Veilig duurt het langst Kunstlicht K6 Drempels en punaises Leen Wille: „Mooi is het natuurlijk niet, al die poortjes, die borden." fotoRuden Riemens ligt de rijbaan gevangen tussen bedden van 'doorgroeistenen'. Met wethouder Wille in de auto rijden we een rondje duurzaam-veilig. De Nieuwstraat in Oostburg is bedrempeld volgens het laatste duurzaam veilig-principe. Het hellingspercentage is beduidend minder dan dat van de eerste generatie drempels in de nabijgelegen Grote Beer. Wille vond de hoogte van 12 centimeter en de hoek van tien procent niet acceptabel. „Hier zijn ze lager en minder steil. Met een snelheid van 30 kilometer per uur hoeft zo'n bult g'een last te geven. Ook geeft zo'n hindernis veel minder overlast in de vorm van dreunen en trillingen. Dat was met die vroegere cartervreters wel anders", legt hij uit. Garagehouders in West-Zeeuws-Vlaan- deren kunnen daar wel over meepraten. Vier drempels en een rotonde verder draaien we de N58 op, richting Sluis. De rijksweg wacht nog op een duurzaam-veiligbehande- ling. Er moet een parallelweg komen voor het langzame verkeer. Aan de westzijde zijn de polderwegen al onder handen genomen. Zes tig-kilometerborden duiden op het nieuwe snelheidsregime. Aan de oostzijde moeten de borden nog geplaatst worden. Is het eigenlijk wel nodig, zo'n bordenwoud in de polder, luidt de vraag. „Tja", zegt Wille, „mooi is het natuurlijk niet.. Die poortjes, die borden. Als nu alle polderwegen in Nederland een 6O-kilometerregime zouden krijgen, dan zou het wellicht mogelijk zijn om met een maatregel van bestuur een uniforme regel voor poldergebieden op te stellen, maar zo ver is het nog lang niet. De Zeeuwse waterschap pen lopen met de 60-kilometergebieden voor op de rest van het landVoorlopig zit er niet an ders op dan met borden en met doorgetrokken strepen de verkeersdeelnemers duidelijk te maken, dat er op de polderwegen een afwij kend snelheidsregime geldt." Sluis komt in zicht. Een rotonde, de speelhal dinsdag 24 december 2002 Toversluis. Volgens Wille ook bepaald niet mooi. We schieten de Ridderstraat in. Asfalt onder de wielen. „Een bewuste keuze. Asfalt op doorgaande wegen in bebouwde gebieden, om de overlast te beperken. Klinkers leveren meer lawaai op", zegt hijOp het plateautje bij de Dinsdagstraat dient zich een auto aan van rechts. De vraag rijst wie er voorrang heeft. Uit de bebording op het kruispunt kan niets worden opgemaakt. „Ik weet het niet", zegt de wethouder. De automobilist rechts van ons twijfelt ook. Projectleider Hubert Uitterhoeven van Duur zaam Veilig West-Zeeuws-Vlaanderen kent het probleem. „De gemeenten zijn als wegbe- heerders binnen de bebouwde kom verant woordelijk voor de bebording en de signale ring. Ik weet dat de eenduidigheid, zeker binnen 30-kilometerzones, te wensen over laat. Ook elders in de regio, op de plaatsen waar nieuwe verkeersremmers of andere ob stakels zijn aangebracht, staan er borden die nogal eens afwijken van de gebruikelijke. Om dat ze meestal staan bij nieuwe weginrichtin- gen verzinnen de wegbeheerders vaak zelfs een bord waarvan ze denken dat het goed past. En ja, er is de voorbije tijd nogal wat verzon nen. Niet alleen in Zeeuws-Vlaanderen. Ook elders. Toch moet er, vind ik, van rijkswege enige sturing aan gegeven worden. We moeten echt toe naar een situatie dat de borden in Drenthe en Limburg hetzelfde zijn als die in Zeeland, maar zo ver is het nog niet." Langzaam rijden we Sluis uit. We stuiten op meer onduidelijkheden. „Gek eigenlijk dat je als overheid maatregelen neemt om het ver keer veiliger te maken en dan toch door die maatregelen onveilige situaties creëert. D aar- over moeten we toch beter met elkaar commu niceren", zegt Wille. Via Sluisse Veer gaat het naar Retranchement. Vlak voor we het ves tingplaatsje bereiken glippen we door het buurtschap Terhofstede. De Lupo hobbelt over de eerste punaise en stopt voor de tweede. „Mooi hè, zo'n punaise. Sierbestrating met een snelheidsremmende werking. Mooie vin ding vind ik. De gemeente Sluis-Aardenburg heeft meer van dit soort maatregelen geno men. Wij - Oostburg - veel minder. Ligt aan de adviseurs bij wie je je oor te luisteren legt. Ik ben nu van mening dat we meer van dit soort elementen moeten aanbrengen in de dorpen. Ze zijn niet alleen functioneel, maar ook nog mooi." De markt van Retranchement ziet er vroeg- negentiende eeuws uit. Geen klinkers, geen asfalt, maar zand. Het is maar tijdelijk. Het centrum van het plaatsje wordt opnieuw inge richt volgens - natuurlijk - de duui'zaam-vei lig regels. Dat betekent drempels, punaises en plateautjes, minder ruimte voor blik, meer voor voetgangers en langzaam verkeer. De polder lonkt. De Lange Strinkweg, de proef- weg van het hele project. Om de zoveel meter een proefstrookje met belijningen, richeltjes, poortjes en drempels. Spielerei op asfalt. Pro beersels, die elders geen navolgingen hebben gekregen. Op de doorgroeistenen na. Bij de fietsweg bij Cadzand, net als de kantelweg bij Nieuwvliet, een vinding van de provinciaal verkeersambtenaar Jan Bakx, prijkt weer een nieuw aanduidingsbordZo één is er elders in het land nog niet te vinden", weet Wille. Creativiteit De wethouder is zeer te spreken over de inven tiviteit van Bakx. „Die man is van enorme waarde geweest. Hij zoekt overal oplossingen voor. Soms pakt iets niet goed uit, andere ke ren wel. Het is frappant dat er in Nederland zo weinig mensen zijn die zich met dit soort za ken bezighouden. Zeker de ingenieursbureaus laten het op dit gebied behoorlijk afweten. Vreemd eigenlijk, als je weet dat er in deze sec tor vele miljoenen te verdienen zijn." Uitterhoeven valt Wille bij. „De inventiviteit, de creativiteit van ons bedrijfsleven valt echt tegen. Daar hoeven we echt niets van te ver wachten. Het is goed dat alle maatregelen, die in het kader van duurzaam veilig zijn getrof fen, gemonitord worden en dat alle effecten van ingrepen worden onderzocht. Die onder zoeksgegevens worden dan vervolgens uitge wisseld met projecten in andere regio's, zodat die daar weer lering uit kunnen trekken. Maar het bedrij f slevenneedaar hoor j e niets van en dat is spijtig." Zeven drempels, vier plateaus en twee zestig- kilometerzones later komen we terug aan in Oostburg. Onderweg nog meer dilemma's. Dubbele onderbroken wittelijnen op het weg dek. Moet er gestopt worden of niet? Nee, weet de wethouder. De strepen geven een gebied aan met een ander snelheidsregime. Probleem is echter dat het een doorgaande weg betreft die nu nog bij het waterschap hoort en binnen kort overgedragen moet worden aan de ge meente. „Met die overdracht verandert ook het regime, maar ja, duidelijk is het nu niet." Connyvan Gremberghe De doelstelling van het proefproject Duurzaam Veilig West-Zeeuws- Vlaanderen kon iedereen onderschrijven. Maatregelen nemen om de regio veiliger te maken, zodat het aantal verkeers slachtoffers (doden en gewonden) tegen 2004 met zo'n zestig procent zou zijn te ruggedrongen. Alleen, toen het project in 1996 van de grond werd getild, nam de weerstand tegen Duurzaam Veilig gaan deweg toe. Begin deze maand gaf voorzit ter Jaap Hennekeij van het proj eet toe dat de overheden in het begin zaken veel te ri goureus hebben aangepakt en veel te dog matisch hebben gehandeld. PvdA-wethouder Leen Wille, die de laatste vier jaar Duurzaam Veilig in Oostburg in zijn portefeuille had, is blij dat Hennekeij pu bliekelijk het boetekleed heeft aangetrokken. Zo'n spijtbetuiging doet recht aanhetprotest van mensen die in de begintijd vonden dat za ken anders konden worden aangepakt. Ik her inner me dat we besloten om drempels aan te leggen in de Oostburgse wijk Grote Beer. Die drempels moesten een hoogte hebben van 12 centimeter, een hellingspercentage van 10 procent en ze moesten - omdat het in een wijk was - op een afstand van 60 meter van elkaar worden gelegd. Dat werd voorgeschreven. Niemand stond er echter bij stil dat het ook anders kon. Over de toepassing van die regels in de praktijk was niet nagedacht. Het gevolg was dat we die drempels aanlegden en half Oostburg er over viel", verhaalt Wille. Een andere fout die de projectuitvoerders (ge meenten, waterschap, provincie en Rijk) maakten was dat ze hun licht opstaken bij du re adviesbureaus, die mooi weer speelden met het budget (totaal 121 miljoen gulden), maar op de proppen kwamen met adviezen waar mee het project niet echt vooruit werd gehol pen. Een derde fout - een kapitale - was dat de hoofdwegenstructuur in West-Zeeuws- Vlaanderen, met name de N61, niet eerst her ingericht werd volgens de regels van Duur zaam Veilig, maar het laatst. In een proefproject mogen volgens Wille fou ten gemaakt worden. „Als er maar lering uit wordt getrokken en dat is gedaan." Hennekeij zei deze maand dan ook richting andere over heden in den lande, die bezig zijn met andere regio's duurzaam veilig te maken: „Begin nooit zoals wij begonnen zijn. Pak eerst de hoofdinfrastructuur aan en dan pas de rest! Valse start Het project mocht dan in 1996 een valse start hebben gemaakt; de effecten van de vele ver keersmaatregelen die werden getroffen (drempels, plateaus, rotondes, krokodillen- ruggetjes, broodjesbanen, parallelwegen, 60- kilometerzones en de kantelweg) waren meer dan hoopgevend. Vielen er in het rampjaar 1986 (het meetjaar) 12 verkeersdoden in West- Zeeuws-Vlaanderen en 43 gewonden te be treuren, eind 2001 waren de cijfers beduidend lager. Vier doden en 35 gewonden. West-Zeeuws-Vlaanderen zes jaar speeltuin voor verkeersmaatregelen. Dat heeft zo zijn gevolgen. Het aanzien van sommige dorpen en stadjes is grondig veranderd. De polders zijn volgestouwd met borden en poortjes. Op som mige wegen is het wegdek voorzien van aller hande lijnen, richels en gekleurde strepen en Zouden ze gaan gillen? Zouden ze...? Ja, hoor, we gingen gillen toen we het ijskoude bergwater uit de mandibak over ons heen kieperden. Koud, adembenemend koud. Rillend stonden mijn moeder en ik met de houten mandibak in onze han den. Verwend als we waren met warm stromend wa ter in ons huis in Jakarta, viel dit ons wel erg heftig op het lijf. Dit was echt ouderwets baden. De be dienden achter het muurtje gniffelden. Adoe, die gekke nonja's toch. Lachen ja. Het was kerst, begin j aren zeventig in de bergen even buiten Jakarta. De Puncak. We zaten er in een huis je, zonder douche, maar wel met een zwembad. Ove rigens ook gevuld met dat zelfde bergwater. We deel den het huis met Amerikaanse vrienden van mijn ouders. De dagen waren warm, de nachten onge kend fris. Wel lekker, zeker als je gewend bent aan die tropenhitte van de stad. We brachten de dagen door met wat zwemmen en wandelen. Eerste kerstdag zijn we op zoek gegaan naar de wa tervallen in de buurt. Het zoontje Gordon van de Amerikaanse vrienden en ik gingen op stap. De ber gen inEr moest wel iemand meewant alleen de hort op was uit den boze. We glibberden in de tropische regen over de rode kleiDe warme regen was als een constante lauwe douche. Die watervallen hebben we nooit gevonden. Eenmaal terug wachtte ons een kerstmaal. Iets met rijst. Maar alles was zo énders. Het kerstgevoel van vroe ger bleef uit. Geen echte boom met kaarsjes, maar een walgelijk gekleurd kitschgeval dat de Amerika nen voor de gelegenheid hadden neergezet. Het was voor ons als vloeken in de kerk, gewend als we waren aan 'echt'; geen kunstgroen met lampjes, maar puur natuur met kaarsjes. Ik miste de traditionele boom, de kaarsjes. Mijn broers en ik zijn opgegroeid met een echte boom. Ga daar maar eens om in Jakarta. Daar staan geen kerstboomverkopers op de straathoek. Geen tuin centra vol geurend groen. Het grote warenhuis Toko Sarina verkocht wel iets in kerstsfeer, maar dat was niks. Glitter en kleur. Een cultuurschok voor ons. We waren voor een paar j aar naar Indonesië vertrok ken, ik was toen een jaar of twaalf. Ik was nooit bui ten de landsgrenzen geweest. Er werd schande van gesproken in Oss waar we destijds woonden. De moeder van mijn vriendinnetje Marian begreep er niets van: 'Gade gij elemoal daor naar toe? Wat hed- de daor te zoeke?' Tja, dat wist ik eigenlijk ook niet. Mijn vader moest er heen voor zijn werk, dus gingen wij mee. De kerst zoals wij die in Nederland kenden, was er niet meer bij in de tropen. Mijn broertjes en ik zaten vroeger op een rijtje in de huiskamer voor de kerst boom. Handen op de knietjes. In stilte bewonderden wij het warme schijnsel van de kaarsjes in de boom. Voor ons geen kunstlicht en namaakgroen. De vlam- metjes van de kaarsjes reflecteerden in de zilveren ballen. Geen gekleurde ballen, maar zilver, wat rood en groen. De kaarsjes werden op eerste en tweede kerstdag aangestoken. Op oudejaarsdag gingen de kaarsjes voor het laatst aan. Tot ze opgebrand wa ren. Voor mij is een nepboom nog steeds geen optie. Ik heb heel wat toeren uitgehaald om aan die ene echte te komen. Naar de Duitse Eiffel bijvoorbeeld. Om er zelf één uit te zoeken. Ik zie me nog in een open paar- denkar in de schemering door het besneeuwde land schap trekken. Op zoek naar de ultieme boom. We verwarmden ons met Glühwein en hadden veel ple zier. De terugreis maakte ik in de trein. Met mijn groene trofee in een pastic zak naast me op de bank. Nu sla ik mijn slag dichter bij huis. Op de Markt in Middelburg. Mijn vaste mannetje staat daar ieder jaar. Voor de Timpaan. Eindeloos geduldig laat hij mijn zoontje zijn 'groene waar' zien. Want de juiste boom kiezen is een serieuze zaak. Voor mijn broers ook geen kunstbomen. We hebben wel allemaal een laf compromis gesloten. Kunstlicht in de dennentakken. Ik hoor mijn moeder nog mis prijzend zeggen 'ik wil niet zo'n alternatieve sche merlamp'. Maar ook zij moest eraan geloven. Onder zachte dwang van mijn vader. Kunstlicht. Maar wel met echte kaarsjes erbij. Annemarie Zevenbergen illustratie Cor de Jonge

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 34