T
)e angst voor het water blijft
De meeste Zeeuwen zijn positief
over de veranderingen in de Delta
Nalatig geweest
iillil
Overheid is mede
schuldig aan Ramp
Gevolgen hadden
minder kunnen zijn
Positieve gevolgen
5 uj
o 5
O b-
5 </5
S D
O
2
II
15
Criminaliteit bovenaan lijstje bedreigingen veiligheid
Vrees voor nieuwe watersnood
Weinig vertrouwen in rampenplan
u
cc
£5
J
vrijdag 24 januari 2003
Hoor Rinus Antonisse
VLISSINGEN - Dc criminali
teit is voor de meeste Zeeuwen
de grootste bedreiging van hun
veiligheid, gevolgd door het ge
vaar van ammoniaktranspor-
ten op de Westerschelde. In de
top-vijf van bedreigingen voor
de veiligheid staan het verkeer
de weg en de milieuveront
reiniging samen op de derde
plaats. De mogelijkheid van
een kernramp staat vierde en
pas op de laatste plaats staat
het (opnieuw) optreden van een
stormvloed. Trein- en vliegver
keer worden niet als bedrei
gend ervaren. Ruim de helft
van de bevolking voelt zich vei
lig op straat; 15 procent vindt
het daar onveilig. De top-vijf
van bedreigingen komt uit een
representatieve steekproef on
der 300 Zeeuwen, die de redac
tie PZC door het Amsterdamse
onderzoeksbureau isk/Nova
liet houden. Er is ten opzichte
van een vergelijkbare enquête
tien jaar geleden sprake van
enige verschuivingen. Toen
scoorden milieuvervuiling en
een kernramp het hoogste en
kwam de criminaliteit op de
derde plaats. Over ammoniak-
tankers werd nog niet nage
dacht en een stormvloed werd
als minst bedreigend gezien.
Mannen voelen zich op straat
meer op hun gemak dan vrou
wen: 66,4 procent voelt zich er
nooit onveilig, bij de vrouwen
is dat 44,6 procent. Van de leef
tijdsgroep tot 35 jaar voelt 16,2
procent zich wel eens onveilig,
in de groep 55 jaar en ouder ligt
dat met 18,8 procent iets hoger.
Bij de leeftijdsgroep 35-54 jaar
is dat 10,3 procent. Opvallend
is dat meer mannen (20,5 pro
cent) dan vrouwen (18,9 pro
cent) de criminaliteit als zeer
bedreigend ervaren. Voor bijna
de helft van de mannen en ruim
de helft van de vrouwen zijn
ammoniaktransporten zeer tot
een beetje bedreigend. Om de
milieuverontreiniging maken
meer vrouwen (53,4 procent)
dan mannen (42,8 procent) zich
zorgen. Voor verkeersongeluk
ken is de verhouding 52,7
(vrouwen) om 50,7 (mannen)
procent. Een stormvloed wordt
door een kwart van de mannen
en eenderde van de vrouwen als
zeer tot een beetje bedreigend
gezien. Ruim de helft van de
vrouwen en iets meer dan een
derde van de mannen be
schouwt de kans op een kern
ramp als (zeer) bedreigend.
in procenten
UJ
X
CC
UJ
O
LU
_J
O
O
2
-i
LU
Ui
N
UJ
O
2
O
CC
Q.
34,1
H-
CC
UJ
5
w
2
UJ
CL
Q.
X
UJ
H
5
i,y
O
z
4
door Rinus Antonisse
VLISSINGEN - Bijna een op de
twee Zeeuwen vindt dat er bij de
Februariramp 1953 sprake was
van nalatigheid. Het is vooral de
overheid die het er lelijk bij
heeft laten zitten. Met name
rijkswaterstaat, de rijksover
heid in het algemeen en de wa
terschappen wordt nalatigheid
verweten. Overigens stelt ruim
39 procent van de bevolking dat
er achteraf geen schuldigen aan
te wijzen zijn.
De opvatting komt naar voren
in het representatieve opinieon
derzoek dat bureau isk/Nova
hield, naar aanleiding van de
vijftigjarige herdenking van de
watersnoodramp, die in de
nacht van 31 januari op 1 febru
ari 1953 Zuidwest-Nederland
teisterde. Mannen en vrouwen
duiden in gelijke mate op nala
tigheid. Het aantal vrouwen dat
op de schuldvraag 'weet niet'
antwoordt is veel groter dan het
aantal mannen (22 om 12 pro
cent).
Gevraagd is spontaan te noe
men welke vormen van nalatig
heid in het geding zijn. Te laat
reageren, onvoldoende maatre
gelen om de natuurramp te
voorkomen en te lage dijken
worden in de leeftijdsgroep tot
35 jaar het meeste genoemd. In
de groep 35 tot 55 jaar jaar
wordt als verwijt genoemd- men
was gewoon dom, men stond
alleen toe te kijken. De onder
vraagden van 55 jaar en ouder
houden het op achterstallig en
slecht dijkonderhoud (mede
door de Tweede Wereldoorlog)
en bezuinigingen op de kustver
dediging.
Schuldigen
Op de vraag wie er nalatig ge
weest zijn, is het vooral rijkswa
terstaat die het meest naar
voren wordt geschoven (41,5
procent), op de voet gevolgd
door de rijksoverheid (39 pro
cent). Maar ook de waterschap
pen hebben hun werk niet goed
gedaan (34,1 procent). Als an
dere schuldigen komen naar vo
ren de lokale overheid (24,4 pro
cent) en de provincie Zeeland
(17,1 procent). Veruit de meeste
ondervraagden, twee op de drie
Zeeuwen, menen dat door het
tijdig ophogen en verz'waren
van de dijken de ramp voorko
men had kunnen worden; bijna
de helft noemt tijdelijke dijk
verzwaring en tien procent een
eerder begin van de deltawer
ken. Als belangrijkste oorzaak
van het ontstaan van de waters
noodramp, wordt door ruim 42
procent de aanwezigheid van te
zwakke dijken gezien. Een op de
drie Zeeuwen meent dat de
overstroming een gevolg was
van een combinatie van facto
ren, zoals zwakke dijken, een
zware noordwesterstorm en het
optreden van springtij. Ruim de
helft van de ondervraagden ge
looft dat de ramp niet te voorko
men was. Daar is bijna eenderde
het niet mee eens: 31 procent is
ervan overtuigd dat de ramp
niet zo'n enorme omvang had
hoeven aan te nemen. Bijna 17
procent heeft hier geen mening
over.
Aandacht
Meer mannen dan vrouwen (37
om 24 procent) constateren dat
de ramp voorkomen had kun
nen worden. Bijna evenveel
mannen en vrouwen stellen dat
dit niet het geval was (54 om 51
procent). Bij de vrouwen blijft
een kwart het antwoord hierop
schuldig. In de leeftijdsgroepen
tot 35 jaar en 55 jaar en ouder
leeft die opvatting bij bijna een
derde van de bevolking. Meer
investeringen, beter onder
houd, grotere alertheid en beter
luisteren naar de mensen, ko
men naar voren als onderwer
pen waaraan te weinig aan
dacht is besteed.
fcorRinus Antonisse
JÜSSINGEN - Dijkgraaf W.
«osselaar van waterschap
Wuwse Eilanden toont zich
•Ktonthutst over het grote aan-
Zeeuwen dat dijkverster-
wenst. „Misschien wordt
«beïnvloed door de aandacht
"orde herdenking van de wa-
tonoodramp."
fosselaar zegt dat de dijken
zijn naar de normen van
Jaren vijftig-zestig. „Wij le-
Jo°k.Je moet niet alleen naar
«hoogte kijken, maar ook naar
^stevigheid tegen golf aanval,
«zijn we al zes jaar bezig met
''versterken van de glooiin
gen de ondergrond." De dijk-
kan zich de opvattingen
^-'nalatigheid bij het dijkbe-
wel voorstellenal moet een
«roei volgens hem bezien
•Wen in het licht van de maat-
.T^Ppelijke situatie vij f tig jaar
*^°en- „Er was landelijk ge-
onvoldoende politieke aan-
*®t. Maar men zat in de her
base van na de oorlog en de
^JKen hadden geen prioriteit.
van de ramp had-
j® minder kunnen zijn
kust is onze voortdurende
verzekert W. Roose van
'•'«waterstaat Zeeland. „Het
"uveilig, maar we moeten er
steeds mee bezig zijn om dat zo
te houden. Als we de komende
tijd niks doen, weten we dat het
over twintig jaar wel onveilig
is." Hij geeft aan dat gewerkt
wordt aan nieuwe concepten
over de aanpak van de zeewe
ringen. Dat zoveel Zeeuwen
dijkversterking willen, ziet
Roose als een signaal dat het
enorm leeft binnen de gemeen
schap.
Gedeputeerde A. Poppelaars
(waterkeringen) noemt de roep
om dijkversterking verrassend.
„Alle dijken in Zeeland vol
doende aan de strengste nor
men. Het onderhoud wordt
voortvarend ter hand genomen.
De mensen kunnen dat ook con
creet zien." Hij kan zich voor
stellen dat de mensen zorgen
hebben over het water. „Maar
het gevaar komt juist van de an
dere kant: de grote rivieren."
Natuur
De feitelijke situatie geeft geen
aanleiding het gevoel van on
veiligheid te voeden of te ver
sterken, stelt Poppelaars. Hij
vestigt er de aandacht op dat in
het op komst zijnde nieuwe
kustplan van de provincie de
veiligheid voorop staat. „Veilig
heid mag absoluut niet lijden
onder andere functies, als na-
tuur, recreatie en wonen."
door Rinus Antonisse
VLISSINGEN - Een halve
eeuw na de Februariramp is de
Delta ingrijpender veranderd
dan ooit. De watersnood zorgt
voor een schokeffect. De uit
voering van waterstaatkundi
ge werken - het Deltaplan -
komt in een véél sneller tempo
tot stand. Door betere verbin
dingen verbetert het vesti
gingsklimaat. Er is een omslag
in mentaliteit en menselijke
verhoudingen.
In het opinieonderzoek van de
PZC-redactie, uitgevoerd
door isk/Nova, is de deelne
mers gevraagd hoe zij denken
over de veranderingen die na
de watersnood optraden en de
waardering die zij daaraan
toekennen. Dat gebeurde aan
de hand van een aantal the
ma's In het algemeen worden
de ontwikkelingen in het Zee
land van na de ramp als posi
tief beoordeeld.
De komst van sterkere dijken
en aanleg van dammen krijgt
zeer royaal bijval: bijna 90
procent van de ondervraagden
is daar positief over. Slechts
4,3 procent uit zich negatief
over de nadelen van de ver
zwaring van de kustverdedi
ging (4,3 procent is neutraal en
1,7 procent heeft daarover
geen mening). Mannen zijn er
iets positiever over dan vrou
wen.
Ruim tweederde van de
Zeeuwse bevolking ervaart de
komst van meer recreatie en
toerisme door de ontsluiting
van de Delta als positief (68
procent). Dat is het meest het
geval bij de mensen tot 55 jaar;
10 procent beschouwt het als
een ongunstig gegeven en 16
procent stelt zich hierin neu
traal op. Ook een betere be
reikbaarheid scoort hoog, met
ruim 60 procent. Toch nog al
tijd een kwart noemt het open
gooien van Zeeland ongunstig;
vrouwen zijn daar duidelijk
meer dan mannen uitgespro
ken negatief over (33 om 18
procent).
Herstel
Het na de ramp noodzakelijke
herstel van de landbouw,
bracht de modernisering in de
ze sector in een stroomversnel
ling. Ruim de helft van de
Zeeuwen ziet dat als een goede
zaak, bijna 20 procent staat
daar neutraal tegenover en
13,6 procent heeft over de
agrarische ontwikkeling, met
onder meer diverse herverka
velingen, een negatief oordeel.
Mannen zijn er iets positiever
over dan vrouwen.
Ook de industrie ontdekte de
mogelijkheden (ruimte, diep
vaarwater, arbeidskrachten)
van het nieuwe Zeeland. Een
op de twee Zeeuwen vindt dat
een goede zaak, bijna een
kwart juist niet. Vooral de leef
tijdsgroep 55 jaar en ouder is
hierover afwijzend (ruim 28
procent).
Het oordeel over de effecten op
de werkgelegenheid valt iets
minder positief uit: ruim 45
procent, tegen ruim 30 procent
negatief en ruim 17 procent
neutraal (7 procent heeft geen
mening).
Door uitvoering van de delta
werken werden eilanden aan
eengesmeed. Zeeland werd ar
chipel-af. Volgens 41 procent
van de Zeeuwen is dat een gun
stige zaak. Voor 22 procent is
het wegvallen van de eilan
denstructuur juist geen plus
punt en eenzelfde percentage
is daar neutraal over (ruim 14
procent heeft geen mening).
Er is ook gevraagd in hoeverre
de veranderingen in Zeeland
gunstig uitpakten voor het on
derwijs. Ruim de helft van de
deelnemers aan het onderzoek
is daar positief over, ruim 21
procent oordeelt negatief (11
procent heeft geen mening).
Mannen denken hier hetzelfde
over als vrouwen. Opvallend is
dat de leeftijdsgroep tot 35
jaar over verbetering van de
onderwijsmogelijkheden het
negatiefst denkt.
Voor het PZC-onderzoek zijn
300 Zeeuwen ondervraagd. De
samenstelling van de groep is
zodanig dat een representatie
ve afspiegeling van de bevol
king is verzekerd. Ruim 70
procent geeft aan gehuwd of
samenwonend te zijn, 60 pro
cent heeft geen inwonende
kinderen. Bijna de helft zegt
geen geloof aan te hangen, 17
procent noemt zich protestant,
15 procent katholiek en bijna
18 procent noemt een andere
godsdienst. Van de onder
vraagden heeft 13 procent een
inkomen onder modaal, 24
procent rond modaal (28.000
euro) en 51 procent boven mo
daal (11,7 procent heeft die
vraag niet beantwoord).
in procenten
69,7
53,8
LU
cc
UJ
cc
LU
H
48,5
50,0
O
g
O
2
D
2
_j
O
-I
LU
cd
UJ
V
p
1-
2
O
CC
D
D
2
2
2
O
UJ
2
16,0 I
UJ
CC
cd
2
UJ
O.
O
cc
UJ
h-
UJ
cd
60,5
O
UJ
5
2
UJ
O
2
CC
UJ
uj ca
UJ
cc
UJ
m
uj
cc
UJ
toorRinus Antonisse
[LISSINGEN - Voor veel Zeeu-
ienis het water nog altijd meer
njand dan vriend. Ze laten zich
fair de zee niet in slaap sussen,
lijna de helft van de bevolking,
|J,3 procent, acht een herhaling
on de Februariramp 1953 zeer
itlmogelijk, terwijl 39 procent
wacht dat zo'n natuurramp
eleugeld is. Bijna 12 procent
eeft daar geen uitgesproken
nening over.
[aar aanleiding van de vijftig-
arige herdenking van de Febru-
rirarap peilde onderzoeksbu-
!3U isk/Nova op verzoek van de
ZC-redactie de mening van de
polking over onder meer de
stersnoodramp en de veilig-
sd tegen overstromingen. Het
niet verwonderlijk dat de her-
iaering aan de gebeurtenissen
ade nacht van 31 januari op 1
ïbruari '53 bij de Zeeuwen van
jjjaar en ouder het sterkst is.
Haar de opvatting dat een der-
(lijke ramp opnieuw kan op-
ïeden, is ook bij de leeftijds-
jroepen tot 35 jaar en van 35 tot
>ijaar nadrukkelijk aanwezig:
"dm 45 procent is het daar mee
sis.mannen (55 procent) meer
fan vrouwen (44 procent). Er
Herhaling ramp
bestaat wel een groot vertrou
wen in de kracht van de delta
werken, bij de mannen iets meer
dan bij de vrouwen (77 om 73
procent). Driekwart van de
Zeeuwen vindt ze sterk genoeg,
9,6 procent is het daar mee on
eens, 10,6 procent laat dat in het
midden en 4,7 procent heeft
geen mening over de sterkte van
de huidige zeeweringen.
Het betekent niet dat de water
bouwers op hun lauweren kun
nen rusten. Integendeel, de sig
nalen over klimaatverandering
en daarmee extra stijging van de
zeespiegel lijken de Zeeuwen
zeer te verontrusten. Ondanks
het op deltahoogte zijn van de
dijken (met een statistische
overstromingskans van een
maal in de 4000 jaar), stelt maar
liefst 59 procent van de bevol
king dat de zeeweringen moeten
worden versterkt, voor 20 pro
cent is dat niet nodig, 13 procent
is het daar noch mee eens, noch
mee oneens en 8 procent heeft
hierover geen mening. Meer
vrouwen (62,8 procent) dan
mannen (55,6 procent) willen
versterking van de zeeweringen
en dat geldt ook voor bijna
tweederde van de bevolkings
groep 55 jaar en ouder, 54,1 pro
cent in de groep tot 35 jaar en
55,6 procent in de groep 35 tot
55 jaar.
Hoewel koningin Beatrix bij de
ingebruikname van de storm
vloedkering Oosterschelde, in
oktober 1986, de Delta veilig
verklaarde, is nog niet de helft
van de inwoners, 49 procent, het
daar mee eens; mannen iets
meer dan vrouwen en vooral de
leeftijdsgroep 35-54 jaar. Ruim
30 procent, zowel bij mannen
als vrouwen, meent dat Zeeland
niet veilig is, 17 procent geeft
aan het met de veiligheidsge-
dachte niet eens/niet oneens te
zijn en 3,7 procent heeft geen
mening. Krap de helft van de
bevolking neemt aan dat er een
goed rampenplan aanwezig is
als zich opnieuw overstromin
gen voordoen, maar bijna 22
procent gelooft daar niet in (12
procent weet het niet, 15,9 pro
cent heeft geen mening). Het
vertrouwen in een adequaat
rampenplan is bij de mannen
groter dan bij de vrouwen (53,3
om 43,3 procent) en het grootst
in de leeftijdsgroep tot 35 jaar
(bijna driekwart van deze on
dervraagden).
Er wordt in Zeeland vaak ge
sproken over vóór de ramp en na
de ramp: de stormvloed geldt
duidelijk als een breuklijn in de
tijd. Algemeen bestaat de op
vatting dat de Februariramp in
de samenleving nadrukkelijker
sporen heeft achter gelaten dan
de Tweede Wereldoorlog. Uit
het representatieve opinieon
derzoek van isk/Nova komt een
wat ander beeld naar voren. De
oorlog wordt door 57,9 procent
van de ondervraagden als de
meest dramatische gebeurtenis
van de twintigste eeuw ge
noemd. Als tweede komt met
31,3 procent de watersnood
ramp.
Oudejaarsbrand
Als andere dramatische gebeur
tenissen die veel indruk achter
lieten worden genoemd de
moord op Pirn Fortuyn en in veel
mindere mate de oudejaars
brand in Volendam, de vuur
werkramp in Enschede en de
Bijlmerramp. Het is wel zo dat,
gevraagd naar dramatische ge
beurtenissen, de watersnood
het meeste wordt genoemd (82,7
procent) en pas daarna de Twee
de Wereldoorlog (73,4 procent)
en de moord op Fortuyn (13,6
procent). Van de deelnemers aan
het onderzoek geeft bijna 29
procent aan de ramp te hebben
meegemaakt. Eén op de zeven
Zeeuwen kent vrij precies het
aantal slachtoffers dat door de
ramp is gevallen (1835); ruim 31
procent komt daar dicht in de
buurt. Nog altijd 17 procent
zegt dat er meer dan 2000 doden
vielen, ruim 6 procent houdt het
op minder dan 500
Boulevard Vlissingen, 31 januari 1953. foto Archief Delta
Zeeland veilig