Als het loopt, kan ik in trance raken
Starters zitten vastgeketend aan huis en baas
Jaap Knuist, dirigent
23
Woningmarkt verstoort arbeidsmarkt
zaterdag 23 november 2002
Als jongetje van vier, vijf jaar
had hij al iets met muziek.
Klonk er marsmuziek uit de radio,
dan stond Jaap Knuist op een stoel
te dirigeren. Het denkbeeldige or
kest volgde trouw zijn aanwijzin
gen. Dat gaf hem een goed gevoel;
noem het geluk.
Het heeft hem nooit verlaten.
Knuist (45) kent nog altijd de mo
menten waarop alles vanzelf lijkt
te gaan en een koor of orkest sa
men met hem als dirigent lijken te
worden gedragen door een on
zichtbare hand. Dat is, zo ervaart
de man uit Dreischor het, genade.
Om zulke ogenblikken deelachtig
te worden, moet er hard gewerkt
worden en soms dient chagrijn te
worden weggeslikt. Geeft niet; het
is het waard.
Jaap Knuist, thans woonachtig te
Bruinisse en nog altijd werkzaam
in zijn geboorteplaats Dreischor,
waar hij zijn administratiekantoor
heeft, Wil het, na enige aarzeling', wel
toegegeven. Er is in hem iets intact ge
bleven van wat valt aan te duiden als
het Kees de Jongen-gevoel dat Theo
Thijssen subliem heeft beschreven: de
gelukzalige sensatie van een kind dat
denkt de hele wereld aan te kunnen en
dat er niet aan twijfelt dat de hele we
reld dat precies zo ziet. Als hij voor een
koor of orkest staat, gaat het een en
kele keer door hem heen: samen kun
nen we een staat van zorgeloosheid
bereiken waarbij er niets is dan har
monie en ons niets meer kan overko
men.
Zeven jaar was hijtoen hij voor het
eerst een instrument bespeelde. Zijn
vader, timmerman in loondienst en
althoornist bij Crescendo, kwam
thuis met een kornet je voor Jaap. ,,Ik
vond het meteen leuk. Op zondagmor
gen kreeg ik individueel les van de di
rigent van de harmonie en dat kwam
goed uit want zo liep ik de zondags
school mis. Nee, ik heb nooit een hekel
gehad aan die lessen. Als je ergens ple
zier in hebt, voel je geen dwang'. En er
was veel meer dan alleen oefenen.
Een kind groeide in zo'n dorp als
Dreischor heel makkelijk op. Zonder
verveling. Ik had een vriendje op een
boerderijje kon van alles sjouwen. De
muziekvereniging was een mooie aan
vulling op je bezigheden. Het was van
oudsher iets voor de doorsnee arbei
der. Voor mensen die niet teveel geld
hadden, geen piano konden kopen of,
wat in sommige kringen voorkwam,
een harmonium. Met een instrument
in bruikleen kon je toch muziek ma
ken. De muziekverenigingen hebben
altijd veel betekend voor de vorming
van mensen en dat is vandaag de dag
nog zo."
Hij herinnert zich nog goed hoe hij
rond zijn negende jaar, mocht gaan
meespelen in Crescendo. Indrukwek
kend was het. „Er komt dan wat op je
af. Je hoort van alles en je hebt nog
geen idee van samenspel. Gaandeweg
krijg je daar meer gevoel voor. Ik zat
gelukkig naast een ervaren speler en
dan heb je steun. Je leert dat je welis
waar voor je eigen genoegen speelt,
maar dat je je niet als individualist
kunt opstellen. Het is de bedoeling' er
in groepsverband iets moois van te
maken en daarbij hoort een stukje ge
meenschapszin. Het gaat er tenslotte
ook om de menden te laten genieten. Ik
was als kind verlegen en terughou
dend. In de harmonie kreeg ik het ge
voel dat ik toch iets betekende. Je was
trots, in de positieve zin van het
woord. Op school zag ik andere jon
gens dingen doen die ik niet durfde
maar wel gewild had. Bravoure.
Jaap Knuist: „De emotie is dieper geworden."
'Waarom heb ik dat nou niet', dacht ik
dan. Door muziek te spelen, heb ik
meer zelfvertrouwen gekregen. Het
had iets stoers. Ook het uniform."
Van die hoempa
Hij ging naar de mavo in Zierikzee en
kreeg op zijn zestiende een baan bij
een accountantskantoor. Later ging
hij werken bij de woningbouwvereni
ging in Zierikzee en nog later begon
hij zijn eigen administratiekantoor.
„Ik ben dus, zeg maar, boekhouder.
Eigen baas zijn, dat was altijd een
ideaal van me. Daar kwamen twee
passies bij: filatelie en muziek. De
postzegels, dat is wat op de achter
grond geraakt. Langzamerhand ben
ik steeds meer tijd gaan steken in de
muziek."
Jaap Knuist richtte rond zijn zestien
de, met nog zo'n tien, elf jongens, een
eigen gezelschap op: de Band zonder
Naam. „We speelden boerenkapelmu-
ziek, van die hoempa, weet je wel. We
oefenden thuis in de garage en organi
seerden een rommelmarkt om aan wat
geld te komen voor de band. In die tij d
ben ik naar de Oostei'landse Fanfare
overgestapt. Dat had twee redenen: ik
had een maatje dat op Oosterland
woonde en er was een akkefietje bij
Crescendo. Een strubbeling, niet de
moeite om het nog over te hebben.
Voor de Band zonder Naam had ik al
begeleiden. Met cursussen en met zijn
hulp ben ik begonnen en dat is lekker
gaan lopen. Zo ben ik erin gerold. In
1982 werd ik dirigent van het Her
vormd Kerkkoor van Dreischor. Ik
zou proberen ze op gang te helpen
maar het heeft uiteindelijk elf jaar ge
duurd. Zingen kon ik niet, dus ik heb
les genomen en ze snapten wel wat ik
zo'n beetje de dirigent gespeeld en op
een bepaald moment kwam de mu
ziekvereniging in Oosterland zonder
te zitten. We zochten contact met Piet
Everwijn, die hier op Schouwen-Dui-
veland legendarisch was. Die zei 'nee'
en dat was teleurstellend. Maar hij
zei, toen hij bij ons was, ook: 'We heb
ben hier een dirigent in ons midden'.
Hij had het over mijPiet wilde me wel
bedoelde. Ik durfde en zij waren blij
dat ze konden zingen."
De religieuze kant zei Jaap Knuist
niet zoveel. Hij had zich, tot na zijn
dertigste, nooit zo beziggehouden met
geloofszaken. „Ik ging dat op een ge
geven moment missen en toen ik 32
jaar was, ben ik naar catechisatie ge
gaan en heb ik in de Hervormde Kerk
belijdenis gedaan. Je hóeft niet te ge
foto Dirk-Jan Gjeltema.
loven om religieuze muziek te maken
maar het is wél fijn als je het gelooft.
Dan beleef je liederen toch anders. Ik
zou dat niet meer willen missen. Als je
je verbonden voelt aan het geloof, kun
je de liederen die daarmee te maken
hebben meer warmte laten uitstralen.
Het helpt je, zo voel ik dat tenminste.
Je legt meer tederheid in liederen als
Abba, Vader of Blijf mij nabij Heer en
dat ze toen speelden op de Titanic, Na
der mijn God tot U. Daar kan ik inner
lijke rust in vinden. De emotie is die
per geworden. En muziek, dat gaat
toch over emotie. Daar moet je naar
toe werken."
Soms wil het niet. „Je hoopt altijd dat
de gezamenlijke inspanning tot vol
doening leidt, maar je hebt ook van
die klotenavonden dat niets wil. Ben
j e het daar met elkaar over eensdan is
het niet zo erg. Dan zit je wat dat be
treft tenminste op één lijn. Maar een
enkele keer komen de verwijten wel
eens eenzijdig richting dirigent. Na
afloop worden er dan opmerkingen
gemaakt, niet direct tegen mij maar
wel net hard genoeg dat ik ze kan ho
ren. Wat ik dan doe? Niet reageren en
proberen er de volgende keer iets be
ters van de maken. Je moet niet al te
gevoelig zijn voor kritiek. Je moet ook
geduld hebben. Ik ben in de loop van
de tijd ook minder driftig geworden.
Je kunt niet als een leeuw tekeer gaan.
Het is het beste het netjes te houden,
een beetje ironisch te reageren als het
niet gaat zoals het moet gaan. Autori
tair ben ik zeker niet, van zulk soort
mensen houd ik zelf ook niet. En: er
kan een moment aanbreken dat een
gezelschap en de dirigent afscheid
van elkaar moeten nemen. Dat de
vonk weg is en er niet veel meer over
komt. Je werkt met mensen en je kunt
leeg raken, allebei. Dat kan erin slui
pen en het kan zich ook spontaan
voordoen. Gebeurt dat, dan moetje
stoppen."
Invulling
Geldingsdrang is hem vreemd, zegt
Jaap Knuist. „Je zou kunnen denken
dat dat er bij hoort, maar ik geloof niet
dat ik het heb. Ik ben erin gerold. Ik
heb nooit gesolliciteerd. Muziek ma
ken, daar past niet de houding bij van
'kijk mij eens'. Het is iets van mensen
samen. Ik hoef me niet op te dringen;
mijn vrije tijd raakt vanzelf gevuld
met repetities en concerten, Tot maart
volgend jaar blijf ik nog bij de Ooster-
landse fanfare. Daarna houd ik nog
het Bruinisser Visserskoor en het Her
vormd Kerkkoor van Bruinisse. Ik
woon daar sinds een jaar samen met
mijn Utopia. Ik ben lang vrijgezel ge
bleven, maar dat is dus veranderd.
Gelukkig. Hoewel ik niet eenzaam
ben geweest hoor. Je moet, als je leven
niet zo loopt zoals je zou willen, toch
proberen een positieve invulling te
vinden en dat is me altijd gelukt. Het
gaat om een bepaalde instelling. Daar
zoek ik ook naar als ik eraan denk hoe
dingen kunnen mislopen. Bij voor
beeld als ik erover nadenk dat mijn
gehoor sterk zou verminderen, dan
ben ik daar wel benauwd van. Ik laat
het ook goed in de gaten houden, tes
ten, want ik heb wel het idee gehad dat
het achteruitging. Dat bleek bij on
derzoek niet het geval. Zou het toch
misgaan, dan denk ik dat ik wel in
staat ben tot relativeren. Muziek bete
kent veel voor me. 'Zoals de zon de
bloemen kleurt, zo kleurt muziek het
leven' zeggen ze wel hè. Dat is ook
waar, maar uiteindelijk is het geen le
vensvoorwaarde. Je ogen kunnen ook
veel beleven."
Hij heeft het gevoel dat hij jarenlang
in een stroom heeft gezeten waarin hij
zich met genoegen liet meevoeren. De
filatelie, zijn grootste passie, is als
vanzelf op de achtergrond geraakt en
langzaamaan heeft hij het gevoel dat
hij zijn tijd wat anders wil gaan inde
len. „Je leven wordt wel bepaald door
de muziek, inclusief je vakanties. Je
hebt toch ook in de zomer wel concer
ten en daar moet je je naar schikken.
Misschien dat ik dat toch eens ga ver
anderen."
Het klinkt niet helemaal overtuigend.
Zeker niet als Jaap Knuist zich in her
innering brengt hoe deze zomer de
Play In in Brouwershaven verliep.
Jaarlijks schuiven tijdens de Brouwse
dag zo'n honderdvijftig muzikanten
uit alle windstreken aan bij een vaste
kern van ongeveer dezelfde omvang.
Na een kleine reeks repetities concer
teert het gelegenheidsgezelschap op
Voorenomme, op de Markt dus en
jaarlijks levert dat een vreugdevol sa
menzijn op.
Knuist: „Deze zomer was het fantas
tisch. Voor mijn gevoel was het con
cert de climax van de dag. Zoveel
vrienden bij elkaar en zo een geweldig
samenspel. We deden een stuk van
Morricone en Hoch Heidecksbergik
weet nou zo gauw niet van welke com
ponist dat is. Als alles goed loopt, en
dat deed het, kan ik in trance raken. Je
ziet iedereen zitten en voelt de een
heid. Een gek, een fijn gevoel. Het
vloeit, alles aan de sfeer is goed, je
voelt geen spanningsvelden meer. Als
de hemel zo is, zou ik niet benauwd
zijn om dood te gaan. Zo voel ik het en
daar loop je niet zomaar bij weg."
"P\ e huizenmarkt begint steeds zichtbaar-
der de arbeidsmarkt te verstoren. Voor
al starters zitten als gevolg van de scherp
gestegen huizenprijzen diep in de hypo
theekschuld. Hoge woonlasten weerhouden
veel Nederlanders ervan in deeltijd te gaan
werken, van beroep of werkgever te wisse
len of een eigen bedrijf te beginnen.
Voorde 'prachtbaan' die hij kreeg aangebo
den bij een technisch laboratorium in Am
sterdam verliet Loek Visser (32) graag zijn
geboorteplaats Assen. Zijn gezin zou nog
even in de Drentse hoofdstad blijven wonen
tot Loek - die tijdelijk bij een studerend
neefje onderdak kon - een woning had ge
vonden in Amsterdam. Maar na een half
jaar keerde Loek Visser als een geslagen
hond terug naar Assen. „Ik kon in de wijde
omtrek van Amsterdam geen betaalbare
eengezinswoning vinden. Dus heb ik mijn
haan, die echt geweldig was, moeten opge
ven."
Het enige onderkomen dat Visser met het
gecombineerde bruto maandsalaris van
hemzelf (2250 euro) en dat van zijn in deel
tijd werkende vrouw (700 euro) kon kopen,
was een klein bovenappartement met drie
kamers in een onaantrekkelijke buitenwijk
van Amsterdam. De vraagprijs was 180.000
euro. Visser: „Ik wil niet in een flat in een
achterbuurt wonen voor meer dan 1000 eu
ro per maand. Wat heb ik aan een leuke baan
als ik in een soort gangkast moet wonen en
geen geld meer heb voor vakanties?"
De hoge huizenprijzen - de gemiddelde
koopwoning kost nu 224.000 euro - beïn
vloeden in toenemende mate de mobiliteit
op de arbeidsmarkt. In negatieve zin, wel te
verstaan. De adviesorganisatie De Hypo-
theker krijgt er nog weinig klachten over,
'maar als je even logisch nadenkt, weet je
dat dit een ernstig probleem is', zegt mana
ger Kees van de Kerk. „Het modale gezins
inkomen ligt in Nederland rond de 28.000
euro per jaar. En met zo'n salaris kun je geen
eengezinswoning meer kopen. Zeker niet in
de randstad waar een woning standaard
meer kost dan 200.000 euro."
Werkgevers in de randstad worden hierdoor
onaantrekkelijk voor mensen van buiten de
randstad, vooral voor jongere werknemers.
Jongeren zijn vrijwel zonder uitzondering
starters op de huizenmarkt. Ze hebben geen
eigen woning die in de voorbije jaren in
waarde is verdubbeld en die ze nu met winst
kunnen doorverkopen. Zij moeten een hele
hoge hypotheek afsluiten voor hun eerste
koophuis. „Als ze geluk hebben", onder
streept Van de Kerk, „want vaak kunnen ze
geen huis kopen."
In de randstad worden veel politieagenten
en verpleegkundigen gezocht. Maar veel
potentiële kandidaten kunnen met hun sa
laris in de wijde omtrek van de grote steden
geen appartement, laat staan een rijtjeshuis
kopen. Van der Kerk vindt het alarmerend
dat starters geen alternatief hebben, want
ook de markt van huurwoningen is hoogst
problematisch.
Het Rotterdamse gezin Beers ontdekte te
laat dat de aankoop van hun eengezinswo
ning van 250.000 euro in de nieuwbouwwijk
Nieuw Terbregge al hun toekomstdromen
zou verstoren. Jos Beers (31) kreeg twee
maanden geleden een aantrekkelijk aanbod
van een bedrijf met veel toekomstmogelijk
heden. „Maar het risico was te groot", ver
telt hij. „Ik zou een proeftijd krijgen van
drie maanden. Stel dat ik die niet goed zou
doorkomen. Zodra ik zonder werk kom te
zitten, kunnen we de lasten van de hypo
theek niet meer dragen. Onze beide salaris
sen zijn broodnodig voor de rente en de af
lossing."
Jos Beers rekent voor:,We zij n maandelijks
1200 euro netto kwijt aan de hypotheek. We
hebben netto 2300 euro te besteden. Daar
van moeten we nog water, gas en licht beta
len, de crèche voor onze twee kinderen, de
maandelijkse boodschappen en de verzeke
ringen. Er blijft geen cent over."
De wens van Fien Beers (29) om korter te
gaan werken blijft door de hoge financiële
lasten vooralsnog ook onvervuld. Ze is niet
echt happy in haar huidige baan als juriste
en liet zich om die reden omscholen tot on
derwijzeres. „Maar de vereiste opleiding
kan ik niet afmaken. Want ik zou het vol
gend studiejaar één dag in de week stage
moeten lopen. Daardoor zou ik een dag min
der moeten werken op het advocatenkan
toor. En dat betekent minder salaris. We
hebben zitten rekenen, maar we kunnen in
dat geval de woonlasten echt niet meer be
talen."
Ook de mogelijkheid om als zij-instromer
(betaald werken/leren) aan de slag te gaan
bleek financieel ondoenlijk, „Sowieso was
het salaris van een zij-instromer te laag om
de hypotheek te kunnen betalen. Maar ik
vond het ook te link. Dan had ik mijn huidi
ge baan helemaal moeten opzeggen. We
kunnen dat soort risico's niet nemen. Zeker
niet zolang we de zorg hebben voor twee
kinderen. We zitten muurvast aan onze hui
dige werkgevers."
De Hypotheker signaleert dat starters op de
huizenmarkt net als Jos en Fien Beers bijna
altijd op twee volledige salarissen een hypo
theek moeten afsluiten als ze een goed on
derhouden normale eengezinswoning wil
len. „Het betekent dat ze heel goed moeten
bedenken of ze in toekomst veranderingen
verwachten die te maken hebben met hun
werk. Minder gaan werken omdat er bij
voorbeeld kinderen komen kan een pro
bleem worden als je een zware hypotheek-
last hebt. Net zoals overstappen naar een
minder goed betalende baan."
Volgens Van der Kerk stellen goede hypo
theekadviseurs dan ook altijd de vraag of
mensen minder willen gaan werken. Opval
lend vindt hij het dat vrouwen daar meestal
goed over hebben nagedacht, terwijl man
nen daar veel minder mee bezig zijn. „Die
zijn meer gefixeerd op de woning die ze wil
len gaan kopen."
De Vrouwenbond FNV ziet de ontwikkelin
gen op de huizenmarkt als een gevaar voor
werkende vrouwen. Zeker vrouwen moeten
volgens voorzitter Tineke van der Kraan bij
de aankoop van een woning goed nadenken
over hun persoonlijke wensen en verwach
tingen. „Want in het leven komen ze meer
dingen tegen dan werk alleen. Zo nemen
vrouwen nog steeds het grootste deel van de
zorgtaken voor kinderen en zieke ouders
voor hun rekening. Dat kan zwaar worden
in combinatie met werk. En als je door een
lening niet meer terug kunt, is dat heel erg."
De Vrouwenbond is altijd een groot pleitbe
zorger geweest van de gedachte dat vrou
wen financieel onafhankelijk moeten zijn.
Van der Kraan: „We vinden het dan ook pri
ma dat vrouwen steeds meer gaan werken.
Maar wanneer vrouwen als gevolg van hun
hoge woonlasten veroordeeld worden om
tot hun 6 5-ste jaar fulltime te werkendan is
dat ook weer overdreven."
Sylvia MarmeM-'