Er is toch leven na de boerderij PZC Abdij K7 Gedwongen afscheid dinsdag 24 december 2002 Na dertig jaar werd Ferdy van Cam- pen gedwongen het akkerbouwbe drijf van zijn familie op te geven. Hij een deel, zijn neef een deel. Het voelde als een echtscheiding. ,,De pijn en het verdriet zijn hetzelfde." Van de ene op de andere dag vond hij als 51-jarige een baan bij de Dienst Landelijk Gebied in Goes. Hij kan nu zonder pijn in het hart over het verle den praten.Was dit maar tien jaar eerder gebeurd. Mijn toekomst ligt hier. De we reld is niet heilig omdat je boer bent." Ferdy van Campen kent de rouw. De Graau- wenaar verloor als vijftienjarige zijn moe der. Zijn vriendin, met wie hij anderhalf jaar verkering had, overleed toen zij 23 was. Een zoon ontviel hem een j aar na de geboorte. Dra ma's die hem leerden relativeren. Twee jaar geleden werd de landbouw uit zijn leven weggerukt. Hij had .zich nooit kunnen voorstellen dat hij zonder zou moeten leven. Zou kunnen leven. Drie decennia werkte hij op het akkerbouwbedrijf van zijn familie. De Mariahoeve in Graauw, opgericht in 1931 door twee oomsToen één van hen in 19 64 weg viel, stapte zijn vader in de maatschap. Begin jaren zeventig nam hij die over, later in samen werking met een neef. Vanaf dat moment ging het mis. De twee had den afwijkende plannen met de maatschap. Hij wilde groeien, zijn neef streefde naar een splitsing. „Ik ben een ondernemend type, hij is behoudend. De bedrijfsomvang was voor mij heilig. Alleen door te groeien kun je in de land bouw overleven. We hadden tachtig hectare. Daar zit wel veel geld in, in onroerend goed, maar het levert weinig op. Daar lopen veel boeren tegenaan: het bedrijfskapitaal ren deert onvoldoende." Zijn visie vond geen gehoor. De twee groeiden steeds verder uit elkaar. Een breuk werd onaf wendbaar. „Het ontbrak mij aan perspectief en dan ga je twijfelen. Op dat moment is het al te laat, dan ben je al afgeserveerd. Zodra je twijfelt, mis je de trein en op termijn ook de boot." De maatschap had zeker potentie. Eind jaren tachtig, toen grond nog betaalbaar was, be hoorde schaalvergroting tot de mogelijkhe den. Maar de neven konden het niet eens wor den. In 2000 is de samenwerking definitief opgezegd. Met veel ergernis, pijn en verdriet. „Ik heb me jarenlang ingezet voor het familie bedrijf. Om voort te zetten wat de vorige gene ratie had opgebouwd en aan ons had nagela ten. In een mum van tijd is het nu verworden tot niks." Buitenkans De Mariahoeve opgeheven, Ferdy van Cam pen op straat. „Daar sta je dan: 51, geen werk meer, te oud voor de arbeidsmarkt. Tja, wat moet je? Juist op dat moment diende het pro ject Buitenkans zich aan, dat boeren helpt bij het zoeken naar een andere baan. Sollicitatie brieven schrijven en zo. Ik dacht: 'Wat kunnen die mij nou leren?' Ik heb tijdens mijn hele le toch een beetje binnen de landbouw actief blijf. Ik zeg ook altijd: 'Ik zit met collega-boe ren aan tafel'. Het heeft me heel veel pijn ge daan om de landbouw te moeten verlaten, maar ik kwam hier binnen als boer en ik ga straks weg als iemand met groene vingers." Grenzen Landschap heeft de plaats ingenomen van landbouw. Na dertig jaar met hart en ziel boer te zijn geweest, geniet hij nu met volle teugen van alles daaromheen. De horizon is verscho ven van de grenzen van percelen aardappelen en bieten naar de grenzen van de provincie. „Mijn wereld beperkte zich vroeger tot Graauw, nu kom ik door heel Zeeland. En wat een mooie provincie is het toch. Ik zie zo veel leuke dingen." Op een zomerse dag, als hij zijn vrouw en kin deren naar het strand heeft gebracht, rijdt hij door West-Zeeuws-Vlaanderen langs plekken waar hij voor de DLG bezig is geweest. Het vervult hem met voldoening, niet met spijt. Zijn leven werd radicaal omgegooid. Van al tijd thuis naar drie dagen in de week met de auto en de boot naar Goes. Hij staat nu zelfs vroeger op, omdat hij de boot moet halen. Elf uur per dag is hij van huis. „Toch wel vermoei end hoor", verzucht hij. „Je zou misschien denken dat ik inmiddels een ambtenaar ben geworden, maar nee. Ik zal nooit een ambte naar worden. Ik ben en blijf een ondernemer, ook in dit werk." „Dat heeft me ook de meeste moeite gekost toen ik naar de DLG overstapte: het vinden van mijn weg in een grote organisatie. Ik was gewend mijn eigen plan te trekken. Als onder nemer bestel je direct bij de handel wat je no dig hebt. Dat deed ik ook toen ik hier aan de slag ging. Maar ja, zo werkt dat niet. Er waren vier brieven nodig, intern, om te doen wat je altijd met één telefoontje deed. Begrijpelijk hoor, maar ook frustrerend." Maar nee. Van Campen mist het boerenbedrijf niet. „Ik geniet als ik door de provincie rij. Ik geniet nog steeds van een mooi perceel aard appelen, maar heb nu ook oog voor andere dingen, de dingen eromheen. De natuur. Echt, ik had deze stap tien jaar eerder moeten zet ten. Was ik toen al bij de DLG gekomen, dan had ik hier nog veel willen bereiken. Project leider of zo. Daar ben ik nu te oud voor. Niet dat ik me oud voel, maar zulke klussen moeten jonge honden doen." Leestafel De Dienst Landelijk Gebied is voor een kwart landbouw en voor driekwart landschap, mi lieu, groen, beschrijft Van Campen. Hij ver keert gevoelsmatig nu halverwege. „Weet je, ze hebben hier een leestafel, zo'n lange tafel met allerlei tijdschriften. Helemaal links lig gen de landbouwbladen, helemaal rechts de natuurbladen. Ik begin nog steeds links te le zen, maar ik kijk steeds meer en steeds eerder naar rechts. Dat is een leuke ervaring hoor. De wereld is niet heilig omdat je boer bent." Als de samenleving dat wil, zal ik de groene diensten wel leveren - dat is de nieuwe filoso fie van Van Campen. Europa verlegt de aan dacht van ondersteuning van de landboqw naar ondersteuning van het platteland. Ne derland doet hetzelfde. En nu hij in die positie zit, werkt hij er enthousiast aan mee. „Landbouw was de economische drager van het platteland van Oost-Zeeuws-Vlaanderen. Dat zie je wegvliegen. We moeten op zoek naar nieuwe economische dragers. Het rendement van landbouwproducten is te laag. Maar er ontstaan nieuwe kansen. De boer wordt steeds meer beheerder van het landschap. Helaas, hebben de meesten moeite om de oude struc tuur los te laten. Ze durven de stap zijwaarts niet te zetten." Zouden ze dat doen, dan zouden ze merken dat ze ver kunnen komen. Kijk naar Ferdy van Campen. Zijn balans slaat positief door, bena drukt hij.Verandering kan wel degelijk posi tief zijn. Ze dragen het je niet aan, je moet het zelf doen, maar dat is echt geen wereldpresta tie. Ik ben gewoon lid geworden van de perso neelsvereniging. Ik wil meedoen, lid zijn van het geheel, iets betekenen voor de club. Als je een eigen bedrijf hebt gehad, kom je altijd op je pootjes terecht. Als ondernemer heb je zo veel talenten, je komt heus wel bovendrijven." Maurits Sep ven cursussen gevolgd: timmeren, lassen, met selen, gewasbescherming, later kadervorming en management, Buitenkans kostte nog 500 gulden ook. Weggegooid geld, natuurlijk, zei ik. Maar goed, ik ging erheen." „Juist daar ontmoette ik iemand die wist dat ze bij de Dienst Landelijk Gebied in Goes een medewerker zochten. Nou, ik kan je vertellen, als je de stap naar verandering eenmaal zet, kan het heel snel gaan. Die tip kreeg ik op 27 augustus 2000, op 28 augustus heb ik gebeld, op 30 augustus ging ik op gesprek en op 1 sep tember ben ik begonnen." Van die dag kan hij zich maar weinig herinneren. Te veel proble men thuis spookten door zijn hoofd. De split sing van de maatschap was nog niet rond, is nog niet rond. Sinds twee maanden is hij er wel emotioneel van los. Mede dankzij collega's van de DLG, met wie hij eindeloos heeft gepraat. „Ikheb mijn verhaal overal rondgebazuind. Je moet het van je af praten, dat is de manier. En als je iets nieuws vindt waarin je je ambities kwijt kunt, heb je geen tijd meer om achterom te kijken. De pijn verdwijnt dan vanzelf naar de achtergrond. Als een boot in de mist." Zijn eerste taak werd het in pacht uitgeven van landbouwgronden in het buitengebied van Schouwen-Duiveland, en later in Zeeuws-Vlaanderen. Gronden die waren aan gekocht voor andere projecten, maar die daar voor nog niet nodig waren. De 'draaischijf van de grondmarkt', noemt Van Campen het. In middels is hij kavelruilcoördinator en brengt hij partijen bij elkaar voor het ruilen van per celen om aanleg van bos of natuurcompensa tie voor de verdieping van de Westerschelde mogelijk te maken. De ideale baan voor een gewezen boer, vindt hij. „Het fijne aan dit werk is voor mij dat ik Ferdy van Campen: „Alleen door te groeien kun je in de landbouw overleven." fotoRudenRiemens Een stuk of vijf broeders zitten op de voorste bank in de kapel van de Volksabdij in Ossendrecht. Het is kerstavond 1982. Broeder Angelus - dan al in de zeventig - heeft zijn vaste plaats achter het orgel ingenomen. De kapel stroomt in stilte vol met tien tallen bejaarden, voornamelijk weduwen en alleen staanden. Ook het abdij-personeel is met partners en kinderen gekomen om de kerstmis bij te wonen. Decennia achtereen hielden de broeders van de volksabdij Onze Lieve Vrouw ter Duinen in de Os- sendrechtse bossen een openbare dienst op kerst avond. Dat paste helemaal in de achterliggende ge dachte van het complex. Vanaf 1936 was het een internaat, geleid door broeders. Maar vanaf begin jaren tachtig werd het omgevormd tot een bezin- nings- en conferentiecentrum. Scholen en vereni gingen kwamen er op kamp en bedrijven konden een vergaderruimte huren. Ook was het mogelijk er een kamer te huren om in een paar dagen weer tot jezelf te komen. De broeders die er woonden, kwamen drie keer per dag bijeen om te biddenDaarnaast stonden ze dag en nacht het personeel bij om telefoons te be antwoorden, lampen te repareren en de kippen en pauwen te verzorgen. Vorig jaar kwam daar voorgoed een einde aan. De broeders werden te oud om zonder aanvullende zorg op het abdijcomplex te blijven wonen. De jongste was in de zeventig, de oudste bijna negentig. Ze ver huisden in november naar het klooster in Huijber- gen. Met hun vertrek kwam ook een einde aan de tradi tionele kerstviering. En hoewel het complex een be- zinnings- en conferentiecentrum bleef, was de abdij vorig jaar met de feestdagen akelig stil. Zonder broeders was er geen kerstsfeer, was het algemene gevoel. Het bestuur houdt dit jaar, voor het eerst sinds het vertrek, opnieuw een dienst. Maar dan zonder de broeders. Hetzelfde zal het nooit meer zijn. De klok slaat tien uur op die 24e december 1982 als broeder Angelus op zijn eigen wijze de muziek voor de kerstdienst inzet. Hij speelt bevlogen, de sterren van de hemel. Het koor is voor de gelegenheid sa mengesteld uit personeelsleden: de dames van de schoonmaak en de receptie. Ze hebben een paar keer van te voren geoefend. Dat de eerste noten erg on wennig klinken, geeft niet. Iedereen doet het met plezier. Daar gaat het om. En aan het einde van de dienst klinkt het zelfs best goed. Pastoor Peters of pastoor Den Hollander verzorgde de mis. Precies is het niet meer voor de geest te halen. Ik moet een jaar of zeven of acht geweest zijn. De pastoor las teksten voor die in de misboekjes te vol gen waren. Waarover het ging? Geen idee. Waar schijnlijk de gebruikelijke kerstthema's. Blijven hangen is dat ik nog nooit iemand had ontmoet die zo ongelooflijk traag kon voorlezen. Minutenlang konden de gedachten afdwalen. Wie weer wakker schrok, kwam tot de verbijsterende ontdekking dat de pastoor nog maar net bij de volgende regel was aangekomen. Hoe die dat voor elkaar kreeg? Nie mand die het weet. Maar bijzonder was het wel. De dienst had twee hoogtepunten. Zo was er het mo ment dat alle bezoekers een lange, smalle kaars die ze aan het begin van de mis kregen, mochten aanste ken. Een ander hoogtepunt was het ter communie gaan, Toegegeven, het is niet echt spectaculair.. Maar het was een verzetje. De benen konden even gestrekt worden. En voor een zevenjarig meisje is dat om een uur of elf 's avonds een welkom wakkerhoudertje. Na afloop van de dienst liepen de bezoekers naar het restaurant van de abdij. Daar stonden rijen tafels met warme broodjes, koffiekoeken, kerststollen, worstenbrood, koffie en thee klaar. De alleenstaan den, die soms van heinde en verre kwamen, zochten gezelschap bij elkaar. Na een uurtje gingen we weer naar huis en kon ik naar bed. Jarenlang was ons gezin op kerstavond daar te vin den. Ik ging voornamelijk mee omdat mijn moeder daar werkte. Jammer dat er zo abrupt een einde kwam aan de vieringen. Ik ben benieuwd hoe het dit jaar zal zijn. Miriam van den Broek illustratie Cor de Jonge

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 35