Moeder was nogal zwijgzaam
Opa's brief moest in een boek gevangen worden
Pelgrim is levensmoe
Blake
Morrison
25
Beroemde
laatste
woorden
Timothy
Findley
Lars Saabye
Christensen
vrijdag 7 februari 2003
Beroemde laatste woorden,
ze worden al sinds het eind
van de zeventiende eeuw in boe
ken verzameld, maar raakten
pas echt goed in zwang in de
tweede helft van de negentiende
eeuw. Wie vandaag de dag 'fa
mous last words' loslaat op zijn
zoekmachine op internet, vindt
tientallen lijsten. En nu heeft
ook de Duitse publicist Werner
Fuld zijn eigen lexicon samen
gesteld, dat zojuist in Neder
landse vertaling is verschenen.
Of ze allemaal echt of verzon
nen zijn, is volgens Fuld niet be
langrijk. Het nageslacht wil
eenvoudigweg dat die laatste
woorden hem of haar een beeld
verschaffen van de bewuste per
soon.
Een snelle vergelijking van Fuld
met enkele internetsites levert
overigens wel aardige discre
panties op. Volgens internet was
hetBeethoven die als laatste zei:
'Vrienden, applaudisseer, de
komedie is afgelopen.' Volgens
Fuld was het de Franse schrijver
Rabelais die op zijn sterfbed
met een glimlach verklaarde:
'Laat het doek maar vallen, de
klucht is ten einde.' Fuld legt
Beethoven een heel wat profa
ner opmerking in de mond, die
daarom des te echter aandoet:
een vriend probeerde Beetho
ven met een lepel wat wijn te
voeren, omdat de componist zelf
geen glas meer kon vasthouden.
Toen daarbij nogal wat wijn
werd gemorst, fluisterde Beet
hoven: 'Zonde, mijn God, wat is
dat zonde.'
God, de hemel, engelen, licht,
het zijn natuurlijk telkens te
rugkerende thema's, maar net
als in Beethovens geval speelt
ook drank een niet te onder
schatten rol in de laatste minu
ten. De dichter Dylan Thomas
stierf in 1953 na een stevig
avondje drinken met de woor
den: 'Ik heb achttien volle gla
zen whisky gedronken; volgens
mij een record. Na 39 jaren is het
alles wat ik bereikt heb.' De
Amerikaanse schrijver Theodo
re Dreiser had zich voorgeno
men met de kreet 'Shakespeare,
ik kom eraan!' te sterven, maar
toen het in 1945 zo ver was,
kwam er iets heel anders uit:
'Eén pils.'
Sir Winston Churchill, die in
1965 stierf, vond het maar niks:
'Het is allemaal zo saai.' De va
der van de beroemde Britse spi
on Kim Philby, Harry St. John
Philby, overleed in 1960 al even
knorrig: 'God, ik verveel me.En
de acteur sir Arthur John Giel-
gud, die in 2000 op 96-jarige
leeftijd stierf, had ook wel eens
leukere dingen meegemaakt:
'Als dit sterven moet voorstel
len, dan vind ik er niet zo veel
aan.'
Het boek van Werner Fuld, die
van al zijn beroemdheden ook
steeds een vlot geschreven, kor
te schets maakte,- is heerlijk
anekdotisch, soms tragisch,
soms absurd, soms ontroerend,
en zal het als cadeautje goed
doen. Wie zelf met zijn laatste
woorden ook 'onsterfelijk' wil
worden, doet er goed aan het
verhaal over de Amerikaanse
dichter Walt Whitman tot zich
te nemen. Hij was jaren op zoek
naar een passende tekst. Maar
op het beslissende moment in
1892 wilde deze hem niet te bin
nen schieten en zo stierf hij met
alslaatste 'famous word': 'Shit!
Aly Knol
Werner Fuld: Lexicon van laatste
woorden. Van Alexander de Grote
totMalcolmX- Uitgeverij Bert Bak
ker, 202 pag., €17,90.
Blake Morrison: „Wat ik doe is het verhaal vertellen waarvan ik, terugkijkend, vind dat mijn moeder het niet had hoeven verzwijgen."
foto Roland de Bruin/GPD
aarom noemde zijn moeder zich Kim terwijl ze
Agnes heette? Waarom had ze nooit verteld dat
ze uit een gezin met twintig kinderen kwam?
Vragen die de Britse schrijver Blake Morrison probeert te
beantwoorden in het boek Wat mijn moeder mij nooit verteld
heeft, gebaseerd op de oorlogscorrespondentie van zijn
ouders. Portret van een vrouw van stille wateren.
Hij lijkt opvallend veel op
zijn moeder, zoals ze op een
oude familiefoto op de omslag
van Wat mijn moeder me nooit
verteld heeft staat. Het smalle
gezicht, de dunne lippen, de af
wachtende, mild geamuseerde
blik. Leek zijn vader volgens
vrienden op filmster Mickey
Rooney, zijn moeder op de Fran
se actrice Claudette Colbert.
„De uiterlijke overeenkomst
geeft hun het gevoel dat ze een
filmster zijn, al is het maar in
hun eigen film", schrijft Blake
Morrison (52) in het boek dat be
gon als een 'queeste' naar zijn
moeder maar ook het verhaal
werd van een bijna onmogelijke
liefde in oorlogstijd.
Morrison, journalist en dichter,
verwerkte in 1993 zijn moeiza
me liefde voor zijn vader Arthur
en diens aftakeling in het boek
'En wanneer zag jij voor het
laatst je vader?', waarvoor hij
twee Britse literaire prijzen
kreeg. Zijn moeder, die met zijn
vader een huisartsenpraktijk
deelde in Yorkshire, was voor
Morrison een meer gelijkge
stemde ziel. „Ik voel me dichter
bij mijn moeder in geest, tempe
rament, dus ik mag ook graag
horen dat ik fysiek op haar lijk.
Zij was de bedachtzame, intro
spectieve van de twee. Mijn va
der was een man van daden, van
een grote mond en grote verha
len. En dat ben ik helemaal
niet."
'Kim' Morrison stierf in 1997 op
tachtigjarige leeftijd. Oud en
breekbaar was ze toen haar
zoon haar voor het laatst bij le
ven zag, 'niet haarzelf' zoals hij
schrijft. Maar na haar dood
kreeg hij dingen over zijn moe
der te horen waardoor hij zich
realiseerde dat hij eigenlijk he
lemaal niet wist wie ze was ge
weest. Ze was opgegroeid in Ier
land, maar waar? Waarom had
ze broers en zussen verzwegen?
Waarom had ze zich omgedoopt
van Agnes in Kim? Wat had haar
ertoe gebracht het verleden te
begraven of af te zweren? Hij
dacht dat er geen antwoorden
op zijn vragen warentot hij zich
de brieven herinnerde die zijn
vader, plastic boodschappen
tassen vol, had bewaard.
Liefdesbrieven van zijn ouders
uit de Tweede Wereldoorlog.
„Als kind zag ik haar alleen als
moeder. Toen ik opgroeide wist
ik natuurlijk wel dat ze ook een
leven buitenshuis had, als arts,
maar pas toen ik die brieven las
kreeg ik inzicht in wat ze alle
maal gedaan had", vertelt Mor
rison. Zijn moeder, toen nog Ag
nes O'Shea, maakte tijdens de
oorlog carrière in Britse zieken
huizen terwijl zijn vader zijn
dagen in lijdzaamheid sleet als
legerarts op posten in Finland
en de Azoren. „Ik had altijd ge
dacht dat de mannen het zware
werk hadden opgeknapt tijdens
de oorlog en de vrouwen thuis-
zaten. Maar de werkelijkheid
was dat mijn vader niets zat te
doen in de RAF en dat mijn moe
der zich kapot werkte
Het eerste half jaar na zijn moe
ders dood bleven de brieven on
gelezen, al had Morrison ze bij
het leegruimen van het ouder
lijk huis mee naar Londen geno
men. Hij voelde zich heilig
schenner en moest zich moed
inpraten. Een boek over zijn
moeder was aanvankelijk ook
niet zijn bedoeling. „Ik kon na
tuurlij k niet nóg een keer schri j -
ven over het verdriet van een
kind dat een ouder heeft verlo
ren - schrijven als therapie. Ik
zag mezelf ook niet zo nodig als
de familiebiograafMaar ik wil
de wel meer over haar te weten
komen, over haar verleden. Ze
was een raadsel voor me. Het le
zen van de brieven was een
troost, ze wekten haar weer tot
leven. En ze gaven me dit ver
haal. Het verhaal van twee men
sen die verliefd op elkaar wer
den, maar niet konden trouwen
omdat ze van verschillend ge
loof waren. Een liefdesverhaal
en een drama. Waarvan ik ge-
lukkig wist dat het goed zou af
lopen."
Hij was tegelijk opgewonden en
ontroerd. „Mijn ouders, ver
liefd! Toen ik hun romance las,
voelde ik me op de een of andere
manier heel erg verantwoorde
lijk voor ze. Zij waren nog zo
jong, en ik tegen de vijftig. De
rollen waren omgedraaid. En ik
vond het bijna sneu voor ze dat
ze niet wisten, niet kónden we
ten, wat er zou gebeuren."
De relatie had een prijs. Morri
son kende zijn moeder als een
zwijgzame, zichzelf wegcijfe
rende vrouw. Stille wateren,
diepe gronden, zoals vriendin
nen haar kenschetsten. Ze bleek
nog meer kameleon dan hij voor
mogelijk had gehouden. Niet al
leen schudde zij haar Ierse af
komst af, omdat daar destijds de
smet op lag van boerennaïviteit,
van armoede en wapensmokkel.
Ook verborg zijmet het gebeds
boekje uit haar jeugd in Killar-
ney, haar katholicisme om met
de anglicaan Arthur Morrison te
kunnen trouwen. Zwaar wordt
ze in de correspondentie door
haar geliefde onder druk gezet,
altijd zwicht ze voor zijn waar
heden. Het te Iers en te katho
liek klinkende Agnes verruilt ze
al na drie maanden voor een
naam van Arthurs keuze. 'Gen-
nie', experimenteert hij in de
brieven, 'Sherry', 'Bobby', 'Bil
ly', 'Kim'.
Als Kim Morrison kampte ze
met migraine en depressies. „In
haar jongere jaren was er al een
patroon van neerslachtigheid.
Maar ik denk dat de depressies
versterkt zijn door haar overga
ve, dat ze zich machteloos voel
de en in de val omdat mijn vader
niet wilde wijken en geen ka
tholiek huwelijk wilde. Ge
kweld ook, in de gedachte dat ze
mogelijk het verkeerde had ge
daan door haar geloofsbezwa
ren aan de kant te zetten." Mor
rison voelt met terugwerkende
kracht medelijden met zijn
moeder in tweestrijd. „Maar als
ze hier nu zou zitten, zou ze
kwaad zijn dat ik dat vertel.
Dan zou ze zeggen: 'Ik heb toch
een goed leven gehad? Ik heb
twee kinderen gekregen en ben
getrouwd met de man van wie ik
hield'."
Een boek wijden aan een vrouw
die zo doelbewust haar eigen
identiteit had weggevlakt, er
kent Morrison, daar schuilt een
zekere tegenstrijdigheid in. „Ik
denk dat veel mensen van haar
generatie hetzelfde gedaan heb
ben, zichzelf in zekere zin op
nieuw hebben uitgevonden, een
andere naam aannamen, hun
dialect inslikten om te worden
opgenomen in een andere cul
tuur. Ieren, joden ook. Vrouwen
in het algemeen moesten veel
meer opgeven en compromissen
sluiten. Wat ik doe is het verhaal
vertellen waarvan ik, terugkij
kend, vind dat mijn moeder het
niet had hoeven verzwijgen."
De geslotenheid van zijn moe
der was een natuurlijke reactie
op het dominante karakter van
zijn vader, de ogenschijnlijk zo
joviale dorpsdokter. „Hij had
thuis de teugels in handen. Ter
wijl wij, mijn moeder, zusje en
ik, in een hoekje wegkropen. Wij
werden de stille muizen." Het
enige wat zijn moeder niet voor
Arthur Morrison opgaf, was
haar werk, al moest ze wei haar
ziekenhuizen en operaties vaar
wel zeggen. „Ze twijfelde of ze
wel met hem in de huisartsen
praktijk wilde, maar tegen mijn
vader ingaan was onmogelijk.
Met een muur valt niet te pra
ten. Ik denk ook dat hij jaloers
was op haar carrière tijdens de
oorlog, in zijn optiek zou ze
nooit zulke kansen hebben ge
kregen als de mannen niet alle
maal aan het vechten waren
geweest. Zijn reactie in zijn
brieven had altijd een bijsmaak,
zo van: 'Goed gedaan, maak er
maar het beste van jij bofkont
die dit niet verdient'
Morrison vermoedt dat zijn
moeder uiteindelijk wel vrede
zou hebben gehad met het boek.
Wat mijn moeder me nooit ver
teld heeft is niet wereldschok
kend, het is geen boek van
grootse onthullingen. Maar dat
maakt de brieven er niet minder
speciaal op. Ze geven een tijds
beeld, ik denk dat ze dat wel be
grepen zou hebben." Hij heeft
zijn moeder er beter door leren
kennen, zegt Morrison, maar
desondanks weet ze hem ook
nog steeds te ontglippen. „Ik
heb niet ieder geheim kunnen
ontrafelen. Ik voel me er niet ge
frustreerd over, het is goed dat
ik niet alles weet, De dichter in
mij vindt dat er altijd een beetje
mysterie moet overblijven."
Marjolijn de Cocq
Blake Morrison: Wat mijn moeder
me nooit verteld heeft - Nijgh Van
Ditmar, 440pag., €.19,95.
De beroemde psychiater Carl
Gustav Jung als hulpeloze
geneesheer van een onstuitbare
zelfmoordenaar die keer op keer
faalt? Het is het intrigerende on
derwerp van de laatste roman
van de Canadese schrijver Ti
mothy Findleydie zelf overleed
in juli 2002.
Het boek speelt zich af in 1912
en heeft helemaal het tempo van
die tijd. In de proloog hangt een
beroemde kunsthistoricus, de
heer Pelgrim, zich op in zijn tuin
in Londen. Het is zijn zoveelste
zelfmoordpoging. Zijn trouwe
butler Forster vindt hem uren
later, snijdt hem los, drukt zijn
ogen dicht en legt hem binnen.
Eerst een, en daarna nog een
tweede arts verklaart hem dood.
Maar tot ieders stomme verbijs
tering begint de man uren later
opnieuw te ademen - het is hem
weer niet gelukt.
Dan ontspint zich een intrige
rend verhaal, waarin het bittere
lot van de geleerde heer Pelgrim
samenvloeit met de opkomst
van de andersdenkende psychi
ater C.G. Jung, die in dezelfde
tijd zijn gelukkige huwelijksle
ven hopeloos ten onder doet
gaan. Door toedoen van zijn be
hulpzame vriendin Lady Sybil
Quartermaine wordt Pelgrim
opgenomen in de psychiatrische
kliniek Burghölzli in Zürich,
anno 1912, waarde dan nog niet
geheel van zijn leermeester
Freud vervreemde Jung zich
probeert staande te houden te
gen andersdenkende heelmees
ters.
In de roman Pelgrim is het de
patiënt Pelgrim die de definitie
ve breuk tussen Jung en Freud
bewerkstelligt - maar dat is voer
voor psychologen. In deze ro
man spelen psychiatrische in
zichten een rol, maar vooral ook
kunsthistorische elementen, en
plat-spannende. Pelgrim is le
vensmoe, omdat hij al eeuwen
mee gaat. Vermoedelijk ver
dwaasd door zijn werk meent
hij al tal van eerdere levens te
hebben geleid die voor de wes
terse kunst van eminent belang
zijn geweest. Hij was bijvoor
beeld al bij de Trojaanse oorlog,
stond model voor het schilderij
La Cioconda ofwel de wereldbe
roemde Mona Lisa, leed armoe
de als schaapherder in Ierland
en was de maker van het aller
mooiste glas-in-loodraam in de
kathedraal van Chartres.
De lezer krijgt Pelgrims ge
dachten te lezen door terzijdes
en cursief gedrukte zinnen.
'Herr Doktor Dummkopf' C.G.
Jung moet er maar naar raden,
en dat blijkt haast ondoenlijk.
Jungs vrouw Emma, die hij be
geert maar tevens hevig on
trouw is, raadt bij het lezen van
Pelgrims dagboeken beter diens
beweegredenen dan de beroem
de psychiater, maar dat zal nie
mand helpen. Ondertussen
wordt de patiënt Pelgrim, hoe
intelligent en welbespraakt
ook, geen zich psychologisch
ontwikkelende figuur. Hij wil
dood, en dat is alles. Ook zijn
medepatiënten interesseren
hem niet - de Russische gravin
die denkt dat ze op de maan
leeft, de Hondenman die aan een
riem uitgelaten wil worden, de
man die beweert zijn kinderen
opgegeten te hebben, de man die
zandkorrels telt: 'neuntausend-
zweiundfünfzig, neuntausend-
dreiundfünfzig.
Het tempo van de roman Pel
grim doet af en toe denken aan
dat van Thomas Manns 'Tover-
berg'. Maar Pelgrim doet vooral
een beroep op de - ruimschoots
uitgelegde - kunsthistorische
kennis van de lezer, en op het ge
loof in de niet te breidelen
kracht van de fantasie - noem
het desnoods krankzinnigheid.
Met deze elementen speelde Ti
mothy Findley een onderhou
dend en ingenieus literair spel,
dat de lezer terdege uitdaagt.
Margot Engelen
Timothy Findley: Pelgrim. Vert.
Pleuke Boyce. Uitg. De Geus, 544
blz., geb. €29,90.
Timothy Findley
Twintig jaar geleden al had Lars Saabye
Christensen (Oslo, 1953) het idee om een
veelomvattende roman te schrijven. „Ik
wist waar ik heenging, maar hoe er te ko
men, wist ik nietIk was te j ong en te onerva
ren. Ik moest groeien, ik moest volwassen
worden, ik moest leren. Tien jaar geleden,
nadat ik romans, verhalen, liedteksten en
poëzie had geschreven, heb ik het weer op
gepakt. Vervolgens heb ik er acht jaar aan
gewerkt. Een schrijver moet graag eenzaam
zijn."
Het resultaat van acht jaar werken mag er in
alle opzichten zijn. De halfbroer is een
prachtige roman van liefst 640 dichtbe
drukte bladzijden. Een boek dat de stelling
hoe dikker hoe beter' nou eens onder
streept. In Saabye Christensens vaderland
is de roman een ongekend succes. Meer dan
250.000 exemplaren werden ervan ver
kocht, hetgeen betekent dat het boek in een
op de vier Noorse huishoudens te vinden is.
De Nederlandse vertaling is de eerste buiten
Scandinavië.
•.Omdat ik al zo lang met het idee voor een
grote roman rondliep, moest ik extra voor
zichtig zijn. Dit was mijn verhaal, niet in
autobiografische betekenis, maar dit was
het verhaal dat ik ooit zou opschrijven. Dan
ga je het koesteren, dan spring je er voor
zichtig mee om."
De logische vraag is wat hij dan precies al
hie jaren in zijn hoofd had? Had Saabye
yristensen het hele verhaal klaar, van a tot
z „Nee, alleen de karakters. De personages
Lars Saabye Christensen foto Roland de Bruin
en hun universum. Ik had een skelet. Ik
moest het vlees en het bloed eraan hangen.
Dit boek is een combinatie van planning en
improvisatie, van brein en inspiratie, van
hoofd en hart.Centrum van dat universum
is Oslo. „Ik ben een lokale schrijver. Ik zal
altij d schrij ven vanu it wat i k kende straten
en gebouwen waar ik ben opgegroeid."
In Oslo wordt, op de dag van de bevrijding in
1945, op de gemeenschappelijke zolder van
een flat temidden van wapperend wasgoed
en wegkijkende duiven een jonge vrouw
verkracht. Ze raakt daarbij zwanger. Van de
onbekende vader van haar eerste zoon Fred
weet ze feitelijk alleen dat hij negen vingers
had. Vijf jaar later krijgt ze nog een zoon, en
ze noemen hem Barnum, naar het bekende
Amerikaanse circus. De halfbroers groeien
samen op, maar op een dag verdwijnt Fred,
die bokser geworden is. Barnum wordt sce
narioschrijver. Jaren later, aan de boemel
op het filmfestival in Berlijn, krijgt Barnum
te horen dat Fred plotseling is teruggekeerd
De geschiedenis van hun jeugd, de raadse
len rond de negenvingerige vader, het leven
temidden van de vrouwen in de periode na
de oorlog - Saabye Christensen heeft er een
onvergetelijke roman over geschreven.
„Het is moeilijk om aan te geven wat nou
precies twintig j aar geleden de lont in brand
zette, waar de vonk vandaan kwam. Twee
zaken zijn toch wel van cruciaal belang ge
weest. In de eerste plaats een persoonlijke
herinnering aan de zolder van mijn groot
ouders. Ze hadden zo'n zolder waar in het
boek de verkrachting plaatsvindt. In Noor
wegen hebben we van die grote, gemeen
schappelijke zolderruimtes waar iedereen
in de flat zijn was te drogen kan hangen.
Voor een jrind, zoals ik vroeger, was dat een
plek die angst inboezemde, maar ook een
grote aantrekkingskracht had. En er zaten
ook altijd duiven, of er lag een dode vogel in
een hoekje. De zolder was leeg, maar zat vol
verhalen."
„In de tweede plaats was er de brief van
mijn grootvader van vaders kant. Hij voer
ooit van Kopenhagen naar Groenland en
schreef over die reis een brief naar huis. Va
der las 'm voor. Ik moet die brief duizend
maal gelezen hebben. Zo sprookjesachtig,
zo poëtisch. Ik heb altijd gezocht naar een
verhaal waar ik die brief in kon verwerken.
Uiteraard heb ik er in het boek geen woord
in veranderd. Als je mij zou vragen waarom
ik schrijver geworden ben, dan zou ik ant
woorden: door deze brief."
In de Nederlandse editie vinden we de brief
op bladzijde 334. Weliswaar cursief, maar
toch verwerkt in de tekst van de roman. En
dat is stilistisch toch al zo opvallend aan De
halfbroer: Saabye Christensen schrijft lan
ge lappen verhaal aan elkaar. Nauwelijks
alinea's. De tekst vloeit maar door. Ook bij
de dialogen. Anders dan je zou vermoeden,
komt dit de leesbaarheid juist ten goede.
,Ik wilde dat de zinnen ritme hadden. Dat is
mijn manier van vertellen: één golf, één
adem, één ononderbroken stroom. Ik ge
bruik wel alinea's, maar niet altijd waar je
ze zou verwachten. Daar komt bij dat het
boek anders wel duizend pagina's was ge
weest, al speelde dat natuurlijk geen rol.
Wezenlijk is dat ik het boek een bepaalde
flow mee wilde geven.
Hij was blij en tevreden toen het werk er na
acht jaar opzat. Hij had opa's brief eer aan
gedaan, zegt hij„Maar de laatste punt zette
ik toch met een mix van blijheid en leegte. Je
diepste gevoel zit in je schrijven. Het leven
dat na het schrijven komt, heeft niet die in
tensiteit. Schrijven is extra intens leven. Als
ik creëer ben ik op m'n best, als ik beeld
spraken bedenk en de zinnen laat vloeien,
voel ik me het gelukkigst."
Dus schrijft hij inmiddels weer. „Ik had dit
boek al twee jaar geleden klaar", zegt hij,
bijna verontschuldigend. „Nu komen er
korte romans. Over twintig jaar komt er
weer een van dit formaat. Ik ben er nog niet
klaar voor. Niet dat ik er naar toe werk. Ik
vind alles even belangrijk: gedichten, ro
mans, verhalen, songteksten."
Saabye Christensen is naast schrijver ook
lid van een in Noorwegen uiterst populaire
popband genaamd Utflukt, waarvoor hij de
teksten schrijft. Hij declameert ze. „Ik kan
niet zingen namelijk." Hij noemt zich een
'elektrisch dichter'. 'Poëtisch rapper' mag
ook. „Ik heb altijd gedroomd in een pop
band te spelen. Die droom is uitgekomen.
Tussendoor schrijf ik een paar romans."
Rock-'n-roll en literatuur, in het bijzonder
de Noorse schrijver Knut Hamsun, zijn zijn
twee belangrijkste inspiratiebronnen. In De
halfbroer gooit een oude vrouw na de bevrij
ding de romans van Hamsun in de kachel,
nadat de grootste schrijver uit de geschiede
nis van Noorwegen een bewonderend in me-
moriam over Adolf Hitler had gepubliceerd
„Veel mensen gooiden Hamsuns boeken in
de kachel, maar tien jaar na de oorlog werd
hij volop herdrukt en gelezen."
Saabye Christensen noemt zichzelf 'ver
slaafd aan zijn taal en zijn romans' Hams
uns bekendste roman 'Honger' duikt her
haaldelijk in het boek op. „Iedereen in
Noorwegen houdt van zijn boeken maar
haat zijn politieke keuzes. Hij was een ge
weldige schrijver, maar een vreselijke den
ker. We moeten er maar mee leven. Op het
huis in Kopenhagen waar hij 'Honger'
schreef, hangt een plaquette. Ook in Parijs
is dat ergens het geval. In Noorwegen ner
gens. 'Honger' is de eerste moderne roman
van Noorwegen. Het is, net als de straten en
gebouwen van mijn jeugd, een onderdeel
van mijn ervaringen en leven. Ik kan dat
boek met ont-lezen, als je begrijpt wat ik
bedoel."
Theo Hakkert
Lars Saabye Christensen: De halfbroer, Roman -
Vertaling: Paula Stevens. Uitgeverij De Geus, 640
blz., €32,50 (geb., leeslint).