Altijd op zoek naar het waarom
In het klaslokaal vallen rake klappen
Josephine van Tongeren,
het hart op de tong
25
Docenten regelmatig
slachtoffer geweld
zaterdag 19 oktober 2002
Wie Josephine van Tongeren
(54) wil vinden, moet wel de
weg kennen. Een doodlopend
paadje verscholen in het lover in
de buurt van Renesse, een herme
tisch afgesloten hek, een touw dat
een schoolbel doet luiden als je er
aan trekt. En vooraf passeer je een
bord, dat aan duidelijkheid niks te
wensen overlaat: wit met een rode
rand, twee getekende blote billen
waar tussenuit een drol valt; ver
boden te poepen tussen het stru
weel van haar terrein. Josephine
zegt graag waar het op staat.
Zelf hoort ze ook graag het waarom
van de dingen. Ze is er altijd naar
op zoek, maar juist zij kwam in haar
leven veel mensen tegen, die dingen
deden zonder te vertellen waarom. Ze
weet niet waarom haar vader vroeger
zoveel klappen uitdeelde dat ze vaak
kneuzingen en breuken opliep en
waarom ze uren achtereen met haar
handen in de bankschroef moest
staan. Ze weet ook niet waarom haar
moeder de schoolboeken van haar en
haar zusje zomaar in de kachel gooide
zodat ze hun huiswerk niet konden
maken. Ze weet niet waarom ze nooit
van die vrouw een kus of een liefko
zing kreeg. „Zij is onlangs overleden,
nu de herinnering nog. Van haar hand
ken ik de nagels, van haar schoot de
knellende knieën", zegt Josephine.
Het dikbuikige beeldje van oermoe-
der Venus van Willendorf voor haar op
tafel lijkt ineens een symbool van
heimwee naar iets dat nooit is ge
weest.
Dieren
Terugblikkend op haar jeugd vecht ze
met woede en verdriet. In feite houdt
ze meer van dieren dan van mensen.
Dieren kun je vertrouwen. Van jongs
af aan heeft ze beesten gekoesterd.
Blinde lammetjes bijvoorbeeld. „Die
kostten bijna niks, die kreeg je soms
gratis. Daar zorgde ik dan voor. Maar
vaak als ik uit school kwam, had m'n
vader er weer één geslacht, dan hing
er weer een lammetje aan de balk."
Maar hoe kon ze dan op haar dertien
de j aar in een slachthuis gaan werken?
„Dat weet ik niet precies. Ik ben altijd
op zoek, ook naar grenzen en in dit ge
val was ik uitgedaagd door een kennis
van m'n vader. 'Hé Witte', zei die, om
dat ik heel blond haar had. 'Jij bent
veel te gevoelig. Je moet eens in dat
slachthuis van ons komen kijken hoe
het daar toe gaat.' Ik ben er gaan wer
ken. "Dat werken was trouwens nood
zaak. Op 12 april werd ze dertien en de
dag daarop moest er direct worden
bijgedragen aan het gezinsinkomen.
Josephine van Tongeren werd in
Haarlem geboren. In een gezin met
vijf zussen en één broer. Een arm ge
zin. „Ik was een druk kind, een soort
Pietje Bell. Waarschijnlijk zouden ze
me nu een ADHD-kindje noemen. In
dat slachthuis was ik overigens de
enige vrouw die ooit de rabbi bij het
rituele slachten mocht helpen. Daar is
me toen speciaal een vergunning voor
Josephine van Tongeren (met hond Chi-mo): „Wie dat achtvoudige pad volgt, zit zelf achter de knoppen van zijn leven."
verleend. Later kwam ik te weten dat
een wouw helemaal niet bij dat slach
ten mag zijn volgens de voorschrif
ten."
Haar loopbaan daar eindigde toen ze
voor de tweede keer een stukje worst
voor haar ernstig zieke oma mee naar
huis nam. „Ik werd betrapt en daarna
is het helemaal uit de hand gelopen
met me. Ik kwam in een kindertehuis
terecht, een gesloten inrichting, waar
ik vaak ook in een isoleercel werd op
gesloten. Daar heb ik geleerd, hoe
druk ik ook altijd was, de stilte in me
zelf te brengen."Maar een isoleercel
voor het stelen van een stukje worst?
„Ik praatte niet meer. Ik zweeg voort
durend tegen die psyschiater. Je gaat
als kind toch niet vertellen wat je ou
ders allemaal doen? Je schijt niet op je
eigen nest, dat had ik tenslotte nog
wel geleerd."Van haar veertiende tot
ruim negentiende jaar zat ze in die in
richting. Daarna nam ze haar intrek
bij haar voogdes. Haar ouders waren
in de tussentijd uit de ouderlijke
macht ontzet.Toch ging ze er eerst nog
naar terug, maar haar plekje in het ge
zin - voor zover het er ooit was ge
weest - was inmiddels uitgeruimd.
Geen bed meer, niks.„Ik heb twee jaar
bij die voogdes gewoond totdat er
geen risico meer was dat ik in handen
van organisaties als Pro Juventute te
recht zou komen. Toen ben ik er op Uit
getrokken naar Amsterdam. Tussen
tijds had ik via de avondschool een
middelbare opleiding gevolgd. Ik wil
de dierenarts worden en deed met suc
ces toelating voor de universiteit.
Maar ik werd uitgeloot en toen heb ik
m'n kont tegen de krib gegooid en ben
in tweedehandsspullen en curiosa op
de markt gaan staan. Samen met een
wiendin, op de Albert Cuyp, acht jaar
het een vegetarisch restaurant met
twee wienden, een Engelsman en een
Amerikaan. Josephine had in de gaten
dat biologisch kweken goed in de
markt lag. Voor het eigen restaurant,
maar ook voor andere afnemers. Ze
pachtte een stuk grond van Rijkswa
terstaat aan de rand van Amsterdam
en ging dat zelf bewerken. De zaken
gingen goed. Er kwam een tweede res
taurant bij, zelfs annex galerie, want
Josephine houdt ook van kunst. Maar
lang. Een heerlijke tijd met al die hu
moristische mensen. "Haar liefdes
verbintenissen waren nooit echt lang
durig. „Ik minimaliseer mezelf in een
relatie en dat gaat nooit lang goed.
Bovendien loop je dan altijd het ge
vaar dat daar misbruik van wordt ge
maakt. Ik wil niet zeggen dat ik nooit
meer verliefd zal worden, maar een re
latie is nu geen noodzaak meer voor
me. Gewoon 50-plus zijn met lekker
veel levensbagage."
Na de curiosa op de Albert Cuyp werd
bij volle grond-kweek heb je 's winters
weinig te doen en die periode wilde ze
ook zinnig gebruiken. Via haar con
tacten met buitenlandse kunstenaars
kwam ze terecht in Nicaragua. „Daar
ben ik op micro-niveau bezig geweest
om iets te doen voor die arme mensen
in de barrio's, dat zijn de sloppenwij
ken. Ik heb ze geleerd moestuinen aan
te leggen. Ik heb ze geleerd over com-
posthopen en wateropvang. En later
heb ik vrienden meegenomen, die
daar crèches voor de kinderen bouw
foto Marijke Folkertsma
den. Daarna hebben we nog een me
disch project opgezet. Ik kreeg ook
hulp bij benefietconcerten om aan
geld te komen. Mensen als Freek de
Jonge en Mathilde Santing hebben er
nog aan meegedaan. "Een heel druk
leven dus met steeds maar weer om
schakelingen. „Ja, ik heb in die jaren
wel roofbouw op m'n lichaam ge
pleegd. Ik zit nu met hernia op zeven
verschillende plekken. Drie jaar gele
den ben ik op één plek geopereerd,
maar het gaat weer niet helemaal
goed. Ik kan niet alles meer met m'n
lijf. Ik moet sommige dingen aan an
deren overlaten. "Tot nu toe wist ze te
overleven. Ook tijdens veel geweld in
Israël, waar een Joodse vriendin
woonde. Ook tijdens een aardbeving
in Colombia. Ik wilde er graag mee
helpen aan de wederopbouw, maar ik
kon er niet veel meer doen dan modder
schuiven."
Boeddha's
Enkele jaren geleden vertelde iemand
haar: „Jij hebt je leven tot nu toe op
een Boeddhistische wijze geleefd."
Toen is Josephine zich prompt gaan
verdiepen in de basisfilosofie van het
zogeheten achtvoudige pad van de
boeddha's. Ze staan voor zaken als het
juiste gezichtspunt, de juiste intentie,
de juiste handelwijze, de juiste con
centratie enzovoort. „Wie dat acht
voudige pad volgt, zit zelf achter de
knoppen van zijn leven en daar word
je gelukkig van.Josephine kan in het
verlengde van deze filosofie intens be
zig zijn met haar zogeheten trouvail
les. Ze maakt ze uit alles wat aan
spoelt uit zee en fotografeert daar
vervolgens fragmenten van.
De tegenstelling mini-macro loopt als
een rode draad door haar bestaan.
Haar levensfilosofie is samen te vat
ten in enkele oud-Hollandse spreuken
op een tegeltje. 'Wie goed doet, goed
ontmoet' bijvoorbeeld. Ze treedt elk
nieuw mens dat ze leert kennen met
vertrouwen tegemoet. Ze heeft zelf te
vaak geleden onder vooroordelen.
Maar wie haar krenkt, verkettert ze.
Voormalig wethouder Veerhoek en
ambtenaar ruimtelijke ordening Uyt-
terhoeve behoren tot die categorie.
,Ze hebben me zeventienduizend gul
den proceskosten laten betalen, ter
wijl ze wisten dat er wel toestemming
was om hier te bouwen. Het is zo ge
meen wat ze gedaan hebben", spuugt
Josephine uit.
Ook het fietspad Vroonweg stuwt de
adrenaline in haar bloed op. Die emo
ties hebben alles te maken met haar
huidige levensplek. Dat is het voor
malige Ti-dorp waar Bruno Mertens
en consorten ooit hun leefgemeen
schap bouwden. Het is een terrein van
1,8 hectare aan de rand van de Vroon-
gronden in Renesse waar al een kwart
eeuw biologisch wordt geteeld. Jose
phine nam het samen met een groep
tuinders tien jaar geleden van Mer
tens over toen zij van hun stek aan de
rand van Amsterdam door woning
bouw werden verdreven. Ze is hier
gelukkig tussen onbespoten fruitbo
men, dertig soorten rucolasla en haar
honden waaronder haar trouwste
vriendin de tweejarige Chi-mo, een
Tibetaanse mastief die ze vaak liefko
zend 'berenvrouw' noemt.
Hier is ook ruimte voor weer een ande
re bezigheid: het restaureren van Le
lijke Eendjes (2CV) en oude motoren.
„Ik heb er pas geleden nog eentje uit
1948 opgeknapt." De plannen met die
omliggende Vroongronden in het ka
der van natuurherwinning maken
haar razend. „Er zijn nog maar twee
van dit soort gebieden in heel Neder
land. Ze gaan het hier straks verklo
ten. Ze gaan er duindoorns neerzet
ten, die hebben hier nog nooit
gestaan. Er zijn hier biotopen en
natuurbewoners die je niet mag ver
nielen Weet j e dat hier unieke mieren
hopen liggen van anderhalve meter-
hoog? Het zijn volkeren die oorlog
tegen elkaar voeren. Een vriendin van
me, een cineaste, heeft er een docu
mentaire van gemaakt. Het verdwijnt
allemaal als ze gaan graven voor een
fietspad. Laten ze gewoon die weg la
ten liggen. Autoverkeer eruit en fiet
sers alleen over de weg die er al ligt. Ik
blijf er voor strijden, ik ga nu een
handtekeningenactie opzetten en ik
krijg veel medestanders."
Een deel van haar leven heeft Josephi-
ne ooit al eens samengevat in 1400 pa
gina's. De Bezige Bij wilde het verhaal
wel uitgeven, maar het is er niet van
gekomen. Ze overweegt een
herkansing. Lang achter toetsenbord
en beeldscherm houdt ze het fysiek
echter niet uit. Maar als haar neef een
spraakgestuurde computer weet te re
gelen, komt dat boek er ooit.
Ali Pankow
Als een rat in de val. Dat flitst hem door het hoofd
als hij twee jongens voor de ingang van zijn klas
lokaal ziet staan. De leraar grafische vormgeving
heeft net zijn tas uitgepakt als hij het duo ziet staan.
De ene jongen zit bij hem in de klas, de andere kent hij
niet. Ze zeggen niets, maar er gaat een onheilspellen
de dreiging van de twee uit. De leraar herinnert zich
de bitse opmerking die zijn leerling hem toebeet toen
hij hem vlak voor het weekeinde de klas uitstuurde:
'Ik krijg je nog wel'. En nu, op deze maandagochtend,
houdt de jongen woord. Zijn houding straalt één ding
uit: wraak.
De leraar probeert een opening te vinden en vertelt
hem dat hij zich bij de directie moet melden voor het
akkefietje van vrijdag. De jongens halen hun schou
ders op. De daarop volgende vluchtpoging is tever
geefs. De leraar heeft geen uitweg, hij valt en wordt
vervolgens getrapt en geslagen. Een van de twee jon
gens probeert een monitor te pakken en naar het
kansloze slachtoffer te gooien. Dat lukt niet omdat
het apparaat met een ketting is vastgemaakt. Maar
het betekent niet het einde van de mishandeling. Het
schoppen en beuken gaat door, de leraar verliest het
bewustzijn.
Het is een van de voorbeelden van geweld tegen do
centen uit het boekje Lesje geleerd? van Huub Buijs-
sen en Mathilde Bos. De aangehaalde geweldsuitin
gen zijn schrijnend: de leraar en oud-commando die
wordt aangevallen en uitgescholden tijdens een
schoolfeest ('vieze vuile kankerjood'), de docente die
uit haar stoel wordt geschopt op een terras en de do
cent die ruzie krijgt met een alcoholische vader wiens
kind brood steelt van zijn medeleerlingen ('dan maak
ikunu dood').
Een docent in het boek haalt met ironisch genoegen
de campagne van de overheid aan: 'Leraar, elke dag
anders'. Inderdaad: „De ene dag een mes, de volgende
dag een stoel. Ik had zelfs een leerling die met zijn
kunstbeen begon te slaan. Elke dag anders!
Een van de weinige onderzoeken naar geweld tegen
docenten werd vorig jaar verricht door het Katholiek
Pedagogisch Studiecentrum. Duizend docenten in
het voortgezet onderwijs, van wie eenderde reageer
de, werden benaderd. Ruim de helft, 52 procent, gaf
aan in het voorafgaande jaar met geweld te zijn ge
confronteerd. Vooral in de steden lopen docenten
kans op klappen en intimiderend gedrag. Verder viel
op dat bijna alle docenten in het praktijkgerichte on
derwijs met geweld in aanraking waren gekomen.
Hoe hoger de onderwijsvorm, hoe minder geweld, zo
bleek.
foto Lex de Meester
Een andere opvallende uitkomst was dat het meren
deel van de agressieve uitingen niet fysiek van aard
was. Schelden en intimidatie kwamen vaker voor.
,Maar dat wil niet zeggen dat het met geweld dus wel
meevalt. De uitdrukking 'schelden doet geen pijn'
gaat wat mij betreft niet op. Dat kan wel degelijk
hard aankomen enbedreigend zijn", zegt traumades-
kundige Buijssen.
Wat hem betreft, geldt er één gulden regel bij de aan
pak van geweld op school: duidelijkheid. Terug naar
de pedagogische tik van weleer is wat Buijssen be
treft geen goed idee. „Straffen helpt geen gedragsver
andering te bewerkstelligen. Gewenst gedrag belo
nen is beter. Op school geldt dat j'e duidelijk moet zijn
over de regels die je stelt. Welk gedrag stellen we wel
en niet op prijs? En wat gebeurt er wanneer je de grens
passeert van wat toelaatbaar is? Die duidelijkheid
biedt voor iedereen op school veiligheid."
Duidelijkheid is zeker ook gewenst wanneer een leer
ling, of een ouder, over de grens gaat. „Iedereen moet
weten wat voor straf er staat op uitschelden of slaan.
Daar moet geen misverstand over bestaan. Ook is het
belangrijk dat een docent betrokken is bij de sanctie
die een leerling wordt opgelegd. De docent moet zich
erin kunnen vinden. Gebeurt dat niet, dan komt de
klap dubbel zo hard aan."
Sussen
Vaak probeert de school een ernstig incident te sus
sen. Geen publiciteit, want dat is slecht voor het ima
go. Goed is dat niet, vindt Buijssen. Bovendien:
„Open kaart spelen, is voor iedereen het beste, probe
ren het incident te verdoezelen en omslachtig optre
den, vergroot bij iedereen juist een gevoel van onze
kerheid en onveiligheid."
De overheid begon medio jaren negentig, mede naar
aanleiding van agressieve incidenten, met de lande
lijke campagne 'De veilige school'. Scholen moesten
samenwerken met politie, justitie en jeugdzorg. En er
moest een protocol komen met daarin verboden op
pesten, wapens, seksuele intimidatie en geweld.
Een goed initiatief, vindt Buijssen. „De meeste
scholen hebben het project wel opgepakt. Maar het
probleem is, dat het vooral is blijven hangen op ma
nagementniveau. De laatste stap, de discussies met
leerlingen, leraren en ouders over wat je als school
wilt, is in veel scholen niet gezet.
Dat geldt niet voor het Haagse Thomas More Over-
voorde College in Den Haag. al is de aanpak anders,
vertelt locatiedirecteur Joke Henskens. Het college
heeft de Amerikaanse methode Herstel Recht inge
voerd, gebaseerd op een dialoog tussen dader en
slachtoffer. Een aanpak die werkt op Amerikaanse
probleemscholen, zo constateerde Henskens twee
jaar geleden zelf.
„Langzamerhand dringt het ook hier in Nederland
door dat de curatieve aanpak, domweg straffen, niet
helpt. Vroeger, als je stout was geweest, kreeg je een
etiket op je kop geplakt en daar kwam je vervolgens
nooit meer van af. Bij ons wordt een leerling die fout is
geweest ook geconfronteerd met wat hij heeft gedaan
en wat de effecten daarvan zijn geweest op anderen,
maar we zijn gericht op zijn herstel. Hij wordt gewe
zen op zijn eigen verantwoordelijkheid. Zodat hij in
een volgende situatie iets langer nadenkt voordat hij
zich weer laat gaan."
Vertrouwen
Henskens heeft volop vertrouwen in de aanpak. Ook
nog nadat zij door een leerling met een stok in elkaar
werd geslagen. „Natuurlijk was ik teleurgesteld in
die jongen. Maar het heeft me gesterkt in de opvatting
hoe belangrijk het klimaat op onze school is."
Van een softe aanpak is volgens Henskens geen spra
ke. „Het is niet zo dat we iedereen over de bol strijken
en niet straffen. Natuurlijk gebeurt het dat een leer
ling uit de les wordt gestuurd en dat er leerlingen
worden bestraft of geschorst."
Maar daar blijft het niet bijZo'n leerling krijgt een
'time-out formulier' mee waarop hij zijn rol in het in
cident aangeeft, wat de effecten daarvan op anderen
zijn geweest en hoe hij de situatie denkt te herstellen
In de klas vindt vervolgens een terugkoppeling
plaats. „Kinderen moeten elkaar gaan aanspreken op
hun gedrag."
Gedragsregels, die door iedere klas samen met de
mentor worden vastgesteld, dienen daarbij als uit
gangspunt. „Aan het begin van het schooljaar wordt
vastgesteld welk gedrag wel en niet wordt getole
reerd. Dat schept duidelijkheid."
Ook als een leerling van school wordt verwijderd, zo
als met de jongen die haar in elkaar sloeg, moet er een
dialoog op gang komen, vindt Henskens. „Er wordt
dan een conferentie gehouden waarbij dader, slacht
offer, hun families en eventuele andere partijen zoals
politie en justitie zijn betrokken. Vaak blijkt hoeveel
zoiets doet voor beide partijen. Het tonen van woede,
angst en soms ook begrip zodat beide partijen weer
verder kunnen. Ik wilde dat ook met de leerling die
mij sloeg. Maar dat ging niet door omdat justitie dat
geen goed idee vond."
Huub Buijssen, specialist in traumaopvang in zorg en
onderwijs, juicht het TMO-initiatief toe. „Vooral ook
omdat agressie op school nooit helemaal valt uit te
bannen. Hoe graag we dat ook willen."
Taco van der Mark