Vissen is zijn leven, de zee is zijn huis Hansweert kan het woord plan niet meer horen Johan Bout, schipper op de Oosterschelde 23 zaterdag 14 december 2002 Op de Oosterschelde spreken ze zijn naam uit met een men geling van ontzag en bewonde ring: Johan Bout (51). De beroeps visser uit Tholen staat bekend als vakman. Het Productschap Vis gaf zijn boot TH5, met tegenwoordig zoon Jan-Willem (24) aan het roer, afgelopen jaar de prijs voor de aanvoer van de beste kwaliteit zeevis in Nederland. Ruim dertig jaar geleden, lang voordat tienduizenden sportdui- kers bezit namen van de Oosterschel de, zwom Johan Bout al met perslucht over de bodem van de zeearm. Niet louter voor zijn plezier. De duikende beroepsvisser bestudeerde onder de golven wat zijn collega's slechts uit droge boeken kenden: het gedrag van vissen. En hij vertaalde de opgedane biologische kennis handig naar de praktijk. ,,Zo ontdekte ik dat palin gen heel schuw zijn. Als ik ze onder water wilde aanraken, schoten ze me teen weg." Dit bracht de Tholenaar op een on waarschijnlijk idee. Waar vissers van oudsher een smal en fijnmazig net ge bruiken om de dunne vissen te van gen, bedacht Bout dat een wijdmazig, breed kabeljauwnet beter zou wer ken. Hij beredeneerde dat de schichti ge alen toch niet door de veertig centi meter brede mazen zouden zwemmen, maar zich gedwee achterin de zak van het sleepnet zouden laten zakken. De theorie klopte als een bus. „In de beginjaren hadden we trekken van wel driehonderd kilo paling", gniffelt de pionier. Glimlachend herinnert Bout zich de stomverbaasde toerist op de kade van Sint-Anneland, waar hij het grote kabeljauwnet aan het boe ten was. „De man wees naar de wijde mazen en vroeg wat ik daarmee dacht te vangen op de Oosterschelde? Pa ling, antwoordde ik. Die kerel liep zo wat paars aan en fietste meteen weg. Dacht natuurlijk dat ik hem voor de gek hield." Tussen de verhalen door bedient Bout ogenschijnlijk automatisch de lier hendels op de brug van de TH5. Zijn linkeroog waakt over de dieptemeter, zijn rechter over het plotterscherm, dat de koers van het schip aangeeft. Intussen bekijkt de schipper ook het radarscherm en volgt hij het drukke scheepvaartverkeer in dit smalle deel van de Oosterschelde. Langzaam zak ken aan bak- en stuurboordzijde twee vistuigen richting bodem. Enkele tientallen meters uit de dijk bij Stave- nisse begint Bout zijn eerste trek op kreeft en paling. De Tholenaar is een buitenbeentje in de sector. Hij is een van de weinige Noordzeevissers die zich op de Oos terschelde mogen wagen, een bijzon der natuur- en visgebied met grillige (veen)bodems, steenstorten, strek dammen en diepe geulen: ideale toe vluchtsoorden voor vissen die voedsel zoeken of zich willen schuilhouden. Het bevissen van deze structuren vergt een wezenlijk andere techniek dan de relatief vlakke en zanderige Noordzee, waar de meeste Neder landse kottervissers de bodem sim pelweg omploegen met zogeheten boomkorren: twee stalen sledes met daartussen zware ijzeren kettingen om de bodem om te woelen en (plat)vissen op te schrikken. Zulk zwaar vistuig zou op de Ooster schelde onherroepelijk vastlopen en grote natuurschade veroorzaken. Bout ontwierp daarom een speciaal sleepnet, gebaseerd op de traditionele boomkor, maar veel lichter. In plaats van ijzeren kettingen spande hij een draad met rolletjes tussen de sledes. Het tuig glijdt over de bodem en zweeft als het ware over steile geul- wanden, dijkvoeten en andere venij nige onregelmatigheden. Na een half uur trekken, haalt Bout de korren voor de eerste keer omhoog. In de sorteerbak kruipen even later zes volwassen kreeften tussen acht kilo kronkelende paling, een handvol spartelende platvisjes en een versufte zeebaars. Op het visdek schudt zoon Jan-Willem misprijzend het hoofd. Kennelijk had hij meer verwacht. Va der trekt een zuur gezicht en wijst op de dikke plukken zeewier die zich hebben opgehoopt op de rollen voor de netten. „Dat groen veroorzaakt een boeggolf, waardoor de vissen over het net heen schieten." Subiet zet de Tho lenaar koers naar een ander visbestek, richting Zierikzee. Bout raakt niet uitgepraat over zijn vak. Vissen is zijn leven, de zee zijn huis. Zelfs vanuit zijn luie stoel bestu deert hij het liefst de onderwaterwe reld in plaats van de televisie: in zijn Thoolse woning onderhoudt de na tuurmens een groot Noordzee-aqua- rium. In een schuur experimenteert hij met het opkweken van jonge, zelf gevangen vis. Vernieuwing De Tholenaar benadert het vissersvak wetenschappelijk en met een drang tot vernieuwing en avontuur. Wie er met hem over begint, hoeft de eerste twee uur geen woord meer te zeggen. Zo vertelt Bout dat paling, schol en tong dolgraag mesheften lusten. Dat zijn schelpdieren die in de Ooster schelde massaal op ondiepe zandpla ten leven. „De Schelde bevat zoveel voedsel, dat vis er gemiddeld tien, twintig procent sneller groeit dan in de Noordzee." Voedselrijkdom die zich vertaalt in kwaliteit: platvissen met zoveel vlees op de graat, dat de bolle ruggen haast uit hun vel barsten. De 300 pk sterke TH5 vangt deze su- pervis vooral 's nachts en in de zomer maanden. Bout maakt korte, 'vis- vriendelijke' trekken om de vissen zo min mogelijk te kneuzen. Zijn lichte, rollende netten happen weinig zand, stenen en ander grof materiaal dat de kostbare vangst kan pletten. Dikke touwen zijn als extra beveiliging voor de netopening gespannen. Zij verhin deren dat zware veenblokken naar binnen glippen en de vangst vermor zelen. De vis valt nagenoeg onbescha digd uit Bouts netten. De bemanning verwijdert meteen de ingewanden en zet de vangst subiet benedendeks op Johan Bout (op de voorgrond) met de bemanning van de TH5 foto Thom van Amsterdam/GPD ijs. Van oude zeemansromantiek is al lang geen sprake meer, eerder van een survival of the fittest: een harde over- levingsstrijd die vergt dat de schipper behalve visserij deskundige vooral een duizendpoot met brede vaardig heden is. De brug van de TH5 staat propvol beeldschermen van hyper moderne satellietnavigatie, sonar, ra dar en communicatieapparatuur. Bout bedient de computerknoppen moeiteloos. De allrounder heeft ook kennis van dieselmotoren en koelingen om man kementen op meerdaagse vistrips zelfstandig op te lossen. Dagelijks voert de schipper telefonisch overleg met leveranciers, kookt hij voor de bemanning en houdt hij het groeiende vracht- en recreatieverkeer in zijn visgebied en de veiligheid op het vis dek in de gaten. De laatste jaren vergt de zeevisserij tevens groot economisch, juridisch en politiek inzicht. Om de haverklap wordt Bout geconfronteerd met de ge volgen van quoteringen en andere vangstbeperkende maatregelen door regering en Europese Commissie. „Kijk nou", zegt Bout als de TH5 na een halfuurtje stomen aankomt bij de munitiestortplaats voor Zierikzee, „hier vingen we vroeger een prachtig visje. Maar twee jaar geleden hebben ze de visserij plotseling gesloten. Het zou te gevaarlijk zou zijn met al die fosforgranaten. Nou, wij hebben er nooit problemen mee gehad." Een visserijbedrijf runnen vraagt ook steeds grotere zakelijke kennis voor het voeren van strak financieel beheer en onderhandelingen met banken ter financiering van boten, apparatuur en extra quota. Daar is niks roman tisch aan. Bout heeft nu twee eurokot ters in de vaart, de TH5 van Jan-Wil lem en sinds kort een tweede kotter onder Belgische vlag. Om voldoende omzet te halen, moest de vis serij ondernemer de afgelopen jaren voor honderdduizenden euro's aan extra visquota kopen en/of huren. „Daarmee neem je een financieel risi co, maar in het huidige systeem kun nen we niet anders als we willen over leven", oordeelt Bout. In de wetenschap dat op de rand van het ravijn de mooiste bloemen groei en, stuurt de schipper zijn TH5 op de meter nauwkeurig langs de verboden stortplaats. Tien, twaalf dikke kreef ten, een flinke klus paling en een half mandje kleine maar moddervette schartong levert de 'trek' op. De Zeeuw knikt tevreden en zet koers te rug richting Zeelandbrug. Bout zoekt wel vaker grenzen op, een eigenschap die zijn visserijbedrijf vo rig jaar in conflict bracht met het openbaar ministerie (OM). Toen de Europese Commissie grote delen van de zuidelijke Noordzee had gesloten voor visserij, fotografeerde een pa trouillevliegtuig de TH5 rond de twaalfmijlszone die gold als grens. De officier van justitie oordeelde dat Bout in het verboden gebied viste, nam de vangst in beslag en legde een boete op van duizenden euro's. Niet in het minst onder de indruk van dit opsporingsgeweld nam Bout de Amsterdamse visserij advocaat J. Hoekstra in de arm. Tot hilariteit van de Nederlandse visserijwereld liet de raadsman het OM alle hoeken van de rechtszaal zien. Hoekstra be wees dat justitie een verouderde twaalfmijlszone had gehanteerd en Bout de juiste: de TH5 viste niet bin nen de verboden zone maar enkele honderden meters erbuiten. Bout concentreert zich achter het roer op een nieuwe uitdaging: rekening houdend met de sterke ebstroom, la veert hij de netten van de TH5 op en kele meters langs de pilaren van de Zeelandbrug. Een lucratief staaltje stuurmanskunst. „Altijd goed voor een paar zeebaarzen en kreeften", voorspelt hij correct. Sportvissers in een klein bootje onder de brug slaan de zigzaggende kotter verongelijkt gade. Bout weet dat hij niet geliefd is bij hen. Veel hengelaars zien in hem een geduchte, meedogen loze concurrent die de vangst letter lijk voor hun neus wegkaapt. Sommi gen, die hem beter kennen, prijzen de Tholenaar als kundig vakman die best bereid is een goede visstek te verklap pen. Sportduikers vertoeven ook regelma tig in Bouts vaarwater. Ze zwemmen graag over de dichtbegroeide steen- storten waar Bout zijn netten over trekt. Dit leidde enkele jaren geleden tot een spectaculair duikongeluk. Tij dens een sleep langs de dijk bij Burghsluis belandden ongemerkt twee sportduikers in zijn net. De man nelijke duiker wist eruit te klauteren, maar de tweede, een Duitse vrouw, werd meegetrokken naar ruim dertig meter diepte. De ontsnapte man klampte op de kant een wandelaar met gsm aan. Deze waarschuwde de politie, die op haar beurt via Radio Scheveningen snel schipper Bout op de hoogte stelde. „Geluk bij een onge luk was dat ik zelf duik en dus wist dat ik het net niet snel maar langzaain moest ophalen." De anders zo stoï cijnse Tholenaar slikt een keer. Hij prijst zich gelukkig dat de onfortuin lijke duikster met de schrik vrijkwam. Duikstekken Na het incident maakte de duiksector 'werkafspraken' met Bout en andere kottervissers op de Oosterschelde. ,De regel is nu dat wij van een half uur voor tot een half uur na de kentering van het tijwanneer de sportduikers omlaag gaan, niet op de bekende duikstekken langs de dijk vissen", legt Bout uit. Zoon Jan-Willem pakt voor de zeker heid toch de verrekijker als de TH5 de zeewering bij Wemeldinge nadert. Hier wemelt het van de Belgische en Nederlandse sportduikers. Het is wel iswaar anderhalf uur na laagwater, maar de beroepsvissers weten niet of alle duikhorloges bij staan. „Ja hoor", verzucht Jan-Willem, „daar dobberen er nog twee." Johan voelt de bui al hangen. De TH5 vaart ruim om de kikvors mannen heen, maar een half uurtje la ter hangt de waterpolitie boos aan de mobiele telefoon. „Een klacht van duikers", bevestigt Johan Bout zijn vermoedens. De politie draait snel bij als ze de andere kant van de medaille hoort. Bout laat het werk op de kotter en het ontwijken van duikers tegenwoordig liever over aanzijn zoon. Vader is ech ter met geen stok van zijn Schelde te slaan. Hij trekt er tegenwoordig in de warme maanden vooral 's nachts op uit om harder en zeebaars te vangen. In een kleine, stille boot besluipt Bout zijn prooi: „Tijdens kalme nachten hoor je de scholen harders en baarzen plonzen. We varen er voorzichtig met een net omheen en trekken het dan dicht. Soms zitten er honderden kilo's vis in. Maar het gebeurt ook dat ze al lemaal ontsnappen. Dat is vissen." Hessel de Ree n ~P\ e tijd dat elke Hansweertenaar trots was op zijn dorp is voorbij. „Loop eens een rondje en je weet .waarom", zegt een oudere inwoner van het bijna tweeduizend zielen tellende plaatsje aan het Kanaal door Zuid-Beveland. Wie de daad bij het woord voegt, moet de man gelijk geven. Natuurlijk wordt het wijkje op de Kanaalarm fraai en ook het nieuwe dorpshuis en de brede school mogen er wezen; toch zijn het de dichtgetimmerde ramen in de Burkunk straat, het rommelige kampje aan de Maartenbroers- weg, het afzichtelijke voormalige gebouw van de bieb en de peuterspeelzaal en het niet al te fraaie wijkje rond de Scheldestraat die in het geheugen blijven hangen. De problemen in de Scheldestraat en de Braakman straat zijn het nieuwst, althans, in politiek opzicht. „Een beetje laat, want we kaarten de situatie al jaren aan", zegt de vrouw die onlangs naar het raadsleden spreekuur stapte en de problemen eindelijk op de agenda kreeg. „Er moet nu echt iets gebeuren. Het woord plan kan ik inmiddels niet meer horen." De meeste bewoners van de wij k leggen de schuld bij woningbouwvereniging R&B Wonen, Door een ver- 1-keerd toewijzingsbeleid zou de wijk een oord zijn ge worden waar vrijwel alleen nog maar allochtonen en j alleenstaande jongeren zich vestigen. Het gevolg is [5 'fien zeer eenzijdige samenstelling met allerhande problemen tot gevolg. Dorpsraadvoorzitter Kortle- h -ver sprak onlangs over messentrekkerij, tuintjes die als vuilstort worden gebruikt en feesten met drugs en alcohol. „Dat zal allemaal best weieens gebeurd zijn", zegt een bewoonster van de Braakmanstraat. Dichtgetimmerde huizen aan de Burkunkstraat in Hansweert. foto Willem Mieras „Maar laten we de zaak alsjeblieft niet uit zijn ver band rukken. Door alle publiciteit van de laatste we ken is het idee ontstaan dat we wonen in een wijk waar mensen elkaar continu met messen achtervol gen en nachtelij ke feesten aan de orde van de dag zijn. Zo is het natuurlijk ook weer niet." Ook directeur P. van Luijk van R&B Wonen is niet erg te spreken over de publiciteit van de laatste tijd. Hij benadrukt dat het negativisme dat bewoners en dorpsraad tentoon spreiden echt niet zal bijdragen aan verbetering van de situatie, juist integendeel. „Het gevolg kan zijn dat onze goede klanten, na het horen van deze verhalen, straks helemaal niet meer in Hansweert willen wonen. Bovendien is het nog altijd zo dat mensen de leefbaarheid samen moeten ma ken." Eenzijdig Van Luijk vindt het niet terecht dat de woningbouw vereniging de zwarte Piet krijgt toegeschoven. Dat de wijk een wat eenzijdige samenstelling heeft is vol gens hem waar, maar er zou weinig aan te doen zijn. De goedkope huurwoningen trekken nu eenmaal de aandacht van allochtonen en jongeren en die zouden moeilijk geweigerd kunnen worden. Een volgend jaar op te stellen wij kplan, dat in nauwe samenspraak met de bewoners wordt gemaakt, moet enig soelaas bie den. „Door de woningen te verbeteren en van wat meer comfort te voorzien, kunntn we wellicht weer wat betere klanten aantrekken", aldus Van Luijk, die daarbij nadrukkelijk een slag om de arm houdt. „We doen het alleen als de bewoners het willen." De directeur van R&B Wonen meent dat de Hans- weertenaren niet echt te klagen hebben over de acti viteiten die de woningbouwvereniging onderneemt in het kader van de leefbaarheid. „Zo bouwen we op de kanaalarm een supermarkt die de huidige winkel aan de Havenstraat moet vervangen. Boven de nieu we zaak komen negentien appartementen. We weten nog niet hoe de verhouding van koop- en huurwonin gen daar komt te liggen. Verder bouwen we op de Ka naalarm vijf woningen en ook de locatie van de huidi ge supermarkt willen we een woonbestemming geven." De twintig inmiddels verlaten woningen op het stuk vervuilde grond in de Burkunkstraat en de Maasstraat worden op termijn gesloopt om er groen aan te planten. Op die locatie kan de woningbouw vereniging pas over tien tot vijftien jaar nieuwe wo ningen bouwen. Een zaak waar R&B Wonen buiten staat is het woonwagenkamp. Er liggen plannen om dat te renoveren en uit te breiden naar acht wagens. Als het aan de gemeente ligt, wordt het nooit meer zo'n bende als nu. De bedrijfsmatige activiteiten die bewoners momenteel nog bij het kamp uitvoeren zijn straks taboe. „Het zal allemaal wel goed komen met Hansweert", concludeert een positief gestemde bewoner uit de Scheldestraat. „Met al dat geklaag komen we ook nergens. De mensen die nu om het hardst roepen dat de gemeente Hansweert links laat liggen, zijn waar schijnlijk nog nooit naar het nieuwe dorpshuis of de brede school gaan kijken. Dat ziet er toch geweldig uit? Ook de andere zaken worden aangepakt, maar dan kan natuurlijk niet allemaal tegelijk. En onze wijk, ach ja, ik zeg daar maar niet te veel over. Dan stoot ik zeker niemand voor het hoofd." Een andere wijkbewoner wil ook niets horen over verloedering of verloren trots. „Ik ben nog steeds trots Hansweerte naar te zijn. Er zijn alleen een paar straten die ik over sla als ik met mijn bezoek een eindje ga wandelen. Het grootste deel van ons dorp ziet er keurig uit hoor. De rest heeft gewoon een grote beurt nodig." Rob Paardekam

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 23