Kudde grote grazers gedijt goed
Het gaat de roofvogels voor de wind
017
019
019
Levende grasmaaiers
021
021
weerwoord
Natte as
verbindt
moerassen
Vergane
glorie in
Vlissingen
Met oudjaar
deden we
Pot en Bure
Gaèjemee
nieuwjaèr
wènse?
dinsdag 31 december 2002
raw*».»
msmm
Heckrunderen op de Slikken van Flakkee in de Grevelingen.
foto's Dirk-Jan Gjeltema
Sneeuw op slik,
binnen drie dagen
ijs dun of dik
Nieuwe weerwoorden zijn welkom
bij de redactie PZC, postbus 18,
4380 AA Vlissingen, fax 0118-
470102, e-mail redactie@pzc.nl
In februari 1983 werd in alle stilte een groep Heckrunderen
in quarantaine gezet op de Slikken van Flakkee in de Gre
velingen. De 26 dieren waren afkomstig uit de dierentuinen
van Berlijn en München en een wildpark in Oostenrijk. Het
ging om door de gebroeders Heek teruggefokte oerrunderen,
die in 1627 uitgestorven waren. Imposante, ruige dieren,
door Staatsbosbeheer aangekocht voor beheer en onder
houd van de Oostvaardersplassen in Flevoland. De Heck
runderen moesten zich zonder veel menselijke verzorging
het jaar rond in de vrije natuur zien te redden. Dat is ook ge
beurd; alleen is de groep gewoon op de Slikken van Flakkee
gebleven. Bijna twintig jaar later is de vraag aan de orde of de
dieren als natuurbeheerder kunnen blijven.
Voor Kees de Lange, dis
trictshoofd Noord van
Staatsbosbeheer West-Bra
bant/Deltagebied, is het duide
lijk. De Heckrunderen moeten
op de Slikken van Flakkee en de
Hellegatsplaten, waar in 1993
een van de kudde afgesplitse
groep werd neergezet, blijven.
Ze hebben hun waarde als na
tuurbeheerder bewezen. In hun
leefgebieden leggen ze door hun
sociale gedrag een eigen pa
troon op de vegetatie. Boven
dien zijn ze als genenbank een
aanvulling op de gewone land
bouwhuisdieren. En ze hebben
ook een aantrekkelijke recrea
tieve en educatieve functie.
De komst van de Heckrunderen
is niet zonder slag of stoot verlo
pen, vertelt De Lange. Daarom
werd aan de komst niet veel
ruchtbaarheid gegeven. Land
bouw en natuur stonden tegen
over elkaar, vooral vanwege
verschillen in inzicht over wel
zijn en diergeneeskundige zorg.
Zouden de dieren wel een
(strenge) winter kunnen overle
ven? Dat bleek het geval te zijn
en de kudde gedijde goed.
Een dieptepunt in de verhou
ding tussen landbouw en natuur
deed zich voorin maart 1999,
door plotselinge sterfte van een
aantal stieren in de Oostvaar
dersplassen (waar Flakkeese
nakomelingen naar toe waren
gebracht). De commotie leidde
tot het opstellen van richtlijnen
voor het inzetten van grote gra
zers in natuurgebieden. De Lan
ge stelt dat daarna de scherpste
kantjes afsleten. De aanwezig
heid van de Heckrunderen werd
eindelijk in brede kringen aan
vaard, al laaide de discussie
door de mond- en klauwzeercri
sis van 2001 weer even op.
In het Deltagebied trokken de
Heckrunderen zelf zich van de
menselijke druktemakerij over
hun aanwezigheid weinig aan.
De kudde groeide en inmiddels
lopen er op de Slikken van Flak
kee zo'n 17 0 dieren en op de Hel
legatsplaten ongeveer 160.
Inmiddels zijn er afgelopen
voorjaar 23 dieren uitgevoerd
naar natuurgebieden in Duits
land, om op een verantwoorde
manier het overschot aan dieren
uit beide terreinen te krijgen.
De Lange geeft aan dat sinds
2000 DNA-onderzoek wordt
uitgevoerd. Dat levert onder
meer informatie op over de wij
ze waarop de dieren zich gedra
gen en aanpassen en over de
sociale patronen binnen de kud
des. „Deze patronen hebben on
getwijfeld ook hun weerslag op
het landschap, denk bijvoor
beeld maar aan randstieren,
koeiengroepen en de daarbij be
horende verblijfsgebieden.
DNA-onderzoek kan zo zijn
steentje bijdragen aan de waar
debepaling van de kuddes Hec
krunderen op Goeree-Overflak-
ke", betoogt het districtshoofd.
„DNA-onderzoek helpt mee de
ze patronen te ontrafelen. Zo
draagt het bij aan het bepalen
van de waarde van deze kuddes
voor het natuurbeheer."
De ervaringen hebben inmid
dels duidelijk gemaakt dat de
'levende grasmaaiers' niet in
staat zijn om de verruiging en
opslag van struwelen in de na
tuurgebieden volledig in te
dammen. Er blijkt aanvullend
(maai)beheer nodig te zijn. Is
daarmee de inzet van de oerrun
deren als natuurbeheerder mis
lukt? De Lange vindt van niet.
Ze doen hun werk goed en er zij n
méér waarden aan hun aanwe
zigheid verbonden. „De kudde
heeft toch ook enig bestaans
recht verworven vanwege zijn
lange aanwezigheid in de Del
ta." Met het bestuur van Na
tuur- en Recreatieschap Greve
lingen is afgesproken dat de
dieren in elk geval tot 2004 mo
gen blijven. Intussen wordt uit
gezocht of de combinatie Heck
runderen en aanvullend beheer
voldoet aan de natuurdoelstel
lingen die voor Slikken en Hel
legatsplaten zijn opgesteld.
Een belangrijke voorwaarde
voor het voortbestaan van de
kuddes is opname in het zoge
naamde Identificatie- en Regi
stratiesysteem (waarvoor
DNA-onderzoek een pijler is).
Daar is afgelopen jaren aan ge
werkt. Geen gemakkelijk kar
wei, want de Heckrunderen ge
dragen zich niet als makke
schapen. Het afnemen van
bloedmonsters en voor een deel
ook stukjes oor en haren kostte
nogal wat moeite, weet De Lan
ge. Het is bij de meeste dieren
gelukt en daardoor is het nu ook
mogelijk runderen naar elders
over te brengen (voor verkoop of
slacht).
Sterspelers
Het districtshoofd tekent aan
dat de omschrijving oerrund
niet helemaal klopt. Het experi
ment van de gebroeders Heck is
niet geslaagd. „Toch hebben de
kuddes voor de landbouw hun
waarde. Ook al is het Heckrund
aardig ingeteeld, het kan aan de
diversiteit van de Nederlandse
rundveestapel een belangrijke
bijdrage leveren. De vrij leven
de kuddes leveren ook een schat
aan informatie op voor het ver
beteren van bijvoorbeeld het
dierwelzijn op agrarische on
dernemingen."
De Lange verwacht dat het mo
ment nabij komt dat, om in
voetbaltermen te spreken, de
Heckrunderen in de etalage
worden gezet. „Daarom is het
nodig de mogelijkheden van
beide kuddes goed in beeld te
brengen. Doen we dat niet dan is
de kans groot dat de dieren ver
loren gaan voor de Nederlandse
competitie en dat we, zonder dat
we het doorhebben, sterspelers
naar het buitenland laten ver
trekken."
Rinus Antonisse
Buitengebied is een wekelijkse
bijlage over natuur en
landschap, land- en tuinbouw,
streektaal en streekcultuur,
visserij, recreatie en vrije tijd.
Vragen, opmerkingen en-
suggesties zijn welkom bij de
redactie van de PZC, postbus
18, 4380 AA, Vlissingen,
fax 0118-470102,
e-mail redactie@pzc.nl
De PZC heeft een stuk Oosterscheldenatuur geadopteerd. Het
gaat om de Rumoirtschorren en de Slikken in de Krabben-
kreek, achterin de Oosterschelde. Ook het schorretje voor de
Oesterput, langs de noordkust van Noord-Beveland behoort
bij het geadopteerde gebied. De krant betaalt mee aan het be
houd van dit bijzondere stukje Zeeland, door een sponsorbij
drage aan Het Zeeuwse Landschap. In 'Bijzonder blauw'
wordt het wel en wee van het reservaat belicht en bovendien
komen er regelmatig vertegenwoordigers van de unieke flora
en fauna ter sprake.
4fT/
hoorlijk goed in om dit euvel te
ondervangen.
Voordat er een Rode Lijst gepu
bliceerd wordt in de Staatscou
rant wordt er een basisrapport
geproduceerd, waarin de sa
menstelling van de lijst uitge
breid gedocumenteerd wordt.
Momenteel wordt zo'n basis
rapport opgesteld voor wilde
bijen. Zoals het er nu uitziet zal
bijna 60 procent van deze dier-
groep op de Rode Lijst terecht
komen. Alleen voor dagvlinders
en voor reptielen en amfibieën
staat de situatie er even slecht of
zelfs nog slechter voor.
Als meer dan de helft van een
diergroep op een Rode Lijst
staat wordt het hard tijd om
achter de oren te krabben. Ener
zijds geldt dan de vraag of een
soort niet al te makkelijk op de
Rode Lijst terecht komt, met an
dere woorden of de lijsten niet te
laagdrempelig zijn, zodat ze een
al te somber beeld geven. Voor
de wilde bijen kan dat in de
Zeeuwse situatie tamelijk een
voudig worden nagegaan. Er
zijn in de afgelopen tien jaar in
Zeeland meer dan dubbel zoveel
gegevens verzameld dan in de
honderd jaar daarvoor. Een
soort die na 1990 niet meer ge
vonden is en wel in de periode
daarvoor, is zo goed als zeker
verdwenen, of in ieder geval
veel zeldzamer geworden. Uit
vergelijkend onderzoek in de
gegevensbestanden blijkt dat
28 soorten die vroeger in Zee
land voorkwamen, na 1990 niet
meer gevonden zijn. Niet zelden
gaat het om soorten die vroeger
zelfs tamelijk gewoon waren,
zoals de grote tuinhommel en de
schoorsteensachembij. Van de
28 verdwenen soorten staan er
25 op de voorlopige Rode Lijst
die enkele jaren geleden gepu
bliceerd is. Naar verwachting
zal de officiële Rode Lijst hier
nauwelijks verandering in
brengen. Dat geeft aan dat
plaatsing op de Rode Lijst be
paald geen loos alarm is.
Rode Lijsten worden natuurlijk
in de eerste plaats gemaakt om
er iets mee te doen. Door gericht
maatregelen te nemen kan een
negatieve trend soms gekeerd
worden. Een vaak gehoorde te
genwerping is dat een soort niet
beschermd kan worden, los van
de levensgemeenschap waarin
deze functioneert. Dat is een
waarheid als een koe, maar het
wil niet zeggen dat geen aanvul
lende soortgerichte maatrege
len noodzakelijk zijn. Het mooi
ste voorbeeld in dat opzicht
vormen onze roofvogels. Er is
geen vogelgroep die het zo voor
de wind gaat als de roofvogels.
Het omslagpunt kwam toen er
in steeds meer landen een ver
bod kwam op het gebruik van
DDT en aanverwante stoffen.
Aanleiding om die vergiften te
verbieden was een verzoek van
Londense duivenmelkers om
een slechtvalk in de stad te mo
gen afschieten. Rode Lijsten be
stonden toen nog niet, maar de
Britse regering was zo wijs om,
voordat er toestemming gege
ven werd, een onderzoek te la
ten uitvoeren naar het wel en
wee van de slechtvalken. Daar
bij kwam een dramatische ach
teruitgang als gevolg van het
gebruik van vergiften aan het
licht. De slechtvalk werd niet
geschoten, maar door het on
derzoek kwam wetgeving tot
stand die uiteindelijk zorgde
voor het complete herstel van de
West-Europese roofvogelstand.
Chiel Jacobusse
Het einde van het jaar is de
tijd om de balans op te ma
ken. Verlies en winst in kaart
brengen is niet alleen een bezig
heid voor winkeliers; ook als het
gaat om de levende natuur
wordt nu en dan de balans opge
maakt. Een mooi voorbeeld is de
onlangs verschenen Atlas van
de Nederlandse broedvogels,
waarin de stand van zaken voor
onze vogels op een rij gezet
wordt. Per saldo gaat het de
broedvogels niet eens zo slecht,
zeker niet als je het vergelijkt
met andere diergroepen. Van de
vogels staat 31 procent op de
Rode Lijst en dat is het laagste
percentage van alle groepen
waarvoor een Rode Lijst ver
schenen is.
Zo'n Rode Lijst is een officieel
overheidsdocument waarin een
overzicht gegeven wordt van de
stand van zaken voor een be
paalde planten- of diergroep.
Aan de hand van zeldzaamheid
en aan de hand van de geconsta
teerde achteruitgang van een
soort wordt deze op een Rode
Lijst geplaatst. Dat gebeurt vol
gens een standaardprocedure en
daarbij geldt in zijn algemeen
heid dat een soort niet zomaar
op de Rode Lijst belandt. Overi
gens is er bij het samenstellen
van een Rode Lijst bijna altijd
een gebrek aan gegevens, maar
door het toepassen van correc
tiefactoren slaagt men er be
Slechtvalk
foto Ruben Oreel