdat ik die wereld nu
eenmaal goed ken." Het mag
niet verbazen dat hij De Tande
loze Tijd als een open reeks be
schouwt. In de jaren negentig
zijn ook genoeg zaken gepas
seerd die het zouden verdienen
een plaats te krijgen in de grote
lijn van de romanreeks. Van
daar dat de schrijver zinspeelt
op een deel 5 van De Tandeloze
Tijd.
Maar tegelijkertijd wenst hij
aan een andere reeks te begin
nen, die geheel aan zijn fantasie
A.F.Th, afgelopen maandag tijdens de presentatie van De Movo Tapes.
ontsproten is: Homo Duplex. De
plannen zijn groots, Wagneri
aans. Aanvankelijk waren het
zeven delen, maar deze week
verscheen als voorafje deel 0 en
de epiloog, deel 9, heeft ook al
een titel: Leproza.
Van der Heijden meent dat Ho
mo Duplex dwars op De Tande
loze Tijd staat, als contrapunt.
Had de eerste reeks als motto
'Leven in de breedte', nu zoekt
hij nog naar een motto. Het moet
'Een carrière als ander' zijn,
lijkt me, de ondertitel van De
Movo Tapes. Tibbolt 'Movo' Sa-
tink wil een ander wordenHij is
de softie die een harde bink wil
zijn. Op weg naar die metamor
fose praat hij bij voortduring in
een dictafoon. Dat levert uitein
delijk 179 volgesproken bandjes
op. Deze bandjes worden opge
spoord door de verteller van de
roman, een entiteit die zich tooit
met de naam QX-Q-8. Hij heeft
zijn echte naam, Apollo, name
lijk voor veel geld verpatst aan
de NASA die op zoek was naar
een naam voor ruimteschepen.
De lezer moet maar geen moeite
doen zich een voorstelling van
deze Apollo te maken. Zie hem
maar als een vage godheid of een
gevallen engel. Hij is van alle tij
den. In de ogen van QX-Q-8 is de
mensheid zoiets als de ver
maaksindustrie van de goden.
En dus heeft hij in het verleden
diverse malen ingegrepen in de
geschiedenis. Zo heeft hij een
hand gehad in de Eerste Wereld
oorlog, al is hij over zijn rol niet
echt tevreden, en ook bekent hij
betrokkenheid bij de moord op
Kennedy. Merkwaardig dat zo'n
gevallen engel vervolgens inte
resse opbrengt voor ene Tibbolt
Satink, een jongen met voeten
die om onverklaarbare redenen
steeds opzwellen. Kan te maken
hebben met het auto-ongeluk
dat zij n moeder had op weg naar
de kraamkliniek. Ze botste
daarbij, nota bene op een auto
loze zondag, op het busje van
kermisbisschop Compernolle.
Tibbolt deelt zijn moeilijke voe
ten (vandaar Movo) overigens
met Oedipus, de minnaar van
zijn eigen moeder.
Van der Heijden koppelt het ho
gere (van QX-Q-8) - zijn werk
kennende zou je zeggen 'uiter
aard' - aan het banale. Dat ba
nale wordt belichaamd door
Tibbolt Satink, die verbonden is
aan de supporterskern van een
grote Amsterdamse voetbalclub
en tevens werkzaamheden ver-
volmondig toe, is het boek dat
Movo in gedachten heeft, 'men
selijkerwijs niet te schrijven'.
Het zal de komende jaren de
vraag worden of Van der Heij
den het hier niet ook over zijn ei
gen reeks had. Is Homo Duplex
niet ook 'menselijkerwijs niet te
schrijven'? Hij was opmerkelijk
luchtig over dit probleem. Als
het er niet in zit, zit het er niet in.
De kans dat de reeks hem alsnog
boven het hoofd groeit, is zeker
aanwezig. Enkele van de vol
gende delen zijn in een verge
vorderd stadium, maar zelfs al
zou hij woensdag menen dat een
deel helemaal klaar is, dan kan
hij het donderdag zo totaal weer
op de kop zetten. Het schrijfpro-
richt als gigolo - 'thuiszorg' voor
nooddruftige dames op stand.
Deze Movo moet nog minstens
zeven romans mee. Ooit wil hij
de Wereldstaking uitroepen (ti
tel van deel 5), maar vooralsnog
is hij vooral bezig met het orga
niseren van een tweede veldslag
tussen Rotterdamse en Amster
damse voetbalhooligans bij
knooppunt Hellegat (titel van
deel 2). Hier zal zijn levensweg
zich ongetwijfeld kruisen met
die van de talentvolle Rotter
damse voetballer Tonnis Mom-
barg, die bijklust in de porno
industrie. Terwijl Movo ook nog
bezig is met het schrijven van
het ultieme boek: Gedachten
Gods (titel van deel 6). Maar, zo
gaf Van der Heijden maandag
ces houdt nooit op. Zo werkt hij
We moeten er dus ernstig reke
ning mee houden dat Van der
Heijden andermaal aan een
open reeks is begonnen.
Het kan verbeelding zijn, maar
ik vind De Movo Tapes wel iets
hebben van een 'unvollendet'
werk en niet omdat het de op
maat is van nog eens zeven ro
mans plus een epiloog. Het boek
zit boordevol details en partjes
van verhaallijnen die in latere
delen nog op hun plaats moeten
vallen, hernomen moeten wor
den en een vervolg dienen te
krijgen. Maar dat zijn er zo veel
dat dit boek nauwelijks zelf
standig te lezen is. Het kost, met
name door de vreemde goden-
status van QX-Q-8, die niet eens
foto Harmen de Jong/GPD
zo veel verheven is boven Movo,
sowieso moeite en geduld om
het boek binnen te komen.
(Daar komt bij dat ik, veroor
zaakt door de karakteristieke
stijl van A.F.Th., Movo herhaal
delijk verwar met Albert Egbers
uit De Tandeloze Tijd.) Stug
doorlezen is het beste advies.
Als A.F.Th, op stoom is, kent hij
zijnsgelijke niet.
Gezien de aangekondigde titels
zal de nadruk in de volgende de
len waarschijnlijk meer op Mo
vo komen te liggen, zodat QX-
Q-8 dan mogelijk een functie
krijgt die te vergelijken valt met
die van de engel in Harry Mu-
lisch' De ontdekking van de he
mel. De Movo Tapes kan qua
ambitie de vergelijking met Mu-
lisch' roman gemakkelijk aan.
Het is een ontzagwekkend boek.
Hoog-literair, dat wel. Niks mis
mee, integendeel, maar wie van
De Tandeloze Tijd heeft genoten
louter vanwege 'de vinger aan
de hartenklop van de 20e eeuw',
zal hier een oneindig ambitieu
zer, grootser boek van totaal an
dere proporties en dimensies
aantreffen, en een boek boven
dien dat zich lastiger laat ont
sluiten.
Als, als A.F.Th, alle draden van
Ariadne die in De Movo Tapes
beginnen, succesvol aan elkaar
weet te weven, heeft hij 'de men
selijkerwijs niet te schrijven ro
man' alsnog geschreven. Dan is
hij Mulisch, Joyce, iedereen
voorbij. Fantastisch dat we in
Nederland een schrijver hebben
die dit ambieert, durft en aan
pakt.
Theo Hakkert
A.F.Th.: De Movo Tapes. Homo Du
plex. Deel 0 - Uitgeverij Querido,
713 blz., €27,50 (pb), €34,90 (geb.).
Het zal wel donker zijn, en stil, als je er niet meer bent
Misschien zo stil en donker als het ademloos moment
waarop het zaallicht dimt voordat de film begint,
dat ogenblik. De hele eeuwigheid. Misschien.
Maar als je droomt dat je een vlinder bent,
kun je evengoed een vlinder zijn
die droomde dat hij mens was.
Je mag dit nooit vergeten. Op een dag
kust een van ons de ogen van de ander dicht
en moet dan weten: dit is louter pauze totdat alles
weer opnieuw begint. Jij en ik geen stof, maar licht.
Ingmar Heyt25
Wereld, let maar niet op mij,
lijkt de gemiddelde Ne
derlandse dichter te zeggen. Hij
schrijft zijn verzen met een gan
zenveer en haalt zijn schouders
op over de actualiteit. Bij Ing
mar Heytze (geb. 1970) gaat het
anders toe. Hij vertelt, bijvoor
beeld in 'Reset' uit zijn nieuwste
bundel Het ging over rozen, over
z'n avonturen met de computer.
En de krant kan zijn inspiratie
bron zijn, zie de 'Open brief aan
teiToristen' en de treffende
'Beurzensnijdersballade' waar
in hij afscheid neemt van onze
goede oude gulden. „Europa,
brandend kaartenhuis,/ ver
ziekt verhaal,/ speel méér clan
quitte,/ volvoer uw mythisch
ideaal/ met kluizen vol ver
dwaasd metaal."
Zo'n gedicht is bijna een sollici
tatie naar de functie van Dich
ter des Vaderlands. Een rol die
Ingmar Heytze op het lijf ge
schreven is. Inmiddels kennen
poëzieliefhebbers zijn naam,
maar aanvankelijk hadden de
critici het moeilijk met hem.
Vooral misschien omdat hij zo
schaamteloos anders durfde te
zijn dan andere dichters.
Schaamteloos toegankelijk om
te beginnen, hij schrijft gedich
ten waaraan niets valt uit te leg
gen. Schaamteloos laverend
tussen licht en zwaar, tussen
uitgelaten en ingekeerd.
Schaamteloos wisselvallig, een
ontroerende bespiegeling wordt
gevolgd door een slap grapje. En
schaamteloos ook in de omgang
met andere dichters, hij ver
grijpt zich, weliswaar met ont
wapenende bronvermelding,
gretig aan vondsten van colle
ga's.
„Bijna alles gaat vanzelf",
schrijft Heytze in een van zijn
recente gedichten. Dat slaat op
„seizoenen, neerslag, zwaarte
kracht, vulkanen." Maar het
geldt ook voor zijn poëzie die al
tijd een ongedwongen indruk
maakt, dezelfde vanzelfspre
kendheid heeft als zon en maan,
regen en wind. Hij is dan ook
zo'n zeldzame dichter die geen
enkel thema schuwt. Uiteraard
schrijft hij dikwijls over de
meisjes en de dood, ma»
kan ook over moeders err,
soep of een bijzondere
gaan. 'Rietveldzit' is ze!i
van de meest geslaagde
ten uit dit boekje. Het ia
dat bijna alles in het bes
vanzelf gaat, heeft eenkea
de. Het besef namelijk dr.
niets aan valt te verarde
Zelfs bij de eindigheid dia)
neer te leggen, weet de dia
Of eigenlijk moet je verdere
ven kijken, is de boodschap
'Projectie', een prachtige^
zant uit Het ging overroia
De droom in een droom it;
di-oom. Leven en dood airs
belster. Of het bestaan ee:
is, een moment de eeuwia
Niets is uitgesloten: wijma
kunnen evengoed een vlii
zijn. Denk niet dat alleged
ten deze allure hebben.
bundel bevat meer venen
het verdienen klassiek te
den. Een status die Ingmar!!
tze niet nastreeft. Hij vindt
zo te zien, wel zo leuk
buitenstaander te blijvend
verheerlijkt hij pog maan
zijn stad Utrecht, en zethiji
af tegen Amsterdam,
hem een verzamelplaats ra
teraire onbenullen: „Drc
klommen op elkaar, zvrai
met hun handjes/ en piep»
ter in him krantjes da:
prachtig was geweest.
Hier is hij dan. Een dichte
weigert in zijn schulp tes
pen. Een dichter die zond»
haal zegt: wereld, lee
Mario Mots
Ingmar Heytze: Het gingow
- Uitgeverij Podium. 48 pag.'
€12,50.
Rudy Kousbroek
alles past
r woi'dt mij wel eens ge-
vi'aagd welk merk/model au
to ik zou kiezen als het moge-
lijk was een motorvoertuig
uit het verleden commercieel te reproducei'en.
Er zijn, afhankelijk van de maanstand, ver
schillende antwoorden mogelijk, maar mijn
gebxmikelijke keuze is de 6 cylinder 1750 cc Al
fa Romeo SuperSprint uit 1929, meteen caros-
serie van Zagato.
De Alfa 1750 is in mijn ogen een toppunt van
perfectie. Die perfectie, zou je geneigd zijn te
zeggen, is topologisch: alles is welgevormd, er
is niets te veel en er ontbreekt niets, alles past,
alles is nauwkeurig op maat zoals de lichaams
delen van een dier. Je voelt ook dat dat de uit
komst is van een evolutie, van het elimineren
van fouten, van een survival of the fittest. Dat
wai'en de klassieke basisvormen voor een snel
le open auto: de motorkap en de zitplaatsen
binnen de vier wielen (dus niet eroverheen
bloesend, zoals nu gebruikelijk); vrijstaande
(niet ingebouwde) koplampen, draadspaak-
wielen met een banddikte (dat wat in het Frans
le boudinde bloedworst, genoemd wordt) van
passende afmetingen. De Alfa 1750 was een
ongeëvenaard hoogtepunt van ingenieurs
kunst, en zou daai-om ook goed reproduceer
baar moeten zijn: alle problemen wai-en al on
derkend en opgelost.
En nu het ongelofelijke: het heeft bestaan. In
de jaren '70 van de 20ste eeuw adveiteerde Alfa
Romeo met een commercieel verkrijgbare re
plica van de 1750, mechanisch weliswaar niet
helemaal identiek, maar goed genoeg voor mij.
Hoeveel zouden ervan gemaakt zijn? Helaas, ik
heb nooit zo'n gereproduceerde Alfa gezien en
er later ook nooit meer iets over gehoord.
Nu zijn er in onze tijd ook een paar replica's in
omloop; het meest jammerlijke voorbeeld
daarvan is de namaak Volkswagen-Kever. Het
uitgangspunt was meteen al verkeerd: de Ke
ver was een weliswaar slijtvaste maar in feite
zeer slecht ontworpen auto, die het helemaal
niet verdiende om gereproduceerd te worden.
Dat is feitelijk dan ook niet gebeurd: geen van
de oorspronkelijke karakteristieken van de
Kever wei'd behouden en het resultaat was een
soort Volkswagen-Golf verborgen in een op
pervlakkig aan de Kever herinnerende enve
lop. Een absurditeit zonder enige raison d'être.
Wat zoiets aan het licht bi'engt is hoe sentimen
teel en irrelevant de denkbeelden zijn die de
mensen er op dit gebied op nahouden; hét enige
dat hen interesseert zijn folkloristische bijza
ken, en dan nog zijn hun observaties zo opper
vlakkig dat ze blind zijn voor de verschillen
tussen voorbeelden copie, en tevreden zijn met
een caricatuur.
En dat terwijl er in het verleden ontwerpen zijn
geweest die veel meer zouden verdienen om
voort te leven in de vorm van een replica. Mis
schien dat er nog eens een tijd komt waarin dat
werkelijk mogelijk wordt: auto's reproduceren
die geliefd waren in hun tijd; niet alleen maar
onbetaalbare klassieken als de Alfia 1750 - en
Bugatti's, Isotta Fraschini's en Hispano Sui-
za's, maar ook ingenieuze, meer gebruiksvoor-
werp-achtige ontwerpen als de 2 CV en de
Traction Avant, of de hierbij afgebeelde Lan
cia Augusta uit 1933.
Dat was een hoogst opmerkelijke auto, ik heb
er een gehad, niet in 1933 maar 35 jaar later,
toen je in Franki-ijk zulke auto's nog voor een
appel en een ei kon kopen. Wat mij aantrok was
de klare lijn, vooi'beeldig streng en klassiek (en
dat in de tijd dat de stroomlijn al bezig was al
les met stroop te overgieten), en het zonderlin
ge 1100 cc motortje waar dit voertuig mee was
uitgerust: een 4 cylinder in een nauwe V, een
V-4 dus, bediend door één enkele bovenliggen
de nokkenas. Het had de afmetingen van een
toiletkoffertje, en bracht een verbazend ver
mogen voort, tegen de prijs van oververhitting
en vervorming van het motorblok wanneer je
het onderste uit de kan probeerde te halen.
In een moderne replica zou dat gemakkelijk
gecorrigeerd kunnen worden, en verder had de
Augusta eigenlijk alles al: comfort, elegantie,
snelheid, hydraulische remmen op de 4 wielen,
onafhankelijke voorvering, een ondefinieer
bare delicatesse in de besturing - veertig jaar
later kon zij de meeste gangbare productiemo
dellen nog moeiteloos haar uitlaat laten zien.
En dat is waarom ik deze auto zou kiezen om
gereproduceerd te worden: niet in een of twee
exemplaren, maar zo dat ze zichtbaar zouden
zijn in het sti'aatbeeld, de terugkeer van iets
dat bestaan heeft in het verleden. Gewoon,
voor ons genoegen, om de moderne technologie
te laten zien wie de baas is.