Namen vertellen over vroeger
De schuur was ingericht voor het gemengd bedrijf
V
Grootvaoder hao
nog in stikkie grond
achter de haogte
OjP FóZCw
dinsdag 3 december 2002
Een stuk land dat in Zee
land met Biester of Bies-
terhoek wordt aangeduid is
van oorsprong slechte en on
bruikbare grond. De zeer ou
de Zeeuwse (wellicht ook
Nederlandse?) betekenis van
biester of bijster is woest, on
herbergzaam, ruig. Het heeft
tamelijk lang geduurd voor
ik die betekenis achterhaald
had. En dat wil je toch, om
dat je steeds weer in ver
scheidene regio's op dat
woord stuit.
Toen ik die betekenis vond,
wist ik tevens dat de ge
slachtsnaam Bijsterveld (Bies-
terveld) dus te maken had met
een familie die oorspronkelijk
van een slecht, laag en moeras
sig stuk grond afkomstig was
(bijvoorbeeld Westhoek van
Schouwen). Een soort wisse-
busje dus. Want een bus is
Zeeuws voor bos. Struikgewas.
Wissen zijn wilgentenen die ge
bruikt worden voor vlechtwerk.
Een wissebus is dus een geheel
van wilgenstruiken die een bus
vormen. Die wissebussen groei
en weer op slechte lage gronden
die je met biester kunt aandui
den. De familienaam Wisse
heeft natuurlijk weer alles te
maken met het eigendom van
een stuk grond met een wisse
bus.
Overnamen gesproken: de ach
ternaam Rijstebil, vooral op
Tholen veel voorkomend, heeft
mij ook altijd geïntrigeerd. Het
bleek niet moeilijk achter de be
tekenis te komen. Het achter
voegsel 'bil' heeft te maken met
het werkwoord billen. Dat is het
scherpen van molenstenen. Bil
len was eeuwenlang een bekend
(en moeilijk te leren) beroep.
Een biller trok langs molenaars
en boeren (die ook via een ros
molen vaak hun eigen meel
maalden) om de molenstenen
weer scherp te maken. Rij sten is
een verbastering van 'Rijssel'.
Dus de Rijstenbil's zijn mensen
uit Rijssel afkomstig (Hugeno
ten meestal) en van beroep bil
ler.
'Blikken' is weer wat dichter bij
de boerderij. In heel Zeeland
tref je percelen aan die Blik,
Blikken, Blikweie, Blikstraote
genoemd worden. Blik is een
prachtig, echt Zeeuws woord.
Het staat voor een opwas of een
stukje onbegroeid land, meestal
schor, of schorachtig gebied.
Blik heeft te maken met het
werkwoord blikkeren, blinken.
Blik is een mooi voorbeeld van
de beeldrijkdom van de Zeeuw
se taele. Een onbegroeid, ziltig
en zanderig stuk grond temid
den van brak water in een lage
wei, - da's een blik. En zo'n blik
schittert helder op temidden
van water en groene weiden.
Een blik is voor mij tevens syno
niem voor een grote verschei
denheid aan weidevogels en vo
gelnesten.
Veldnamen
Vergt een woord als Blik nog een
zoektocht om de betekenis
te achterhalen, een (boerde
rij )naam als Koe-in-de-kelder
(Walchers) spreekt eigenlijk
voor zich. De mensen die op de
ze boerderij wonen hebben een
appeltje voor de dorst, oftewel
een extra koe in de kelder voor
de slechte dagen die eventueel
nog kunnen komen. Precies het
omgekeerde eigenlijk van
'Kwistenburg' (Quistenburg).
Want die naam heeft te maken
met verkwisten, het er doorheen
jagen van veel geld. Het kan ook
zijn dat zo'n hoeve of perceel
grond (je treft ze op de meeste -
voormalige - eilanden bij ons
aan) op een zodanige plek ligt,
dat het eigenlijk verkwisting
van je geld was om daar te gaan
boeren. Veldnamen als Goud
mijn, 't Paradijs of Perdies be
doelen eigenlijk hetzelfde. Om
dat het slechte grond betrof,
kregen ze van de eigenaars of
gebruikers spottend een naam
die het tegenovergestelde aan
geeft. Krentenkoek daarente
gen is altijd een stuk slechte
grond dat voor de prijs van een
krentenkoek, een appel en een
ei, te koop is geweest. Nu we
toch in de koeksfeer beland zijn:
'oliekoekje' is een bekende be
naming voor een stuk grond dat
min of meer rond van vorm was.
Dat betekent dus dat het moei
lijk te bewerken was. 'Karne-
melksput' komt ook nog al eens
voor. Meestal is het een stuk
grond of een boerderij waarop
vroeger een veedrinkput was.
Vaak is zo'n kavel gelegen vlak
bij een stadje (vroeger althans).
De meest gangbare verklaring
voor de naam is dat het de put
was waarin vee-boeren die hun
(karne)melk in de stad uitvent
ten, hun reservevoorraad aan
zuivel daarin bewaarden. In het
water van de put bleef de (kar-
ne)melk veel koeler dan in de
bus op straat.
Herenboer
Pijkeshoek, Pijkeswegje, is een
benaming die ik alleen op de
grens van Goes en Kloetinge ge
vonden heb. Pijke, op z'n
Zeeuws Pieke, blijkt de bena
ming te zijn van een uitgestor
ven geslacht van rijke Goese-
naren. De laatste der Pijkes
woonde als een soort herenboer
temidden van zijn landerijen op
een mooie, hooggelegen hoeve.
Hij was weliswaar vrijgezel,
maar hij had twee mooie, fors-
gebouwde dienstmeiden die bij
hem inwoonden. Boze tongen
beweerden dat Pijke een grote
bedstede had waar ze met z'n
drieën in pasten. Dat was nog
veilig ook, want onder de bed
stede zou een grote kist staan tot
de rand gevuld met goud- en zil
verstukken. Hoe dan ook, zijn
geldbezit trok wel eens slechte
sujetten aan. Op een avond
hoorden Pijke en z'n meiden la
waai bij de schuur. Daar Pijke
oud en slecht ter been was, gin
gen de meiden samen naar bui
ten. Daar troffen ze Govert K.
aan, genaamd de varkensrijder
omdat hij extreem kromme be
nen had, samen met z'n jonge
zoon. Ze trachtten het klinket
van de mendeur te forceren. Bij
het zien van de beide amazones
namen Govert en zoon de benen
Maar de meiden, niet voor een
kleintje vervaard, rekenden de
mannen in, bonden ze met een
touw vast aan de schuur, en gin
gen de politie halen. Eind goed,
al goed... de boeven werden in
gerekend en in het kot gegooid.
De oude Pijke overleed kort
daarna en de meiden erfden
samen de boerderij en al het
land.
Het verhaal heeft nog een merk
waardig staartje. De moeder
van de twee forse meiden die nu
op de boerderij woonden - sa
men alleen, meestal althans
maar niet altijd - voelde zich ge
roepen af en toe een oogje in het
zeil te houden en haar dochters
te wijzen op het rechte levens
pad. Ze woonde in een dorpje
ten zuiden van Goes en wandel
de dan via veld- en kerkenpaad-
jes naar haar dochters toe. De
moeder, ook nog steeds een aan
trekkelijke verschijning, werd
op die wandelingen vaak hin
derlijk vergezeld door een kraai
die maar steeds om haar hoofd
bleef vliegen. Toen ze dat aan
haar man vertelde, ging die een
keer mee, met z'n jachtgeweer
onder z'n arm. Toen de kraai
weer verscheen, loste hij een
schot hagel op de staart van de
kraai. Die verdween al fladde
rend en krijsend. Izak B., een
verre buurman die al lang een
oogje had op de moeder, liet de
volgende dag de dokter roepen.
Hij had verwondingen aan bo
venbenen en billen en moest
vanwege die wonden tien dagen
het bed houden. De kraai is
daarna nooit meer gezien.
Gerard Smallegange
Het is alweer twee maanden
geleden dat de cd-rom Tus
sen de haogten, met verhalen en
muziek, op de dialectmarkt ver
scheen. De voordrachten zijn
van Pau Heerschap en de piano
muziek is van Piet Westhoeve.
De verhalen spelen zich af op of
in de buurt van Ouddorp, een
plaatsje op Goeree-Overflak-
kee, het dorp waar Pau Heer
schap werd geboren en waar hij
ook altijd is blijven wonen. Over
dat dorp vertelt Heerschap. Op
zijn Ouddorps. En waarom
schenken we nu in deze rubriek
aandacht aan het dialect van
Ouddorp? Heel eenvoudig, om
dat de dialecten van Goeree-
Overflakkee dichte familie zijn
van de Zeeuwse streektalen.
Dat is ook duidelijk te horen. De
vertellingen zijn moeiteloos te
volgen. Wat me wel vreemd in de
oren klinkt, is het woordje haog
ten. Zijn dat nu heggen, 'n 'aoge
of zoals ze in de grensstreek van
Oost-Zeeuw-Vlaanderen zeg
gen 'n lüjère, of zijn het nu hoog
tes? ,,De haogten", zegt Heer
schap, „dat zijn de zandwallen
die om de percelen land werden
opgeworpen. Als erfscheiding.
Ze ontstonden omdat de mensen
de bovenlaag van de aarde, het
zand, afgroeven, om betere
gi'ondlagen te bereiken." Dat is
typisch iets voor het gebied
rondom Ouddorp.
En dan steekt Heerschap van
wal. De eerste vertelling heet
niet voor niets 't Hof tussen de
Haogten, de tuin tussen de
hoogtes. Vaoder inmoewder
binne op 23 febrewaori in 1928
in Ouddurp etrouwd. 1928: in de
vorigen êêuw intussen al. Zeg
nu zelf, dit is toch vertrouwd
met onze eigen dialecten. Uitge
zonderd dan die h, die op Goe-
ree-Overflakkee wordt uitge
sproken. Daarom zitten de
streektalen van dit vroegere ei
land in het Zeeuws Woorden
boek.
Dialectvereniging
Heerschap is al jarenlang een
ijverig bestuurslid van de
Zeeuwse Dialectvereniging. In
zijn regio is hij buitengewoon
actief. Naast een baan in het
middelbaar onderwijs is hij
's avonds nogal eens op pad om
lezingen te houden of verhalen
te vertellen. „De idee om een cd-
rom te maken, is eigenlijk bij
toeval ontstaan", zegt Heer
schap. „Ik werd gevraagd om
tij dens een f eesteli jk pri j suitrei-
king in het Rien Poortvlietmu-
seum in Middelharnis verhalen
in dialect voor te dragen. Toen
bleek dat mijn dorpsgenoot Piet
Westhoeve was gevraagd om
een muzikale omlijsting voor
deze middag te verzorgen, kwa
men we al vlug tot de conclusie
er een Ouddorpse productie van
te maken."
Wie er oog voor heeft, ziet de
verhalen van Heerschaps en
Westhoeve's dorp of streek in
beelden aan hem voorbij gaan.
Heerschap is een scherpe obser-
veerder en een rasverteller. Het
eerste verhaal is eigenlijk een
ode aan zijn ouders. Vaoder was
toe hoeveknecht in verdiejnende
in de weeke 9 gulden in de zeu-
mer in 6 gulden in de wintere.
Z'n grootvaoder hao nog in stik
kie grond achter de haogte an 'n
lieje, alles bie mekaore ruum
2000 vierkante meter, 'n Stik
van de haogte wier eegaliseerd
in dêêrop wier 't huus ebouwd.
En zo vertelt Heerschap over
zijn ouders, die van die tuin een
productietuin maakten, waarin
groenten werden geteeld voor
de verkoop in de buurt. Toen
Heerschap later alleen in het
ouderlijk huis bleef wonen, ver
anderde de tuin in twee jaar van
een moestuin in een heemtuin,
vol wilde planten. De buurman,
die ook een moestuin had, bood
spontaan aan de heemtuin te
ploegen en gratis met aardappe
len te bebouwen. Dat 't wêêr ge-
weun wordt, zei tie. Maar Heer
schap ging verder op het
natuurpad en hij sluit zijn ver
haal af met: Vaoder heit z'n eige
natuurlijk nóóit kunne voor-
stelle dat bruidspaeren in z'n
hof óóit nog 's foto's zouwe laete
maeke.
Even terug naar het Rien Poort-
vlietmuseum, die middag dat
Heerschap en Westhoeve elkaar
tegenkwamen en samen optra
den. De twee Ouddorpers beslo
ten meteen daarna een cd-rom
te maken. Heerschap schreef
twee verhalen en vertelde die,
ook die van Klaas Kastelein, de
nestor van de vertelkunst op
Ouddorp, van wie verhalen
werden opgenomen. Westhoeve
ging aan de slag met zijn mu
ziek. „Ik koos muziek van Lie-
der ohne Worte van Felix Men
delssohn Bartholdy, Die passen
prima bij de teksten die Pau
voordraagt. Ze zijn zeer sfeervol
en tillen de gebeurtenissen op
een 'haoger' niveau, aldus Piet,
die piano, orgel en kerkmuziek
studeerde aan het Rotterdams
Conservatorium.
Intussen is de cd-rom, met een
verklarende woordenlijst, uit
verkocht. In veel Ouddorpse ge
zinnen zal er deze dagen nog
eens extra naar deze gezellige
vertellingen met prachtige mu
ziek geluisterd worden. Zeker
als er op het eind van deze
maand wat familie van elders
over de vloer komt.
Rinus Willemsen
Agenda
Zondag 8 december: oecume
nische bijeenkomst in het
Zeeuws in het Kerkje van Elles-
diek (Ellewoutsdijk). Het thema
is 'Onderweg ni kossemisse'. De
overweging wordt verzorgd
door ds. Avan der Maas uit We-
meldinge in het dialect van
Schouwen-Duiveland. Patrick
Wijnhamer speelt viool en pia
no. De bijeenkomst begint om
14.30 uur.
De Bierkreek tussen IJ-
zendijke en Schoondijke
is de eerste biologische ro
zenkwekerij van Neder
land. Wat begon als een
hobby van vier vrienden,
is drie jaar later een pro
fessionele kioekerij, waar
idealisme en dadendrang
gelijk op gaan met zake
lijk inzicht en behoefte
aan perfectie. Wat blijft is
het deeltijd-ondernem.er-
schap. Want Geertje van
der Krogt, Eric de Millia-
no, Marianne Lundahl en
Hans van Hage hebben er
allevier een baan bij.
Bij excursies in de zomer
houdt Geertje regelmatig
een verhaal over de historie van
de Bierkreek en het ontstaan
van de kreek. Die geschiedenis
reikt honderden jaren terug. De
boerderij is vernoemd naar de
bijgelegen doorbraakkreek, die
is ontstaan na het doorslaan van
de zee door de Mauritsdijk.
Hierdoor werd de ondergrond
van klei en zand opgewoeld.
„Toen het water weer tot rust
was gekomen, sloeg alle sedi
mentatie neer op de bodem. Lo
gisch is dat het zwaarste materi
aal - zand - het eerst neersloeg
en wat verderop de lichtere klei-
deeltjes. Daarna is de klei inge
klonken, waardoor het zand dat
dichter bij de kreek is neergesla
gen, hoger ligt dan de verder ge
legen klei. Dit hogere gedeelte is
de kreekrug waar de rozen op
kunnen worden gekweekt", legt
ze uit.
In de Zevenhofstedenstraat
staan de Bierkreek en zes andere
boerderijen allemaal met de ge
vel naar het zuidwesten en de
kont in de luwte. Dat is gedaan
om eventuele stormschade zo
veel mogelijk te beperken. Ook
staan ze niet per toeval op hun
huidige plek. In plaats van een
moderne opstelling pal aan de
straat, liggen ze zonder uitzon
dering langs de rand van de
kreek (en de kreekrug). „Hier zit
altijd een zoetwaterbel. De eer
ste bewoners wisten dat in de
zeventiende eeuw ook. Die gin
gen dus dicht de buurt van het
drinkwater zitten. De bel zit bij
ons op ongeveer elf meter diep
te. Ze wordt constant gevoed
met regenwater."
De Bierkreek was vroeger een
vooruitgeschoven post om prins
De schuur was een eeuw geleden een modern gebouw met spanten die al redelijk ver uit elkaar stonden.
foto Peter Nicolai
Maurits te waarschuwen tegen
de oprukkende Spanjaarden. Er
lag toen een vierkante gracht,
waarvan de contouren nog te
rug zijn te zien in het vierkant
perceel rond de boerderij. Het
verschil met de grillige loop van
de kreek, die tegenwoordig
trouwens ook redelijk strak is, is
goed te zien. In de loop van hon
derden jaren zijn steeds nieuwe
gebouwen neergezet. De laatste
dateren van ongeveer honderd
jaar geleden.
„De oude schuur is een eeuw te
rug tot aan de grond toe afge
brand. Uit de overlevering
blijkt dat het toen potdicht zat
van de mist. De buren van de
toenmalige boer hadden zelfs
niet eens in de gaten dat de
schuur van hun buurman in
lichterlaaie stond. De arme man
is er toen per fiets op uitgetrok
ken om hulp te roepen. Dat die
niet mocht baten, lijkt me dui
delijk", vertelt Eric.
Spijkers
Kort na de brand is de huidige
schuur neergezet die nog volop
sporen van honderd jaar gele
den draagt. Het was voor zijn
tijd een modern gebouw met
spanten die al redelijk ver uit el
kaar stonden. Talloze hout
penverbindingen tonen dat er
nauwelijks spijkers en schroe
ven zijn gebruikt om het hout
werk en het geraamte van de
schuur in elkaar te zetten. Ook is
terug te zien dat de schuur was
ingericht voor het gemengd be
drijf.
„Er was volop ruimte voor de
dieren. Zo was de huidige ver
koopruimte vroeger de paar
denstal. Dat is nog terug te zien
aan de kribbes en de pinnen om
de leidsels aan op te hangen. De
ruimte die nu in gebruik is als
kantine was vroeger de koeien
stal. Verder staan in de hooiop-
slag nog volop trapjes die wer
den gebruikt om het hooi naar
zolder te brengen. De onderste
hebben we trouwens wegge
haald. Anders werd de schuur
een veel te gevaarlijke speel
plaats voor onze zoons."
René van Stee
foto Dirk-Jan Gjeltema
De hoeve Kwistenburg bij Kwadendamme; de naam heeft dikwijls te maken met verkwisting.