Die auto is een moordwapen
Lars, de ballenboxer van de Bruse Boys
reportage
Hondenbaan
9
25
Michel Verburg, rij-instructeur
Aan het woord: Michel Ver
burg, gepokt en gemazeld rij-
instructeur. „Geef een man kritiek
op zijn rijstijl en hij reageert alsof
je zegt: 'jij hebt ook een kleintje,
zeg.' Iedereen vindt van zichzelf
dat-ie genoeg hersens heeft en ie
dereen vindt van zichzelf dat-ie
fantastisch rijdt. 'Kijk', zeggen ze
dan, 'ik heb toch een no claim van
vijftien jaar?' Nou, mijn oma heeft
schadevrij gereden tot ze 83 was,
maar dat kwam omdat iedereen
aan de kant sprong als ze eraan
kwam. Zo is het gesteld met veel
automobilisten."
zaterdag 16 november 2002
Hij is een geboren Middelburger -
26 maart 1971 - and proud, of it.
Net als z'n opa. „Die zei altijd: het
maakt niet uit waar ik zit, als ik de
Lange Jan maar zie. Hij had een kaas-
en vishandel annex delicatessenzaak
in de Gravenstraat, waar nu Blokker
Tuinmeubelen zit. Wij woonden in de
bovenwoning, vader en moeder werk
ten bij hem in de winkel.Toen ik drie
was verkocht hij de zaak, maar tien
jaar later rook je nog de stokvis in het
magazijn. Want mijn opa, dat was de
stokvisspecialist.
„Ik was typisch een jongetje. Dus ge
woon: autootjes, en kattenkwaad uit
halen. Legden we een nepdrol neer in
de Gravenstraat, en dan achter het
raam loeren wie daar intrapte. Of we
gooiden vanuit de slaapkamer stukjes
gum op de mensen. Of we kaapten rot
te tomaten weg na de markt, die spat
ten zo mooi stuk op die etalageruiten.
Met eieren ging dat ook prima. Als er
in de buurt iets leegstond, ging er wel
eens wat kapot. Zo heb ik ooit nog bij
na de oude bioscoop van Middelburg
in brand gestoken, City, aan het Zus
terplein. We waren gezellig fikkie aan
het stoken met van die kleine wasluci-
fertjes. Eerst ging de fauteuil mee,
toen de trap aan de achterzijde, bij het
restaurant."
„Ik was dus een vervelend ventje.
Maar in mijn ogen was het allemaal
toch behoorlijk onschuldig. Anders
dan nu. Ik weet wel dat dat een beetje
oubollig klinkt, maar ik blijf erbij dat
het momenteel in heel veel opzichten
de spuigaten uitloopt. Tegenwoordig
is rottigheid uithalen bijvoorbeeld
een heel bushokje vernielen of een on
schuldige voorbijganger bewusteloos
slaan. De mentaliteit is behoorlijk
veranderd. Ik weet dat ik als een ouwe
zak klink, maar ik blijf erbijvroeger
was het kattenkwaad."
„Na de mavo had ik nog steeds geen
idee wat ik wilde. Ik kluste vaak aan
mijn brommer en dat bracht vader op
het idee dat de mts-elektrotechniek
wel iets voor mij zou zijn. Ik ben er va
ker weggebleven dan naartoe gegaan.
Supersaai, na een jaar ben ik ermee
gestopt. Ik moest toch in militaire
dienst. Maar als je veertien maanden
in dienst hebt gezeten, is het heel
moeilijk om weer naar school te gaan
met een studiebeursje. Toen ben ik
toch maar gaan werken. Mijn eerste
baan was chauffeur op een bestelbus.
Vleeswaren bezorgen bij alle hotels in
Zeeland. Niet eens zo'n slechte baan.
Je zat niet tussen vier muren, had wel
de vastigheid van loondienst maar
geen baas die je op je vingers keek. Je
kwam nog eens ergens. Praatje hier,
grapje daar. Ken je deze: Jantje vraagt
aan zijn vader: 'Pappa, waar kom ik
nou vandaan?' 'Nou', zegt papa, 'van
de ooievaar'. Zegt Jantje: 'Ben je wel
een sukkel. Er lopen zoveel mooie
vrouwen rond en jij doet het met een
ooievaar!Ik krijg de hele dag door
moppen gsms't, ook tijdens het werk.
Maar er zitten er maar weinig bij die
geschikt zijn om hier te herhalen."
Michel Verburg: „Beetje raar om te zeggen misschien, maar ik vind het zelf vreemd volk, instructeurs."
foto Lex de Meester
„Met die vleeswagen heb ik twee jaar
gereden. Het salaris was niet zo best.
Voor een thuiswonende oké, maar je
kon er geen gezin van onderhouden.
Toen zag ik die bekende advertentie in
de krant; Wordt Nu Rij-Instructeur
Een heel dure opleiding, maar mijn
ouders wilden wel betalen. Het kostte
alles bij elkaar, met reisgeld, boeken
enzovoorts wel tienduizend gulden.
En dan voor een opleiding van een
jaar. Waarom het zo duur moet zijn,
geen idéé."
„De eerste keer dat ik officieel als rij-
instructeur alleen in de auto zat met
een leerling was heel spannend. Je
bent je er dan pijnlijk van bewust dat
diegene die naast je zit nog helemaal
niks kan en helemaal van jou afhan
kelijk is. Sommigen durf je na vijftig
lessen nog niet op een oude fiets te zet
ten, bij wijze van spreken. Het is niet
alleen dat leerlingen nog veel moeten
leren, maar ze blijven tot het laatste
moment, tot het examen, nog onbe
wust op jou leunen. Kijken niet alsof
ze helemaal alleen in de auto zitten als
ze een kruising overgaan bijvoor
beeld; ze rekenen erop dat jij wel op de
rem trapt."
„Wat ik vooral geleerd heb is dat je
iedereen op een andere manier moet
benaderen. De moeilijksten zijn leer
lingen die geen kritiek kunnen ver
dragen. Die schieten enorm in de ver
dediging zodra je iets zegt; alsof je ze
persoonlijk aanvalt. Wat opvalt is het
gebrek aan verantwoordelijkheidsge
voel. Die auto is een moordwapen en
zij hebben de vinger aan de trekker,
maar daar zijn ze zich niet van be
wust. Of het is gewoon een kwestie
van grove zelfoverschatting, dat ze
denken: 'Ik heb alles prima ondercon
trole'. In plaats van: 'Kan ik nou ei
genlijk wel rijden?' Hoe vaak ik het
niet meemaak dat een kandidaat vol
komen terecht zakt voor zijn examen,
maar geen enkel inzicht in zijn eigen
tekortkomingen blijkt te hebben.
„Ze hebben allemaal een vriend, een
broer of een zus die wel in één keer ge
slaagd is. Ze willen allemaal dat roze
papiertje hebben, en wel zo snel
mogelijk. Hebben ze dat papiertje
eenmaal, dan is de beer los. Kijk die
autoprogramma's maar: er wordt
hardrijders een spiegel voorgehou
den, maar ze kijken er niet in. Je zou
het gedrag van mensen in het verkeer
als metafoor kunnen zien voor wat er
mis is in de maatschappij. Je eigen
Wij rijden voor acht tientjes per uur
voor met een stuk gereedschap van
25.000 euro dat na twee jaar de helft
waard is omdat de auto dan ver opge
reden is. Voor die tachtig gulden heb j e
zestig zware minuten de verantwoor
delijkheid over de leerling."
„Als ik naar huis rijben ik gelukkig
alles kwijt. Ik ken er genoeg die ex-
overspannen van zijn gei-aakt. Beetje
raar om te zeggen misschien, maar ik
vind het zelf vreemd volk, instruc
teurs. Elke vijf jaar moet ik een soort
herhalingstoets doen. Daar zitje dan
met wel honderdvijftig instructeurs
uit het hele land en als ik dan zo rond
kijk denk ik: 'Wat doe ik hier tussen?
Ben ik misschien ook zo, zonder dat ik
fouten niet willen inzien, als je erop
aangesproken wordt reageren met
agressie; zelf regels overtreden, maar
vinden dat een ander zich er wel aan
moet houden. Gelukkig zijn er ook die
het allemaal wel heel sei-ieus nemen,
't Is niet allemaal kommer en kwel."
„Je hoort iedereen tegenwoordig
maar klagen over hoe duur een rijles
is. Mag ik daar nou eens wat over zeg
gen? Toen ik begon moest je in één
week anderhalve werkweek maken
om een gemiddeld salaris te verdie
nen. Nu kan ik mijn gezin onderhou
den van een normale werkweek. Dat
wil zeggen, met papierwerk en allerlei
geregel erbij elke clag van 8 tot 8 wer
ken. En dan nog. Jouw loodgieter
vraagt honderd gulden per uur en
komt met een gereedschapskissie aan.
het weet?' Ik hoop het niet. De een
loopt op slippers met witte sokken, de
ander heeft een gele snor van het ro
ken. Ze hebben iets stoffigs. Rare lui.
Ik stel me zo voor dat er een heleboel
bijzitten die op de automatische pi
loot werken. Linksaf, rechtsaf, kijk
uit."
„Sinds ik vader ben kijk ik anders
naar de wereld. Dan maak ik me zor
gen. De eivaringen die ik in de auto
heb, maken me er niet geruster op. Ik
hoor heel vaak dat jongeren het vol
strekt normaal vinden om regelmatig
te blowen. Moet iedereen zelf weten,
maar ik merk wel dat die gebruikers
met bepaalde onderdelen meer moeite
lijken te hebben. Vooral de motoriek
wordt er slechter door, je ziet natte
handjes aan het stuur, een soort mis
plaatste relaxedheid. Ging het hart
stikke slecht, stappen ze met een dom
me glimlach uit van: 'dat ging best
lekker zo'. Terwijl, als ik niet had in
gegrepen hadden ze misschien wel vijf
mensen doodgereden.
Er is momenteel nogal wat te doen
over de lage slagingspercentages.
Mag ik daar ook wat over zeggen? Die
spoedcursussen van tegenwoordig
zijn eigenlijk onzin. Ten eerste zijn er
maar heel weinig mensen geschikt
voor. Ten tweede heb je tegenwoordig
geen schakelbrommers meer, dus mis
sen jongeren een stukje technisch en
verkeersinzicht. Gevolg: examens
met een heel hoog op-hoop-van-ze-
gen-gehalte en heel lage slagingsper
centages. Voor mij is dat zo klaar als
een klontje. Gemiddeld is een les of
veertig het minimum om het een beet
je in de vingers te krijgen. Maak van
mij een goed chauffeur, dat zou een
veel bétex-e opdracht zijn dan zorg dat
ik dat papiertje zo snel mogelijk
krijg."
Ouwe zak
„Dit is geen bex-oep om je lang jong te
voelen. Ik ben nu pas 31maar er is me
al vaak verteld dat ik een ouwe zak
ben. Komt omdat je constant van die
achttienjarigen in de auto krijgt, die
klaar staan om je te vertellen dat het
heel raar is dat je dat of dat niet weet.
En als je dan eens de radio harder zet
omdat je een nummer leuk vindt, zijn
ze heel verbaasd. Denken ze dat je na
je dertigste alleen nog naar Beethoven
luistert of zo. Ik kan me goed voorstel
len dat ik er op een gegeven moment
genoeg van heb. Vooral van het feit
dat het nooit ophoudt, dat je elke keer
weer bij nul moet beginnen. Voor de
duizendste keervertellen waarom je
die dode hoek moet meepakken. En el
ke dag weer vijfhonderd minuten
scherp blijven. Want dat moet. In de
auto ben ik eigenlijk niet zozeer bang
voor wat de leerling doet, dat kan ik
altijd opvangen. Ik ben vooral bang
voor de medeweggebruikers, omdat
ik weet hoe weinig die eigenlijk vaak
nog maar weten als ze eenmaal hun
papiex-tje hebben."
„Soms denk ik: wat zou ik nou voor
ander werk willen? Soms zie ik ie
mand naar kantoor fietsen en dan
denk ik: 'Nou nee'. Ik rij lekker rond,
doe eens een boulevardje, zwaai eens
naar iemand, werk wel wat langer
maar toch wel leukex-. De bakker of
groenteman zit hele dag in zijn win
kel. Zie ik een gemeenteman een beet
je hax-ken, sjekkie draaien, dan denk
ik 'Die hoeft de hele dag niet na te
denken.' Ook wel lekker. Maar dat ben
je volgens mij ook snel beu. Uitdaging
moet er wel zijn. Nou ja, zo is er altijd
wat. Het gras is altijd groener bij de
bux-en. Achteraf zeg ik: 'Ik had mis
schien moeten blijven studeren.' Als
straks mijn dochters groter zijn, zal ik
ze flink motiveren om hun studie af te
ronden en niet te snel te denken: 'Het
is zo wel genoeg.Hoe vaak ik het niet
hoor in de auto: 'Ik ga maar stoppen
met studeren, kan ik lekker gaan wer
ken.' Voor het geld natuurlijk, wantze
moeten allemaal het nieuwste mo
bieltje, een duur jekkie, een paar gave
Nikes en een dure scooter hebben.
Maar als ze later vrouw en kinderen
hebben, gaat het niet meer om een du
re scooter of een dure jas. Ik hoop dat
ik mijn kinderen dat bij kan brengen.
Ondine van der Vleuten
Lars is een hond met ballen. Heel veel bal
len. En die heeft de boxer uit Bruinisse
allemaal zelf gevonden. De afzwaaiers die
via de voeten van de voetballers van Bruse
Boys wekelijks in de bossen verdwijnen,
worden door Lars probleemloos uit de bla
deren en takken tevoorschij n getoverd. Lars
heeft een neus voor ballen.
-Vlak voor de ingang van het Bruse sportveld
woont Lax's. Zijn baasjes Rien en Marie
Hoek hebben een crèmekleurig alleen
staand huis met een grote tuin. Lars heeft
daar zijn eigen onderkomen: Huize Lars.
Een betegeld territorium van zo'n vijf bij
vijf meter, met in het midden een honden
hok. Nou ja, hondenhok. Eerder een ballen
hok, want waar je kl uiven zou vexwachten,
ligt het bezaaid met ballen.
De man des huizes - zevenenhalf jaar oud,
veertig kilo zwaar en een hertenrode vacht -
is deze frisse herfstmorgen thuis. Het is
komkommertijd voor de ballenvangex-.
Doordat de bomen en struiken hun blade-
-renmantel afleggen, worden zoekgeraakte
ballen opeens zichtbaar voor de spelers.
-Voor Lars breken daarom rustige tijden aan.
Zijn gemiddelde van zes a zeven gevonden
ballen per week (zijn record is overigens elf)
daalt met het vallen van de bladeren.
Maar elke week ontglipt een bal-wel eens
Lars, een Sherlock Holmes op vier poten.
aan de zoekende ogen van spelers die weer 's
een losse flodder in het loof hebben gescho
ten. En dan is de Sherlock Holmes op vier
poten er als de kippen bij. „Als er een bal
foto Dirk-Jan Gjeltenxa
ligt, dan vindt Lars die", verzekert zijn
baasje Rien. „Hij gaat puur op de geur van
leer af. Van plastic ballen moet hij niks heb
ben."
Als Lars een bal heeft ontdekt, wordt-ie gek
van enthousiasme. Hij dribbelt het leren
speeltuig met zijn neus en zijn poten het hele
veld over. Zijn baasjes moeten de bal eerst te
pakken zien te krijgen, want anders zwerft
Lars er de hele dag mee rond. Voor Rien is
dat gesneden koek. Als hij de bal veroverd
heeft, verstopt hij deze in één van de prul
lenbakken rond het veld en komt hem later
op de fiets in z'n eentje weer halen.
Maar Marie is al eens behoorlijk buitenpel
gezet door haar oogappel. „Ik heb een keer
een uur lang achter hem aangezeten", her
innert ze zich. „Toen was ik het zó beu en
was ik zó uitgeteld, dat ik naar huis ben ge
gaan om te eten. Na het eten is Rien hem
toen gaan halen. Lars was nog steeds met
die bal bezig."
Ruitenwisser
Lars is de derde boxer van het echtpaar
Hoek. Zijn voorgangers waren Joris en
Ieros. Ook die twee hadden hun grillen.
Joris had een voorliefde voor egels en bon
bons; Ieros vrat ooit de hendel van de rui
tenwisser in de auto op (waarna het natuur
lijk ging regenen), maar zo balverliefd als
Lars was het tweetal niet. Bij Bruse Boys
zij n ze maar wat gelukkig met de speurneus
Rien: „Ze vragen nu al: wat moeten we doen
als Lars er niet meer is?" De club uit zijn
dankbaarheid jaarlijks op 4 oktober, op we
relddierendag. Steevast wordt Lars dan
verwend met een zak dinerbrokken en an-
dere lekkernijen. Maar als Lars honger
heeft, is hij niks te beroerd om zelf op
strooptocht te gaan. Vraag maar na bij de
vleesafdeling van de Albert Heijn in Brui
nisse. Daar hebben ze Lars op één dag drie
keer uit de slagerij moeten zetten.
Soms moeten Rien en Marie hun Lars tegen
zichzelf in bescherming. Met name als het
warm is, proberen ze hun drukteschopper
enigszins rustig te houden. Lars heeft im
mers een aangeboren hartafwijking. Rien:
„Volgens de arts gaat z'n hartje tekeer als
een muziekkapel. We kunnen hem er aan la
ten opereren, maar dan blijf je bezig, Onze
stelregel is: beter een goed kort leven dan
een ellendig lang leven.
Een legendarisch voorval speelde zich zo'n
vier maanden geleden af. De profvoetbal
lers van Excelsior speelden in Bruinisse te
gen de Schouwen-Duivelandse voetbalse
lectie. Halverwege de tweede helft maakte
Excelsior kennis met de balvaste Lars.
Rien: „Ik stond met wat jongens van het
dorp langs de lijn. De hele wedstrijd zaten ze
Lars op te jutten: 'Lars bailie! Lars ballie!
Hij stond gewoon te trillen. 'Laat hem toch
los', zeiden ze. In de tweede helft heb ik het
gedaan," Lars vloog op Excelsior-speler
René van Dieren af, die vervolgens zijn snel-
ste sprint van de wedstrijd inzette. De boxer
dook op de bal en duwde hem met zijn neus
naar het doel van Excelsior. Een doelpunt
werd het niet, maar de dribbel van Lars
werd harder bejubeld dan de zeven doel
punten van Excelsior.
Tientallen gevonden ballen later is het nu
zaterdag voetbaldag. De lievelingsdag van
Lars. „Hij weet het precies als het zatei'dag
is", zegt Rien. „Hij is dan wat onrustig en als
het deurtje van de kennel maar even open
staat, rent-ie als een speer naar het voetbal
veld. Doordeweeks heeft-ie dat niet." Op de
achtergrond klinkt het geschreeuw van de
D'tjes van Bruse Boys en Kapelie. Lars
spitst zijn oren. Hopelijk hebben de trainers
hun pupillen niet al te veel schottraining ge
geven. Stel je voor. Dan zou de hondenbaan
van Lars misschien nog op de tocht komen
te staan.
Rudy Boogert