In iedereen schuilt een hufter 9 Het gaat altijd over anderen dinsdag 31 december 2002 Het j aar 2 0 02 stond in het teken van normen en waarden. Het fatsoen moest terug in het doorgeslagen ik- tijdperk. De pijlen werden gericht op 'kut-Marokka- nen', bange politieagenten, politici die gretig gebruik maakten van royale wacht geldregelingen, gezonde WAO'ers en rovende asiel zoekers Maar schuilt de huf- ter niet in ons allemaal? On fatsoen is evenzeer het domein van keurige mensen in keurige dorpen en steden. Het zijn niet uitsluitend af gestompte bewoners van de grote stad, mislukkelingen, junks en baldadige jongeren die honden op straat laten poepen, enthousiast bijdra gen aan de bergen zwerfvuil en dagelijks door ellebogen werk een zitplaats in de trein veroveren. Alledaagse, ach teloze lompheid: willekeuri ge Nederlanders op heter daad betrapt. DE BOER Den Bosch, hotel aan de Bosch- dijkstraat, 9.00 uur. Een ronkende boer doorklieft de stilte in de eetzaal van het hotel. Hij is afkomstig van Timo van der Schoot (23), die met een vriend zit te ontbijten. Aange sproken op het onappetijtelijk gedrag, reageert hij hoogst ver baasd: „Is dat dan erg? Jij laat toch ook wel eens een boertje buiten? Ik had hem wel in kun nen houden, maar dan had ik last van mijn maag gekregen." Wijzend op zijn maat: „Bij hem kan ik dat echt wel doen, hoor." Zoals voor zo veel mensen is het ook voor hem de grote boze bui tenwereld waar de normen ver vagen. „Mensen worden inder daad lomper. Het draait hier in Den Bosch allemaal om wie de grootste mond en het meeste geld heeft. Op mijn vijftiende had ik nog wel een goed gesprek met vrienden. Maar nu is nie mand meer echt in een ander geïnteresseerd." Zelf heeft hij weinig belangstelling voor de eetlust van andere gasten. „Ik moet er nu vandoor hoor", zegt hij, de handen volgepropt met bananen, ontbijtkoekjes en an dere etenswaren van het buffet. EEN PLEKJE VOOR DE DEUR Almelo, Kersenstraat, 11.45 uur. De Kersenstraat is stil en leeg, erg leeg. Alleen een ouder echt paar komt aanrijden, parkeert de Honda Civic pal tegenover de ingang van een flat. Een bord geeft onweerlegbaar aan dat die plek is gereserveerd voor de au to van een invalide. Het stel oogt goed ter been, met ferme tred steken ze de straat over om de flat binnen te gaan. Met de algemene klaagzang over vervagende normen en waarden kunnen mevrouw en meneer, die hun naam niet wil len geven, niet veel. „We verdie pen ons daar niet in", zegt de vrouw afwerend terwijl ze in het portiek de postbus leegt. Haar motto: „Als je het niet opzoekt, komt het ook niet naar je toe." De 'verhuftering' van Neder land speelt zich duidelijk mij lenver buiten hun belevingswe reld af. De twee erkennen dat ze geen vergunning voor de invali denparkeerplaats bezitten. Maar ze zien er helemaal geen kwaad in dat ze hun wagen er neerzetten. „We gebruiken die plek wel vaker, maar alleen als we niet zo lang wegblijven." Vijfentwintig minuten later staat de auto er nog. Luttele me ters verderop waren en blijven gewone parkeerplaatsen te DROEVIGE DAMES Nijmegen, Grote Markt, 13.30 uur. Sad Eyed Lady. Achter deze veelbelovende naam op het me nu van het lunchcafé aan de Grote Markt schuilt een salade met onder meer 'luxe' slaperzik en spekjes. Wat op tafel komt, valt vooral op door oude bruine sla, taaie, zwartgebakken spek jes en schijfjes uitgedroogde komkommer. De klanten vinden het na een kwart bord dapper dooreten wel mooi geweest en vragen bedrijfsleider 'van de dag' Wilco om uitleg. Die rea geert gelaten op de suggestie dat de komkommerschijfjes van daag zeker al zes borden zijn langs geweest, en vindt acht eu ro voor zo'n salade ook wel wat veel. „Daar heeft u helemaal ge lijk in." Hoe de borden zo de keuken uit konden komen, is hem een raadsel. „Dat kan ook niet." Zijn aanbod nieuwe sala des te brengen, wordt afgesla gen. Na tien minuten meldt hij zich met de mededeling dat de Droevige Dames niet in reke ning worden gebracht. Maar in een adem geeft hij een inkijkje in de bedrijfsfilosofie. „De vól gende keer moet u het wel me téén zeggen." ERGERNIS UIT DE MUUR Assen, Oude Molenstraat, 12.35 uur. Kordaat trekt Fenija Duker (23) het bonnetje uit de giromaat en gooit het op de grond. Nog geen meter verderop staat een afval bak. „Ik doe dat anders nooit", zegt ze als ze wordt 'betrapt'. Als bewijs toont ze haar jaszak dievolsnoeppapiertjeszit. „Het was meer ergernis. Zo van; 'wie laat dat nou zitten'. Dat zou ik zelf nooit doen." Toch merkt ze van veranderd gedrag bij zich zelf niets, heeft ze net gezegd. Al baalt ze wel als ze in de trein naar Groningen, keurig een kaartje op zak, in geen velden of wegen een conducteur ziet. „Vooral als er dan iemand naast je zit die zwart reist." Haar tweelingzusje Jeanine denkt dat mensen in de Randstad eerder te maken hebben met uitgeholde normen en waarden. „Want daar is het multicultureler en dan botst het toch eerder." BLIND AAN HET STUUR Emmen, Noordeinde/Hondsrugweg, 10.14 uur. Een grijs gelokte man in een donkerblauwe Peugeot draait, haaientanden negerend en zon der te kijken de weg op. Daarbij ramt hij op een haar na een auto die zich al op de vooirangsweg bevindt. Luid getoeter doet hem op het laatste moment uit zijn gedachten opschrikken. Bij de eerstvolgende verkeerslichten heeft hij alle kans om door woord of gebaar iets van spijt te betuigen aan de hevig geschrok ken inzittenden, die niet agres sief doen maar wel herhaalde lijk met vragende blik achterom kijken. Hork kijkt dwars door hen heen. Als hij vervolgens zijn bijna-slachtoffers inhaalt, speelt hij doelbewust blinde man op de weg. STINKENDE BLAUWE ROOK Hardenberg, parkeerterrein sportcentrum De Boshoek 15.25 uur. Gerrit-Jan Nijman (51) handelt wat papierwerk af in de cabine van zijn kleine vrachtwagen, die hij daaiwoor bij het sport centrum heeft geparkeerd. Al minstens een kwartier draait de motor van de truck - en de be stuurder is nog wel in dienst van een bedrijf in licht- en milieu techniek. Stinkende blauwe rook vult de lucht, motorgeronk de omgeving. Voor een gesprekje over 'de toe stand in het land' zet Nijman welwillend zijn motor even af, dat praat immers een stuk mak kelijker. Wat normen en waar den betreft ziet hij vooral een verandering in de manier waar op de jeugd rebelleert. „Ik trok toen ik jong was zelf hooguit belletje. De tijden zijn wat dat betreft wel veranderd. De sa menleving wordt iets ruiger. Maar op zich ondervind ik daar weinig hinder van.Alsof Har denberg een heuse metropool is, legt hij uit dat hij dan ook uit een dorp uit de buurt komt. Een brede lach volgt wanneer hij wordt geconfronteerd met zijn eigen gedrag. Hij geeft vol mondig toe dat motor niet aan staat om zijn cabine warm te houden, er staat zelfs een raam pje open. „Ik had de motor ook uit kunnen zetten." Slecht voor het milieu, Nijman beaamt 't. „Maar de wagen loopt toch de hele dag door. Eigenlijk zet ik hem alleen af met het middag eten." ALLES AL GEDAAN Harlingen, Voorstraat, 11.45 uur Ze is straten verder al te horen, de zwarte Kyra. In de winkel straat is ze door baas Herma van der Meer (47) aan een paal voor de Hema gebonden, waarna die een kwartier boodschappen is gaan doen. Kyra is pas zeven maanden en brengt de tijd aan de paal hard blaffend en jan kend door. Verschillende men sen stoppen bezorgd, aaien het beest even ter geruststelling. Van der Meer is zich 'niet zo' be wust van een algemene toename van lomp gedrag onder Neder landers. Het valt haar hooguit op dat in Harlingen op straat niet wordt gegroet. Dat gebeurt wel in haar woonplaats Wjels- ryp. „Maar daar wonen ook maar 295 mensen." Wat haar eigen actie betreft, is ze zich van geen kwaad bewust. „Ik ben wel twee keer bij haar gaan kijken om te vertellen dat ik nog één laatste boodschap moest doen. Dit was de eerste keer dat ze buiten is. Nu gaan we in de dierenwinkel een beloning voor haar kopen. Harlingen kampt met opvallend veel hondenpoep in de straten, maar daar zal Kyra niet aan bij dragen. „Ik heb altijd een schepje bi] me, maar die ligt nu in de auto." Van der Meer weet met grote stelligheid te melden dat het vanmorgen voor de He- ma niet fout kon gaan. „Kyra had nét al alles gedaan." LIEVER GEEN BOETE Almelo, NS-station, 10.45 uur Jan Vorkerink (18) rookt een si garet in de hal van het stations gebouw waar stickers duidelijk melden dat er een rookverbod geldt. Maar aan hem ligt het niet als het onfatsoen oprukt. Parke ren op een plek voor invaliden? Dat zou hij 'nooit' doen. Dat gaat dus een stap te ver? „Nou ja, te ver, dat nou ook weer niet. Het kost je een hoop geld als je een boete krijgt." Op de sugges tie dat het ook wel lullig is voor de in validenklinkt het snel cor rect: „Ja natuurlijk." Vorkerink doet verbaasd als hij op de stic kers wordt gewezen. „Helemaal niet gezien." Bernice Breure en Simone van Driel Historicus Han van der Horst heeft een amusant jaar achter de rug. De auteur van The Low Sky, Under standing the Dutcheen boek over de mentaliteit van de Nederlanders, moet altij d nogal lachen om de discus sies over normen en waarden. „Het is de triomf van de zeurkousen." Want het is typisch de Nederlandse volks aard dat we voor onszelf altijd opval lend mild zijn. „Het gaat altijd over de normen en waaiden van een ander. Het geven en nemen, wat toch altijd een belangrijke waarde is geweest in de Nederlandse samenleving, is aan ernstige erosie onderhevig." ,Niet ons gedrag is ernstig veranderd, maar vooral ons verwachtingspa troon", meent hij. Vroeger gooide ie dereen een snoeppapiertje op straat, en vroegen niet-rokers vriendelijk om met hen rekening te houden.,Nu kun nen we steeds minder van elkaar heb ben, zijn sneller op onze teentjes ge trapt. Het woord 'overlast' wordt te pas en te onpas gebruikt. Sla een re gionale krant open en je struikelt over dit woord." Buurtprotest tegen de komst van een kinderspeelplaats uit angst voor geluidsoverlast, 'dat zou dertig jaar geleden als volstrekt krankzinnig zijn beschouwd', Nederlanders staan volgens de auteur niet bekend als een opmerkelijk lomp volk. Hij vindt het daarom op zich nogal meevallen met de zogenaamde verhuftering. „De gelatenheid waar mee reizigers op de zoveelste ver traagde trein wachten, verbaast me juist vaak. Het valt me op dat alle rui ten gewoon in het stationsgebouw blijven zitten." Maar hoe zit het dan met al dat geduw en getrek om een zitplaats je tijdens de spits te bemachtigen? „Ja, dat is wel typisch Nederlands. We wachten overal netjes op onze beurt, behalve bij een bushalte of perron. Dari i^het 'hup, met z'n allen tegelijk erin'. Maar ook dat is niets nieuws, dat hebben we altijd al gedaan." Als een mogelijke oorzaak voor de toenemende intole rantie wij st Van der Horst op een alge heel gevoel van onzekerheid dat er volgens hem heerst. „De laatste jaren is de vaste overtuiging dat bepaalde dingen niet gebeuren in Nederland, onderuit gehaald. Een discobrand, de ontploffing van een vuurwerkfabriek, moord op een politicus en corruptie schandalen in de politiek. Ook daar door kunnen mensen steeds minder van elkaar hebben." Veel vertrouwen in allerlei gedrags campagnes heeft Han van der Horst in elk geval niet. Volgens hem zijn Bal kenende en consorten doorgeschoten in het idee van de maakbare samenle ving. „De pijlen worden nu gericht op de individuele burger. Maar het is een krankzinnige ambitie om de mens te willen veranderen."

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 37