PZC Dood spoor vertelt van toen Spons moet keihard werken voor zijn kostje 21 Littekens van een tijdperk 23 23 25 25 weerwoord Nieuwe natuur bij de Braakman Strijd tegen boktorren duurt voort Boerderij en dorp leefden in samenhang Het leste kerstfêêst an boord dinsdag 17 december 2002 Het openbaar vervoer kwam in Zeeland pas laat op gang. Veerverbindin- gen waren er vrij vroeg - lo gisch in een waterrijke pro vincie. Ook een doorgaande spoorlijn liet niet al te lang op zich wachten. Maar ande re verbindingen over land vergden meer tijd. Met de komst van de tram breidde het openbaar vervoernet zich uit. Er waren in het laat ste kwart van de 19e eeuw en de eerste helft van de 20 ste eeuw eeuw alles bij elkaar heel wat lokale spoorwegen en tramlijnen in de provin cie. Daar is niet veel meer van terug te vinden. Alleen de in ere herstelde stoom trein Goes-Borsele is nog duidelijk aanwezig. In het Belgische De Klinge, schuin tegenover café de Ou de Statie, staat in de berm van de voormalige spoorlijn Meche- len-Temeuzen een stenen kruis, met een scheefgezakt ijzeren hekje eromheen. Op het kruis is een tekst te lezen: 'Hier overleed schielijk op 9 februari 1888 de heer Willem Dhaenens, Advo caat en Schepen te St. Nikolaas. Mijn Jesus Bermhertigheid.' Onvermeld blijft dat Dhaenens mede-oprichter was van de spoorlijn, waarnaast hij zo plotsklaps het leven liet. Het waren tegen het eind van de 19e eeuw vooral kapitaalkrach tige Belgen die het oog op Zee land richtten. De maatschappij waai-bij Dhaenens betrokken was, werd in 1871 opgericht: de Société du Chemin de Fer Inter national de Malines a Terneu- zen, voor het gemak afgekort tot MT. Geheel gefinancierd met Belgisch geld, zonder over heidssteun. De lijn werd van groot belang voor het goederen vervoer tussen het Vlaamse ach terland en de haven van Terneu- zen en als zodanig een concur rent voor het vervoer naar Ant werpen. Douanegebouw Het verhaal staat in het boek Spoorzoeken, Langs de littekens van een tijdperk, van Kees Vol kers uit Houten, die twintig zoektochten ondernam naar (bijna) opgeheven tracés. Er zit één Zeeuwse lijn in, die van De Klinge (B)-Terneuzen. In grens dorp De Klinge herinnert een stuk spoor met een wissel en stootblok nog aan het verleden. Van grensstation Hulst rest al leen een douanegebouw, tegen over bierbrouwerij De Halve Maan. Bij Absdale lag een los plaats voor suikerbieten, die nog duidelijk waarneembaar is. Bij buurtschap Schapenbout eindigde de lijn. Jammer dat er van de oude spoorlijnen in Nederland zo weinig meer is overgebleven, vindt spoorzoeker Volkers. Maar wie goed zoekt kan nog re delijk wat oude tracés ontdek ken, blijkt uit het boek. De twin tig lijnen die door Volkers zijn beschreven, waren ooit belang rijk. Dat de tracés na opheffing nog lang onaangeroerd bleven, komt door de Nederlandse Spoorwegen, die de grond vaak lang vasthield. ,,Voor de spoor Overblijfselen van de spoorlijn bij het Belgische De Klinge. foto's Peter Nicolai Herdenkingskruis voor Willem Dhaenens in het Belgische De Klinge. Voormalig stationsgebouw bij het gehucht Kijkuit. zoeker zijn dit de mooiste spoor lijnen: dood, maarnogniet hele maal verdwenen of opgeruimd of herbestemd", aldus Volkers. Belangstelling Hij constateert dat de belang stelling voor de oude spoorlij nen de laatste tijd toeneemt, mede door de grotere aandacht voor cultuurhistorisch erfgoed. De restanten vertellen iets over het verleden en daarbij gaat het om meer dan de spoorlijn op zich, stelt Volkers. Hij pleit er voor de oude spoorlijnen zoveel mogelijk in staat van stilstaand verval te houden. Wel toeganke lijk maken, maar niet fatsoene ren. Wat Volkers met zijn zoektoch ten door het hele land deed, kan op kleine schaal ook in Zeeland nog gebeuren. De provincie kan bogen op een, weliswaar be perkte, interessante spoorge- schiedenis. De huidige spoorlijn Bergen op Zoom-Vlissingen werd in 1868 geopend met het traject tot Goes. In 1872 werd de route doorgetrokken tot Middelburg en Vlissingen en in 1873 tot de haven van Vlissingen. Sinds jaar en dag rijden er elk uur een intercitytrein en een stoptrein. Voor de railontsluiting van het Sloegebied is in 1966 een goede- renlijn in gebruik genomen. Er zijn plannen voor een nieuwe verbinding van het Sloegebied met de Zeeuwse lijn via de Quarlespolder en voor een aan sluiting op het havengebied Antwerpen (de Bocht van Bruinooge). In Zeeuws-Vlaanderen was er dus de lokaalspoorlijn Meche- len-St. Niklaas-Hulst-Axel- Sluiskil-Terneuzen van de MT. Het deel Terneuzen-Sluiskil werd al in 18 6 8 in gebruik geno men, in 1869 gevolgd door het stuk Sluiskil-Zelzate- Gent (tot 1939). Het passagiersvervoer tussen Terneuzen-Hulst werd in 1951 gestaakt, in 1952 volgde opheffing van Hulst-St. Niklaas. Nu is er nog tussen Dow Chemical en Gent een goe- derenlijn, waarvoorin 1968 het traject Sluiskil-Dow werd aan- gelegd. Op Zuid-Beveland begonnen, na jarenlange voorbereidingen, in 1927 drie lokaalspoorlijnen: Goes-Borssele-Hoedekensker- ke-Goes (een ringlijn, vooral voor vervoer van suikerbieten, van 43 kilometer), Goes-Wol- phaartsdijkse Veer en Goes-We- meldinge. Door de opkomst van de auto werden al in 1934 de passagiersdiensten gestaakt, behalve op het traject Goes- Hoedekenskerke (veerdienst op Temeuzen), die doorging tot 1947. De lijnen naar Wolphaartsdijk en Wemeldinge werden in de oorlog afgebroken. Het goede renvervoer op de ringlijn hield in 1971 op. Op het oostelijk deel, Goes-Hoedekenskerke/Oude- lande, rijden sinds 1973 de (stoom)locomotieven van de stichting Stoomtrein Goes-Bor sele. In Zeeuws-Vlaanderen, op Wal cheren en Schouwen-Duive- land hebben vooral tramlijnen dienst gedaan. Bekende lijnen Blijft december donker, dan wordt het boertje een jonker; blijft december klaar, dan wordt het een hongerjaar Nieuwe weerwoorden zijn welkom bij de redactie PZC, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax 0118- 470102, e-mail redactie@pzc.nl. zijn Breskens-Maldegem (uit 1887), Hulst-Walsoorden (1902), Middelburg-Vlissingen (1881, de eerste stoomtramlijn in Zeeland) en Zijpe-Zierikzee- Burgh (1900). Vanuit Brabant reed vanaf 1928 zes jaar een tram naar Tholen-stad. Op Schouwen-Duiveland bleef de tram het langste rijden. De ver woestingen van de Februa- riramp 1953 waren aanleiding over te stappen op bussen, ove rigens pas na vele discussies. Rinus Antonisse Kees Volkers: Spoorzoeken, langs de littekens van een tijd perk. Twintig verkenningen langs (bijna) verdwenen spoor lijnen. Uitgave Europese Bi bliotheek, Zaltbommel, €17,50. Buitengebied is een wekelijkse bijlage over natuur en landschap, land- en tuinbouw, streektaal en streekcultuur, visserij, recreatie en vrije tijd. Vragen, opmerkingen en suggesties zijn welkom bij de redactie van de PZC, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax 0118-470102, e-mail redactie@pzc.nl Er bestaan wereldwijd onge veer 9000 soorten natuurlij ke sponzen, waarvan een aantal ook in de Zeeuwse wateren voorkomt. Sponzen zijn verza melingen dierlijke cellen, die een onbeweeglijke massa vor men met daarin kratertjes en kanaaltjes. Zij bestaan hoofd- bijzonder blauw zakelijk uit collageen en hebben zweepachtige aanhangsels en geen zenuwstelsel of spierve zels. Ze zijn vastzittend en groeien zowel op beschutte, rus tige plekken als in meer ruwe wateren. Op sommige kusten kunnen ze zeer algemeen zijn en op uiteenlopende harde en zachte substraten aangetroffen worden. Door middel van tril haren pompen ze voortdurend water door kleine openingen. Hieruit filteren ze voedseldeel- tjes. Uit duizend liter water ha len ze dertig gram voedsel. Dat is hard werken. Het gefilterde water verlaat de spons via een enkele grotere opening. Honderd jaar geleden dacht men nog dat sponzen planten waren in plaats van dieren. Die gedachte is inmiddels achter haald. Toch lijken ze totaal niet op andere dieren. Sponzen zijn de eenvoudigste meercellige dieren. Ze zijn meestal herma frodiet (tweeslachtig). Een en- De PZC heeft een stuk Oosterscheldenatuur geadopteerd. Het gaat om de Rumoirtschorren en de Slikken in de Krabben- kreek, achterin de Oosterschelde. Ook het schorretje voor de Oesterput, langs de noordkust van Noord-Beveland behoort tot het geadopteerde gebied. De krant betaalt mee aan het be houd van dit bijzondere stukje Zeeland, door een sponsorbij drage aan Het Zeeuwse Landschap. In 'Bijzonder blauw' wordt het wel en wee van het reservaat belicht en bovendien komen er regelmatig vertegenwoordigers van de unieke flora en fauna ter sprake. Paarse buisjesspons foto Marco Faasse kei soort is van gescheiden ge slacht. De ei- en zaadcellen worden met de uitgaande wa terstroom geloosd en vervolgens door andere sponzen opgefil- terd. Er is een kort larvestadi um. De larven zwemmen of kruipen enkele dagen rond, maar zodra de larve een ge schikt substraat heeft gevon den, dan zet hij zich daarop vast en ontwikkelt zich tot spons. In Nederland komen ongeveer twintig verschillende sponzen- soorten voor. In de Oosterschel- de is de meest algemene soort de gewone broodspons. Dit dier doet inderdaad denken aan een stuk brood; het is een geelbruine korst, die over stenen en schel pen heen groeit. Soms zie je een wulkenhuis met broodspons overgroeid, waar dan vaak ook nog een heremietkreeftje in woont. Het duidelijkste ken merk van deze spons is wel de sterke carbidgeur die hij ver spreidt als er boven water een stukje van wordt afgebroken. Een andere veel voorkomende spons is de geweispons. Deze heeft een structuur die sterk doet denken aan die van de broodspons; de lichaamsvorm is echter anders. De naam zegt het al: de spons vormt een soort ver takt gewei. De geweispons is met een zeer kleine voet aan de ondergrond bevestigd en laat snel los. Daardoor is hij vaak te vinden langs de vloedlijn. Deze sponzen zijn onder water vaak overdekt met spookkreeftjes. Verder komt in de Oosterschel- de ook de boorspons veel voor. Deze weet zich door middel van een zwak zuur een weg te boren door de kalk van bijvoorbeeld een oesterschelp. Dit is dan aan de buitenkant van de schelp duidelijk te zien aan de talloze uitsteeksels. Er zijn ook spon zen die meegekomen zijn uit het buitenland zoals met de oester import. Een voorbeeld is de prachtige paarse buisjesspons. Petra Sloof

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 21