Was will das Weib? De vodden moesten voor de lens vandaan Het portret moest wel op de kunstenaar lijken Fatale vrouwen in Groningen 29 Eva Besnyö Verborgen Rembrandt ond 1900 waren veel kunstenaars in de ban van de femme fatale, de vamp die mannen in het ongeluk stort, j Werden ze gedreven door castratieangst, zoals Freud meende, of zochten ze j gewoon een aanleiding om naakte vrouwen te schilderen. Het Groninger ;Museum wijdt tot en met 4 mei een grote expositie aan het fenomeen. De man is bezeten door de vrouw, verkondigde de [Belgische kunstschilder Félici- 1 en Rops in de negentiende eeuw. Om er vervolgens in één adem aan toe te voegen: ,,De vrouw is bezeten door de duivel." Rops had een uitgesproken me ning over de andere sekse, kun je wel zeggen. De vrouw was in zijn ogen een sloerie die erop uit was de man onder haar juk te krijgen. In zijn erotisch getinte werk wist hij dat op vele wijzen te verbeelden, zoals in La tenta- tion de St. Antoine (1878), waarop de heilige Antonius wordt verleid door een roodha rige schoonheid, die verlokkend aan een kruis hangt. De verbeelding van de verleide- lijke vrouw is van alle tijden, maar kreeg in de tweede helft van de negentiende eeuw vooral bij 'symbolistische' en 'deca dente' kunstenaars een gevaar lijkelading. Ze nam de gedaante aan van wat later de 'femme fa tale' is gedoopt. Er waren acht- tiende-eeuwse extreme voorlo pers, zoals de moordlustige vrouwmonsters in de boeken van De Sade. Of de perverse markiezin De Merteuil in de meerdere malen verfilmde brie venroman Les liaisons dange- reuses van Choderlos de Laclos. „In mijn liefde ben ik niet blind", zegt de markiezin veel betekenend tegen de graaf met wie ze samenspant. De opkomst van de femme fata le in de beeldende kunst stond niet op zichzelf. De vrouw mocht zich in de tweede helft van de negentiende eeuw sowie so verheugen in veel belangstel ling. Voor het eerst sinds de Grieks-Romeinse tijd trad de vrouw in talrijke romans en to neelstukken op de voorgrond. Vooral tragische vrouwen als Anna Karenina, Madame Bova- ry, Hedda Gabler of Eline Vere, die elk op hun eigen wijze slachtoffer worden van de lief de. Maar 'fataal' waren deze vrouwen hooguit voor zichzelf. TVperend voor een fatale vrouw is dat ze van de ene man naar de andere vlindert. Ze misbruikt doelbewust haar seksuele aan trekkingskracht. Ze bindt man nen aan zich, zuigt hen leeg en laat ze vervolgens aan hun lot over. Veelzeggend in dit verband is het verwante woord 'vamp', - dat is afgeleid van 'vampier'. Daarmee is ook de link gelegd met achttiende-eeuwse Engelse 1 gothic novels (spookverhalen), waarin vrouwelijke vampiers figureren. Dat nogal wat kunstenaars in de 1 tweede helft van de negentiende eeuw een fascinatie koesterden voor zulke duivelse schoonhe den, daarover kun je de geest flink laten waaien Het paste in de tijd van het fin de siècle, waarin fatalisme een belangrij keonderstroom was. De belang stelling voor het duistere en het kwade zie je ook terug in de lite- .ratuur, bij Baudelaire bij voor dbeeld. Het heeft er ongetwijfeld mee te maken dat seksualiteit in kringen van kunstenaars uit de taboesfeer begon te raken. Des tijds gingen ook wetenschap pers zich voor seksualiteit inte resseren. Freud verrichtte in Wenen zijn eerste studies, onder andere naar hysterie. Het idee Herbert Draper: Odysseus en Sirenen (1910). Voor de expositie 'De Keur- collectie' in het Fotografie museum Amsterdam (FOAM) is Eva Besnyö nog eens in haar ar chief gedoken. Kampend met slechte ogen selecteerde de in middels 92-jarige fotografe al begin jaren tachtig tweehon derd foto's die ze zelf tot haar beste rekende. De oogst die ze met kunsthistoricus Tineke de Ruiter en filmer Leo Erken voor deze tentoonstelling en een 'Uur van de Wolf' - documentaire maakte, is rijker dan het aantal dat ze zich destijds met haar kri tische blik oplegde. Zestien fo to's op deze expositie werden nog niet eerder geëxposeerdge publiceerd of afgedrukt. Stilis tisch verrassen ze niet, maar dat maakt een bezoek niet minder de moeite waard. 'Nieuw' zijn onder meer beelden van haar zusters Panna en Mag- da (1932), wandelaars tijdens de Vierdaagse (1934), actrices in de kleedkamer tijdens de opname van de speelfilm 'Het meisje met de blauwe hoed', vrouwen in klederdracht in Volendam (1937) en schilders langszij het schip 'De Nieuw Amsterdam (1938). Aangevuld met oude be kenden als haar wereldberoem de foto van het zigeunerjongetje dat met zijn enorme cello op de rug over een weg sjouwt (Bala- tonmeer, Hongarije, 1931), haar Berlijnse zelfportretten (1931), foto's van haar eerste man John Fernhout, haar schoonmoeder Charley Toorop (1932) en het huis van de familie Dijkstra bij Groet (1934) bevestigen deze 'nieuwelingen' de tijdloze schoonheid van haar beste pe riode Het is goed te weten dat ook deze nieuwe oogst na haar dood terecht komt in het archief van de Maria Austria Stichting, de in Amsterdam gevestigde stichting waar de collecties van de belangrijkste Nederlandse fotografen een veilig onderdak vinden. Besnyö (29 april 1910, Boeda pest), dochter van een welge stelde joodse jurist, kreeg een beschermde opvoeding en bloeide naar eigen zeggen pas op toen ze eenmaal door de stra ten van de Hongaarse hoofdstad kon zwerven met een camera in de hand. Opgeleid in Boedapest en Berlijn, trok ze in 1932 vanuit Berlijn naar Nederland, op de vlucht voor het oprukkende an tisemitisme en aan de zijde van Fernhout. Na het grote succes van haar reportagewerk en ar chitectuurfotografie in de jaren dertig, trok ze eind jaren zestig en begin jaren zeventig ook nog veel publieke aandacht met haar foto's van de acties van de vrouwenbeweging. Kenners bleven haar vooroorlogse werk echter altijd als haar beste be schouwen. Daar heeft ze zelf nooit onder geleden, in inter- views benadrukt ze nog steeds dat ze het vooral belangrijk vond dat de acties van de inder tijd spraakmakende Dolle Mi- na's voor het nageslacht werden vastgelegd Aan het slot van haar leven mocht ze, mede dankzij de enorm gegroeide populariteit van het medium fotografie, op nieuw het genoegen van eerbe wijzen smaken. Zo ontving ze in 1999 de prestigieuze Erich Sa lomon Prijs van het Deutsche Gesellschaft für Photographie, een onderscheiding voor haar eigen werk, haar inzet voor de fotografie als medium en haar politieke en sociale betrokken heid. Dat jaar verscheen bij Fo cus Publishing ook een kloeke uitgave over Besnyö in de serie 'Monografieën van Nederland se Fotografen' en kreeg ze een overzichtsexpositie in het Ste delijk Museum. Willem Diepraam toonde in de monografie overtuigend aan waarom het oeuvre van Besnyö ondanks haar 'mindere' werk aan het slot van haar carrière, een uitgave in deze serie met topfotografen als Pieter Oosterf huis. Koen Wessing, Emmv An- driesse, Piet Zwart. Paul Ci troen en Eduard Isaac Asser verdiende. Geïnspireerd door de experimenten in kleur, vorm, techniek en materiaal op de in 1919 opgerichte Duitse kunst school Bauhaus, hanteerde ze in de jaren dertig haar camera vanuit ongebruikelijke, vaak hoge en diagonale standpunten. In combinatie met haar gebruik van de verworvenheden van de Nieuwe Fotografie, de bewe ging die vanaf het midden van de jaren twintig brak met de kunstfotografie en ijverde voor een 'zakelijk' gebruik van de ca mera, leidde dat tot helder ge componeerde foto's die nog niets aan visuele zeggings kracht hebben verloren Na de Tweede Wereldoorlog beheerste ze de architectuurfotografie overigens nog steeds tot in de puntjes, getuige de nog niet eer dere afgedrukte foto die ze in 1957 nam van een man die hoog in een stellage aan het werk was op de Biënnale van Milaan. En ook haar naoorlogse portret van Charley Toorop (1950), waarop de kunstenares grijs en ver moeid de lens inkijkt, blijft on vergetelijk indringend. 'De vodden moesten voor de lens vandaan', vatte Besnyö haar bijzondere pioniersarbeid van de jaren dertig bondig samen toen ze in 1991 een expositie kreeg in het Joods Historisch Museum. Het is jammer dat het FOAM in totaal nu niet meer dan zevenendertig foto's van dit uitzonderlijke oeuvre toont. Frangoise Ledeboer Expositie: Eva Besnyö, de keurcol- lectie - Fotografiemuseum (FOAM) Amsterdam, t/m 2 maart Geopend dagelijks 10-17 uur, do. en vr 10-19 uur. Actrices in de kleedkamer tijdens de opname van de speelfilm 'Het meisje met de blauwe hoed', foto Eva Besnyö vrijdag 31 januari 2003 vatte post dat de vrouw seksueel onverzadigbaar is. De femme fatale is het tegen beeld van moeder de vrouw en ook daarom een uitgelezen on derwerp voor vrijgevochten, antiburgerlijke kunstenaars van het fin de siècle. Ze repre senteert het ultieme lustobject, dat mannen zowel aantrekt als afstoot uit angst door haar te worden verslonden. Je kunt ook stellen dat mannen bang zijn dat ze haar toegedichte onver zadigbare verlangens niet kun nen inwilligen. Freud zelf ver bond de mannelijke obsessie voor de femme fatale met cas tratieangst. Maar voor Rops was het gewoon een voorwend sel om blote vrouwen te schilde ren, zo bekende hij. Gustave Moreau, Fernand Kh- nopff, Aubrey Beardsley, Jan Toorop en vele andere kunste naars die werkten in een 'deca dente' stijl - overwegend realis tisch met een romantische ondertoon, soms sterk gesti leerd - waren gericht op het ver leden en het exotische. Op zoek naar thema's vonden ze in de ge schiedenis, de mythologie en de bijbel talloze gevaarlijke vrou wen, die ze weergaven als ico nen van de femme fatale. Van de historische personages was Cle opatra populair, die Julius Ce- sar en Marcus Antonius had ge slachtofferd. Of ze echt zo 'fataal' was, is ove rigens de vraag, want de overle vering is gekleurd. Dat gold ook voor de reputatie van de be ruchte Messalina (ca. 25-48 na de jaartelling), de derde echtge note van keizer Claudius. Zij zou een femme fatale in de overtreffende trap zijn geweest, als we de Romeinse dichter Ju- venalis mogen geloven. „De ge volgen van machtswellust bij 't vrouwelijk geslacht zijn nog er ger dan van haar geilheid 's nachts! ".schreef hij over haar. Maar het was vooral de Griekse mythologie die de kunstenaars tot inspiratie diende Op Odys seus en Sirenen (1910) heeft Herbert Draper Odysseus in de klassieke verleidingsscène af gebeeld, vastgeketend aan de mast van zijn boot. Aan de scheepswand rijzen drie wulp se, lelieblanke schoonheden uit het water. Odysseus kijkt wan hopig naar de hemel, met ogen dikt en uit zijn verband gerukt, onder anderen door Oscar Wilde die er een toneelstuk over schreef. De dans van Salomé en het afgehakte hoofd van Johan nes groeiden in het fin de siècle uit tot een bijzonder favoriet thema. Max Klinger deed er nog een schepje bovenop. In Die neue Salome (1893) beeldde hij Salomé zelfs met twee afgehak te mannenhoofden af. Voor sommige schilders was de femme fatale een vrij willekeu rig gekozen thema Dat was het niet voor de Noorse kunstenaar Edvard Munch, beroemd van zijn meesterwerk De schreeuw. Zijn leven was getekend door rampspoed en zijn relaties met vrouwen waren evenmin suc cesvol. Hij schilderde veel vrou wenfiguren, de ene nog angst aanjagender dan de andere, met typerende lange, sliertige haren De verbeelding van de femme fatale bereikte een hoogtepunt in het fin de siècle, maar daar mee verdween ze niet van het to neel. Ze maakte haar glorieuze rentree op het witte doek, vooral in de Amerikaanse film noir. Gedenkwaardig is Double In demnity 1944) van Billy Wilder. De sexy Barbara Stanwyck, met enkelketting, verleidt daarin een verzekeringsagent. Ze haalt hem vervolgens over haar echt genoot te vermoorden, opdat ze de o verlij denspremie kan op strijken. „Was will das Weib?", vroeg Freud zich af. Honderd jaar la ter zingt het nog steeds rond. Niet langer als vraag waarop je een diepgaand antwoord ver wacht, maar meestal als ironi sche kwinkslag. De gevaarlijke lading is verdwenen. Mannen en vrouwen zijn om tal van rede nen dichterbij elkaar gekomen. Veel mannen zijn nog steeds bang voor mooie, kokette vrou wen. Maar de angst wordt niet langer tot mythologische pro porties opgeblazen. Mannen lij ken erin te berusten dat zij van Mars komen en vrouwen van Ve nus, zoals populaire boekjes en damesbladen niet nalaten te verkondigen. Mannus van der Laan Tentoonstelling Fatale Vrouioen, 1860-1910 -t/m 4 mei in het Gronin ger Museum. die zowel verlangen als vrees verraden. Tegen zoveel verlei dingskunst is hij niet bestand. Hij weet dat hij er uit lijfsbe houd niet aan mag toegeven, dus heeft hij zich door zijn be manning laten vastbinden Circe die mannen in een varken kan veranderen is ook een be langrijk motief. Maar de mytho logische figuur die de kunste naars uit het fin de siècle het meest tot de verbeelding sprak was de raadselachtige sfinx, voorgesteld als een vrouw met blote borsten en leeuwenklau- wen. Ook in de bijbel komen vrouwen voor, van wie je kunt denken dat ze fataal zijn. Is het niet Eva zelf die Adam in het on geluk stort? Is zij niet de oor sprong van de duivel in de vrouw waarover Rops zo na drukkelijk rept? Maar er waren ook anderen, zoals de wraak zuchtige Salomé die met een wellustige dans haar stiefvader Herodus verleidt en later op verzoek van haar moeder het hoofd van Johannes de Doper opeist. Ook in haar geval is het oorspronkelijke verhaal aange Vera Willoughby: Salomé. Het Rembrandt Research Project (RRP) onder leiding van prof. Ernst van de Wetering heeft in een particuliere Franse collectie een onbekend zelfportret van Rembrandt (1606-1669) ontdekt De kun stenaar schilderde zichzelf in 1634 met de bedoeling het te verkopen. Toen dit niet luk te. liet Rembrandt zijn gezicht door een leerling grotendeels overschilderen en transformeren in een Rus met een roodach tige fluwelen muts op. Zo bleek het werk wel verkoopbaar. Van de Wetering presen teerde het schoongemaakte werk gisteren in Het Rembrandthuis bij de opening van de expositie 'Rembrandts verborgen zelfpor tretten' Het onderzoek naar en de verwijdering van I de overschildering door restaurator Martin Bijl werd verricht voor het vierde deel van A Corpus of Rembrandt Paintings, de reeks waarin het RRP vanaf 1968 de resultaten van de studie naar Rembrandts werk vast legt. In dit nog te verschijnen deel staat de vraag naar de authenticiteit, betekenis en Pas ontdekt zelfportret van Rembrandt uit 1634. functie van Rembrandts zelfportretten cen traal. Van de Wetering, na de pensionering van de andere onderzoekers het enig over gebleven lid van het oorspronkelijke onder zoeksteam, wordt sinds een aantal jaren geassisteerd door restaurator Martin Bijl, Karin Groen (verfonderzoek), Huub Hardy (schriftkunde). Peter Klein (dendrochrono logie) en Marieke de Winkel (kostuumhisto- nsch onderzoek). „Het is verbazend dat er met tussenpozen nog steeds geheel onbekende Rembrandts, of niet eerder overtuigend als werken van Rembrandt herkenbare schilderijen opdui ken. Elk van deze ontdekkingen is een ver haal op zichzelf", schrijft Van de Wetering in de 'Kroniek van het Rembrandthuis' die deze tentoonstelling begeleidt. Eerder stel de het RPP vast dat portretten uit de Gemal- degalerie/Staatliche Museen in Berlijn, het Louvre in Parijs en The Royal Collection in Londen geheel of gedeeltelijk werden over geschilderd. Van de Weterings begint zijn verhaal over de ontdekking van het overgeschilderde zelf portret in de Franse collectie met wat hij als 'een van de meest intrigerende vragen uit de kunstgeschiedenis' typeert. Waarom ver vaardigde Rembrandt omstreeks tachtig (bewaard gebleven) zelfportretten, waar onder zo'n veertig schilderijen, circa dertig etsen en zeven tekeningen7 Hij benadrukt: „Er is geen enkel document uit Rembrandts tijd overgeleverd - laat staan een tekst van Rembrandt zelf - die ons een sleutel tot dit verschijnsel verschaft." Voortbordurend op een vermoeden dat Ed dy de Jongh in 1991 opperde in zijn Kunst schrift-publicatie 'De mate van ikheid in Rembrandts zelfportretten', ontvouwt Van de Wetering nu de theorie dat deze portret ten in de eerste plaats als handelswaar moe ten zijn gemaakt en niet 'als even zo vele resultaten van Rembrandts hoogstpersoon lijke zelfbeschouwing voor de spiegel'. Kortom, onze grootste kunstenaar uit de Gouden Eeuw schilderde zichzelf niet zo zeer uit ijdelheid, maar omdat liefhebbers van zijn werk die in zijn atelier een keus kwamen maken, ook graag geld neertelden voor een portret van de beroemdheid zelve Het sprak vanzelf dat zo'n portret wel moest lijken op het meest recente uiterlijk van de kunstenaar. Was een portret eenmaal ge schilderd, dan werd die gelijkenis in de loop van de tijd natuurlijk minder omdat Rem brandt ouder was geworden. Van de Wete ring: „Na een paar jaar zal de zeventiende- eeuwse koper voor een recenter zelfportret hebben gekozen. En zo konden in theorie onverkoopbare 'winkeldochters' overblij ven." Volgens Van de Wetering is dat de enig denk bare verklaring voor het transformeren van het zelfportret uit de Franse collectie in een makkelijk verkoopbare 'tronie' van in dit geval een Rus. „Tronies waren een soort ze- ventiende-eeuwse wanddecoratie die te vergelijken is met de in onze jeugd zo popu laire zeebonk met zuidwester en pijp, of met het Napolitaanse jongetje met de traan op de wang", verklaart hij deze populariteit. De hoge muts, de verlenging van het haar en de snor van de Rus waren al eerder verwij derd door nieuwsgierige eigenaren Van de Wetering benadrukt dat „men in de moder ne restauratietechniek allang is afgestapt van de gedachte dat men al restaurerend de tijd als het ware terug zou kunnen draaien. Na lang overleg werd besloten dat bij dit portret wel te proberen omdat het door de eerdere ingrepen toch al een karikatuur was geworden Martin Bijl verwijderde de over gebleven overschilderingen stap voor stap tot Rembrandts eigen verflaag tevoorschijn kwam. Dat werk nam, met onderbrekingen, zes jaar in beslag Frangoise Ledeboer Expositie: Rembrandts verborgen zelfportretten - Rembrandthuis Amsterdam, t/m 16 maart. Ge opend ma. t/m za. 10-17 uur, zon- en feestdagen 13-17 uur.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 29