Gaat u vooral niet rustig slapen Storm maakt bijna alle vogels van slag 24 24 Boeken over de watersnood weerwoord Stichting komt op voor vissen Oude kaart Sirjansland Hofstede Kraayenstein bij Burgh Van schoole wier vriewè nie verzuumd Op 't laatste van oktoberhoudt de natuur het sober. Nieuwe weerwoorden zijn welkom bij de redactie PZC, postbus 18, 4380 AA Vlissingen, fax 0118- 470102, e-mail redactie@pzc.nl Buitengebied, is een wekelijkse bijlage over natuur en landschap, land- en tuinbouw, streektaal en streekcultuur, visserij, recreatie en vrije tijd. Vragen, opmerkingen en suggesties zijn welkom bi] de redactie van de PZC, postbus 18, 4380 AA, Vlissingen, fax 0118-470102, e-mail redactie@pzc.nl dinsdag 29 oktober 2002 De vijftigjarige herden king van de Februa- riramp 1953 gaat gepaard met een groeiend aantal acti viteiten. Meer dan in voor gaande jaren wordt op verschillende manieren - boeken, tentoonstellingen, onthullen monumenten, schoolprojecten, symposia - stil gestaan bij de storm vloed die in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 Zuidwest-Nederland in die pe rouw dompelde. Het her denken van nu heeft een andere inhoud, beschou- wender, meer op afstand. Dat is, een halve eeuw ver der, logisch. Hoewel voor de mensen die het meemaakten de verschrikkingen van toen nog altijd onuitwisbaar aan wezig zijn. Dankzij uitvoe ring van de deltawerken wa nen de mensen in de Delta zich weer veilig. Maar drie nieuwe boeken over de wa tersnoodramp onderstrepen dat van 'gerust slapen' geen sprake mag zijn. Publicist Kees Slager maakt dat duidelijk in zijn boek Hier was eens Capelle, de ge schiedenis van het laatste ver dronken Zeeuwse dorp. Op twee huizen na verdween het tot een gehucht verschrompelde dorp in de Vierbannenpolder op Dui- veland na de Februariramp on der de golven. Van de ruim hon derd inwoners kwamen er 42 om het leven. Van de planologen en bestuurders mocht het dorpje niet meer herbouwd worden. „Het tot nieuw leven brengen van de buurtschap Capelle wordt door ons niet wenselijk geacht", heette het. Nu resten slechts enkele huizen en een be graafplaats. Op het plaats naambord staat zelfs Kapelle. Terecht herinnert Slager er aan dat in de loop der eeuwen meer dan honderd dorpen in Zeeland zijn verdronken en evenzovele gemeenschappen uit elkaar zijn geslagen door dijkdoorbraken en overstromingen. Hij is daar gefascineerd door geraakt en lanceerde eind 2000 tijdens een symposium over de toekomst van de Delta wateren het idee een monument voor de verdron ken dorpen op te richten. Een suggestie, die door Provinciale Staten van Zeeland is overgeno men. Dat zal er dus wel komen, maar met zijn boek Hier was eens Capelle heeft Slager al een monument opgericht. Ontreddering Het is het verhaal van Hendrik Jan en Catrina de Boer, Ria en Piet Geluk, Bram Goudswaard, Adrie Hendrikse, Janna Tanis, Huug en Bep Zwaai en anderen die ten tijde van de ramp in en om Capelle woonden en werk ten. Een zeer indringend oogge- tuigeverslag, waarmee Slager de gebeurtenissen tijdens de ramp zeer dichtbij haalt. De ontreddering, de machteloos heid en de overrompeling zijn bijna voelbaar aanwezig. De begraafplaats van Capelle op Schouwen-Duiveland, het laatste verdronken Zeeuwse dorp. foto's Dirk-Jan Gjeltema Van Capelle is niet veel meer over. Er staan na de ramp. og slechts enkele huizen, sommige van voor en andere van Het is méér: ook het verhaal van een dorpsgemeenschap in de eerste helft van de twintigste eeuw, de onderlinge verhoudin gen, de geloofsverschillen, de sociale controle (die zover ging dat op de waslijnen naar maandverband werd gespeurd om te kunnen vaststellen of er een kleine werd verwacht), de macht van de boeren, de jaar lijkse verhuisronde als knechts naar een andere baas uitzagen, de succesvolle buurtvereniging en de moeizame strijd om ver vallen huizen door nieuwe te vervangen ('onverklaarbaar be woond', noemden de dorpsbe woners ze). Hoofdmoot vormen de herinne ringen aan de watersnood. Twintig jaar geleden vertelde Stoffel van Mauri k - hij verloor moeder, twee zussen en zijn broer - tegenover de PZC al eens over zijn lotgevallen. Veel wilde hij er niet over kwijt - het was nog niet verwerkt. Later zette hij zijn herinneringen aan zijn jeugd in Capelle en de onder gang van het gehucht op papier en vertrouwde dat toe aan Kees Slager. Die kwam daardoor op het idee een portret te schrijven van het laatste Zeeuwse ge meenschapje dat een prooi werd van de zee. En passant achter haalde hij dat het dodental van de ramp met één vermeerderd moet worden tot 1836: in Capel le verdronk een pas geboren ba by, die nooit bij de burgerlijke stand is aangegeven. Een aardig weggevertje is het boekje Echo's van het water, waarin Jan Kuipers en Cees Maas aan de hand van korte im pressies (en een beknopt feiten overzicht) terugblikken op de ramp. Precies zoals het bedoeld is: het boekje is het geschenk van de Week van het Zeeuwse Boek, die morgen begint. De au teurs noemen hun boekje een reisverhaal; ze maken een tocht langs verschillende plaatsen die in 1953 getroffen werden door het water. Met gepaste afstan delijkheid halen Kuipers en Maas enkele bekende en minder bekende gebeurtenissen op. Zoals het wonder van Colijns- plaat, gered doordat een schip de coupure in de dijk voor door baak behoedde; de feestelijkhe den in Kortgene, waar de nota belen zich van geen gevaar bewust de opening van het ge meentehuis vierden; de hond van Emil Timmerman, die er voor zorgde dat de bewoners van het gehucht Nummer Een zich op het nippertje in veilig heid konden stellen; de doden van Nieuwerkerk, herdacht in een onbekend gedicht van A. Korthals Altes. De auteurs slaan Goeree-Overflakkee over, maar bezoeken wel de Een- drachtspolder op Texel, waar zes redders verdronken. Vergeleken met Midden- en Noord-Zeeland kwam Zeeuws- Vlaanderen er tijdens de ramp genadig van af. Er vielen 'slechts' negen doden, waarvan acht in het gehuchtje Duiven- hoek bij Paal. De stoffelijke res ten van vier leden van de familie De Smit werden drie weken la ter gevonden. Via de in 1862 be dijkte Kleine Molenpolder brak de binnendijk met de Kruispol der door en werden de mensen in het direct erachter gelegen Dui- venhoek in him slaap verrast. Drie huizen verdwenen in de golven. Met deze feitelijke gebeurtenis als uitgangspunt schreef San dra van de Vijver de novelle Hoe ver het water kwam. Ze laat Rob Buijs van de Duivenhoekse- straat zijn lotgevallen tijdens en na de rampnacht vertellen. Daarna verplaatst het verhaal zich naar het heden, waar Laura Heynen-Buijs terugkijkt op een enigszins getraumatiseerde jeugd en de altijd aanwezige herinneringen aan de waters nood. Van de Vijver legt heel ac tueel een verbinding met de wateroverlast in de rivierenge bieden en laat daar een nieuwe ramp ontstaan. Rinus Antonisse Echo's van het water. Vijftig jaar Februariramp 1953. Door Jan Kuipers en Cees Maas. Uit gave gezamenlijke Zeeuwse boekhandels. Geschenk ter ge legenheid van de Week van het Zeeuwse boek 2002 (van 30 ok tober tot en met 9 november). Gratis bij aankoop van tenmin ste 12,50 aan algemene boe ken. Los te koop voor 7,50. Hier was eens Capelle. Door Kees Slager. Uitgave Den Boer/ de Ruiter, Middelburg, in sa menwerking met de Stichting Oggetuigen van de twintigste eeuw. Eerste deel van een nieu we serie over ooggetuigen van de twintigste eeuw. Prijs 10,-. Hoe ver het water kwam. Door Sandra van de Vijver. Uitgeverij Pennevrucht, Koewacht. Prijs 12,95. Op pagina 23 staat een bespre king van 't Paeremes, het vierde boek dat verscheen in het kader van de Week van het Zeeuwse Boek. De wind giert door de boom toppen en het kreunen van de zware wilgentakken is tot in de woonkamer te horen. Af en toe klettert een vlaag regen te gen de ruit en de bladeren van de platanen en esdoorns in de straat vliegen overal. Binnen is het behaaglijk warm en met een bak dampende koffie op tafel lijkt het maar het verstandigst om binnen te blijven. Toch lokt de buitenlucht. Zo'n zware herfststorm maak je niet elke dag mee en wat is uiteindelijk leuker dan de kracht van de ele menten aan den lijve te en-aren. En dan is er nog iets. Zo'n storm brengt voor vogelaars vaak een speciale attractie. Er is een hele serie vogels die te boek staat als stormgasten en dat zijn soorten die je alleen bij een gelegenheid als deze te zien krijgt. Op naar de zeekant dus. Het eerste stormslachtoffer dat ik ooit onder ogen kreeg was een kleine alk. Zomaar middenin het polderland was de vogel ge land in een drinkput en kenne lijk was het dier zo uitgeput dat het zich zonder de minste moei te liet vangen. Achteraf bezien was er meer aan de hand, want bijzonder blauw De PZC heeft een stuk Oosterscheldenatuur geadopteerd. Het gaat om de Rumoirtschorren en de Slikken in de Krabben- kreek, achterin de Oosterschelde. Ook het schorretje voor de Oesterput, langs de noordkust van Noord-Beveland behoort bij het geadopteerde gebied. De krant betaalt mee aan het be houd van dit bijzondere stukje Zeeland, dooreen sponsorbij drage aan Het Zeeuwse Landschap. In 'Bijzonder blauw' wordt het wel en wee van het reservaat belicht en bovendien komen er regelmatig vertegenwoordigers van de unieke flora en fauna ter sprake. Stormslachtoffer: een Jan-van-Gent met een grote hoeveelheid luisvliegen op de borst. foto Chiel Jacobusse luttele uren later was het beestje dood en een nauwkeurige in spectie toonde aan dat het een olieslachtoffer betrof. Welis waar was er aan het verenkleed nauwelijks iets van olie te be speuren, maar dat zegt niet al tijd iets. Stormgasten zijn vaak niet he lemaal gezond. Toen een paar jaar geleden een Jan-van-Gent in de volkstuintjes achter ons huis landde tussen de spruitjes, viel het op dat de borst en buik helemaal onder de vliegjes za ten. Met behulp van een boekje constateerde ik dat het luisvlie gen waren en het is vreselijk jammer dat ik er toen niet wat van bewaard heb. Want die luis vliegen zijn vaak gespeciali seerd op één enkele vogelsoort en waarnemingen van luisvlie gen op een Jan-van-Gent zijn mij nooit ter ore gekomen. Bovenop de zeedijk stuift het water ons om de oren. Zeewater proef je, want na een paar minu ten zijn je lippen door en door zout. De storm is zo hard dat je tegen de wind kunt leunen zon der voorover te vallen. Blijk baar houden de vogels zich ge deisd, want afgezien van een steenlopertje aan de dijkvoet is er geen vogel te zien. Als de steenloper opvliegt blijkt-ie geen eens tegen de wind op te kunnen. Gedreven door de wind vliegt het beestje vlak langs ons in oostwaartse richting. Altijd weer opvallend hoezeer zo'n steenloper op een mini-uitgave van een scholekster lijken kan. In het tegenlicht komt een grote, donkere vogel aanzeilen en me teen hebben we de kijkers pa raat. Zou het...? Welnee, het is een juveniele zilvermeeuw. Die lijkt zich in ieder geval van de storm weinig aan te trekken, of eerder nog er - net als wij overi gens - van te genieten. Er volgen meer zilvermeeuwen en iedere keer pal tegen het licht in, zodat je toch weer naar de kijker grijpt of het dit keer geen jager of een stormvogel is die aan komt zeilen. Maar ach, wat geeft het ook eigenlijk. Het is zo'n plezierige ervaring om weer eens te vechten tegen de storm terwijl het water je om de oren spat, dat een bijzondere waarneming er niet zoveel toe doet. Trouwens, bijna alle vo gels zijn een beetje van slag en ook dat is iets om grondig acht op te slaan. De in elkaar gedo ken tureluurtjes die een wat lu- wer hoekje tegen de dijk hebben opgezocht gaan met tegenzin op de wieken om enkele tientallen meters verder al weer te landen. Een paar vinken - trekkers? - hebben de achterkant van een informatiebord in gebruik ge nomen als schuilplaats. Het wordt tijd om huiswaarts te gaan. Het is trouwens zo ver moeiend om tegen de wind in te lopen dat een urenlange tocht er sowieso niet in zit. Met de wind mee krijg je bijna vleugels. En dan, vlakbij het vertrekpunt, toch nog een stormgast. Bijna over het hoofd gezien, omdat-ie passeert in gezelschap van een stel kokmeeuwen. Het is een slank meeuwtje met een donker oog, een groengele snavel en inktzwarte vleugelpunten, waarin geen witte tekening te ontdekken valt. Onmiskenbaar een drieteenmeeuw dus. Een vo gel van open zee die alleen na storm zich wel eens langs de boorden van de Schelde laat zien. Er volgen vast nog wel meer stormgasten in de komen de dagen en ik beloof mezelf om af en toe even een ommetje langs de zeedijk te maken. Chiel Jacobusse

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 21