Schrijven gaat verder dan een simpele mening PZC De bout sist maximaal Esther Gerritsen 20 Francie van den Hurk Strijk en zet vrijdag 3 januari 2003 vertaald Richard Yates: Revolutionary Road 'Dit boek hoort bij de gro te boeken van de vorige eeuw. Ik vind Richard Yates een groot schrijver.' Niemand minder dan Thomas Verbogt schrijft dit in het voorwoord van Revolutio nary Road, een boek dat in 1961 verscheen, maar in ons land tot nu toe vrijwel onontdekt bleef. Het verhaalt van het leven van Frank en April Wheeler, een jong, aantrekkelijk en veelbelo vend stel, dat eind jaren vijftig denkt dat leven in Europa beter is dan in Amerika. Yates (1927- 1992) schiep een fraai tijds beeld, maar veertig jaar na ver schijning blijkt hij een akelig precieze blik te hebben gehad op de manier waarop wij thans leven. Vertaling Marijke Emeis. Uitgeverij De Arbeiderspers, 322 pag., €23,95. Lulu Wang: Het rode feest. De vroegwijze Rong vertrekt met zijn moeder en broer uit de stad Tianjin naar het dorpje Herten kamp onder de rook van Peking, nadat zijn vader aan een over dosis opium is gestorven. Rong krijgt les op de dorpsschool en bekwaamt zich in muziek, wis kunde, tekenen en kalligrafie, hij houdt van het pianospel, maar vooral ook van het schrij ven van poëzie over het vrouwe lijk schoon Maar dan, het is in middels eind jaren veertig, ruk ken de communisten steeds ver der op. Wang schreef dit boek voor het jubilerende Douwe Eg berts. Het boek is uitsluitend te verkrijgen bij de Bruna-win- kels. Uitgeverij Vassallucci, 189 pag., €14,50 euro. Een spiegel liegt niet (Redactie Anja Meulenbelt) - Wie is David en wie is Goliath in het Israë- lisch-Palestijnse conflict? Zijn de slachtoffers van de holocaust de daders van nu geworden? Uit dit onaangename dilemma wil dit boek een uitweg bieden. Het bestaat uit bijdragen van de 'an dere' stemmen van Israël, onder wie de schrijvers Amira Hass, Gideon Levy, Uri Avnery, Ilan Pappé en Menachim Klein, een groep vredesactivisten die tegen de bezetting van de Gazastrook en de Westelijke Jordaanover is, tegen de voortgaande bouw van nederzettingen en tegen de oor log jegens de Palestijnen Div. vertalers. Uitgeverij Bulaaq, 191 pag., 16,50 euro. Maurizio Viroli: De glimlach van Niccolö. De grootste ver dienste van Niccolö Macchia- velli (1469-1527) was wellicht zijn robuuste filosofie van het leven, hoe men zich moet gedra gen als modern staatsburger, als verantwoordelijk gezinslid, als goed mens. Dat betoogt althans Viroli in deze biografie van Macchiavelli, de man die we reldberoemd werd met 11 Princi pe (De vorst), waarin hij schijn baar machthebbers adviseert de gewone moraal opzij te zetten. Uit deze biografie komt Mac chiavelli naar voren als een charmant persoon, tegelijker tijd beroemd en machteloos, ge liefd en beschimpt. Vertaling Mieke Geuzebroek en Pietha de Voogd. Uitgeverij Mets en Schilt, 320 pag., €25,-. e publiceerde onlangs een roman en er liggen alweer twee nieuwe toneelscripts op de plank. Esther Gerritsen heeft een tomeloze energie om haar fascinaties en gedachtekronkels in teksten uit te werken. ,,Ik wil alles snappen. Waarom? Ik heb geen idee." Toen het eind van haar de buutroman Tussen een per soon in zicht kwam, was ze blij dat de hoofdpersoon uit haar le ven verdween ,,Dat is het fijne van schrijven, als je genoeg hebt van een onderwerp, mag jein het volgende project lekker alles weer helemaal anders opschrij ven." Zoals ze in haar laatste to neelstuk 'Alles' een wereld zon der relativiteit beschreef en in haar nieuwe stuk gewoon weer over mensen met allerlei ver schillende gekke gewoonten schrijft. Maar nu praten we over proza. In haar nieuwe roman hanteert ze de lijn van extremen Het meisje dat de hoofdrol speelt in dit verhaal neemt haar eigen ge dachten zo serieus, dat ze nie mand tot haar persoonlijke we reld door laat dringen en tot gruwelijke daden overgaat. Uit angst om de buitenwereld te moeten tonen wie ze zelf is. „Als je de consequenties van al je ge dachten helemaal wilt door gronden, leidt dit uiteindelijk nergens toe. Dan draai je door. Ik heb geen idee hoe het haar na mijn verhaal vergaat. Ik denk niet goed, maar daar heb ik ge lukkig niets meer mee te ma ken." Op glanzende slofjes loopt Es ther Gerritsen over de dieprode vloerbedekking van haar woon kamer van haar appartement in Amsterdam-West. In het ach tergedeelte staat haar platte computerscherm op een tafel en verdwijnt de muur achter een grote boekenkast. Voor, aan de straatkant, regeert de rust. De kachel staat hoog, de wit met bruine poes ligt er luid knorrend naast. „Sinds we deze vloer heb ben wil ze nergens meer in, de vloer is zacht genoeg." Ideeënwereld Al heel snel nadat de oorspron kelijk Gelderse Esther Gerrit sen (1972) in 1996 afstudeerde aan de opleiding dramaschrij ven en literaire vorming aan de hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, ontdekte de theater wereld haar schrijftalent. Alles van haar hand verscheen direct op de speelvloer en ze schreef ongeveer drie stukken per jaar. Zeventien stukken heeft ze sinds die tijd gemaakt. Onder meer voor jeugdtheatergroep Het Syndicaat en het gezel schap Keesen Co. Eerst vooral in opdracht, al snel vanuit haar eigen ideeënwereld. Het zijn heldere stukken die gaan over menselijke eigenschappen. Al lemaal hebben ze een absurdis tisch randje, zodat mensen zich herkenden in haar personages, maar op hetzelfde moment be- Esther Gerritsen: „Een romanfiguur blijft toch een soort karikatuur van de werkelijkheid." foto Roland de Bruin/GPD grijpen dat er iets niet helemaal klopt. Ze ontving de Duits-Neder landse jeugdtheaterschrijfprijs en de perspectiefreis voor aan stormend talent. De voorstel ling 'Alles' werd september dit jaar geselecteerd voor het Thea terfestival. Een mooie lijst, Ger ritsen blijft er Nederlands nuchter onder. „Als je een kunstopleiding volgt, zeggen ze: je mag blij zijn dat je toegelaten bent. Al snel zeggen ze: je mag blij zijn als je werk krijgt. Je bent dus de hele tijd aan het ho pen om mee te doen. Raar eigen- 1 ijk dat je met dat soort dingen bezig moet zijn in dit vak." Nadat in 2000 de verhalenbun del 'Bevoorrecht Bewustzijn' in de boekwinkel kwam is Tussen een persoon haar tweede proza tekst. Een roman over een cen traal onderwerp. „In proza durf ik me veel meer in een gedachte te verliezen en ben ik niet bezig of dit theatraal interessant is." De beginzin is volgens Gerritsen meteen de meest cruciale, ofte wel de inspiratiebron. 'Als ik te gen jou praat, praat ik niet tegen jou Ik ben het die daar ligt. En als jij naar mij kijkt, kijk jij niet naar mij maar ben jij het waar naar gekeken wordt. Je leven speelt zich af tussen een persoon en dezelfde persoon. Hoe hard jij ook tegen jezelf zegt dat dat niet waar is.' Gerritsen „Je houdt gewoon je hele leven lang een monoloog waarmee je goedpraat wat je doet, waarmee je jouw hande lingen rechtvaardigt." Haar eerste gedachte was: stel nou dat de hele wereld alleen uit je zelf, uit jouw gedachten be staat. Je relaties met anderen heb je dan alleen omdat zij een spiegel vormen van je eigen frustraties en angsten. Ze vroeg zich af wat er zou gebeuren als iemand echt alleen zijn eigen gedachten gelooft en ze alle maal serieus neemt. „Ik denk dat iedereen last heeft van de neiging om zijn angsten op anderen te projecteren Het gevolg is dat je op zoek gaat naar oplossingen, verklaringen hoefte om alles stil te leggen„Ik vind het zelf altijd zo jammer dat ik de tijd niet kan stoppen als ik me gelukkig voel." Dit on vermogen vertaalt de hoofdper soon in een daad. Ze bindt de ar men en benen van haar vriend aan elkaar vast. Zodat een mo ment blijft en ze samen niet naar een nieuw leven hoeven te ver huizen. De gedachten achter haar daad vormen het verhaal. Haar personages in Tussen een persoon zijn naamloos „Het is alleen maar vervelend als je het hele boek aan zo'n naam vastzit. Als ik wel namen gebruik ver ander ik ze om de twee weken." Ze is van mening dat een naam voor die irreële angsten. Mensen willen altijd een conclusie trek ken Zodat ze weten waarom ze bang zijn en een angst recht vaardigen. Op die manier hou den ze die angsten in stand en komen er vanzelf meer angsten Die verdwijnen pas als je eruit stapt en iets anders gaat doen Het logische gevolg van de ob sessie om in een eigen wereld te leven, is voor Gerritsen de be een echt mens impliceert. „Dan maak je je eigen sprookje, ook al zijn de personages nog zo onge loofwaardig. Een romanfiguur blijft toch een soort karikatuur van de werkelijkheid. Het lijkt me heel raar als mensen zich volledig herkennen in mijn ka rakters De drang om alle vragen over het menselijke zijn te beant woorden, laten Gerritsens ge- dachtestroom nooit met rust. Ze probeert haar gekste mijmerin gen met het oog op haar werk al tijd over een streep te trekken. „Je moet jezelf gedachten kun nen toestaan die je opschrijft maar waar je niet achter staat. Je moet verder durven denken dan wat je in de kroeg verkon digt, dan gaat jouw schrijven verder dan het geven van een simpele mening." Ze noemt het zelf steeds weer fascinaties en obsessies: „Ik heb een obsessie voor de pratende en denkende mens. Hoe komt het nou dat maar twee procent van gedachten echt belangrijk is en dat mensen hun dag vullen met nutteloze gesprekken? Ik pro beer de logica achter het hande len te begrijpen, ik wil alles snappen Waarom? Ik heb geen idee." Het antwoord op deze vraag schemert door in een van die fascinaties. „Hoe komt het dat ik niet kan geloven? Religie is het antwoord op alles, mensen willen nu eenmaal antwoorden vinden. Het is neurologisch be wezen dat je gelukkiger bent als je gelooft. Maar wat heeft het dan voor nut dat ik het zelf niet kan?" Ieder antwoord is weer re den voor een nieuwe vraag. Claartje van den Broek Esther Gerritsen Tussen een per soon - Uitgeverij De Geus, 141 pag., €17,50. Het jaar beginnen met je bes te voornemens. Je bundel beginnen met het mooiste ge dicht. Dat is wat Francie van den Hurk heeft gedaan in haar debuut Naastenparade 'Strijk en zet' is een wervelend en wer vend gedicht. Representatief voor het geheel, maar ze eve naart verderop in het boekje dit vers niet meer. De vrouw uit het gedicht strijkt niet alleen het overhemd van haar echtgenoot, maar strijkt in haar fantasie ook hemzelf. Een symbolische wraakactie op de man van leu gens en hitsige smoezen. Poëzie en strijkijzer: het lijkt een onmogelijk huwelijk. Zoals elke huishoudelijke taak onver enigbaar lijkt met de dicht kunst. Maar er wordt onder het grijze stoppen van de stokken wel degelijk poëzie geschreven. C.Buddingh' meende zelfs dat de beste gedichten al aardap pels schillend ontstaan. Daar mee bedoelde hij dat poëzie niet los staat van het leven, maar daarmee verbonden en daarbij betrokken hoort te zijn. Behar- tenswaardige woorden. Woor den die in elk geval besteed zijn aan de talrijke beoefenaren van huisvrouwenpoëzie. Francie van den Hurk is een nieuwe afgezant van deze dich tersschool. haar vers over de sis sende strijkbout bewijst het. Ze heet in 1948 geboren te zijn, er circuleert een foto van haar. Desondanks is enige argwaan op z'n plaats: wordt hier geen dichterlijke maskerade opge voerd? Huisvrouwengedichten zijn in al hun rechtlijnigheid en uitgesprokenheid betrekkelijk eenvoudig te imiteren. De dich teres van Naastenparade schrijft ongepolijste verzen, maar heeft verdacht verfijnde literaire voorkeuren. 'Ik her ken/ de gelooide grijnzen/ van Auden en Thomas, fascinerend/ lelijke dode dichters', schrijft ze ergens. Wie weet wordt de schrijvende hand bestuurd door Luuk Gruwez. Die leverde een ietwat merkwaardige aanbeve ling: 'Een dichteres die poëzie met kloten schrijft.' Misschien valt hij te herkennen in de wijdlopigheid van sommige ge dichten en in de weelderige woordkeus. Maar een gedicht als 'Strijk er zet' maakt bepaald geen ver zonnen indruk. Daarom houdil het erop dat er wel degelijk eeE authentieke stem valt te beluis teren, een stem van een vrouw voor wie haar huis de wereld is, voor wie de kosmos uit haar fa milie bestaat Welke naasten laat ze paraderen? Treffend zijn de talrijke vadergedichten, soms met een zweem van teleur- stelling, meestal vol nostalgie Ze besluit de bundel met haar op één na beste gedicht. Daanc schrijft ze warm over de dood van haarvader. Ook de kinderen draven op, bijvoorbeeld in het aandoenlijke 'Opschieten' dat aldus eindigt: 'Mobieltjes trillen tevergeefs./ Op plateau- en air bagzolen, wankel/ als de muren van hun jeugdkasteel./ Ze bre ken in en uit en leren lukken.' En natuurlijk is een belangrijke ro! voor haar echtgenoot wegge legd. De ontrouwe echtgenoot: 'Je was is openhartiger dan jij.' De echtgenoot die ruzie maakt tijdens het eten: 'Ze slikt. Er is niets na.' Er is geen liefde toe én geen nagerecht Geen enkele mogelijkheid tot genoegdoe ning, behalve dan via poëzie en strijkijzer Je zou Francie van den Hurk willen voorhouden, hoogste tijd voor een goed voor nemen. Mario Molegraaf Francie van den Hurk: Naastenpa rade - Uitgeverij De Harmonie, 4! pag., €13,50. Ze perst zijn nek, blaast hete stoom het bovenste knoopgat in; de bout sist maximaal. Ze legt gewicht in zijn oksels, boven de plank broeit een melange van gewassen zweet, leugens en hitsige smoezen. Ze glijdt van zijn buik langs draden zonder knoop, over vlees en volle darmen, plet breeduit zijn krampen. Ze strijkt zijn schouders achter de ellebogen zijn gekreukte imago glad en hangt hem in de kast. Ze trekt haar jurk uit, vouwt zichzelf open, stijft haar minnaar en bevochtigt de lakens. Francie van den Hurk Rudy Kousbroek die dag lazen we niet verder ie twee die daarginds samen door de lucht gaan" - dat moeten wel degenen zijn met wie Dante wilde spreken op zijn rondgang door de hel Inferno5e zang): Paolo en Francesca. Wat mij daarvan ook overtuigt is dat de foto zo duidelijk het beeld is van de begeerte die zich vast klampt aan het verstand. Dat komt namelijk pre cies zo in de tekst voor. In de vertaling van Frans van Dooren; „Ik kwam op een plaats die van ieder licht verstoken was en die loeide zoals de zee tij dens een storm wanneer ze door tegenwinden wordt gebeukt. De helse orkaan, die nooit tot rust komt, sleurt de geesten daar met zich mee en beult hen af in tomeloze wervelingen." En Dante be grijpt dat degenen die deze foltering moeten on dergaan schuldig zijn aan de zonde der wellust, of zoals hij het uitdrukt: mensen „die hun verstand onderwerpen aan hun begeerte." Paolo en Francesca hebben zich inderdaad schul dig gemaakt aan de meest verstandelijke van alle zonden, het overspel. Als straf daardoor kwamen ze in de tweede cirkel van de hel terecht, waar Dante en Vergilius ze voorbij zien dwarrelen als vogels. En dan komen die regels waarin Dante toe stemming vraagt te mogen praten „met die twee die daarginds samen door de lucht gaan en zo licht op de wind lijken te worden meegevoerd." Ik heb nooit kunnen begrijpen wat daar nu zo ver schrikkelijk aan is. Dat meewaaien in de storm wind (het doet denken aan zeezeilen, er zijn zelfs mensen die dat voor hun plezier doen) lijkt mij als hellestraf wel uit te houden, vooral als je vastzit aan je geliefde Wanneer Francesca uitlegt hoe zij in deze, door haar als „ons afschuwelijk lijden" be schreven toestand is terechtgekomen, roept dat bij mij eerder verlangen dan afschuw op: de prachtige passage beginnend met de telkens herhaalde uit roep van het woord liefde: „Liefde, die een edel hart snel overmeestert, deed hem die hier bij mij is ontvlammen voor de schoonheid die mij werd ont nomen... Liefde, die niet toestaat dat iemand die bemind wordt op zijn beurt niet bemint, deed mij zo'n groot behagen in hem vinden dat hij mijzoals gij ziet, zelfs nu nog niet verlaat. Kon hij dat dan, zo heb ik mij bij deze passage al tijd afgevraagd, was hij daar fysiek toe in staat? Het grote raadsel was: ze zijn voor eeuwig aan el kaar verbonden („deze, die nooit van mij geschei den zal worden") maar de tekst maakt niet duide lijk hoe. Op de foto, die in het voorbijgaan ook een interessante blik gunt in het decor van de hel, wordt het raadsel eindelijk verklaard: hij kan haar niet loslaten, al wilde hij Wat is ze aan het doen? Wat het ook is, een hellestraf lijkt het mij niet. De hel, dat is van elkaar gescheiden te zijn. Het is wel opvallend dat hij tijdens de hele zang geen woord zegt; hij weent alleen maar. Waarom eigenlijk? Ook nogal raadselachtig is de passage die dan volgt - maar je vergeet er over na te denken: „Toen ik (Dante) begreep hoe ongelukkig die zielen wa ren, sloeg ik mijn ogen neer En ik hield ze omlaag gericht tot de dichter (Vergilius) mij vroeg: 'Waar denkt gij aan?' En toen ik antwoord gaf, verzucht te ik: 'Ach, hoeveel zoete gedachten, hoeveel ver langens brachten hen tot die smartelijke stap.' En vervolgens wendde ik me weer tot hen met deze woorden: 'Francesca, uw kwellingen vervullen mij zozeer met droefheid en medelijden dat ze mij tot tranen toe roeren. Maar zeg me: waardoor en op welke wijze stond de liefde u toe dat gij in de tijd van de zoete verzuchtingen eikaars verborgen ver langens leerde kennen?' En zij gaf mij ten antwoord. 'Geen groter verdriet dan de herinnering aan geluk in tijden van ellende Dat weet ook uw meester Maar als gij zo graag het eerste begin van onze liefde wilt leren kennen, zal ik spreken als iemand die praat met tranen in zijn ogen. Op een dag lazen we voor ons plezier over Lancelot en de liefde die hem in het nauw dreef; we waren alleen en koesterden geen enkele argwaan. Meermalen gebeurde het tijdens het lezen dat onze ogen elkaar ontmoetten en wij verbleekten. Maar één punt was het tenslotte dat ons overwon. Toen wij lazen hoe die grote minnaar Ginevra's blijde gezicht vol vurige begeerte kuste, drukte deze, die nooit van mij gescheiden zal worden, zijn lippen op mijn mond terwijl hij beefde over heel zijn li chaam. Het boek en degene die het schreef bracht ons tot elkaar: die dag lazen wij niet verder' SPaHHBHI Foto uit Le miroir 24 mei 1914

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2003 | | pagina 20