Jean-Claude nog eenmaal in jurk
Dienstbode valt voor Duitser
Tsjetsjeense dansers en Nepalese acrobaten op IDFA
Babylonische
spraakverwarring
in studentenhuis
Josephine Baker door de
ogen van haar pleegzoon
Villa des Roses
vrijdag 22 november 2002
elancholie is opnieuw maatstaf in de nieuwste
solo van John Buijsman. Na 'Dodo' (1995, over
een vrijgezel in nood), 'Angel Eyes' (1998, over
jazzlegende Chet Baker) en 'Hengst' (2001, over een bokser)
laat de Rotterdamse theaterman zich in Le Freak inspireren
door het leven van nachtclubster Josephine Baker. „Dit stuk
gaat héél erg over in de steek gelaten worden", zegt John
Buijsman. „Een gevoel dat iedereen wel kent."
Wie Josephine Baker zegt,
ziet een vrouw met veren
voor zich. Een vrouw ook, die
pleegkinderen verzamelde.
John Buijsman bekijkt haar in
Le Freak door de ogen van haar
pleegzoon Jean-Claude Baker.
Hij is de enige van haar elf aan
genomen kinderen die haar ach
ternaam draagt. Jean-Claude
heeft zijn eigen nachtclub in
New York, Chez Josephine,
waar hij avond aan avond zijn
eigen moeder speelt. „Treurig:
een leven gevuld met het nadoen
van je moeder", zegt John Buijs
man. „Daarbij: zij maakte furo
re in het Olympia in Parijs; hij
staat in een vervallen club in
New York."
Le Freak speelt zich af op de
laatste avond van de Chez Jose
phine. Jean-Claude trekt nog
eenmaal zijn diva-jurk aan, ter
wijl de deurnaarder al in de en
tree staat om de tent te sluiten.
Alleen als Jean-Claude op de
bühne zijn moeder probeert te
zijn, laat hij iets van zijn gevoe
lens voor haar zien. Jean-Clau
de mag zijn leven hebben opge
bouwd rond de nagedachtenis
van Josephine, hij kan niet ver
kroppen dat zij hem, net als zijn
biologische moeder, heeft ver
laten. John Buijsman, tevreden:
„Het publiek tijdens de try-outs
kreeg het enorm benauwd."
Het is opnieuw een vat vol treu
righeid dat John Buijsman in
zijn vierde theatersolo voor het
publiek omver schopt. „Melan
cholie spreekt me aan. Ik weet
niet precies waar het 'm in zit. Ik
zie nu eenmaal weinig schoon
heid in een miss World. Veel
mooier vind ik een ouwe man
die aan zijn broek sjort om zijn
onderbroek uit zijn bilnaad te
trekken."
Wat niet wil zeggen dat nergens
een glimlach verborgen zit in Le
Freak. Want juist de confronta
tie met iets leuks maakt dat iets
ergs tenenkrommend wordt.
Zoals de aanblik van Jean-
Claude - in wezen een lachwek
kende vent in een jurk - zijn
boosheid juist kracht geeft. „De
tegenstell ing tussen wat je hoort
en wat je ziet, maakt de tragiek,
zegt Buijsman. „Ik zie dat dage
lijks om me heen, in het echte le
ven."
Aanvankelijk wist John Buijs
man amper van het bestaan van
zoiets als theater af. Op z'n veer
tiende haalde zijn moeder hem
van school om op kantoor te
werken. Dat heeft hij gedaan tot
hij 28 was. Via een reeks om
trekkende bewegingen - hij
werkte onder meer als theater
technicus en decorontwerper -
ging dan toch die wondere we
reld voor hem open. „Ik kan me
nog herinneren dat ik in de Rot
terdamse Schouwburg John
Kraaykamp zag repeteren voor
'King Lear'. Toen wist ik: dit is
beter dan film."
Wat het precies is, die magie,
vindt hij moeilijk te verwoor-
John Buijsman belicht in Le Freak het leven van de pleegzoon van Josephine Baker. foto Cees Kuijper/GPD
den. Een poging: „Als ik een he
le goede avond heb, weet ik niet
meer dat ik speel Dan vallen
tijd, plaats en publiek weg en ga
ik als vanzelf. Dat is zó heer
lijk."
Na een stilte: „Je moet wel uit
kijken dat je jezelf niet verliest.
Tenminste: je moet het spel naar
je terug kunnen halen. Dan is
het lekker: als je het kunt laten
gaan, maar het ook naar je toe
kunt trekken." Hij maakt een
vergelijking met jazz-musici.
„Die zetten aan het begin van
een optreden een noot in en ne
men je vervolgens mee op reis.
Met onbekende bestemming."
De Gamma-reclame, typetje
Hank bij TV Rijnmond, Ferry in
de Vara-comedy 'Ben zo terug'.
Dr. Doolittle in de VPRO-jeugd-
sene 'Loenatik' (nu ook als
film), op de Parade met Orkater,
als muzikant in Het Groot Niet
Te Vermijden. En binnenkort
ook nog eens in een speelfilm
over de Rotterdamse
marathon én met het theaterge
zelschap Oostpool in 'Gelogen
Gedachte'. Buijsman doet veel
én heel gevarieerd.
„En ik vind het allemaal leuk.
Echt. Je leert er veel van wat je
weer voor andere dingen kunt
gebruiken. Neem die spotjes
voor de Gamma. Daarin draait
het allemaal om techniek. Alles
moet precies op tijd. We doen die
filmpjes zó vaak over. Wat ik
daar oppik over timing, kan ik
weer heel goed op het toneel ge
bruiken. En wat ook handig is
van veel verschillende dingen
doen: je zit nooit zonder werk.
Dat is voor een freelancer ook
belangrijk."
Want zijn solo's mogen dan ar
tistiek scoren - hij kreeg de Al
beit van Dalsumprijs voor 'An
gel Eyes' - geld leveren ze niet
op. Ook niet aan subsidie trou
wens. Voor Le Freak werd hem
steun geweigerd door zowel het
Fonds voor de Podiumkunsten
als de Rotterdamse Kunststich
ting. „Dan denk ik: ze kunnen
de tyfus krijgen. Ik doe het wel
zelf. En met hulp van Paul Feld
en Jeroen Kriek van Growing
Up In Public, van muzikant
Keimpe de Jong en de mensen
van de Rotterdamse Schouw
burg rooi ik het dan toch wel."
Al lijkt de belangstelling aan te
trekken, veel publiek heeft John
Buijsman in het theater nooit
getrokken. De avond nadat hij
de Albert van Dalsumprijs
kreeg, trof hij negentien man in
de zaal. Hij wijt dat aan de tijd
geest. „Kijk naar de populari
teit van de musical: het lijkt er
op dat de mensen slechts prettig
bezig gehouden willen worden.
„Maar misschien komt het ook
doordat ik raar theater maak.
Want Le Freak is dan formeel
een solostuk, op het toneel is de
muziek mijn tegenspeler. Mu
ziek móet erbij. Als Keimpe de
Jong die tenor aan z'n bek zet,
word ik al week. Ik hoop dat ik
zelf, als ik speel, ook als muziek
klink."
Annemiek Veelenturf
Le Freak van John Buijsman, met
muziek van Keimpe de Jong, tekst
van Paul Feld en regie van Paul Feld
en Jeroen Kriek, is gisteravond in de
Rotterdamse Schouwburg in pre
mière gegaan. Donderdag (28 nov.)
ts de voorstelling te zien in de Stads
schouwburg in Middelburg, aan
vang 20.00 uur.
De studenten die in het kader
van het uitwisselingspro
ject Erasmus in Barcelona zijn
neergestreken beleven hun eer
ste cultuurschok. Hebben ze
ijverig geploeterd op hun
Spaans, ontdekken ze dat het
college wereldkapitalisme in
het Catalaans wordt gegeven.
Wie Spaans wil gaat maar naar
Madrid, aldus de arrogante do
cent. De Franse economiestu
dent Xavier (Romain Duris)
hoopt op begrip bij de Belgische
Isabelle (Cecile De France).
„Jullie hebben toch ook zulke
problemen?" Maar nee, dat
heeft hij verkeerd begrepen,
want die kwestie met het
Vlaams en Waals is toch weer
heel iets anders.
De titel van deze door de Franse
filmmaker Cédric Klapisch ge
schreven en geregisseerde stu
dentenkomedie, L'Auberge Es
pagnole, geeft al aan dat in deze
Europese minigemeenschap een
Babylonische spraakverwar
ring heerst. De nationale eigen
aardigheden die iedereen in
brengt geven extra kleur aan de
gezellige bende van het studen
tenhuis. Klapisch vervalt echter
niet in gemakkelijke stereotie
pen, en maakt al snel duidelijk
dat de verschillen en eigenaar
digheden meer met karakter
dan met nationaliteit te maken
hebben. Hij kan gewoon goed
naar mensen kijken, en weet ons
daar op een plezierige en niet
pretentieuze manier mee te ver
maken.
Iets dergelijks viel ook al te con
cluderen uit zijn speelse 'Cha-
cun Cherche Son Chat' (1995),
waarin de speurtocht naar een
weggelopen kat van minder be
lang was dan de bonte verzame
ling personages. L'Auberge Es-
pagnole, losjes geïnspireerd op
ervaringen van zijn jongerezus-
je, heeft hij volgens een verge,
lijkbaar stramien opgezet. Een
jaar lang delen we de verwar-
ring, verwondering en amou
reuze perikelen van de bedeesde
Xavier, die aan het eind van de
rit moet bekennen dat er van
studeren weinig is gekomen.
Maar bij het afscheid moet hij
zijn gezicht in een komischegn-
mas trekken om de tranen tegen
te houden.
L'Auberge Espagnole is eensnel
en improviserenderwijs ge-
schreven en met kleine visuele
grapjes doorschoten lappende
ken. Die aanstekelijke chaos is
doelbewust niet gestroomlijnd,
want zo ziet de filmmaker het
leven. Toch blijf je kijken, want
Klapisch en zijn uit de lossepols
spelende acteurs - met Audrev
Tautou uit 'Amélie' als meest
bekende - weten die luchtige
snapshots vaak verrassend
overtuigend en aanstekelijk
neer te zetten. Het lijkt op een
klucht, alleen net iets echter.
Toegegeven, de problemen die
onvermijdelijk opdoemen wor
den luchtigjes opgelost, maar
dat Klapisch ook de minder
vlotte deelnemers aan dit we
reldje in hun waarde laat pleit
dan weer voor hem. Afgezien
van wat losse anekdotes laat hel
zich lastig navertellen. De wee
moed die Xavier aan het eind
bevangt voelen we echter volop
met hem mee. Alleen zijn moe
der snapt er niets van. „Een jaar
weggeweest, en niets te vertel
len!" Ja, zo gaat dat.
Leo Bankersen
L'Auberge Espagnole: regie Cédnc
Klapisch, met Romain Duris, Cécile
De France, Judith Godrèche
Audrey Tautou, Kelly Reilly, tezi
in De Koning Hulst.
Willem Elsschot (1882-
1960) behoort tot de in
Noord-Nederland meest ge
waardeerde schrijvers van
Vlaanderen. De virtuoze econo
mie van zijn ironisch taalge
bruik, zijn mededogen voor
kleinmenselijk gesukkel en zijn
weemoedig realisme hebben
zijn werk tijdloos gemaakt. Zijn
helden Boorman en Laarmans
spreken nog steeds meer tot de
verbeelding dan het gros van de
romanpersonages die in dezelf
de vooroorlogse jaren boven de
Moerdijk werden ontworpen.
Ook cineasten voelen zich nog
altijd aangetrokken door Els-
schots oeuvre. In 1999 leverde
Orlow Seunke een sobere maar
fraaie verfilming af van 'Kaas'.
Een jaar later maakte Robbe de
Hert een niet minder verdien
stelijke bewerking van 'Lijmen-
/Het Been'. In De Koning in
Hulst draait vanmiddag om
16.00 uur Villa des Roses, een
door Frank van Passel vervaar
digde film op basis van Els-
schots (in Rotterdam geschre
ven) debuutroman uit 1913.
Het betreft een verzorgd ogende
productie die toch niet instaat is
die unieke Elsschot-magie
gaande te maken. Dat ligt aller
eerst aan het boek zelf want dat
speelt zich niet af in het vertede
rende Vlaanderen dat zichïn la
ter werk zo dankbaar bleek te
lenen om met milde spot tegen
het licht te worden gehouden.
Villa des Roses is gesitueerd in
een sjofel hotel in Parijs, gerund
door Britten en bewoond door
uit heel Europa afkomstige zon
derlingen. Daar treedt de jeug
dige Fran9aise Louise Créteur
in dienst als dienstbode. Louise
zal vallen voor de charmes van
de armlastige Duitser Grüne-
wald, zwanger worden, een
breinaald-abortus ondergaan
groepsportret dan het de film
wil lukken. Het gemis van het
ware Elsschot-gevoel is natuur
lijk ook een gevolg van de keuze
er een internationale co-pro-
ductie van te maken die volledig
Engels en Frans wordt gespro
ken Dan komen we het Vlaamse
toneelmonument Jan Decleir
tegen maar dialoog heeft hij niet
en hij is al gestorven voorde film
op gang komt. En we zien de on
vermijdelijke Dora van der
Groen in haar zoveelste rol als
zot vrouwtje en daar komt dus
en in de steek worden gelaten
door de minnaar die meer toe
komst ziet in een rijke Ameri
kaanse.
In het perspectief van nu treft
Van Passels film ons als het zo
veelste melodrama over de Pa-
rijse bohème. De roman echter
onderscheidde zich destijds van
de traditie door te breken met
het naturalisme en door de af
standelijke toon waarmee spe
ciaal de personages rond Louise
profiel en kleur werd verschaft.
Het boek slaagde beter als
evenmin een verstandig woord
uit. Ook in een tv-verfilming uit
1989 had ze dit personage al
eens geschoren.
De actrices Halina Reijn en Rif-
ka Lodeizen vormen een Hol
landse bijdrage, maar ze spelen
Hongaarse hoeren die enkel kir
ren en giechelen en niet veel lan
ger dan een minuut in beeld zijn.
De last van zowat de hele film
komt zo op de schouders terecht
van de frêle Julie Delpy en die
verricht fraai werk: bevallig,
kwetsbaar, goedgelovig en meer
dan aandoenlijk gedurende de
lange treurige finale waar ze te
gen beter weten in blijft hopen
dat Grünewald nog ooit zal te
rugkomen. Maar verrassend is
het niet.
Een bijzondere vondst van sce
narist Christophe Dirickx le
vert de vertelling aan als een
lange flashback vanuit de loop
graven van de eerste wereldoor
log, waar Grünewald (met een
foto van Louise op zijn geweer
kolf) de spijt over zijn vergooide
liefde omzet in roekeloosheid
die fataal moet worden Zoals
gezegd, Elsschot had zijn roman
al in 1913 gepubliceerd. Maar
het loopgraaf-kader maakt de
vertelling zo tot een terugblik
op de laatste dagen van het ro
mantisch Parijs waar de on
schuld werd vermoord. Als evo
catie van dat tijdperk overtuigt
Villa des Roses wel, het camera
werk van Jan Vancaille blijkt
zelfs bijzonder inventief en ver
leidelijk. Maar echt grijpen doet
de film je niet.
Pieter van Lierop
Villa des Roses. Regie: Frank van
Passel. Met: Julie Delpy, Shaun
Dingwall, Harriet Walter, Shirley
Henderson, Frank Vercruyssen,
Stéphane Excoffier, Dora van der
Groen. Jan Decleir, te zien in De Ko
ning Hulst.
Scène uit L'Auberge Espagnole.
Julie Delpy en Shaun Dingwall in Villa des Roses.
In het gisteravond gestarte International
Documentary Filmfestival Amsterdam
(IDFA) vinden zondag de eerste voorstellin
gen plaats van de twee Nederlandse compe
titiefilms: Dans Grozny, Dans van Jos de
Putter en Starkissvan Chris Relleke en
Jascha de Wilde.
Jos de Putter mag je al beschouwen als een
veteraan in de strijd om de Joris Ivens
Award. Hij won hem zes jaar geleden met
'Solo, De Wet Van De Favela'. Met het on
derwerp van zijn nieuwe film keert hij ook
terug op bekend terrein, Tsjetsjenië, want
daar draaide hij in 1999 'The Making Of A
New Empire' Het is overigens nog niet hele
maal zeker of Dans, Grozny Dans wel op tijd
gereed zal zijn voor vertoning.
De film laat ons kennismaken met een folk
loristische dansgroep en bedoelt schrijnen
de contrasten te leggenAan de ene kant zijn
er de verwoeste gebouwen van de Tsje
tsjeense hoofdstad en de kapot'geschoten
oefenruimte van de jeugdige dansers. Aan
de andere kant zullen we de luisterrijke the
aters betreden waar de uitvoerende kunste
naars terechtkomen tijdens een tournee
langs West-Europese steden waar men geen
weet heeft van wat voor oorlog dan ook. Vol
gens de vader van een van de deelnemers is
zijn zoon dankzij het dansen 'een man' ge
worden en heeft hij geen angst meer voor
Russische vliegtuigen.
De film Starkiss is voorvertoond en behelst
eveneens een dubbelzinnige kennismaking
met jeugdige artiesten. In een Indiaas circus
treedt een groep minderjarige meisjes op.
Voor het merendeel werden ze tussen hun
zesde en achtste jaar geronseld in Nepal,
vooreen grijpstuiver gekocht van armlasti
ge ouders en het land uitgesmokkeld. In het
circus worden ze getraind voor acrobati
sche nummers waarvan de Starkiss de
meest spectaculaire is. Ze krijgen een bit in
de mond, laten zich aan hun tanden tot in de
nok van de tent hijsen en worden daar met
duizelingwekkende snelheid gecentrifu
geerd.
Het gaat om kinderarbeid op zijn grofst,
hoewel nog niet op zijn allergrofst, want van
sommige meisjes is het zeker dat ze tenmin
ste aldus behoed zijn gebleven voor de bor
delen van Calcutta. De film van Relleke en
De Wilde wil zich ook niet laten beperken
tot louter aanklacht. In hun lot zijn de meis
jes - zwaar bewaakt binnen een golfplaten
kampement op het cireusterrein - vergelijk
baar met de gebochelde lilliputter die de
clown moet uithangen en het dwergje dat in
een boodschappentas past. Maar zelfs de
circusbazen mag je beklagenswaardig noe
men want door de concurrentie van modem
vertier op de televisie, is er nauwelijks meer
droog brood te verdienen. Het is een wereld
die markant wordt geportretteerd, met even
veel deernis als fascinatie.
Een heel ^bijzondere documentaire die het
komend weekend eveneens in Amsterdam
draait is lm Toten Winkel, Hitiers Sekre-
tarin. André Heller en Othmar Schmiderer
registreerden Traudl Junge terwijl ze op 81-
jarige leeftijd vertelt over de tijd dat ze pri-
vé-secretaresse was van Hitier, een dienst
verband waaraan een einde kwam door de
zelfmoord van haar principaal. Begin dit
jaar, daags na de wereldpremière van deze
film in Berlijn, kwam Junge te overlijden.
Ze kwam op 22-jarige leeftijd, na het win
nen van een typ-wedstrijd in 1942, in dienst
bij Hitier. Als een soort Roodkapje vertrok
ze naar de Wolfschanze. Bij militair overleg
is ze nooit aanwezig geweest. In haar baas
zag ze een aardige, vaderlijke figuur die niet
wist wat hij met vrouwen moest aanvangen,
die niet dronk of rookte, vaak last had van
zijn maag, maar leuk kon spelen met hond
Blondie. Het beest kon zingen en als Der
Führer het commando 'Zarah Leander!'
gaf, dan zong Blondie een register lager.
De platvloerse details van Traudls verhaal
bereiken regelmatig absurde dimensies. De
baas betreurde het dat hij geen Lederhose
meer kon dragen omdat zijn knieën te wit
waren en hij hield erg van de natuur maar
wilde nooit boeketten in zijn kantoor omdat
zulke bloemen met meer 'levend' zijn. „Stel
je toch voorde man die vele miljoenen men
sen van het leven heeft beroofd, kon niet te
gen dode bloemen!", roept de voormalige
secretaresse die pas na de oorlog in de gele
genheid kwam te overzien wat haar werk
gever allemaal op zijn geweten had.
Echt bloedstollend zijn de details van de
laatste dagen in de bunker toen Eva Braun
nog net de kans kreeg Frau Hitier te worden,
er champagne werd gedronken en gedanst
op de muziek van de Stalin-orgels buiten.
Omdat Hitier de van Himmler ontvangen
gifpillen niet vertrouwde, probeerde hij ze
eerst uit op hond Blondie die net een nestje
had geworpen.
De Duitse herder ging voorbeeldig dood,
evenals nadien Der Führer zelf en Eva en
Meneer en Mevrouw Goebbels en hun zes
kinderen.
Na de oorlog heeft Traudl Junge van een
slecht geweten aanvankelijk geen last ge
had, omdat ze immers niets had geweten.
Tot ze in de jaren zestig in Miinchen een
standbeeld passeerde voor Sophie Scholl,
een studente die het indertijd wél had gewe
ten, verzet had gepleegd en was geëxecu
teerd op exact de leeftijd dat Traudl bij Hit-
Ier in dienst ging. De laatste woorden van de
secretaresse in de film zijn dan ook verstan
dig: „Ook ik had het moeten weten. Jong
zijn is geen excuus."
Pieter van Lierop
International Documentary Filmfestival Amster
dam (IDFA): t/m 1 dec. op zes locaties in Amster
dam. met ruim tweehonderd documentaires uit
de hele wereld. Meer informatie via www.idfa.nl
en 020-6201826