Zot van de wind in de wieken
PZC
Op de knieën
voor het kleine
Soldini spreekt met beelden
Dynastie van
molenaars
lezers schrijven
Domineeskind III
Blaadjes
Man maakt val
kunst cultuur
Toneelclub
St. Jan viert
85-jarig bestaan
zaterdag 2 november 2002
door Jan Jansen
Op afstand lijkt het een bedaarde
beweging, verstild bijna door het
penseel van een oude schilder. Je weet
dat de wind de motor is, zonder het te
ervaren. Dichtbij is het een heel ande
re belevenis. Veel sneller dan je vijf
minuten geleden nog dacht, haast
duizelingwekkend, zoeven de machti
ge molenwieken 'langs. Zoeven. Dat
geluid. Geen wonder dat molenaar
Jan Arij Cappon (45) uit Axel zegt
vooral op het gehoor te werken. „Je
hoort het gewoon als er te veel wind
staat, je weet wanneer je op vier volle
zeilen kunt draaien of wanneer je de
maalsteen kunt bijsteken."
Luister binnen in de ronde romp maar
eens mee als de molen in bedrijf is. Als
de zware as het radarwerk in bewe
ging zet, als de tandwielen gretig in el
kaar grijpen, als de molensteen gaat
draaien en het graan verpulvert, als
het meel naar beneden in de zakken
roetsjt, dan knarst en kreunt, ritselt en
rammelt heel dit fabriekje. En het
komt zomaar aangewaaid. „Wij leven
van de wind", grijnst molenaar Ko
Cappon (71) uit Zaamslag. Geen won
der dat ze zo dikwijls naar de lucht
staan te turen en dat je vroeger mole
naars had die 's nachts een klompje
aan het raam bonden. „Als het ging
waaien, tikte dat klompje tegen het
glas. De mulder wist dan genoeg: uit
de veren en aan het werk, op welk uur
van de nacht ook."
Genen
Geen wonder dat dit bijzondere vak
een dynastie van molenaars kan ople
veren. Zoals de Cappons. „Het zit in
de genen", zegt Ko Cappon meer dan
eens. „Een ander gaat zeilen op de
Westerschelde. Hij voelt de kracht van
de wind in de zeilen, maar moet het
schip wel onder controle houden. Zo
gaat het bij ons ook. Proberen de
krachten van de natuur te beheersen,
daar draait het om. Daarom is elke
molenaar ook een soort weerman."
Jan Arij vult aan: „Het is bovendien
een prachtige techniek, waarvan het
principe nu nog zijn toepassing vindt
in de industrie."
Ook nu niemand meer de kost kan ver
dienen op een windmolen, en ook zij
van hun beroep een hobby hebben ge
maakt, blijven de Cappons molenaars
in hart en nieren. Vader Ko, de vierde
generatie, draait eens in de week de
molen Eben Haëzer op Spui, zoon Jan
Arij, de vijfde in de rij, doet het sinds
Vader Ko (links), de vierde generatie, draait eens in de week de molen Eben Haëzer op Spui. Zoon Jan Arij (rechts), de vijf
de in de rij, doet het sinds twee jaar op de gerestaureerde stadsmolen van Axel. Sander, de achtjarige zoon van Jan Arij, is
straks wellicht de zesde generatie van de molenaarsdynastie Cappon. foto's Wim Kooyman
twee jaar op de gerestaureerde stads
molen van Axel.
Axel, dat was een buitenkansje. Terug
naar de wortels van de molenaarsdy
nastie. In 1857 verhuist grondlegger
Jan Cappon van Nieuwvliet naar Ax
el. Hij begint er op de oude houten
standaardmolen op de wallen, maar
laat die, aangespoord door toenemen
de bedrijvigheid, al zes jaar later ver
vangen door een forse stenen beltmo
len, de Korenaar.
Met de geestdrift die heel het gesprek
kenmerkt, tovert achterkleinzoon Ko
de veelzeggende foto van eind negen
tiende eeuw meteen tevoorschijn.
Voor de imposante molen poseert een
trotse en al bejaarde Jan Cappon te
midden van kinderen en kleinkinde
ren. Het kind links op de foto is Ko's
vader Jan Arij. Hij moet tot 1923
wachten om de molen over te nemen
van zijn vader Charel, Ko's opa.
Jan Ari j heeft drie zoons en weet ze al
lemaal aan het malen te krijgen. De
oudste vertrekt naar Vlissingen, waar
hij één van Zeelands opvallendste
molens draaiende houdt, die op de
zeedijk. Ko's broer Piet neemt het be
drijf in Axel over, Ko zelf betrekt in
19 6 5 de maalderij aan de Axelsestraat
in Zaamslag. Daar heeft wel een mo
len gestaan, maar die is dan allang
verdwenen. Zo heeft Ko, misschien
wel de grootste liefhebber van wind
kracht, het eigenlijk het slechtst ge
troffen. Hij moet malen op een diesel
motor. Zonder windmolen. Midden
jaren zeventig wordt de molen van
Spui gerestaureerd. Terwijl de plaat
selijke molenaar Van Dixhoorn een
dagje ouder wordt, neemt Ko Cappon
Eben Haëzer onder zijn hoede.
De tijd dat de molenaar zich kon reke
nen tot de welgestelde notabelen is in
tussen voorgoed voorbijKo maakt de
neergang mee, al kan hij er zelf jaren
lang nog wel van leven. Hij vermaalt
graan tot baktarwe en veevoer, trekt
de polder in om de grondstof op te ha
len en het eindproduct af te leveren,
begint, als de economie van het plat
teland dat vereist, samen met broer
Piet een nieuwe maalderij aan de Ax-
else Sassing.
Maar dan hebben grote meel- en dier-
voederfabrieken de functie van de
plaatselijke molenaar feitelijk al
overgenomen, de windmolen degra
derend tot een cultuurhistorisch relict
voor hobbyisten. Bij zijn broers komt
dan ook een einde aan de molenaars
dynastie. In Vlissingen maalt al jaren
geen Cappon meer. Zijn broer in Axel
ziet de door grondlegger Jan gebouw
de Korenaar in 1960 bezwijken onder
een windvlaag. Hij verhuist later naar
de Sassing, doet de maalderij daar
over aan zijn zoon die het bedrijf eind
jaren negentig, als oom Ko zich allang
heeft teruggetrokken, verkoopt aan
een coöperatie.
Horeca
Voor zijn kinderen ziet ook Ko er geen
brood meer in. Zoon Jan Arij gaat
naar de hotelschool. Hij werkt nu ook
parttime in de horeca. Maar hij blijkt
toch de molengenen van zijn vader te
hebben. Niet alleen begint hij onder
Axel een graan- en diervoerderhan-
del, ook leert hij op Spui de kneepjes
van het molenvak. Cursussen? „Nee,
die wijsheid gaat van vader op zoon."
Als dus in 2000 de restauratie van Ax
els fraaie stadsmolen klaar is, staat er
ook een geoefende molenaar klaar om
hem in bedrijf te nemen. Het is cul
tuurhistorisch toerisme ('leuk, maar
jammer dat ze overal aanzitten'),
maar Jan Arij draait niet 'voor de
prins', zoals molenaars het noemen
als de wieken de molensteen niet in
beweging zetten. Hij produceert in
Axel wel degelijk meel en veevoer,
met name voor zijn eigen handel. „En
dat hoop ik nog verder uitte bouwen
Bij hem is de traditie in goede handen.
„Hij maalt nog een betei-e zak meel
dan ik", zegt de trotse vader.
Ook op het uitstapje naar Spui en Ax
el doen ze niet voor elkaar onder in
geestdrift. „Een heerlijk molentje
voor mij", zegt Ko in Spui. „Niet te
groot en da's maar goed ook, want het
iedere keer op de wind kruien van die
wieken is zwaar werk, hoor." Hij laat
de baard zien, het naambord net on
der het kruispunt van de wieken.
Dat je in dit vak geen hoogtevrees
moet hebben, blijkt vooral als we voor
de Axelse stadsmolen staan, de na 92
jaar verval en stilstand fraai opge
lapte, grote stellingmolenuit 1750. Er
is maar één manier om de wieken met
het zeil te bespannen: er tot het hoog
ste punt in klimmen. „Mijn broer
klom dan nog verder, tot in het puntje
van de bovenste wiek. Dan kon je
Gent zien liggen."
Sander, de achtjarige zoon van Jan
Arij, is mee op deze excursie. Hij weet
de weg al, kent de gebruiken, geniet
merkbaar van de expeditie naar de
kap. Is hij de zesde generatie van de
molenaarsdynastie Cappon? „Je moet
het afwachten, maar nu heeft hij in ie
der geval grote belangstelling"klinkt
het hoopvol.
Deze rubriek is uitsluitend bestemd voor reacties op in de PZC verscht
nen redactionele berichten, artikelen of commentaren. De reactietij
beloopt uiterlijk 7 dagen. Plaatsing van bijdragen betekent niet dat di
redactie de meningen en stellingen van de inzenders onderschrijft.
Open brieven, oproepen, gedichten en anonieme inzendingen worde
niet geplaatst. Bijdragen mogen niet langer zijn dan 250 woorden. Der<
dactie behoudt zich het recht voor inzendingen te bekorten. Over gi
weigerde brieven wordt niet gecorrespondeerd.
voor de vergankelijkheid va'
het leven en het inluiden van
donkere maanden. 'De boot
heeft voeding nodig om het ko
mende seizoen, de winter,
overleven. Hiervoor worde
door de boom voedingsstoffe
gehaald uit zijn gebladerte wj
als gevolg heeft dat dit afsterft
Zo werd het ongeveer beschit
ven bij biologie; kort daarna lie
ik het vak vallen, het kostte te
veel energie. Toen ik het vroe
aan een kind kwam naar bove
wat men bedoelt met de logic-
van het kind. 'De boom heeft he
koud en heeft honger, dit maat
hem droevig; en omdat hij gee
tranen heeft huilt hij blaadjes
Kortom het is weer herfst: kou
en hongerig weer en de bome
hebben last van een dipje. E
dan heb je nog de mens; somnu
gen zijn meer soli dair met de bo
men dan anderen.Tot deze wet
dacht ik dat alleen dieren (dn
ook mensen) daar last van hek
ben maar dat blijkt onjuist (PZ(
31-10). Op een bijna zeven uil
durende terugreis van zaken
het Groningen werd ik met mij
neus op de feiten gedrukt. Oo
treinen hebben last van c
herfst. Blaadjes op de rails. Oi
schuldige blaadjes (let wel, a
leen Nederlandse blaadje
veroorzaken chaos bij on;
spoorwegen. Maar ach het j
niet meer clan anders, toch? E
vraagt u zichzelf af - en terect
hoe gaat het eigenlijk met c
blaadjes zelf? Nou ik heb vernt
men dat ze zich genegeerd e
vertrapt voelen; daarbij is hi
herfst... ze hebben een beet;
last van de blaadjes.
J. M. Hangoi,
Willem Alexcinderstraat 1
Oost-Soubu r
Het zeer geestige stukje van on
ze PZC-redacteur Snel is blijk
baar niet door iedereen even
goed begrepen. Dat komt er van,
wanneer vele Zeeuwen niet we
ten wat ironie is, namelijk voor
de grap het tegenovergestelde
zeggen of schrijven, van wat je
bedoelt. Over dit gebrek ben ik
zelf in Zeeland ook al dikwijls
gestruikeld. Arme meneer Snel!
Ik ben wel geen domineeskind,
maar wel een klein-, achter-
klein- en achter-achterklein
kind. Zelf heb ik dus gelukkig
nooit meegemaakt dat je als do
mineeskind (maar ook als dok
terskind enzovoort) altijd braaf
en voorbeeldig moet zijn: an
ders krijgt vader op zijn kop, of
worden alle andere kindjes van
het dorp even 'slecht' als jij...
Freek de Jonge z'n idee om er
duizend van te verzamelen was
dus niet zo gek. De meesten van
hen leken op de tv intussen aar
dig opgevrolijkt te zijn sinds
hun jeugd, en leken nog aardig
tevréden over hun ouders. Ook
De Jonge zelf! Hij kijkt hoog te
gen zijn vader, die onder andere
in Goes heeft gewerkt als gods
dienstleraar. Ik ontmoette deze
sympathieke en keurig geklede
collega meermalen op Eykman-
huis en seminarie Hydepark in
Driebergen. Van hem heeft
Freek zeer zeker niet het ver
schrikkelijk GVD-geschreeuw
in zijn opvoeringen en zijn af
grijselijke uitmonstering en on
geknipte haren overgenomen.
Maar gelukkig wel z'n grote eer
bied voor het Evangelie!
J. E. L. Brummelkamp
Molenwater 111
Middelburg
In mijn omgeving is de opmer
king 'die heeft last van de blaad
jes' er één die nu vaker wordt
geplaatst. Het benadrukt de
oorzaak c.q. aanvang van de na
jaarsdepressie. Dit fenomeen is
nog steeds niet geheel verklaard
maar de vallende blaadjes staan
THOLEN - Een 49-jarige ma
uit Tholen-stad is donderdag
middag gewond geraakt toen d
ladder waarop hij stond omve
werd gereden door een 37-jarig
bromfietser, die door de laag
staande zon was verblind. He
slachtoffer is met nekklachtei
naar het ziekenhuis vervoerd.
door Ernst Jan Rozendaal
MIDDELBURG - Zelden zal in
een zo lege ruimte zo veel te zien
zijn. Wie de expositie van Anne-
Marie van Sprang bezoekt in De
Kabinetten van de Vleeshal in
Middelburg krijgt misschien
eerst de indruk dat er niets
$taat.
Haar porseleinen beeldjes zijn
''makkelijk over het hoofd te
zien. De meeste zijn niet hoger
dan vijftien centimeter, ze heb
ben dunne armen en spillebenen
en door hun wit-grijze kleur
springen ze in de neutrale ten
toonstellingsruimten bepaald
niet in het oog. Toch vragen ze
om aandacht, zodat de toe
schouwer geneigd is langer te
blijven dan bij veel andere ex
posities.
Het eerste beeld dat de bezoeker
van De Kabinetten ziet bij op
komst van de trap is een wouw
met een schaal op haar hoofd.
Het is het grootste beeld van de
expositie, ongeveer dertig cen
timeter hoog. Van Sprang heeft
touw om het porseleinen lijf ge
wikkeld, waardoor de indruk
SINT JANSTEEN - Toneelver
eniging Camere van Rlietorica
St. Jan ten Steene uit Sint Jan
steen bestaat 85 jaar. Dat word
zondag 17 november gevierd
met een nostalgische terugblik
in café De Kroon.
Daar werd destijds 'tussen pot
en pint' de vereniging R.K Pro-
pagandaclub St. Petrus en Pau-
lus opericht, een afdeling van de
R.K. Staatspartij, met als doel
door toneelspel geld bij elkaar
te krijgen voor de partij. In de
stukken die in die tijd op de
planken werden gebracht,
speelde de godsdienstige over
tuiging een belangrijke rol. In
1925 is de verenigingsnaam ver
anderd in St. Jan. In 1960 werd
de toneelclub omgedoopt tot
Camere van Rhetorica St. Jan
ten Steene. De vereniging telt
twaalf spelende leden. Om de
toekomst veilig te stellen, moet
St. Jan echter wel op zoek naar
aanwas.
wordt gewekt van een jurk met
twee lange, loshangende dra
den. „Ik heb het beeld bewust
bij de trap neergezet, zodat de
gene die bovenkomt langzaam
groter wordt dan het beeld. Dat
roept meteen de vraag op hoe je
je als bezoeker verhoudt tot
mijn werk." In de eerste van de
drie kabinetten hangt nog een
beeld aan de wand van een
vrouw die als het ware door de
ruimte zwemt.
In de tweede zaal staan (of lig
gen) dertien figuren (waarvan
twee duo's) op een afstand van
ongeveer een halve meter van
elkaar in een rechte lijn opge
steld, rug naar de muur, gezicht
- voor zo ver aanwezig - naar de
bezoeker. Van Sprang heeft deze
expositieruimte opgevat als één
grote nis. De beelden zijn alle
ongeveer vijftien centimeter
lang. De laatste zaal is de leeg
steIn het midden staat een klei
ne porseleinen koe met een
zwarte stip op de rug. Op twee
ënhalve meter hoogte hangt een
'gevallen wolk' aan de wand.
Wie de beelden van Anne-Marie
van Sprang goed wil bekijken,
moet op de hurken of de knieën.
„Ze zijn groot genoeg voor wat
ik wil verteilen", zegt de Mid
delburgse kunstenares over het
formaat. „Alle dingen zitten er
in. Ik ben ooit begonnen met
huizen. Maak je die iets te groot
wordt het een eendenhok, nog
iets groter is het een hondenhok
en nog weer wat groter dan kun
je er zelf inkruipen. Dat zijn
dingen waar ik helemaal niet
mee bezig ben. Voor mij is dit
een natuurlijke maat. Ik heb ja
ren geëxperimenteerd met sok
kels en tafels, maar dan wordt
het hoe dan ook een mens op een
voetstuk en dat wil ik niet. En
bij zo'n beeld op een tafel denk
je meteen: 'Die is net zo groot als
een theepot.' Dat wil ik voorko
men."
Verwijzing
In het bij de expositie uitgege
ven boek over het oeuvre van
Van Sprang schrijft Cor Blok -
haar docent toen ze studeerde
aan de Van Eyck Academie in
Maastricht - dat haar beelden
weliswaar naar de werkelijk
heid verwijzen maar dat het
geen miniaturen zijn. „Een mi
niatuur is een verkleinde versie
van het ding waarnaar verwe
zen wordt, zo verkleind dat je
het kunt oppakken en in de kast
Werk van Anne-Marie van Sprang.
zetten. Met miniaturen meubi
leer je een poppenhuis. Op
een onverklaarbare manier leg
gen de kleine objecten van An
ne-Marie van Sprang hun eigen
grootteverhoudingen op aan de
ruimte waarin ze opduiken. Ze
lijken niet zo zeer op mini-ver
sies van dingen uit onze wereld
als wel bezoekers uit een andere
wereld waarin hun afmetingen
de norm bepalen."
Dus in plaats van het formaat
van haar beelden te vergelijken
met een theepot, ligt het voor de
bezoeker meer voor de hand
zich in te beelden dat hij op een
kerktoren staat en uitkijkt over
het land waarin zij zich bewe
gen.
De lange armen, de vaak onbe
holpen houding en de merk
waardige attributen maken Van
Sprangs beelden raadselachtig.
foto Peter Cox
Ze erkent dat de kwetsbaarheid
van de mens haar bezighoudt,
maar daaruit kan niet alles wor
den verklaard. Ook zelf weet ze
het niet precies. „Als ik werk,
wil ik in eerste instantie mezelf
verbazen. De mensen die mijn
werk zien, reageren verschil
lend. Ik heb eens een groep kin
deren in mijn atelier op bezoek
gehad die allemaal het verhaal
opschreven dat volgens hen bij
de beelden hoorde. Die verhalen
waren zo verschillend. Dat vond
ik eigenlijk wel mooi, dus heb ik
prompt verzwegen wat mijn ge
dachten erbij waren."
De expositie van Anne-Marie van
Sprang begint vanmiddag om 16 uur
in De Kabinetten van de Vleeshal in
Middelburg, open van 3 nov t/m 22
dec, di t/m zo van 13-17 uur.
De lijk geïllustreerde publicatie
kost 10 euro.
door Jan van Damme
VLISSINGEN - Er was eens... Boris. En er
was ook Line. Ze lijken voor elkaar voorbe
stemd. In een koud, somber, druilerig Zwit
serland. Hij een emigrant en fabrieksarbei
der. Noodgedwongen, eigenlijk zou hij van
zijn pen willen leven. Zij is ook een landver
huizer, zij het tijdelijk. Ze komt in dezelfde
fabriek te werken, waar Boris in haar zijn
schoolvriendinnetje uit zijn geboortedorp
herkent. Als ballingen in een voor hen
vreemd land moeten ze wel voor elkaar val
len. Ook al is Line inmiddels getrouwd,
heeft ze een kind en is ze niet helemaal op de
hoogte van hun gemeenschappelijke wor
tels.
Dat is heel in het kort - en dus ook onvolle
dig - het verhaal van de film Burning in the
wind van de Italiaanse regisseur Silvio Sol
dini. In september won hij daarmee de Film
en Literatuurprijs van het festival Film by
the Sea in Vlissingen. Dinsdag is Burning in
the wind even terug in Cine City Vlissingen,
voor een eenmalige vertoning in het kader
van de pas ingestelde maandelijkse festi
valdinsdag. Eind deze maand volgt de Ne
derlandse roulatie,
Soldini heeft de laatste twintig jaar zijn
naam gevestigd als één van Italië's onafhan
kelijke filmmakers. Na in New York een
universitaire filmopleiding te hebben ge
volgd, stichtte hij in 1984 in Milaan zijn ei
gen maatschappij Monogatari. Eerst maak
te hij vooral documentaires en 'kleine'
films. L'aria serena dell'ovest was in. 1989
zijn debuut-featurefilm. Vier jaar later
volgde Un'anima divisa in due, waarmee hij
voor het eerst internationaal van zich deed
spreken. De met prijzen overladen film Pa
ne e tulipani - een lichtvoetig verhaal over
een huisvrouw die tijdens een vakantie-uit
stapje een nieuwe, eigen weg inslaat - werd
in 2000 zijn wereldwijde doorbraak.
Doordenkertje
Kristof zo simpel en sterk. Bovendien sprak
het thema van mensen, die in een ander dan
hun geboorteland een nieuw leven begin
nen, me meteen heel erg aan. Deze ervaring
heeft me rijker gemaakt. Voor het eerst heb
ik ervaren dat verfilming van een boek je
horizon verbreedt."
Voor Kristof - zelf een emigrante - heeft de
roman veel met haar eigen leven te maken.
Dat geldt niet voor Soldini. Misschien is dat
de reden dat de film sprookjesachtiger over
komt dan het boek. En is dat ook een verkla
ring voor de verschillende afloop van het
boek- en filmverhaal. Kristof laat de hoofd
personen aan het eind uit elkaar gaanBoris
blijft in Zwitserland, Line keert terug naar
haar niet met name genoemde geboorteland
in Oost-Europa.
In Soldini 's versie is er een hoopvoller einde,
omdat de geliefden samen een nieuw leven
beginnen in Italië. De regisseur: „Jouw ein
de is voor een film niet goed, heb ik tegen
Kristof gezegd, omdat het geen hoop biedt.
Dat kon niet, voor mij. Mijn slot is geen
'happy end', het is een einde dat naar een
toekomst gaat. Ik zie mijn film als een tun
nel. Aan het eind daarvan wilde ik licht zien.
Ik heb het daar met Kristof over gehad, en ze
had begrip voor mijn ingreep. Nee, wat ik
gedaan heb is geen verraad. De kern van het
verhaal blijft overeind."
Die laatste opmerking kan - voor wie he:
boek leest en de film ziet, in welke volgordi
dan ook - van harte worden onderschreven
Zelfs mag gezegd worden dat Soldini di
verhaallijn van deroman, inclusief de flash
backs, grotendeels op de voet volgt. Eet.
voice-over zorgt ervoor dat de poëzie var
Boris een door mooie camerashots onder
steunde plaats krijgt in de film. Wat op som
mige momenten het merkwaardige gevoel
geeft dat de regisseur er werkelijk op uit wai
de geschreven tekst in beelden te vangen.
Het woord
Soldini heeft ook in andere zin een belang'
rijke rol toebedeeld aan de taal, het woorc
De rollen van Boris en Line worden vertolk
door de van oorsprong Tsjechische acteur
Ivan Franek en Barbara Lukesova. Zij spre
ken Tsjechisch met elkaar. Soldini: „B
moestineen taal werken die niet de mijne is
Daardoor word je in je regie erg gevoelig
Uiteindelijk leerde ik dat taal op zich me
belangrijk is. Je kunt zien dat de acteur
goed spelen zonder dat je ze verstaat. Ker
nelijk werkt dat zo met Europese talen
mensen hebben dezelfde lichaamstaal, als
of ze muziek maken. Dus als die klanke
mooi zijn..."
De film 'Burning in the wind' draait dinsdag oi
19 uur in Cine City Vlissingen.
Succes smaakt meestal naar meer. Echter
niet voor Soldini. Wie onafhankelijk wil
blijven, maakt geen films om het publiek te
behagen. Of, zoals de regisseur het zelf zegt:
„Na Pane e tulipani werd het voor mij veel
makkelijker een nieuwe productie gefinan
cierd te krijgen. Maar ik kan niet nog eens
zo'n zelfde soort film maken. Waar het mij
om gaat: ik wil een verhaal vertellen, waar
over het publiek even moet nadenken. Als
men begrijpt waarom ik door iets geraakt
word, dan is mijn opzet geslaagd. Ik denk
dus wel aan het publiek, maar alleen in de
zin van communicatie."
Nu is er Burning in the wind, in het Italiaans
mooier en preciezer Brucio nel vento - wat
in vertaling eigenlijk neerkomt op 'ik brand
in de wind'. Soldini baseerde zich voor het
eerst op een boek. In dit geval: de roman
Gisteren van de Hongaars-Zwitserse
schrijfster Agota Kristof. Soldini: „Als je
een film van een boek wilt maken, moet je er
eerst verliefd op zijn. Daarna moet je kun
nen vertellen wat je bij het lezen ontving.
Mijn co-scenarist Doriana Leondeff wees
me op deze roman. Ik was meteen verkocht.
De hoofdfiguur Boris is zo rijk, de stijl van
Ivan Franek en Barbara Lukesova in Burning in the wind.