Zot van de wind in de wieken PZC Op de knieën voor het kleine Soldini spreekt met beelden Dynastie van molenaars lezers schrijven Domineeskind III Blaadjes Man maakt val kunst cultuur Toneelclub St. Jan viert 85-jarig bestaan zaterdag 2 november 2002 door Jan Jansen Op afstand lijkt het een bedaarde beweging, verstild bijna door het penseel van een oude schilder. Je weet dat de wind de motor is, zonder het te ervaren. Dichtbij is het een heel ande re belevenis. Veel sneller dan je vijf minuten geleden nog dacht, haast duizelingwekkend, zoeven de machti ge molenwieken 'langs. Zoeven. Dat geluid. Geen wonder dat molenaar Jan Arij Cappon (45) uit Axel zegt vooral op het gehoor te werken. „Je hoort het gewoon als er te veel wind staat, je weet wanneer je op vier volle zeilen kunt draaien of wanneer je de maalsteen kunt bijsteken." Luister binnen in de ronde romp maar eens mee als de molen in bedrijf is. Als de zware as het radarwerk in bewe ging zet, als de tandwielen gretig in el kaar grijpen, als de molensteen gaat draaien en het graan verpulvert, als het meel naar beneden in de zakken roetsjt, dan knarst en kreunt, ritselt en rammelt heel dit fabriekje. En het komt zomaar aangewaaid. „Wij leven van de wind", grijnst molenaar Ko Cappon (71) uit Zaamslag. Geen won der dat ze zo dikwijls naar de lucht staan te turen en dat je vroeger mole naars had die 's nachts een klompje aan het raam bonden. „Als het ging waaien, tikte dat klompje tegen het glas. De mulder wist dan genoeg: uit de veren en aan het werk, op welk uur van de nacht ook." Genen Geen wonder dat dit bijzondere vak een dynastie van molenaars kan ople veren. Zoals de Cappons. „Het zit in de genen", zegt Ko Cappon meer dan eens. „Een ander gaat zeilen op de Westerschelde. Hij voelt de kracht van de wind in de zeilen, maar moet het schip wel onder controle houden. Zo gaat het bij ons ook. Proberen de krachten van de natuur te beheersen, daar draait het om. Daarom is elke molenaar ook een soort weerman." Jan Arij vult aan: „Het is bovendien een prachtige techniek, waarvan het principe nu nog zijn toepassing vindt in de industrie." Ook nu niemand meer de kost kan ver dienen op een windmolen, en ook zij van hun beroep een hobby hebben ge maakt, blijven de Cappons molenaars in hart en nieren. Vader Ko, de vierde generatie, draait eens in de week de molen Eben Haëzer op Spui, zoon Jan Arij, de vijfde in de rij, doet het sinds Vader Ko (links), de vierde generatie, draait eens in de week de molen Eben Haëzer op Spui. Zoon Jan Arij (rechts), de vijf de in de rij, doet het sinds twee jaar op de gerestaureerde stadsmolen van Axel. Sander, de achtjarige zoon van Jan Arij, is straks wellicht de zesde generatie van de molenaarsdynastie Cappon. foto's Wim Kooyman twee jaar op de gerestaureerde stads molen van Axel. Axel, dat was een buitenkansje. Terug naar de wortels van de molenaarsdy nastie. In 1857 verhuist grondlegger Jan Cappon van Nieuwvliet naar Ax el. Hij begint er op de oude houten standaardmolen op de wallen, maar laat die, aangespoord door toenemen de bedrijvigheid, al zes jaar later ver vangen door een forse stenen beltmo len, de Korenaar. Met de geestdrift die heel het gesprek kenmerkt, tovert achterkleinzoon Ko de veelzeggende foto van eind negen tiende eeuw meteen tevoorschijn. Voor de imposante molen poseert een trotse en al bejaarde Jan Cappon te midden van kinderen en kleinkinde ren. Het kind links op de foto is Ko's vader Jan Arij. Hij moet tot 1923 wachten om de molen over te nemen van zijn vader Charel, Ko's opa. Jan Ari j heeft drie zoons en weet ze al lemaal aan het malen te krijgen. De oudste vertrekt naar Vlissingen, waar hij één van Zeelands opvallendste molens draaiende houdt, die op de zeedijk. Ko's broer Piet neemt het be drijf in Axel over, Ko zelf betrekt in 19 6 5 de maalderij aan de Axelsestraat in Zaamslag. Daar heeft wel een mo len gestaan, maar die is dan allang verdwenen. Zo heeft Ko, misschien wel de grootste liefhebber van wind kracht, het eigenlijk het slechtst ge troffen. Hij moet malen op een diesel motor. Zonder windmolen. Midden jaren zeventig wordt de molen van Spui gerestaureerd. Terwijl de plaat selijke molenaar Van Dixhoorn een dagje ouder wordt, neemt Ko Cappon Eben Haëzer onder zijn hoede. De tijd dat de molenaar zich kon reke nen tot de welgestelde notabelen is in tussen voorgoed voorbijKo maakt de neergang mee, al kan hij er zelf jaren lang nog wel van leven. Hij vermaalt graan tot baktarwe en veevoer, trekt de polder in om de grondstof op te ha len en het eindproduct af te leveren, begint, als de economie van het plat teland dat vereist, samen met broer Piet een nieuwe maalderij aan de Ax- else Sassing. Maar dan hebben grote meel- en dier- voederfabrieken de functie van de plaatselijke molenaar feitelijk al overgenomen, de windmolen degra derend tot een cultuurhistorisch relict voor hobbyisten. Bij zijn broers komt dan ook een einde aan de molenaars dynastie. In Vlissingen maalt al jaren geen Cappon meer. Zijn broer in Axel ziet de door grondlegger Jan gebouw de Korenaar in 1960 bezwijken onder een windvlaag. Hij verhuist later naar de Sassing, doet de maalderij daar over aan zijn zoon die het bedrijf eind jaren negentig, als oom Ko zich allang heeft teruggetrokken, verkoopt aan een coöperatie. Horeca Voor zijn kinderen ziet ook Ko er geen brood meer in. Zoon Jan Arij gaat naar de hotelschool. Hij werkt nu ook parttime in de horeca. Maar hij blijkt toch de molengenen van zijn vader te hebben. Niet alleen begint hij onder Axel een graan- en diervoerderhan- del, ook leert hij op Spui de kneepjes van het molenvak. Cursussen? „Nee, die wijsheid gaat van vader op zoon." Als dus in 2000 de restauratie van Ax els fraaie stadsmolen klaar is, staat er ook een geoefende molenaar klaar om hem in bedrijf te nemen. Het is cul tuurhistorisch toerisme ('leuk, maar jammer dat ze overal aanzitten'), maar Jan Arij draait niet 'voor de prins', zoals molenaars het noemen als de wieken de molensteen niet in beweging zetten. Hij produceert in Axel wel degelijk meel en veevoer, met name voor zijn eigen handel. „En dat hoop ik nog verder uitte bouwen Bij hem is de traditie in goede handen. „Hij maalt nog een betei-e zak meel dan ik", zegt de trotse vader. Ook op het uitstapje naar Spui en Ax el doen ze niet voor elkaar onder in geestdrift. „Een heerlijk molentje voor mij", zegt Ko in Spui. „Niet te groot en da's maar goed ook, want het iedere keer op de wind kruien van die wieken is zwaar werk, hoor." Hij laat de baard zien, het naambord net on der het kruispunt van de wieken. Dat je in dit vak geen hoogtevrees moet hebben, blijkt vooral als we voor de Axelse stadsmolen staan, de na 92 jaar verval en stilstand fraai opge lapte, grote stellingmolenuit 1750. Er is maar één manier om de wieken met het zeil te bespannen: er tot het hoog ste punt in klimmen. „Mijn broer klom dan nog verder, tot in het puntje van de bovenste wiek. Dan kon je Gent zien liggen." Sander, de achtjarige zoon van Jan Arij, is mee op deze excursie. Hij weet de weg al, kent de gebruiken, geniet merkbaar van de expeditie naar de kap. Is hij de zesde generatie van de molenaarsdynastie Cappon? „Je moet het afwachten, maar nu heeft hij in ie der geval grote belangstelling"klinkt het hoopvol. Deze rubriek is uitsluitend bestemd voor reacties op in de PZC verscht nen redactionele berichten, artikelen of commentaren. De reactietij beloopt uiterlijk 7 dagen. Plaatsing van bijdragen betekent niet dat di redactie de meningen en stellingen van de inzenders onderschrijft. Open brieven, oproepen, gedichten en anonieme inzendingen worde niet geplaatst. Bijdragen mogen niet langer zijn dan 250 woorden. Der< dactie behoudt zich het recht voor inzendingen te bekorten. Over gi weigerde brieven wordt niet gecorrespondeerd. voor de vergankelijkheid va' het leven en het inluiden van donkere maanden. 'De boot heeft voeding nodig om het ko mende seizoen, de winter, overleven. Hiervoor worde door de boom voedingsstoffe gehaald uit zijn gebladerte wj als gevolg heeft dat dit afsterft Zo werd het ongeveer beschit ven bij biologie; kort daarna lie ik het vak vallen, het kostte te veel energie. Toen ik het vroe aan een kind kwam naar bove wat men bedoelt met de logic- van het kind. 'De boom heeft he koud en heeft honger, dit maat hem droevig; en omdat hij gee tranen heeft huilt hij blaadjes Kortom het is weer herfst: kou en hongerig weer en de bome hebben last van een dipje. E dan heb je nog de mens; somnu gen zijn meer soli dair met de bo men dan anderen.Tot deze wet dacht ik dat alleen dieren (dn ook mensen) daar last van hek ben maar dat blijkt onjuist (PZ( 31-10). Op een bijna zeven uil durende terugreis van zaken het Groningen werd ik met mij neus op de feiten gedrukt. Oo treinen hebben last van c herfst. Blaadjes op de rails. Oi schuldige blaadjes (let wel, a leen Nederlandse blaadje veroorzaken chaos bij on; spoorwegen. Maar ach het j niet meer clan anders, toch? E vraagt u zichzelf af - en terect hoe gaat het eigenlijk met c blaadjes zelf? Nou ik heb vernt men dat ze zich genegeerd e vertrapt voelen; daarbij is hi herfst... ze hebben een beet; last van de blaadjes. J. M. Hangoi, Willem Alexcinderstraat 1 Oost-Soubu r Het zeer geestige stukje van on ze PZC-redacteur Snel is blijk baar niet door iedereen even goed begrepen. Dat komt er van, wanneer vele Zeeuwen niet we ten wat ironie is, namelijk voor de grap het tegenovergestelde zeggen of schrijven, van wat je bedoelt. Over dit gebrek ben ik zelf in Zeeland ook al dikwijls gestruikeld. Arme meneer Snel! Ik ben wel geen domineeskind, maar wel een klein-, achter- klein- en achter-achterklein kind. Zelf heb ik dus gelukkig nooit meegemaakt dat je als do mineeskind (maar ook als dok terskind enzovoort) altijd braaf en voorbeeldig moet zijn: an ders krijgt vader op zijn kop, of worden alle andere kindjes van het dorp even 'slecht' als jij... Freek de Jonge z'n idee om er duizend van te verzamelen was dus niet zo gek. De meesten van hen leken op de tv intussen aar dig opgevrolijkt te zijn sinds hun jeugd, en leken nog aardig tevréden over hun ouders. Ook De Jonge zelf! Hij kijkt hoog te gen zijn vader, die onder andere in Goes heeft gewerkt als gods dienstleraar. Ik ontmoette deze sympathieke en keurig geklede collega meermalen op Eykman- huis en seminarie Hydepark in Driebergen. Van hem heeft Freek zeer zeker niet het ver schrikkelijk GVD-geschreeuw in zijn opvoeringen en zijn af grijselijke uitmonstering en on geknipte haren overgenomen. Maar gelukkig wel z'n grote eer bied voor het Evangelie! J. E. L. Brummelkamp Molenwater 111 Middelburg In mijn omgeving is de opmer king 'die heeft last van de blaad jes' er één die nu vaker wordt geplaatst. Het benadrukt de oorzaak c.q. aanvang van de na jaarsdepressie. Dit fenomeen is nog steeds niet geheel verklaard maar de vallende blaadjes staan THOLEN - Een 49-jarige ma uit Tholen-stad is donderdag middag gewond geraakt toen d ladder waarop hij stond omve werd gereden door een 37-jarig bromfietser, die door de laag staande zon was verblind. He slachtoffer is met nekklachtei naar het ziekenhuis vervoerd. door Ernst Jan Rozendaal MIDDELBURG - Zelden zal in een zo lege ruimte zo veel te zien zijn. Wie de expositie van Anne- Marie van Sprang bezoekt in De Kabinetten van de Vleeshal in Middelburg krijgt misschien eerst de indruk dat er niets $taat. Haar porseleinen beeldjes zijn ''makkelijk over het hoofd te zien. De meeste zijn niet hoger dan vijftien centimeter, ze heb ben dunne armen en spillebenen en door hun wit-grijze kleur springen ze in de neutrale ten toonstellingsruimten bepaald niet in het oog. Toch vragen ze om aandacht, zodat de toe schouwer geneigd is langer te blijven dan bij veel andere ex posities. Het eerste beeld dat de bezoeker van De Kabinetten ziet bij op komst van de trap is een wouw met een schaal op haar hoofd. Het is het grootste beeld van de expositie, ongeveer dertig cen timeter hoog. Van Sprang heeft touw om het porseleinen lijf ge wikkeld, waardoor de indruk SINT JANSTEEN - Toneelver eniging Camere van Rlietorica St. Jan ten Steene uit Sint Jan steen bestaat 85 jaar. Dat word zondag 17 november gevierd met een nostalgische terugblik in café De Kroon. Daar werd destijds 'tussen pot en pint' de vereniging R.K Pro- pagandaclub St. Petrus en Pau- lus opericht, een afdeling van de R.K. Staatspartij, met als doel door toneelspel geld bij elkaar te krijgen voor de partij. In de stukken die in die tijd op de planken werden gebracht, speelde de godsdienstige over tuiging een belangrijke rol. In 1925 is de verenigingsnaam ver anderd in St. Jan. In 1960 werd de toneelclub omgedoopt tot Camere van Rhetorica St. Jan ten Steene. De vereniging telt twaalf spelende leden. Om de toekomst veilig te stellen, moet St. Jan echter wel op zoek naar aanwas. wordt gewekt van een jurk met twee lange, loshangende dra den. „Ik heb het beeld bewust bij de trap neergezet, zodat de gene die bovenkomt langzaam groter wordt dan het beeld. Dat roept meteen de vraag op hoe je je als bezoeker verhoudt tot mijn werk." In de eerste van de drie kabinetten hangt nog een beeld aan de wand van een vrouw die als het ware door de ruimte zwemt. In de tweede zaal staan (of lig gen) dertien figuren (waarvan twee duo's) op een afstand van ongeveer een halve meter van elkaar in een rechte lijn opge steld, rug naar de muur, gezicht - voor zo ver aanwezig - naar de bezoeker. Van Sprang heeft deze expositieruimte opgevat als één grote nis. De beelden zijn alle ongeveer vijftien centimeter lang. De laatste zaal is de leeg steIn het midden staat een klei ne porseleinen koe met een zwarte stip op de rug. Op twee ënhalve meter hoogte hangt een 'gevallen wolk' aan de wand. Wie de beelden van Anne-Marie van Sprang goed wil bekijken, moet op de hurken of de knieën. „Ze zijn groot genoeg voor wat ik wil verteilen", zegt de Mid delburgse kunstenares over het formaat. „Alle dingen zitten er in. Ik ben ooit begonnen met huizen. Maak je die iets te groot wordt het een eendenhok, nog iets groter is het een hondenhok en nog weer wat groter dan kun je er zelf inkruipen. Dat zijn dingen waar ik helemaal niet mee bezig ben. Voor mij is dit een natuurlijke maat. Ik heb ja ren geëxperimenteerd met sok kels en tafels, maar dan wordt het hoe dan ook een mens op een voetstuk en dat wil ik niet. En bij zo'n beeld op een tafel denk je meteen: 'Die is net zo groot als een theepot.' Dat wil ik voorko men." Verwijzing In het bij de expositie uitgege ven boek over het oeuvre van Van Sprang schrijft Cor Blok - haar docent toen ze studeerde aan de Van Eyck Academie in Maastricht - dat haar beelden weliswaar naar de werkelijk heid verwijzen maar dat het geen miniaturen zijn. „Een mi niatuur is een verkleinde versie van het ding waarnaar verwe zen wordt, zo verkleind dat je het kunt oppakken en in de kast Werk van Anne-Marie van Sprang. zetten. Met miniaturen meubi leer je een poppenhuis. Op een onverklaarbare manier leg gen de kleine objecten van An ne-Marie van Sprang hun eigen grootteverhoudingen op aan de ruimte waarin ze opduiken. Ze lijken niet zo zeer op mini-ver sies van dingen uit onze wereld als wel bezoekers uit een andere wereld waarin hun afmetingen de norm bepalen." Dus in plaats van het formaat van haar beelden te vergelijken met een theepot, ligt het voor de bezoeker meer voor de hand zich in te beelden dat hij op een kerktoren staat en uitkijkt over het land waarin zij zich bewe gen. De lange armen, de vaak onbe holpen houding en de merk waardige attributen maken Van Sprangs beelden raadselachtig. foto Peter Cox Ze erkent dat de kwetsbaarheid van de mens haar bezighoudt, maar daaruit kan niet alles wor den verklaard. Ook zelf weet ze het niet precies. „Als ik werk, wil ik in eerste instantie mezelf verbazen. De mensen die mijn werk zien, reageren verschil lend. Ik heb eens een groep kin deren in mijn atelier op bezoek gehad die allemaal het verhaal opschreven dat volgens hen bij de beelden hoorde. Die verhalen waren zo verschillend. Dat vond ik eigenlijk wel mooi, dus heb ik prompt verzwegen wat mijn ge dachten erbij waren." De expositie van Anne-Marie van Sprang begint vanmiddag om 16 uur in De Kabinetten van de Vleeshal in Middelburg, open van 3 nov t/m 22 dec, di t/m zo van 13-17 uur. De lijk geïllustreerde publicatie kost 10 euro. door Jan van Damme VLISSINGEN - Er was eens... Boris. En er was ook Line. Ze lijken voor elkaar voorbe stemd. In een koud, somber, druilerig Zwit serland. Hij een emigrant en fabrieksarbei der. Noodgedwongen, eigenlijk zou hij van zijn pen willen leven. Zij is ook een landver huizer, zij het tijdelijk. Ze komt in dezelfde fabriek te werken, waar Boris in haar zijn schoolvriendinnetje uit zijn geboortedorp herkent. Als ballingen in een voor hen vreemd land moeten ze wel voor elkaar val len. Ook al is Line inmiddels getrouwd, heeft ze een kind en is ze niet helemaal op de hoogte van hun gemeenschappelijke wor tels. Dat is heel in het kort - en dus ook onvolle dig - het verhaal van de film Burning in the wind van de Italiaanse regisseur Silvio Sol dini. In september won hij daarmee de Film en Literatuurprijs van het festival Film by the Sea in Vlissingen. Dinsdag is Burning in the wind even terug in Cine City Vlissingen, voor een eenmalige vertoning in het kader van de pas ingestelde maandelijkse festi valdinsdag. Eind deze maand volgt de Ne derlandse roulatie, Soldini heeft de laatste twintig jaar zijn naam gevestigd als één van Italië's onafhan kelijke filmmakers. Na in New York een universitaire filmopleiding te hebben ge volgd, stichtte hij in 1984 in Milaan zijn ei gen maatschappij Monogatari. Eerst maak te hij vooral documentaires en 'kleine' films. L'aria serena dell'ovest was in. 1989 zijn debuut-featurefilm. Vier jaar later volgde Un'anima divisa in due, waarmee hij voor het eerst internationaal van zich deed spreken. De met prijzen overladen film Pa ne e tulipani - een lichtvoetig verhaal over een huisvrouw die tijdens een vakantie-uit stapje een nieuwe, eigen weg inslaat - werd in 2000 zijn wereldwijde doorbraak. Doordenkertje Kristof zo simpel en sterk. Bovendien sprak het thema van mensen, die in een ander dan hun geboorteland een nieuw leven begin nen, me meteen heel erg aan. Deze ervaring heeft me rijker gemaakt. Voor het eerst heb ik ervaren dat verfilming van een boek je horizon verbreedt." Voor Kristof - zelf een emigrante - heeft de roman veel met haar eigen leven te maken. Dat geldt niet voor Soldini. Misschien is dat de reden dat de film sprookjesachtiger over komt dan het boek. En is dat ook een verkla ring voor de verschillende afloop van het boek- en filmverhaal. Kristof laat de hoofd personen aan het eind uit elkaar gaanBoris blijft in Zwitserland, Line keert terug naar haar niet met name genoemde geboorteland in Oost-Europa. In Soldini 's versie is er een hoopvoller einde, omdat de geliefden samen een nieuw leven beginnen in Italië. De regisseur: „Jouw ein de is voor een film niet goed, heb ik tegen Kristof gezegd, omdat het geen hoop biedt. Dat kon niet, voor mij. Mijn slot is geen 'happy end', het is een einde dat naar een toekomst gaat. Ik zie mijn film als een tun nel. Aan het eind daarvan wilde ik licht zien. Ik heb het daar met Kristof over gehad, en ze had begrip voor mijn ingreep. Nee, wat ik gedaan heb is geen verraad. De kern van het verhaal blijft overeind." Die laatste opmerking kan - voor wie he: boek leest en de film ziet, in welke volgordi dan ook - van harte worden onderschreven Zelfs mag gezegd worden dat Soldini di verhaallijn van deroman, inclusief de flash backs, grotendeels op de voet volgt. Eet. voice-over zorgt ervoor dat de poëzie var Boris een door mooie camerashots onder steunde plaats krijgt in de film. Wat op som mige momenten het merkwaardige gevoel geeft dat de regisseur er werkelijk op uit wai de geschreven tekst in beelden te vangen. Het woord Soldini heeft ook in andere zin een belang' rijke rol toebedeeld aan de taal, het woorc De rollen van Boris en Line worden vertolk door de van oorsprong Tsjechische acteur Ivan Franek en Barbara Lukesova. Zij spre ken Tsjechisch met elkaar. Soldini: „B moestineen taal werken die niet de mijne is Daardoor word je in je regie erg gevoelig Uiteindelijk leerde ik dat taal op zich me belangrijk is. Je kunt zien dat de acteur goed spelen zonder dat je ze verstaat. Ker nelijk werkt dat zo met Europese talen mensen hebben dezelfde lichaamstaal, als of ze muziek maken. Dus als die klanke mooi zijn..." De film 'Burning in the wind' draait dinsdag oi 19 uur in Cine City Vlissingen. Succes smaakt meestal naar meer. Echter niet voor Soldini. Wie onafhankelijk wil blijven, maakt geen films om het publiek te behagen. Of, zoals de regisseur het zelf zegt: „Na Pane e tulipani werd het voor mij veel makkelijker een nieuwe productie gefinan cierd te krijgen. Maar ik kan niet nog eens zo'n zelfde soort film maken. Waar het mij om gaat: ik wil een verhaal vertellen, waar over het publiek even moet nadenken. Als men begrijpt waarom ik door iets geraakt word, dan is mijn opzet geslaagd. Ik denk dus wel aan het publiek, maar alleen in de zin van communicatie." Nu is er Burning in the wind, in het Italiaans mooier en preciezer Brucio nel vento - wat in vertaling eigenlijk neerkomt op 'ik brand in de wind'. Soldini baseerde zich voor het eerst op een boek. In dit geval: de roman Gisteren van de Hongaars-Zwitserse schrijfster Agota Kristof. Soldini: „Als je een film van een boek wilt maken, moet je er eerst verliefd op zijn. Daarna moet je kun nen vertellen wat je bij het lezen ontving. Mijn co-scenarist Doriana Leondeff wees me op deze roman. Ik was meteen verkocht. De hoofdfiguur Boris is zo rijk, de stijl van Ivan Franek en Barbara Lukesova in Burning in the wind.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 68