PZC Op ieder hoofd past een hoed W 1 1 Pirelli met status Hat Art in Kapelle »V zaterdag 16 november 2002 De maand mei van Pirelli. Het is het hebbedingetje der hebbedingetjes: de Pirelli- kalender is door zij n geringe op lage uitgegroeid tot een heus statussymbool. In Naarden werd het exemplaar van 2003, rijkelijk voorzien van onder de Italiaanse zon gefotografeerd vrouwelijk én mannelijk schoon, gepresenteerd. Net als iedere andere kalender kent deze twaalf maanden en 365 dagen. Maar verder houdt elke vergelijking tussen de ka lender van Pirelli en zijn soort genoten meteen op. Geen enkele kalender kan immers qua status wedijveren met die van de Itali aanse autobandenfabrikant. Door de zeer geringe oplageen door de kunstzinnige fotografie is de kalender, die voor de 35ste keer wordt uitgegeven, uitge groeid tot een heus hebbeding en statussymbool. Gastheer van de avond is de be kendste van de bekende Neder landers, meubelontwerper Jan desBouvrie. Mijn jongens droom, ik zal het eerlijk zeggen, was het hebben van een Porsche op Italiaanse banden. En dan een zwarte natuurlijk, want een Porsche moet zwart zijn, net zo goed als ik dol ben op vrouwen in het zwart met van die dunne bandjes. En een andere liefde van mij was en is kunst. Al die dingen vind ik in deze kalen der." De oplage van het hebbeding is een goed bewaard geheim. De schattingen van de aanwezigen liepen uiteen: van enkele hon derden tot zo'n duizend, in Ne derland dan. Feit is dat het aan tal zeer beperkt is, en dat ze worden weggegeven aan rela ties van het bedrijf, die tot in het Koninklijk Huis te vinden zijn, want prins Bernhard is een be kend verzamelaar. Elders in Eu ropa is het hebbeding al net zo exclusief. De editie van dit jaar wordt ook overal rond dezelfde tijd openbaar gemaakt. Voor het maken van de foto's van de kalender van 2003 is de beroemde Amerikaanse foto graaf en regisseur Bruce Weber aangezocht. Hij werkte zes da gen aan de kust van Cilento, ten zuiden van Amalfi in Italië op diverse plekken, van Santa Ma ria di Castellabate en de beken de ruines van Paestum tot Punta Licosa. Deze laatste plek staat bekend als de 'kaap van de Sire nen', uit de legende van Homerus over de zeemeermin nen die op deze plek met hun be toverende gezang de zeelieden op de klippen lokten. De door Weber vereeuwigde si renen hebben in de internatio nale modellenwereld klinkende namen: Heidi Klum, Sophie Dahl, Yamila Diaz-Rahi, Isabeli Fontana, Bridget Hall, Karolina Kurkova, Eva Riccobono, Valentina Stilla en Natalia Vo- diavona. Daarnaast zijn ook mannelijke modellen te bewon deren: Alessandro Gassman, Enrico Lo Verso, Stephane Fer- rara en de halfzwaargewicht bokser Richie La Montagne, om er enkelen te noemen. Mannen en vrouwen dus, vol gens fotograaf Weber is dat be langrijk: „Ik wilde het type meisje fotograferen waarover mensen fantaseren, dat mensen willen kennen. Ik zie steeds hoe ook vrouwen de kalender bekij ken en ik denk dat het voor vrouwen én mannen heel prettig kan zijn om op de kalender ook eens een kerel te zien. Het is een actueel thema mannen houden van vrouwen; vrouwen houden van mannen." Luuk Kortekaas Pirelli's juli. foto Willem Mieras Jackie Habets met op de achtergrond twee hoeden van plastic tape. ran bedeksel tot ontdeksel, schilderij Elly Dijkshoorn. Hoed Liesbeth van Well. een beroep kan worden aange geven: de koksmuts, de brand weerhelm, de conducteurspet en de baret van de hoogleraar. Maar de hoed is ook versiering en verleiding getuige het 'scheve filmsterrenhoedje', in de jaren dertig en de supervrouwelijke, geraffineerde herenhoed van Marlène Dietrich. „Als iemand tegen mij zegt dat 'ie geen hoedengezicht heeft, vind ik dat volstrekte onzin. Ie dereen kan een hoed dragen. Er bestaat voor mij geen hoofd waar geen hoed op past." Hat Art belicht een andere kant van de hoed. De samenwerking tus sen de elf vormgevers en elf beeldend kunstnaars resulteer de in verrassende werken waar in de duo's elkaar wederzijds in spireerde. Sommige exposanten sloegen een geheel andere rich ting in dan voor hen gebruike lijk, andere borduurden voort op thema's die zij in hun andere werk gebruiken. Zo namen de oud-Vlissingers Jacques Tange en Liesbeth Snijders als uit gangspunt het tulpmotief uit het werk van Jacques, naast de ronde lijnen van de steeds te rugkerende vrouwenfiguren op zijn schilderijen en vazen. Dit motief en die belijning keren te rug in het houten hoedenkastje, gedragen door vrouwenbenen en de hoed van Liesbeth, van ve lours vilt. Niet alle exposanten maakten twee werken. Het duo Karin Kortenhorst en Marielle van der Schrier bundelden hun creatie ve krachten in het ontwerp Two to one. In het object is een ver binding gemaakt van halsobject naar hoofdobject, in een scha kering van rood-rose vlecht werk van gekleurd wikkeldraad en breisels van nylon en lurex- garens. Van bedeksel tot ontdeksel is het resultaat van de brainstorm van schilderes Elly Dijkshoorn en hoedenmaakster Liesbeth van Well. Jackie Habets: „Elly is be Hoedenkast, Jacques Tange. Bas Mar de Jager in Kapelle een nieuwe uitdaging. „Ik wilde eerst alles bijelkaar zetten. Zo iets van ik wil mijn kinderen zo dicht mogelijk bij me houden. Maar dat werkte niet. Nu is alles door de ruimte verdeeld. Als be zoeker ga je echt zoeken, wan delen, ontdekken. Je ziet iedere keer een object in een andere omgeving." Henri de Jager valt haar bij: „Het is heel anders dan in een museale ongeving. Hier is geen vaste looproute. Boven dien geeft het ook iets herken baars. Je ziet de dingen zoals ze ook bij je thuis zouden kunnen staan." De expositie werd vrijdag geopend door mevrouw Van Gelder, echtegenote van de Zeeuwse Commissaris van de Koningin. De opening werd ge koppeld aan twee hoeden- shows. De tentoonstelling is niet alleen de afsluiting van de 'wereldreis' van Hat Art, maar ook de afsluiting van het 40-jarig jubuleum van Bas Mar de Jager en het tienjarig be staan van het Hoedenplatform. De versmelting van hoed en kunst in het interieur in het Zeeuwse is tot eind december te zien. Annemarie Zevenbergen zig met portretten en Liebeth met vormgeving. In dit geval is er zo duidelijk sprake van een kruisbestuiving." De exposan ten gebruikten trefwoorden als Bedekken en Omhullen, Versie ren en Verzachten, Kwetsbaar en Kracht, Voelspriet. Kijk naar het donker en je vindt het Licht. Een schilderij en een beschilderde hoed met 'ogen' vloeiden hieruit voort. De expositie omvat verder een aantal hoeden van buitenlandse ontwerpers. „Ik wilde ook graag laten zien hoe er buiten Neder land gewerkt wordt. Je ziet dat vormgevers in ons land vaak heel brutaal zijn, gedurfd. In Duitsland gaan ze vaak uit van zelfgemaakt vilt en traditonele vormgeving. Engeland kiest vaak voor wat traditionele vormgeving in meer gedurfd materiaal en in Frankrijk gaan ze er gewoon voor. Daar zit lef in en spanning." De aloude hoedenspeld vormde de inspiratiebron sieradenont- werpers. Zo maakte de Amster dammer Philip Sajet van een eenvoudige theelepel, ooit ach tergelaten in zijn atelier, een speld waarin goud en robijn werden verwerkt. Voor Jackie was de ruimte van Haar voorliefde voor hoofddeksels wil Jackie Habets ze ker niet onder de pet houden. Die liefde wil ze delen met zo veel mogelijk mensen. Werelwijd en groots. De reizende expositie Hat Art is daar het resultaat van. Een symbiose tussen elf Nederlandse hoedenontwerpers en evenzoveel kunstenaars leverde verrassende objecten op die de grens tussen hoed en kunst verleggen. De elf duo's lieten zich door elkaar inspireren en daaruit ontstonden de werken die on derdeel uitmaken van Hat Art. Steenkool en katoen, titanium naast plastic en berkenhout met tape zijn terug te vinden in de objecten. De expositie maakte de tongen los in Frankrijk, Turkije en Amerika. Tot slot van de wereldreis doet Hat Art Kapelle aan. Voor het duo Jacques Tange en Liesbeth Snijders een 'thuisreis'. De samenwerking van de oud-Vlissingers resulteerde in Venetië 1913. Hoedenontwerpster Jackie Habets is 'wezenloos' van accessoires. „Zo'n twaalf jaar geleden ben ik begonnen met het maken van hoeden. Acces soires maken het beeld af. Met kleding heb ik niet zoveel. Dat is voor mij niet behapbaar. Een hoed is dat wel. Ik droeg altijd al hoeden, petten en mutsen. Daar herkenden mensen mij aan." Haar achtergrond als lerares textiele werkvormen speelde ook mee bij haar ommezwaai. „Ik heb jaren les gegeven aan de Vrije School. Daar gaf ik overi gens ook Duits, maar dat is een ander verhaal." De hoed bleef lonken en trok haar uiteindelijk over de streep. Eenmaal in de greep van het hoofddeksel ging het snel. Zij maakte zich de kunst van het hoedenmaken eigen door het volgen van cursussen en work shops. „Ik wilde de technische kant goed onder de knie krijgen. Er moest geen steekje mis zit ten." Langzamerhand kreeg haar nieuwe passie vorm. Dat mondde uit in haar eigen atelier What's Up. Ze ging verder en richtte tien jaar geleden het Hoedenplatform op. Een podi um voor hoedenvormgevers in Nederland. Het Platform orga niseert informatiebijeenkom sten, lezingen, exposities, shows en geeft een nieuwsbrief uit. „Er was op hoedengebied weinig in ons land. Als je materialen zocht, moest je naar Frankrijk of Italië. Er was hier op dat ge bied, naast het van oudsher be kende vilt, vrijwel niets te vin den. De oude fabriekjes, voor zo schap. De hoed wordt nu weer bij veel gelegenheden gedragen. We kunnen jammer genoeg nog niet tippen aan het Engelse As cot of de Amerikaanse Easter Parade. Maar toch. Neem Prins jesdag of de jaarlijkse Haring party. Een hoed is daar al heel gewoon. Jammer alleen dat veel vrouwen dan nét de plank mis slaan. Dat dragen ze een hoed die in feite een object is. Die moet je niet op je hoofd zetten. Dan maak je jezelf belachelijk. Zo'n object hang je op of zet je ergens neer. In je huiskamer voor mijn part. Als kunstwerk." Die groeiende belangstelling voor de hoed is in het straat beeld echter nauwelijlks terug te vinden. Jackie beaamt dat. „Na het dragen gaan ze in de kast. Voor veel mensen is een hoed toch iets engs." Vreemd ei genlijk als je ziet dat tot in de ja ren zestig van vorige eeuw de hoed algemeen gangbaar was. Mannen, vrouwen en zelfs kin deren droegen iets op het hoofd. Marian Conrads schetst in de catalogus die de expositie bege leidt, in het kort de geschiedenis van de hoed. Frapant is dat die ver die er nog waren, maakte de traditionele kerkhoed en die stewardesshoedjes. Dat is nu gaandeweg aan het veranderen. Er komen steeds meer ontwer pers bij die op een andere ma nier 'aan de hoed' raken. Je ziet ook meer hoedenwinkeltjes op komen die echt de vormgevings- kant opgaan." „Ik heb het idee dat de belang stelling groeit. We hebben in '97 en '99 grote exposities georgani seerd en daardoor is de hoed on der de aandacht van een groter publiek gebracht. Toen ik net begon, was het een select gezel- zo oud is als 'de weg naar Rome'. In Engeland vond men een vil ten hoed uit de Romeinse tijd en een muurschildering in Pompeji verbeeldt een werkplaats waar vilt werd gemaakt. Een van de oudst gevonden hoofddeksels is van een ijsmummie in Tirol uit ca 500 voor Christus. Door de eeuwen heen heeft de hoofdbedekking vaak de func tie van statussymbool gehad. Neem het hoofddeksel pschent van de farao's, de zogenaamde autor van de adellijke dame en zelfs de mijter van een bisschop of de kroon van een vorst. Ook TV Two to one, Karin Kortenhorst/Marielle van der Schrier

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 41