Deze keer gaat de hoeve het niet redden
1953: het einde van
De Hooge Moer
zaterdag 11 januari 2003
Dramatisch, dat is het enige
woord dat past bij de ge
schiedenis van hoeve De Hooge
Moer in Kruiningen. Het begin
van de boerderij ligt waarschijn
lijk aan het einde van de 16e of het
begin van de 17e eeuw. Het einde
ligt in 1953. Op 1 februari van dat
jaar werd de boerderij, mét bewo
ners, weggespoeld door het woes
te water.
Eind 16e-, begin 17eeeuw waren de
polders rond Kruiningen in het
bezit van het oude adellijke geslacht
Van Cru(y)ningen. En niet alleen de
grond was van hen, ze bestuurden ook
de streek en spraken er recht. In 1530
was het helemaal misgegaan in Krui
ningen en de rest van Zeeland. De St.
Felixvloed had veel polders, ook heel
Kruiningen (de Kruiningenpolder)
onder water gezet, drijvend gemaakt
op z'n Zeeuws gezegd Rond 1535 was
de Kruiningenpolder weer droog,
maar in slechte staat vanwege grond
braken. De familie Van Cru(y)ningen
was door al het watergeweld in finan
ciële moeilijkheden gekomen en ze
dacht nog niet aan nieuwe, kostbare
boerderijbouw. De Van Cru(y)ningens
leenden links en rechts geld om te
overleven.
In 15 7 0 ging het weer fout in de polder.
De Allerheiligenvloed, begin novem
ber dus, bracht rampspoed in en rond
Kruiningen waar weer alles onder
water liep. De toestand van 1530 was
weer terug; veertig jaar voor niks ge
werkt. Boerderijen onder water,
grond verzilt, bomen, planten en bo
demleven dood. Om van de menselijke
ellende maar niet te spreken. Boven
dien was twee jaareerder, in 1568, de
oorlog met Spanje uitgebroken. Zo'n
twintig jaar lang werd Zeeland onvei
lig gemaakt door plunderende en
moordende soldaten. Beslist geen tijd
voor nieuwe initiatieven zoals boer
derijbouw en landontginning.
Maar rond 1590 ging het beter in Zee
land. De oorlogshandelingen waren
grotendeels voorbij, behalve dan in
Brabant en Vlaanderen. De grenzen
van de noordelijke Nederlanden gin
gen zich aftekenen. Antwerpen, de
grootste havenstad in Europa, was in
Spaanse handen gevallen en zestig
procent van de bevolking, met tachtig
procent van het immense Antwerpse
kapitaal, vluchtte naar Zeeland en
Holland. De toch al opbloeiende eco
nomie daar kreeg een enorme impuls
en de Gouden Eeuw begon. Het tijd
perk van de grote inpolderingen en de
grootste boerderijbouw uit onze his
torie nam een aanvang. Waarschijn
lijk ook in de Kruiningenpolder.
Hoewel niet onomstotelijk bewezen,
is toen waarschijnlijk boerderij De
Hooge Moer verrezen. Midden in het
lage weidegebied (de Moer) was een
hoge zanderige kreekrug; de ideale
plaats voor de vestiging van een hoe
ve. De boerderij die er gebouwd werd,
was een typische voor het begin van de
17de eeuw, zeker in Zuid-Beveland.
Het huis stond op de hoogste plek,
lang, smal en groot, met een grote
boogkelder waarin langs de onder
kant een randje tegels was aange
bracht. Eén van die tegels is nog
aanwezig en kan feilloos gedateerd
worden; 1620 1630. In die kelder
stonden een aantal potten met zuur
kool en dergelijke. Twee van die pot
ten zijn nog intact: Rarense potten
(genoemd naar een plaatsje in Bel
gisch-Limburg) met koppen; te date
ren rond 1550.
Het huis, alleen nog bekend van foto's,
was zo groot omdat er zeer waar
schijnlijk extra vertrekken waren
voor de adellijke eigenaar en z'n gas
ten (voor bijvoorbeeld na de jacht).
Ook dat was gebruikelijk in de 17de
eeuw. De schuur zal eerst aan het huis
hebben gestaan. Het geheel was zo on
geveer in oost/west richting gebouwd
zoals men dat toen deed. Bij onder
zoek van de schaarse gegevens duikt
iedere keer weer op dat er geen sprake
mocht zijn van een katholieke pach
ter, ook al weer gebruikelijk in de eer
ste helft van de 17de eeuw in Midden-
Zeeland, toen de reformatie zich een
weg baande op het platteland dat nog
steeds overwegend katholiek was.
Van der Nisse
Van de periode tot 1880 zijn evenmin
concrete gegevens bekend over De
Hooge Moer. Uit de archieven weten
we echter dat omstreeks 1650 de 'ech
te' Van Cru(y)ningens uitstierven en
het puissant rijke geslacht Van der
Nisse (inderdaad uit Nisse) in alle
rechten trad van de Van Cru(y)nin-
gens en hun eigendommen kocht, dus
waarschijnlijk ook De Hooge Moer.
Rond 1850 was het geld van de familie
Van der Nisse in rook opgegaan en
heeft ze overal haar eigendommen
verkocht en werd haar laatste land
huis in Nisse afgebroken. Alleen de
hekken van het buiten staan er nog.
Toen zal De Hooge Moer ook verkocht
zijn.
Zeker is dat omstreeks 1890 de hoeve
eigendom was van Jac. Krijger, een
rij ke graanhandelaar uit Krabbendij
ke De hoeve was verpacht aan Piet
Vermue. Ondertussen was er nog een
watersnood in Kruiningen geweest, in
1808. De gronden van De Hooge Moer
- laag gelegen - waren weer onderge
lopen Het erf was waarschijnlijk ge
deeltelijk droog gebleven. Wellicht
had het laagste deel van de schuur
schade opgelopen. In ieder geval is er
een nieuwe gebouwd tussen 1850 en
1890. Los van het huis, zoals toen ge
bruikelijk was, en dwars erop Een
grote schuur met dakpannen in plaats
van riet en met een hoge daklijst zodat
de dakconstructie niet opgetild hoef-
Hoeve De Hooge Moer in Kruiningen omstreeks 1920. De familie Lindenbergh en personeel poseren aan de achterkant van de boerderij Voor de schuur rechts staat David Lindenbergh met zijn vrouw Tan
netje en zijn moeder. foto collectie familie Stoorvogel
De polders bij Kruiningen veranderden in een woeste zee.
Mina Goetheer met op haar schoot zoontje Jan. Wie het andere kind is, is niet be
kend. Deze foto uit 1952 is de laatste die op De Hooge Moer is gemaakt.
foto collectie Gerard Smallegange
de te worden voor de mendeuren. Een
schuur groot genoeg om alle beesten
(het was een gemengd bedrijf met veel
weides) en graan van de 55 hectare te
kunnen bergen.
Volgens nagelaten papieren heeft Da
vid Lindenbergh uit Wemeldinge de
boerderij van Jac. Krijger gekocht.
Lindenbergh was Krijgers schoon
zoon. Hij was getrouwd met Tannetje
Krijger. Tussen 1890. het jaar van de
koop van de boerderij, en 1903 werd
een felle strijd om de boerderij uitge
vochten tussen Pieter Vermue, de
pachter en David Lindenbergh, de
nieuwe eigenaar. Vijf jaar lang werd er
geprocedeerd, tot aan de Hoge Raad
toe, over de vraag of de pachter op de
boerderij mocht blijven wonen. Ver
mue verloor het proces. Hij en zijn ge
zin, hun have en huisgerei werden uit
de hoeve gezet. Vermue vertelde jaren
later nog dat hij het ergste vond dat:
,,Onze lieven Heer (het kruisbeeld
dus, GS) zomaar over d'aege gemie
terd werd!"
De Lindenberghs betrokken hun hoe
ve en voerden een grote staat. Ook let
terlijk, want David en Tannetje kre
gen elf kinderen. David Lindenbergh
was een ontwikkelde, zelfbewuste
man met niet alleen belangstelling
voor de boerderij, maar ook voor be
sturen, financiën en literatuur, zo ge
tuigen zijn hoogst interessante nage
laten aantekeningen. Na zijn dood
namen drie van zijn zonen de boerde
rij over en werden de gronden ver
deeld.
Uiteindelijk werd de boerderij en wat
er nog restte aan grond rond 1925 ver
pacht aan Dirk Balkenende uit Bieze-
linge Die zou de laatste boer op De
Hooge Moer worden. Dirk was ge
trouwd met Neeltje de Dreu uit Drie
wegen. In 1940 werd er een dochtertje
op de boerderij geboren: Willy. Ook de
Balkenendes kregen weer te maken
met de eeuwige vijand van Zeeland:
het zoute water. In mei 1940, het begin
van de oorlog, werd de Kruiningen
polder geïnundeerd. Alle grond en alle
wegen liepen onder water. Het was
een ultieme poging de Duitsers te be
letten Zeeland te bezetten. Tever
geefs, zoals we weten. In 1944 deden
de Duitsers hetzelfde om de geallieer
den tegen te houden die zouden op
rukken vanuit Bergen op Zoom. Ook
weer tevergeefs. Maar wederom over
stroomde het zoute water de vrucht
bare akkers, weides en boomgaarden
en bracht verderf en schade met zich
mee.
Na 1950 kreeg de familie Balkenende
versterking op de boerderij. Anton
Goetheer en zijn vrouw Mina kwamen
er werken als een soort compagnons.
Via Mina waren de Balkenendes fami
lie geworden van Anton Goetheer. Het
jonge stel betrok één kant van het ko
lossale huis van de boerderij, de Bal
kenendes bleven aan de andere kant
van de voordeur In 1951 werd bij de
Goetheers een zoontje - Jan - geboren.
Springvloed
Toen kwam zondag 1 februari 1953
Al op zaterdag stond het water bij eb
extreem hoog, zat de wind op storm en
draaide die van zuidwest naar noord
west. Bovendien was het springvloed
Met andere woorden: alle klassieke
ingrediënten voor een gevaarlijke ho
ge vloed. Een familielid in Kruiningen
belde de Balkenendes op De Hooge
Moer op met de vraag of het niet ver
standiger zou zijn de nacht door te
brengen op een veiliger plaats. Het
antwoord was karakteristiek; ,,We
hebben al zo vaak water gehad rond
de boerderij, mocht er iets gebeuren
dan zitten we hier redelijk veilig. Bo
vendien hebben we de zorg voor de
beesten." Zo dacht iedereen erover, in
Kruiningen en elders. Men maakte
hoogstens een opmerking over de
nieuwe dijken rond Walcheren. Die
moesten nu bewijzen dat ze stormbe-
stendig waren. Maar aan gevaar voor
eigen dijken dacht niemand. Die wa
ren sinds mensenheugenis niet meer
bezweken.
Het vervolg kent iedereen: de dijken
bezweken toch. Bij Kruiningen op
drie plaatsen. Gaten van twintig
dertig meter veranderden de Kruinin
genpolder in een woeste zee. De veer
boot naar Perkpolder sloeg los en
dreef door een dijkgat de polder bin
nen. Veel mensen verdronken.
En op De Hooge Moer? Dankzij de re
latief hoge ligging spoelde de boerde
rij niet meteen weg. Maar hij lag wel
op een heel slechte plaats: recht in het
verlengde van het grootste stroomgat.
Toen de binnendijken achter De Hoo
ge Moer, richting Waarde, het bega
ven, was eigenlijk het lot van de boer
derij bezegeld. De stroomsnelheid
verdubbelde om de boerderij heen; de
polder veranderde in een zinderende
draaikolk.
En de bewoners van De Hooge Moer?
Anton Goetheer en zijn gezin hadden
hun koffers al gepakt. Ze zouden op
maandagmorgen 2 februari verhuizen
naar de Noordoostpolder. Daar had
Anton een nieuwe baan gevonden.
Hun toekomst lag daar toch meer dan
op De Hooge Moer, hadden ze na lang
overleg besloten Op zaterdag had hij
zijn bankrekening in Goes over laten
schrijven naar het nieuwe bankadres.
Een flink bedrag had hij ook in porte
feuille. Willy, het 12-jarige dochtertje
van Dirk en Neeltje Balkenende had
zaterdagavond haar huiswerk al ge
maakt voor de komende maandag. Ze
zat op de ULO in Krabbendijke. Dirk
had op zolder, terwijl het water zo
ongeveer tegen de kamerbalken aan-
klotste, zijn boekhouding nog bijge
werkt en en passant allerlei persoon
lijke aantekeningen in een schrift
gemaakt
Iedereen in huis zag dat het die zon
dagmiddag fout zou gaan; het water
wies weer snel want het werd vloed
De dijken achter de boerderij waren
ook kapot. Dat hadden ze gezien door
de verrekijker. Een boerderij dichter
bij het stroomgat was plotseling ver
dwenen. Er zaten daar mensen in de
vruchtbomen. Dirk tekende nog aan
dat ook hun boerderij het deze keer
niet zou redden Hij stopte alle gege
vens, persoonlijke aantekeningen en
andere zaken in een kist en timmerde
die dicht. Volgens sommige mensen
zijn ze toen met z'n zessen nog op het
dak van het huis geklommen. Een
ooggetuige die vanuit een huis op de
oude Rijksweg in Kruiningen met een
verrekijker naar de hoeve tuurde, re
gistreerde: „Plotseling was het net
alsof de hele boerderij opgetild werd,
daarna stortte alles in en verdwenen
alle gebouwen in het woeste, snelstro-
mende water.
Ongeveer een maand later werden in
de buurt van Waarde de lichamen van
Dirk, Neeltje en Willy Balkenende en
ook dat van Anton Goetheer gevon
den. En nog later het lijkje van Jantje
Goetheer. Het was nog slechts herken
baar aan de resten van de kleertjes.
Het lichaam van Mina Goetheer is
nooit gevonden Het is waarschijnlijk
bij eb de Schelde en de Noordzee op
gedreven. 'Daar zal het rusten ten
jongsten dage', zo las ik in de bewoor
dingen van een dominee bij een geza
menlijke herdenkingsdienst, 'want
dan pas zal de zee haar doden weerge
ven'. De al gepakte koffers van de
Goetheers spoelden ook aan in Waar
de evenals de dichtgetimmerde kist
van Dirk Balkenende De schooltas
van Willy dreef onbeschadigd naar de
Lavendelchjk in Oostdijk. Bij opening
bleek dat hij keurig was ingepakt voor
de schooldag van maandag 3 februari
Doodsnood
Op een winterdag in december 2002
dwaal ik door de Kruiningenpolder.
Ik wil weer in de buurt van het erf van
De Hooge Moer rondlopen. Die boer
derij is onder m'n huid gekropen. Het
wekenlange zoeken naar een mogelij
ke reconstructie, de gesprekken met
zoveel mensen, heeft me meer aange
grepen dan ik verwachtte, 's Nachts
droom ik ervan. Dat begint op onze ei
gen boerderij die onderliep en eindigt
steevast op De Hooge Moer. Ik hoor
het oorverdovende geluid van storm
en beukend water, ik hoor dieren in
doodsnood schreeuwen. Ik hoor het
gillen en huilen van verdrinkende
mensen in een inferno van kolkend
water en ineenstortende gebouwen.
En ik voel weer net als vijftig jaar ge
leden die primitieve oerangst in me
opkomen, gemengd met een blinde
felle haat tegen de vuile, zoute zee die
alles verwoest wat ons lief is. En ik
dacht nog zo lang dat de liefde en de
gehechtheid aan m'n geboorteland
voor een groot deel te danken was aan
het zilte, zilverige water dat onze ei
landen omspoelt! Met een spa dwaal
ik lang over een stuk grond met een
half bevroren groengewas dat nog
omgeploegd moet worden Hier er
gens in de buurt van een grote elektri-
citeitsmast moeten dat prachtige erf
en dat oude huis gelegen hebben.
Maar hoe ik ook overal voorzichtig
spit en graaf, zelfs geen steentje krijg
ik uit de zanderige grond omhoog. En
ik herinner me onwillekeurig de
woorden uit het Oude Boek 'men kent
en vindt haar standplaats zelfs niet
meer...'
Gerard Smallegange
Veel mensen hebben me geholpen bij
het onderzoek naar De Hooge Moer. Ik
noem ze met name: Tom en Janny
Stoorvogel-Philipse uit Hulst, Pauw
Bauwman uit Kruiningen, Jan en Toos
Balkenende-Sandee uit Biezelinge,
Matty Smallegange-Goetheer uit
Wolphaartsdijk, Rinus Sinke uit
Oostdijk, Louis Nieuwenbuyse uit
Krabbendijke en D.J. Lindenbergh
uit Emmeloord.