Beelden komen uit verlangen
PZC
Steeds weer met
een frisse blik
Vlielandromans van
Vonne van der Meer
K. Schipper;
proza
vrijdag 7 februari 2003
Adelheid van Beuningen: Asici
us, de beklaagde. Op haar ze
venenzestigste debuteerde
Adelheid van Beuningen (1932)
met een roman over het slechte
huwelijk van Terentia en Cice
ro. Kort daarop volgde De villa
van Clodia. En nu is er Asicius,
de beklaagde, opnieuw een his
torische roman over het oude
Rome. Verstoten doorzijn vader
wegens een beschamende daad,
komt de jonge Asicius terecht in
dubieuze kringen rond de jonge
Marcus Caelius, de verrader van
Caesar. Adelheid van Beunin
gen studeerde geschiedenis aan
het University College London.
Haar debuut Terentia werd
meermalen herdrukt. Uitgeve
rij Podium, 247 pag., €17,50.
Josine Marbus: Borg. De zusjes
Borg en Sabine wonen in een
dorp waar de plaatselijke var
kensslachterij de grootste bron
van inkomsten vormt. De geur
van vernietiging hangt boven
het dorp. Tegen dit decor spelen
de meisjes, hun ouders en de an
dere dorpsbewoners een psy
chologisch spel waarin een
buurtfeest ontaardt in een klein
drama. Josine Marbus (1966)
publiceerde eerder de romans
Winterkind (1997) en Oefen
meisjes (1999). Uitgeverij L.J.
Veen, 239 pag., €16,-.
vertaald
Masha Hamilton: Een trap met
duizend treden. Jammana is een
elfjarig meisje als ze in 1966 met
haar moeder gaat logeren bij
haar grootvader Harif. Die
woont in En Fadr, een woestijn
dorp op de Jordaanse west
oever, waar tradities natuur
wetten zijn en elke ongehoor
zaamheid al generaties lang ge
nadeloos wordt afgestraft. In
het begin lijkt het een vredige
logeerpartij te worden, Maar
Jammana blijkt over een zesde
zintuig te beschikken waarmee
ze herinneringen van vroeger
ziet, door de ogen van anderen.
Harif heeft ook een extra zin
tuig. Maar in tegenstelling tot
dat van Jammana kan Harif
daarmee in de toekomst kijken.
Beiden worstelen met hun
'kracht'. Als Jammana dorpsge
heimen ontdekt en onthult,
barst het dorp uit in een lang on
derdrukte woede. Masha Ha
milton werkte bijna tien jaar in
het Midden-Oosten als corres
pondente voor ABC Press. Een
trap met duizend treden is haar
debuutroman. Vertaling: San
dra van de Ven. Uitgeverij Lui-
tingh-Sijthoff, 255 pag.,
15,95.
Jennifer Lauck: Stille wateren.
Oud-tv-verslaggeefster Jenni
fer Lauck schreef eerder de ro
man Vogelvrijwaarin ze vertel
de over haar jeugd en haar veel
te jong overleden ouders. Stille
wateren gaat verder waar het
1 vorige boek ophield. Na het
overlijden van haar vader wordt
hoofdpersoon Jenny gescheiden
van haar broer, en onderge
bracht bij steeds weer andere
familieleden. Als de volwassen
Jenny eindelijk een solide thuis
basis heeft gevonden, gaat ze op
zoek naar haar broer. Vertaling:
Lidy Pol. Uitgeverij Luitingh-
Sijthoff, 414 pag., €18,95.
Vonne van der Meer: „Als het helemaal stil is, is het gemakkelijkerte begrijpen waar het om gaat."
foto Catrinus van der Veen/GPD
et Laatste seizoen heeft Vonne van der Meer
haar drie Vlieland-romans afgesloten. De
gasten die een tij dj e in het vakantiehuisj e
Duinroos neerstreken, zijn voorgoed naar huis. Zelf blijft zij
terugkomen naar het eiland. Hoewel Vlieland de
achtergrond en inspiratiebron vormde voor de boeken,
schreef ze die op een enkel hoofdstuk na thuis. „Verbeelding
heeft te maken met verlangen. Ik kan beter over Vlieland
schrijven als ik er niet ben."
HuisjeDuinroos staat op het
hoogste duin aan de Bad-
weg op Vlieland. Althans in Ei-
landgasten, De avondboot en
Laatste seizoen, romans van
Vonne van der Meer (1952). De
plek bestaat, het huisje is fanta
sie. Voor ze aan de verhalen be
gon maakte ze er een tekening
van: „Het moest zo'n oud Vlie
lands vakantiehuis uit de jaren
dertig worden. Een huis waarin
een gezin kon logeren, maar ook
iemand alleen."
Vonne van der Meer, die in 1985
voor haar debuut 'Het limona-
degevoel en andere verhalen' de
Geertjan Lubberhuizenprijs
ontving, kwam voor het eerst
naar Vlieland toen ze negen
was. De vierde klas van haar la
gere school ging ze altijd in mei
een week naar het Posthuis.
„In de vierde naar Vlieland: dat
had iets mytisch, je leefde er het
hele jaar naartoe. We tekenden
het eiland en de vegetatie en we
leerden het verschil tussen een
zilvermeeuw en een kapmeeuw.
Ik weet ook nog goed dat we er
een toneelstukje opvoerden."
Dat toneelstukje had Vonne, die
later regisseur zou worden, zelf
verzonnen. „Het was een
larmoyant verhaal over een
weeskindje." Haar man Willem
Jan Otten kwam sinds zijn zes
tiende op Vlieland. Samen, en
later met hun twee zonen, keer
den ze er vaak terug. Nu is het
familiehuis op Vlieland een vast
toevluchtsoord. „Als ik geen le
zingen heb, ga ik hier naar toe."
Voor rust en stilte, ruim voor
handen in de januarimaand die
zij er nu doorbracht. Maar zelfs
in het hoogseizoen kun je nog
ontsnappen aan de drukte,
vindt ze.
Het is vooral 'de diepe stilte' die
haar aantrekt: „Als het hele
maal stil is, is het gemakkelijker
te begrijpen waar het om gaat.
Stilte verinnerlijkt. Je wordt
niet afgeleid. In de verte hoor je
alleen de zee." Ook het feit dat
het er echt donker kan zijn
spreekt haar aan: „Als het volle
maan is dan denk je aan vroeger,
toen men van de maanstand ge
bruik maakte om te reizen."
Hoewel ze ook naar Vlieland
komt om te werken, zijn de drie
boeken die er spelen voorname
lijk thuis, in Naarden, geschre
ven. Thuis kwam de verbeelding
over het eiland op gang en kon
ze bijvoorbeeld het lyrische ge
voel beschrijven dat het perso
nage Leo, een oudere man, on
dergaat als hij over het eiland
fietst. „Verbeelding heeft te ma
ken met verlangen. Ik kan beter
over Vlieland schrijven als ik er
niet ben. Wat ik op Vlieland heb
geschreven, zijn bijna allemaal
binnenseènes."
De drie romans kunnen afzon
derlijk gelezen worden, maar
vormen wel een geheel. De
schrijfster vindt het jammer dat
sommige recensenten bij het
uitkomen van Laatste seizoen
dat boek niet als het sluitstuk
hebben beschouwd. „Ze doen
daarmee zichzelf en de lezer te
kort."
De boeken hebben een onge
bruikelijke structuur. Het huis
je is de rode draad en ook het
gastenboek vormt een steeds te
rugkerend rustpunt. In Duin-
Dat er altijd iets verandert, is
voor Van der Meer essentieel:
„Ik geloof in verandering. Als
mensen niet veranderen, geen
omslagpunten vinden, is het
verhaal niet interessant." Juist
in een vakantie kan veel gebeu
ren, vindt zij: „Alles komt in
een stroomversnelling. Als je
een beslissing moet nemen, over
een nieuwe baan bijvoorbeeld,
is dat veel moeilijker als je
werkt."
De auteur kan in enkele woor
den de kern van haar persona
ges weergeven. Ze maakt daar
bij gebruik van haar ervaringen
als toneelregisseur. Met dat
werk is ze destijds gestopt om
dat het moeilijk te combineren
was met de zorg voor haar kin
deren.
roos is het een komen en gaan
van nieuwe gasten en meer dan
eens keren oude bekenden er te
rug. „Die personages hebben
dan in een jaar weer een ontwik
keling doorgemaakt. Net als de
lezer zelf, want tussen de ver
schijning van boeken zat steeds
ruim een jaar."
In de verhalen over deze Vlie-
landgangers draait het vooral
om hun relaties met anderen. De
gasten nemen allemaal zo hun
eigen 'bagage' mee: ze verkeren
in een crisis, hebben verdriet te
verwerken of staan voor een be
langrijke beslissing. Op het ei
land vinden zij troost of komen
ze tot inzicht.
„Acteren is moeilijk, het is een
kwetsbaar vak. Als regisseur
moet je moeder en zus, alles te
gelijk zijn voor een acteur. Toen
mijn kinderen jong waren was
schrijven juist een wereld voor
mezelf scheppen, een paar uur
alleen zijn. Juist niet dat sociale.
Maar het regisseren heeft mijn
schrijven wel beïnvloed. Als een
acteur opkomt wil hij weten:
wat kom ik hier doen en waar
om? Ik ben getraind in concreet
zijn voor mensen. Een regisseur
kan iets maar één keer doen, dus
het moet raak zijn. Dat is mijn
ingang. Zet twee personages bij
elkaar en je kunt ze koffie laten
drinken, maar wat je zoekt is
een specifiek detail dat iets zegt
over iemand. En als dat in wei
nig woorden kan, dan wil ik het
in weinig woorden doen."
Het belangrijkste is dat het
mensen van vlees en bloed wor
den, vindt de schrijfster. „Bij
mijn lezingen merk ik dat lezers
soms het idee hebben dat de per
sonages echt bestaan. Alsof ze
hier op Vlieland rondlopen. Als
of ik ze even kan bellen."
Ook in haar eerdere werk spelen
eilanden dikwijls een rol. Voor
'De reis naar het kind' (1989)
deed ze research in Peru. De ro
man, over een echtpaar dat een
kind wil adopteren, speelt daar
ook, maar in het eerste en laat
ste hoofdstuk is de hoofdper
soon weer op een eiland. In
'Spookliefde' (1995) komt een
Amerikaans meisje terecht op
het eiland Inish Bofin bij de
West-Ierse kust. „Dat is heel
klein, er is maar een hotel en de
enige winkel is een houten
keet." Hoe kleiner hoe beter,
wat haar betreft, als er maar een
paar mensen wonen.
Misschien komt die fascinatie,
bedenkt ze opeens, wel voort uit
de tochtjes die ze in haar jeugd
maakte met een vriendinnetje.
,Haar vader had een boot en we
voeren van Muiden naar Pam
pus. Daar legde hij de boot voor
anker en dan gingen we in een
roeibootje naar het eiland. Haar
vader zei dat hij de enige was die
de geheime ingang wist. En dan
liep je een trap af een tunnel in,
tot je enkels in het water. Het
was er heel nauw en er zat
schimmel op de muren. Zo span
nend allemaal. Ja, daar heb ik
mooie herinneringen aan."
Aletta Schweigmann-Snoekc
De boeken van Vonne van der Meer
zijn verschenen bij Uitgeverij Con-
De invloed van kinderen
en het verkeer op de leeftijd
van schooljuffrouwen
Mooie schooljuffrouwen van
een jaar of 22, uit de eerste
klas, lijken altijd 27 door
al die kinderen om hen heen.
En 17 als je ze ineens op de fiets
voor het stoplicht ziet wachten.
K. Schippers
Je hebt van die mensen: in hun
eigen omgeving slaan ze geen
acht op de natuur, in een ver
land gaan ze op safari. Laatst
zat ik in de auto met iemand die
enorme verhalen vertelde over
alle bijzondere vogels die hij in
Zuid-Afrika had gezien. Intus
sen wees ik hem op een zilverrei
ger, geen contact. Wat later
vroeg ik z'n aandacht voor een
paar lepelaars, vergeefs. Ten
slotte huiverde een groepje fla
mingo's in een kille Zeeuwse
plas, weer geen belangstelling.
Alsof zijn ogen alleen op vakan
tie opengingen. Gelukkig
schoot me een tekst te binnen
waarmee ik m'n wrevel kon on
derdrukken. Het gedichtje 'Bij
Loosdrecht' van K. Schippers:
'Als dit Ierland was,/ zou ik be
ter kijken.'
Beter kijken, dat is waar het de
ze auteur al vier decennia om is
begonnen. Zijn uitgever viert
dat hij veertig jaar schrijver is.
Dichter in de eerste plaats: hij
schrijft blijkbaar geen gedich
ten meer, maar met de poëzie is
het allemaal begonnen. Met de
bundel De waarheid als De koe
om precies te zijn, vooral be
kend vanwege de droog-humo-
ristische observatie: 'Een koe/ is
een merkwaardig beest/ wat er
ook in haar geest/ moge zijn/
haar laatste woord/ is altijd/
boe.' Steeds weer met frisse blik
zien, steeds weer met open oren
horen, daar is hij de hele, nu op
nieuw uitgegeven verzamel
bundel Een leeuwerik boven een
weiland mee bezig. Niets wordt
als vanzelfsprekend aanvaard,
alles wordt van voren af aan ge
toetst. De verbazing iedere dag
op peil houden, dafis de drijf
veer van Schippers. Verbazing
over wat onbelangrijke dingen
schijnen, maar in het gewone
doet hij ongewone ontdekkin
gen. Eén gedicht heet zelfs 'Ont
dekking'. En wat is die ontdek
king? 'Als je goed om/ je heen
kijkt/ zie je dat alles/ gekleurd
is.'
Bij nogal wat van zijn gedichten
kun j e de neiging nauwelijks®
derdrukken met een onverscE
lig 'tja' te reageren. Het g»
echter om gedachte-expe
menten, en typerend voor est
rimenten is dat ze kunnen id
lukken of.on vruchtbaar blijfe
Ik zie bijvoorbeeld niet veelt-;
in het vers 'Materiaalverplaï
sing'. Het bestaat slechts uitë
regeltje en berust op ééngrar
'Intervieuw met een meew'.l
flauwiteit die geen bestendig
had verdiend. De aandachtva
de taal is overigens een o
te in dit oeuvre, de taal i
mysterieuze brug naar de real
teit vormt. In het gedicht met;
lange titel 'Een vis zwemt n
Noordwijk naar Hambuig-:
schiet daarna kuit bij Dove
komt dat op een geestige mans
naar voren: 'Haring/ HeriE
Herrings'.
De bundel begint met een rJ
dicht over de grootste ontöe
king die hij heeft gedaan:','
hebt de dingen niet nodig/omt
kunnen zien// De dingen het
ben j ou nodig/ om gezien tefc
nen worden'. Waarnemers e
vraagd! Deze auteur wil in
romans, in zijn esSays en voc:
in zijn poëzie een onbevang
waarnemer zijn, iemand <fc
zoals in het hierbij afgedru!
gedicht, openstaat voor dew
rassing van het alledaagse. H
onbekende van het beke:
zien. Op safari in vertrouwd?
bied. Even verwonderd oven
merels in de tuin als overt:
verdwaalde flamingo's.
Mario Molegra
K. SchippersEen leeuwerik lm
een weiland - Uitgeverij Qua
276 pag., €19,50.
Rudy Kousbroek
paardenbreedten
en paardenkathedraal, daar
had ik wel eens van gehoord,
maar van een paardenzwem-
bad nooit. Deze aangrijpende
foto kwam ik tegen in een boek getiteld The
Springboard in the Pond, door Thomas A.R
van Leeuwen (MIT Press, 1998).
Dit boek, een met veel humor en grote eruditie
geschreven 'intimate history of the Swimming
Pool', bevat een heel hoofdstuk over het zwem
men van paarden, en bijna alles daarin was
voor mij tot dusver in duisternis gehuld. Zo
dacht ik dat paarden, net als honden en de
meeste andere zoogdieren, gewoon uit zichzelf
konden zwemmen, maar dat blijkt niet zo sim
pel te liggen. De meeste dieren slagen er wel in
om wat rond te ploeteren als zij op een of ande
re manier in het water terecht zijn gekomen,
maar dat gebeurt op een heel inefficiënte ma
nier, ze verspillen hun krachten en raken snel
uitgeput. Een vorm van zwemles is wenselijk
voor veel dieren, waaronder het paard. Dat is
niet een recent inzicht: zo blijkt uit de geschrif
ten van Flavius Vegetius Renatus (4e eeuw) dat
zwemlessen voor paarden heel gewoon waren
bij de Romeinen. Legerpaarden kregen dezelf
de training als soldaten, ze moesten in het wa
ter bepakking dragen, in het gelid blijven met
de rest van de colonne en in staat zijn zonder
paniek militaire taken te vervullen. 'Niet al
leen een gemeen soldaat maar ook cavaleristen
en zelfs hun paarden moeten leren zwemmen
om gevaarlijke situaties aan te kunnen', aldus
Vegetius.
Voor deze gang van zaken waren dan weer des
kundige trainers nodig, en vooral een speciale
badgelegenheid voor paarden; niet een drink
plaats maar een echt paardenz wembad. Alleen
al in Engeland zijn er een stuk of twaalf, op
sommige farms in Amerika worden paarden
verwend met 'a generous and elegantly curved
swimming pool'; in Saumur, niet ver van Pa
rijs, blijkt een gerenommeerd paardenbad te
bestaan en in Nederland is er een in het Cen
trum voor Hippische Opleidingen te Deurne,
allemaal zonder dat ik er iets van wist.
Kortom een fascinerend onderwerp, maar er
blijven wel vragen: dieren moeten dus getraind
worden, maar hoe gaat dat in zijn werk? Hoe
breng je paarden de schoolslag bij als je ze niet
eerst hebt leren praten? Kunnen paarden ook
zwemmen met een berijder op hun rug? Kun
nen ze zwemmen als een span, opgetuigd en
met een wagen achter zich aan? Als kind heb ik
vaak karbouwen tot aan hun hals in het water
zien staan, met een jongetje op hun rug, maar
ik heb ze geloof ik nooit zien zwemmen. In Ier
land worden soms hele kuddes koeien zwem
mend van het ene eiland naar het andere over
gebracht: hebben ze dat eerst moeten leren?
Hoe komt het dat de aanblik van dat paard in
zijn zwembad zo aangrijpend is, bijna of je iets
onbestaanbaars ziet gebeuren, zo'n groot dier
dat leert zwemmen als een kind; het is of het
paard daardoor van karakter verandert, het is
kleiner geworden en veranderd in een toege
wijd huisdier dat in grote onschuld zijn best
doet, daar in zijn bad; alleen zijn oortjes steken
boven het water uit. Het roept associaties op
met een paard in bed, een speciaal voor hem
opgemaakt paardenbed met schone witte la
kens ('hoevelakens'); dat lange gezicht met de
oortjes rust zijwaarts in het kussen, zodat je
maar de helft van zijn bles kunt zien. Ook al zo
iets wonderlijks, een bles - ik herinner me nu
opeens dat een kleurloze of witte vlek op de bo
venlip van een paard een sneb wordt genoemd.
Een ander mirakel is dat eilandje in het mid
den, met de trainer er op: hoe is hij daar geko
men? Er is zo te zien een paal waarlangs hij
naar beneden kan zijn gegleden, zoals brand
weerlieden wanneer de alarmbel gaat, maar
moet hij straks ook weer langs die paal naar
boven?
Van Leeuwen wijst er op dat de randen van het
eiland en van het bassin zelf gecapitonneerd
zijn opdat het paard zich niet zal verwonden
als het in paniek mocht raken. Dat gebeurt dus
blijkbaar en je huivert bij de gedachte dat
mensen er vaak een sport van hebben gemaakt
om paarden te dwingen vanaf grote hoogten in
het water te springen. Er is mij bijgebleven als
kind al eens ergens te hebben gelezen over een
circusnummer met een paard dat van een toren
in een bassin sprong, maar ik had er nooit een
Uit: The Springboard in the Pond, door Thomas A.P. van Leeuwen.
foto van gezien. Er staat er een in Van Leeu
wen, vaag maar duidelijk genoeg om te zien dat
het dier tot springen wordt gedwongen met be
hulp van een valluik. 'Nooit meer slapen' is het
devies als iets mij daaraan herinnert, of aan de
paarden die in de tijd van de zeilvaart wegens
voedselschaarste bij langdurige windstilte
overboord werden geworpen, een gebruik
waaraan de herinnering voortleeft in het
woord 'Paardenbreedten'.