Waar staan de beste stuurlui eigenlijk? Scheepsongelukken zaterdag 11 januari 2003 lenaeen aanvaring met de Kariba gekapseisde Noorse autocarrier Tricolor ligt op de bodem van het Kanaal maar steekt bij laag water net iets boven de golven uit. In hoog tempo volgen scheepsongeluk- ken elkaar op. Het ene ongeluk haast nóg onbegrijpelijker en verbazingwek kender dan het andere. Natuurlijk, de beste stuurlui staan aan wal, altijd al. Maar wie staat er dan wél aan het roer? In een Noorse cel wacht Ronnie Zape op zijn strafproces. De Filippijn was tweede stuur man op de Noorse chemicaliëntanker Bow Eagle. Eind augustus vorig jaar had Zape de wacht toen de Bow Eagle in de Golf van Biska je 's nachts in aanvaring kwam met de Franse trawler Cistude. Zape en zijn roerganger ver zwegen het incident en maakten slechts mel ding van 'een botsing met een niet geïdentifi ceerd voorwerp'. De kapitein van de Bow Eagle meldde op zijn beurt het voorval bij de Franse kustwacht en hoorde tot zijn verbazing dat die nacht een vis sersschip was vergaan en dat slechts drie van de zeven opvarenden waren gered: op de plaats waar zijn schip een onbekend voorwerp zou hebben geraakt. Twee dagen en een schrif telijke verklaring later kreeg Zape berouw en biechtte hij zijn kapitein de leugens op. Halverwege vorige maand kwamen in het Ka naal, de drukste zeestraat ter wereld, de Noor se autocarrier Tricolor en het Franse contai nerschip Kariba met elkaar in aanvaring. De Tricolor kapseisde en zonk. Twee dagen later voer het Duitse vrachtschip Nicola bovenop de gezonken Tricolor. Op nieuwjaarsdag her haalde de Turkse tanker Vicky dit 'kunststuk je' en inmiddels is tenminste twee keer ternau wernood voorkomen dat schepen de Vicky zijn gevolgd. En vorige week vrijdag ramde het Nederland se containerschip ANL Indonesia in de Straat van Malakka een Singaporees marinepa- trouilleschip. Het zijn niet zo maar enkele recente voorbeel den van ongelukken op zee. Als grootste ge meenschappelijke deler geldt dat de aange haalde incidenten zich hebben voorgedaan in drukke, beveiligde vaarroutes. Op plekken waar juist extra alertheid mag worden ver wacht Maar ook hebben de ongelukken met elkaar gemeen dat ze eigenlijk voor onmoge lijk werden gehouden. Hadden de betrokken schepen geen radar en anti-aanvaringssyste- men7 Stonden opvarenden met de ogen en oren dicht op de brug? Werkte de verkeersbegelei- ding niet? Tweede stuurman Ronnie Zape van de Bow Eagle is vergeleken met een automobilist die een fietser heeft doodgereden en na het onge val is doorgereden. Het niet bieden van nood hulp is 'een doodzonde tegen de meest elemen taire grondbeginselen van een zeeman', hebben kenners al geroepen. De aanvaring tussen de Tricolor en de Kariba ligt een stuk ingewikkelder. Beide schepen, af komstig uit Belgische havens, moesten in het noord-zuidverkeer in het Kanaal invoegen. De reders ruziën over de schuldvraag. Eerste berichten duiden op een menselijke fout van de kapitein van de Kariba. Het wrak van de Tricolor is meteen met boeien gemarkeerd. Via de radio worden elk half uur waarschuwingsberichten uitgezonden Op el ke scheepsbrug spuwt het zogeheten Navtex- apparaat geregeld navigatieberichten op pa pier. Daarnaast liggen bij het wrak bergings schepen en patrouilleert er een fregat van de Franse marine. Dat er niet één, maar zelfs twee schepen bovenop de Tricolor varen, is even on begrijpelijk als ongelooflijk. „Heel bizar", vindt ook directeur S.J. Cross van het Mari tiem Instituut Willem Barentsz op Terschel ling. „Bovenop de Tricolor varen is een hele kunst." Veel ongelukken zijn te wijten aan een ver keerde mentaliteit, denkt oud-kapitein F.J. van Wijnen, vice-voorzitter van de Neder landse Vereniging van Kapiteins ter Koop vaardij (NWK). „Reizen worden slecht voorbereid en aan boord wordt slecht wacht gelopen", is zijn analyse. „Vaak wordt ver trouwd op een al eens eerder uitgezette koers, maar als je dan de navigatieberichten niet ver werkt, kan je voor verrassingen komen te staan." Op de zeevaartschool op Terschelling wordt in de opleidingen veel aandacht geschonken aan de menselijke factor. Situaties, ongelukken ook. worden uitgeplozen en met behulp van geavanceerde simulatoren nagebootst „Zo doen we dat in Nederland en in de meeste ge vestigde maritieme landen", weet Cross. De minimumeisen die aan scheepsofficieren worden gesteld, zijn vastgelegd in een ver drag, de internationale afspraak over Stan dards of Training, Certification and Watch- keeping (STCW), dat is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de International Maritime Organisation (IMO), een 'dochter' van de Verenigde Naties. „Het is een mondiaal minimumverdrag geeft Cross aan. „Maar het is een politiek document, met verschillen de interpretaties Er wordt bijvoorbeeld 'vol doende kennis' gevraagd. Wij, hier in Neder land met al onze kennis en ervaring, weten wat daaronder wordt verstaan. Maar elders wordt die omschrijving heel anders ingevuld." Zee vaartschooldirecteur Cross durft niet te zeg gen dat de STCW-eisen te laag zijn Wat er aan zou moeten worden veranderd weet hij niet. „Een mondiale examencommissie lijkt me niet haalbaar." De Ru yter Opleidingsmanager H. de Looff van het Mari tiem Instituut De Ruyter in Vlissingen denkt dat de in het STCW-verdrag gestelde eisen voldoende zijn. Of buitenlandse opleidingen aan het vereiste niveau voldoen, weet hij niet. „Maar ik vermoed dat dat niet altijd het geval is", zegt Looff. „Het is echter wel zo dat door inspecties het verdrag beter wordt gehand haafd." Kapiteinsvoorman Van Wijnen voegt daar nog aan toe dat het STCW-verdrag óók een sociaal document is. „Het was destijds nadrukkelijk ook bedoeld als middel om Oost-Aziatische zeelieden perspectief te bieden", zegt hij. „De IMO vindt de in het verdrag geformuleerde ei sen voldoende. Waarom, zo klinkt het ook steeds vaker in Nederland, zou je dan een ho ger opleidingsniveau nastreven?" Oud-stuurman P. Bergmeijer, als ambtenaar van Verkeer en Waterstaat jarenlang voorzit ter van de milieucommissie van de IMO en te genwoordig docent aan de internationale ma ritieme academie in het Italiaanse Triest, noemt het STCW-verdrag cynisch 'prachtig'. „Maar wie bekommert zich om de naleving er van?", vraagt hij zich af. „De kwaliteit van op leidingen is moeilijk te controleren. Als je al voor een inspectie wordt toegelaten op een school, dan is dat een school waar het er alle maal prachtig uitziet. Maar zodra je je hielen hebt gelicht..." Van Wijnen denkt ook dat de zeelieden van vandaag zich te veel verlaten op hun elektro nische hulpmiddelen. „Op een eenmaal uitge zette koers kan een stuurman zich voor een richtingverandering elektronisch laten waar schuwen", legt hij uit. „Beter is natuurlijk ac tief de koers volgen. Hetzelfde verhaal gaat op voor het gebruik van de radar. Het is mogelijk om te worden gewaarschuwd zodra er iets of iemand binnen een bepaalde straal van je schip komt. Maar dan kan je worden verrast door bijvoorbeeld een polyester zeilschip." De loodsen in de haven van Rotterdam komen in hun werk scheepsofficieren uit alle landen tegen. „Het merendeel is redelijk tot goed", zegt manager operations J F. van den Hoek van de loodsencorporatie Rotterdam-Rijn mond. Hij pleit voor meer aandacht voor de human factorhet menselijke aspect. „Sche pen zitten vol met elektronische apparatuur die heel veel informatie oplevert. Het gaat er om op het juiste moment de juiste informatie er uit te pikken en te gebruiken Ben je niet goed opgeleid, dan is de kans op een onjuiste beoordeling en de behandeling van die infor matie groot.Volgens Van den Hoek bemerken de loodsen tegenwoordig bij veel scheepsoffi ciereneen mindere betrokkenheid bij hun vak. „Dat gaat ten koste van de nautische veilig heid", stelt hij. Vakbonden zoeken de verklaring in het gege ven dat steeds meer reders beknibbelen op het personeel aan boord van hun schepen. Boven dien zijn alle vaarschema's vandaag de dag zó krap, dat voor de overblijvende bemannings leden de werkdruk hoog oploopt. „Daarover horen wij steeds meer klachten, vooral uit het buitenland", zegt voorzitter E Sarton van de Federatie van Werknemers in de Zeevaart (FWZ). Ook opleider De Looff van de Vlissing- se zeevaartschool stipt aan dat aan boord van schepen het aantal bemanningsleden terug loopt. „Zo komen bezigheden als het bijhou den van zeekaarten en het verwerken van na vigatieberichten onder druk te staan", geeft De Looff aan. Oud-stuurman Bergmeijer gaat een stap ver der. „Het hele systeem is niet in orde", oordeelt hij „Veel schepen van traditioneel zeevarende naties varen onder vreemde, maar vooral goedkope vlag. De schepen zijn geregistreerd in landen die minder zware eisen stellen, lan den met een ander acceptatieniveau van di ploma's. En waarom? In Noordwest-Europa en in de Verenigde Staten is de welvaart zo hoog, dat goede scheepsofficieren niet meer te betalen zijn." Scheepsregisters Waarom zien we bijna geen officieren meer uit Nederland, Frankrijk, Duitsland, Engeland, vervolgt Bergmeijer. „Je moet tegenwoordig veel extra's krijgen als je je de voordelen van een baan op de wal laat ontzeggen. Vroeger was dat anders. Eenmaal het zeegat uit, dan wacht een rijke buit, zo luidde het gezegde." Bovendien, betoogt Bergmeijer, móeten 'goe de' reders wel snijden in hun kosten, want er zijn nog steeds veel collega-reders die hun schepen laten varen onder goedkope vlag. Het is het verhaal van de substandaard praktijken. Landen met scheepsregisters waarvoor nau welijks of geen eisen worden gesteld. Zo'n substandaard-registratie levert een voordeel van dertig tot veertig procent op, zo is wel eens uitgerekend. Het is een systeem dat door de maatschappij in stand wordt gehouden. „Met elkaar houden we het transport zo goedkoop mogelijk", zegt Bergmeijer. „Internationaal zijn afspraken gemaakt over het registreren van schepen, het Verdrag van Genève. Op grond van deze af spraken is een relatie tussen scheepseigenaar en registratieland vereist. Maar niet voor niets wordt dat verdrag niet overal geratificeerd. Het is de macht van het grootkapitaal." Er zijn ladingeigenaren die er bewust voor kiezen hun goederen te laten vervoeren door substandaard-reders. De malafide tanker Eri- ka. die enkele jaren geleden voor de Franse kust is vergaan, voer met een lading olie in op dracht van de 'nette' oliemaatschappij Total- Fina. Aansprakelijkheid Er zou wereldwijd een aansprakelijkheidsre gime moeten komen voor ladingeigenaren, be pleit Bergmeijer. „Je moet die ladingeigenaren prikkelen een beter en duurder schip te ne men." Ook moet er onder de vlag van de IMO een team van onafhankelijke experts komen dat wereldwijd de maritieme opleidingen gaat inspecteren „Daarvoor heeft de IMO op dit moment geen geld", weet Bergmeijer. „De bijdragen die de leden aan de IMO moeten betalen, zijn al ge ruime tijd bevroren. Bovendien hebben bin nen de IMO ladingeigenaren via allerlei om wegen een behoorlijk dikke vinger in de pap." Tot slot de hamvraag: waar vinden we de beste stuurlieden7 Aan de wal, zoals het gezegde wil doen geloven? Directeur Cross van de zee vaartschool opTerschelling.zeerbeslist „Aan boord van de Nederlandse schepen. Wij Ne derlanders hebben een standaard hoog te hou den." Opleidingsmanager De Looff van de zeevaartschool in Vlissingen „Ik hoop aan boord. Maar ik hoop ook dat wij er hier op school een paar hebben, voor de klas. Kapitemsvoorman Van Wijnen: „Dat is een moeilijke vraag. Ik sta voor de Nederlandse opleiding. Wij hebben een goede standaard Laten we die behouden Loods Van den Hoek: „De kwaliteit van stuurlieden in westerse lan den is in orde." Oud-stuurman Bergmeijer: „Er is maar één goede stuurman. Dat is de fatsoenlijk opgelei de man of vrouw die zijn of haar verantwoor delijkheden kent. Echter, die varen niet meer." Alexander Bakker Bet Franse containerschip Kariba komt zwaar beschadigd aan 111 de haven van Antwerpen. foto Wim Hendrix/EPA

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 21