Zeeuws Orkest speelt voor Sophia
23
Dirk Brossé is gastdirigent,
Frits Tavenier neemt afscheid
Giacometti
slaat wel eens
op het klavier
PZC
vrijdag 18 oktober 2002
e opmerkelijkste compositie tijdens
de najaarsserie van Het Zeeuws
I I M,
Orkest (HZO) - die vanavond begint
in de Concertzaal in Middelburg - is Sophia.
Symfonisch gedicht voor viool en orkest van
Dirk Brossé. De Vlaming dirigeert het stuk zelf
vanavond en maandag, als HZO een
benefietconcert geeft in De Doelen in
Rotterdam. Morgen, in de Grote Kerk in Goes,
zwaait Quentin Clare het dirigeerstokje.
Maandag is het ook de laatste keer dat eerste
violist en oud-voorzitter Frits Tavenier
meespeelt met Het Zeeuws Orkest. „Een concert
ineen geweldige zaal als De Doelen, dat lijkt me
een mooi sluitstuk van mijn symfonische
carrière."
Componist, tevens gastdirigent Dirk Brossé (links) en eerste violist Frits Tavenier.
Brossé is een internationaal
gevierd dirigent en compo
nist. Sinds begin jaren negentig
treedt hij elke twee a drie jaar op
met Het Zeeuws Orkest. Het is
traditie geworden bij die gele
genheid een compositie van hem
te spelen. Ditmaal is gekozen
voor Sophia, een stuk dat Brossé
inhet kader van Rotterdam Cul
turele Hoofdstad van Europa
2001 heeft geschreven. Op ver
zoek van en over het Rotterdam
se Sophia Kinderziekenhuis.
„Ik speelde in januari 2001 met
het London Philharmonic Or
chestra in het Concertgebouw in
Amsterdam", vertelt Brossé
over de aanleiding. „Voor mij
was dat een zeer prestigieus
concert. Na afloop kwam Hans
Büller naar mij toe, de directeur
van het Sophia Kinderzieken
huis. Hij vroeg me of ik geïnte
resseerd was een symfonie te
schrijven. Ik wist niet goed wat
ik daarop moest zeggen. 'Is dat
de zoveelste flierefluiter die wat
van me wil?', vroeg ik me af.
Maar hij vroeg één minuut van
mijn tijd en had zijn verhaal in
dertig seconden verteld. Ik
dacht: 'Dit is een professional.'
Ik besloot een afspraak te ma
ken om in Rotterdam met hem
verder te spreken."
Büller leidde Brossé rond in het
Sophia en vroeg hem of op een of
andere manier de filosofie van
het ziekenhuis kon worden ver
klankt in een symfonie. „Ik
twijfelde. Het was me snel dui
delijk dat daar uniek werk
wordt verricht, maar uiteinde
lijk zijn de meeste kinderen die
daar liggen natuurlijk ernstig
ziek. En een symfonie over een
stervend kinddat is nogal wat.
De Belgische dirigent besloot
een aantal dagen en nachten
mee te lopen op de afdelingen
oncologie en spoed. „Voor mij
was dat een bevreemdende we
reld. Ineens liep ik in zo'n witte
doktersjas, kapje op mijn hoofd,
met een groepje artsen en ver
plegers de ochtendronde te
doen. Maakte ik een gesprek
mee van artsen die in een voor
mij onverstaanbare terminolo-
gie bediscussiëren of ze bij een
ernstig ziek kind de stekker uit
het stopcontact moeten trek
ken. Van dichtbij heb ik daar
twee meisjes gevolgd. Het ene
was een terminale kankerpati
ënte, het andere had een bloed
vergiftiging waarbij binnen
vierentwintig uur duidelijk zou
worden of ze het ging halen of
niet. Die twee ziektegeschiede
nissen werden mijn emotionele
handvatten. Daaraan heb ik het
verhaal opgehangen. Het is een
symfonisch gedicht geworden
waarin ik probeer weer te geven
wat er emotioneel gezien ge
beurt in de buitenwereld, de
omgeving van het kind, en wat
er gebeurt in het lichaam. Het is
een symfonie op de snijlijn van
inside en outside
Voor Brossé stond vast dat de
wereld van het zieke meisje ver
tolkt moest worden door een vi
ool. „Dat is een instrument dat
je associeert met een kind.
Speels, dartelend, opgewekt.
Maar de klank ervan is ook in
trovert, droevig en spiritueel.
Het is dus een instrument met
voldoende draagkracht om mijn
verhaal te vertellen. Het orkest
verklankt de wereld buiten het
kind, de ouders, het ziekenhuis.
Ik gebruik in de compositie
technieken die je bijna avant-
garde kunt noemen. In zo'n ake
lig stille nacht in het ziekenhuis
kun je ineens schuifdeuren rui
send horen opengaan. Of de
pieptonen van de hartbewa-
king. Zoiets heb ik in mijn com
positie gebruikt."
„Ik wilde per se een vrouw als
soliste. Ten eerste omdat de per
sonen over wie ik geschreven
heb meisjes zijn. Maar ik geloof
ook dat de emoties waarover het
hier gaat beter, met meer visie
en diepgang, door vrouwen
kunnen worden overgebracht.
Een man bijt op zijn tanden, die
moet stoer zijn, een vrouw uit
zich. Natuurlijk moest het in de
eerste plaats iemand zijn die
fantastisch viool kan spelen.
Verder vond ik het belangrijk
dat ze jong was. De concertwe-
reld is keihard. Het is goed om
jonge mensen daarin kansen te
geven. Ik ging het stuk uitvoe
ren met het Rotterdams Phil-
harmonisch Orkest en die spe
len niet zomaar met iedereen.
Dat verklaart de keuze voor Li
za Ferschtman. Zij is een aan
stormend talent."
De musici van het Rotterdams
Philharmonisch Orkest gaven
Brossé vorig jaar na de uitvoe
ring van Sophia een staande
ovatie. „Dat zijn moeilijke jon
gens. Ze hebben met iedereen
gespeeld. Mij kenden ze niet, ik
ben een Vlaming, geen Gergjev
of Haitink. Als zij dan zo en
thousiast zijn, is dat voor mij
een belangrijke graadmeter."
Nog op de avond van de uitvoe
ring verzuchtte Büller hoe jam
mer hij het vond dat het concert
achter de rug was. Tavenier en
Brossé zagen daarin meteen
aanleiding voor te stellen het-
een ontzettend moeilijk gedeel
te met delicate ritmische passa
ges. Dat is de verklanking van
het gevecht dat plaatsvindt in
de bloedvaten van het kind. Een
ware atoomoorlog. Ik heb het
door de microscoop gezien. Het
is alsof je naar een filmopname
van de bom op Hiroshima zit te
kijken. Het is zinloos Het
Zeeuws Orkest met het Rotter
dams Philhax-monisch te verge
lijken, dat zijn appelen en ci
troenen. Dat neemt niet weg dat
ik deze compositie met Het
Zeeuws Orkest aandurf. Dat or
kest heeft bepaalde eigenschap
pen waar ik op vertrouw. Op een
of andere manier zijn de concer
ten altijd goed. De club is zo ge
motiveerd, daar kom je verder
mee dan goedbetaalde profes
sionals die er geen zin in heb
ben."
Een concert met een diligent als
zorgde concerten in Zeeland.
Maar dat werd te duur, want de
provincie moest in ruil daarvoor
bijdragen aan de instandhou
ding van die orkesten. Vandaar
dat de band tussen Het Zeeuws
Orkest en het provinciebestuur
is ontstaan die tot op vandaag
voortduurt. Vanuit allerlei ama-
teurgroepen was een orkest van
strijkers gevormd. In 1959
kwam de blazerssectie erbij.
Onder leiding van de werkelijk
eminente dirigent Jan Out en
daarna Louis Stotijn is de kwa
liteit geleidelijk gegroeid. De
blazerssectie is een beroeps bla
zersorkest geworden, waarmee
amateurstrijkers makkelijk zijn
te vermengen. Was vroeger
tweederde van het orkest ama
teur en éénderde beroeps, te
genwoordig is dat omgekeerd.
Wij zijn het enige semi-profes-
sionele symfonieorkest van Ne-
zelfde stuk ook met Het Zeeuws
Orkest uit te voeren. „Iedere
keer dat ik Het Zeeuws Orkest
dirigeer, spelen we een stuk van
mij", aldus Brossé. „Dat is spon
taan zo gegroeid. Ais componist
prijs je natuurlijk altijd je laat
ste compositie aan, dus dat was
een reden temeer om voor Sop
hia te kiezen. Het lag voor de
hand dat dan ook met Liza als
soliste te doen."
„Het is een zeer moeilijke parti
tuur, vanwege de verschillende
ritmische componenten en om
dat het geheel is doorgecompo-
neerd. Normaal gesproken be
staat zo'n symfonie uit drie of
vier delen, zodat er altijd mo
menten zijn waarop de musici
kunnen uitrusten, maar hier
gaat het aan één stuk door. Na
een minuut of achttien komt er
Brossé en een soliste als Fer
schtman past precies in de filo
sofie die Tavenier altijd voor
ogen heeft gehad. Vanaf 1959,
toen hij violist Heiman Kreb-
bers vroeg mee te spelen bij de
Instrumentale, de voorloper
van Het Zeeuws Orkest dat in
1970 officieel werd opgericht, is
hij op zoek geweest naar promi
nente dirigenten en solisten die
het orkest iets konden bijben-
gen. „We waren de boel in
Zeeland opnieuw aan het op
starten", vertelt Tavenier. „De
provincie had destijds weinig of
niets te bieden op symfonisch
gebied. Een keer per jaar kwam
het Rotterdams Philharmo
nisch naar Goes, het Residentie
orkest naar Vlissingen en ook
het toenmalige Amsterdams
Philharmonisch Orkest ver
derland. We hebben legio con
certen gespeeld die met een
amateurorkest niet zijn te reali
seren."
Tot vijf jaar geleden, toen het
provinciebestuur hem na
onenigheid over financiële te
korten dwong af te treden als
voorzitter, was Tavenier nauw
betrokken bij de programme
ring. Met zorg koos hij stukken
die het orkest aankon en daarna
benaderde hij dirigenten en so
listen van naam. „Ik heb geleerd
te programmeren", zegt Tave-
nier. „Een dirigent wil het hoog
ste. Maar er is nog zoveel moois
naast Mahler of Brückner. Je
moet geen stukken kiezen waar
aan het orkest zich vertilt. Ik
weet nog dat Jan Out op een ge
geven moment besloot dat we de
Pathétique van Tsjaikovski
moesten spelen. Hij liep met de
partituren door de repetitie
ruimte en op elke lessenaar zette
hij er één neer. Ik üep achter
hem aan en haalde ze er alle
maal weer af."
Brossé herinnert zich nog goed
hoe hij door Tavenier werd be
naderd nadat hij begin jaren ne
gentig in Veere een uitvoering
had gegeven. „Ik heb een zesde
zintuig. Ik merk vrij snel hoe
zwaar het woord van iemand
weegt. Mijn eerste indruk van
Frits was dat hij een zeer onder
nemende man is, iemand die er
niet omheen lult maar to the
point is, j e weet met hem waar je
staat. Natuurlijk was het een
gok om Het Zeeuws Orkest te di
rigeren, maar hij heeft me over
tuigd. Nu kan ik terugkijken op
mooie projecten die ik hier heb
gedaan. Met Frits, maar ook met
anderen rond het orkest, ben ik
zeer bevriend geraakt."
Zo haalde Tavenier, die dikwijls
aanwezig was bij belangrijke
concerten in binnen- en buiten
land, tal van pi-ominenten bin
nen. Van Isabella van Keulen en
Jaap van Zweden tot Lucas Vis,
Lawrence Renes en Wolfgang
Seeliger. Tavenier: „Op een ge
geven moment ontstond een be
paalde mond-tot-mond recla
me. Zo van. 'Hé, ken je Het
Zeeuws Orkest?' Mensen voel
den zich niet te goed om met ons
te spelen."
Nu ziet hij in het benefietcon
cert in De Doelen een mooie ge
legenheid om te stoppen. Het
evenement wordt gesponsord
door het bedrijf Raab Karcher
waaraan hij op zeventigjarige
leeftijd nog steeds als adviseur
is verbonden. „We bieden het
Sophia Kinderziekenhuis
45.400 euro aan." Zo'n concert
in Rotterdam, ook dat past bij
hem, want op initiatief van Ta
venier heeft Het Zeeuws Orkest
volop buiten de provincie ge
speeld, tot in de Notre Dame van
Parijs aan toe. „Rondom mij
worden de spelers steeds jon-
ger", verklaart hij zijn beslis
sing. „De vraag is hoeveel tijd je
op mijn leeftijd nog moet uit
foto Lex de Meester
trekken om je orkestpaitijen op
peil te houden. Natuurlijk ga ik
achteruit. Daarbij komt dat ik
kamermuziek wil spelen. Daar
mee heb ik me mijn hele leven
veel te weinig bezig kunnen
houden."
Ook om andere ï-edenen voelt
Tavenier zich in Het Zeeuws Or
kest niet meer helemaal op zijn
plaats. „Ik ben niet meer be
trokken bij de programmering.
Daardoor heb ik het contact met
het huidige bestuur een beetje
verloren. Nu spelen we allerlei
stukken waarvan ik me afvraag
of ik wel mee moet doen. Als
musicus kun je je nu ook voor
een serie inschrijven. Doe je de
ehe keer wel mee, de andere keer
niet. Daar ben ik tegen. Dat is
levensgevaarlijk. Voor je het
weet heb je een gelegenheidsor
kest dat bij elkaar geraapt
wordt. Dat gaat ten koste van de
traditie en de ontwikkeling, we
zijn altijd een club geweest van
musici die jaar in jaar uit met el
kaar optrokken en die onder lei
ding van goede dirigenten het
niveau steeds wisten te verho
gen. Nu ervaar ik stilstand. Niet
in de organisatie. Die is perfect.
Maar het neigt te veel naar het
produceren van klank, het artis
tieke niveau wordt niet meer
uitgebouwd. Er is nu een artis
tieke commissie met mensen uit
het orkest en een adviseur, Bou-
dewijn van Bemmelen, die van
uit Amsterdam een mening
heeft over wat de Zeeuwse mu
sici zouden kunnen spelen. En
Joan Berkhemer, de vaste diri
gent, is een rasmusicus, een per
fecte violist en arrangeur, maar
Het Zeeuws Orkest is het enige
orkest dat hij dirigeert. Terwijl
het orkest zo hard iemand nodig
heeft die met beide benen mid
den in de materie staat."
Het is geen rancune. Het is de
waarschuwing van een ouwe
rot.
Ernstjan Rozendaal
Concerten Zeeuws Orkest: vandaag
Concertzaal Middelburg, 20 uur; za
terdag Grote Kerk Goes, 20 uur;
maandag de Doelen Rotterdam,
20.15 uur.
Een verleidingskunstenaar is
hij genoemd. Pianist Paolo
Giacometti (32), die de komende
tijd een aantal concerten in het
land geeft, haalt veel zelfver
trouwen uit dat soort kwalifica
ties. Maar hij blijft met twee be
nen op de grond staan. „Ik wil
beroemd genoeg zijn om veel
concerten te kunnen geven."
Sommige critici noemen hem
het grootste pianotalent van
Nederland. Giacometti relati
veert dat soort loftuitingen. „Er
zijn pianisten die op hun elfde al
meer konden dan ik. Ik was geen
wonderkind; ik heb redelijk
mazzel gehad. Ik hoefde niet
eerst zes uur toonladders te spe
len voordat ik een echt stuk kon
spelen."
„Het ging bij mij relatief een
voudig. Op mijn vijftiende ging
ik studeren bij Jan Wijn. Ik
hoefde niet te vechten voor een
goede leraar. Talent is een geluk,
een cadeautje. Maar talent al
leen is niet voldoende. Het gaat
erom wat je daar mee doet. Je
moet hard werken en vechten
tegen veel twijfels. Want waar
om zou ik het geluk moeten heb
ben om concerten te mogen ge
ven? Met dat soort vragen moet
je in het reine zien te komen.
Jan Wijn was zijn grote inspira
tor. Nog steeds. Giacometti
woont sinds tien jaar op de
woonboot van zijn leermeester.
„Zijn vleugel stond op exact de
zelfde plaats als die van mij nu",
zegt hij trots. „Ik kwam als 14-
jarige jongen hier heel zenuw
achtig auditie doen. Ik speelde
al heel jong piano, maar bij Jan
Wijn is het echt begonnen. Hij
heeft de basis gelegd. Ik ga nog
steeds een keer per jaar bij hem
langs om voor te spelen. Hij
blijft een leerzame spiegel voor
mij."
„Ik hoorde thuis veel pianomu
ziek. Mijn ouders zijn goede
amateur-musici. Ze speelden
van alles. Ik mocht al snel mee
naar concerten. Ik was onder de
indruk van wat daar gebeurde.
Dat wilde ik ook meemaken: dat
musiceren en het communice
ren met het publiek. Ik wilde
weten hoe dat voelt."
„Bij een goed concert valt alles
op zijn plaats. Dan ben ik me be
wust van het voorrecht dat ik
heb: dingen uitvoeren die door
genieën zijn bedacht, hün ver
haal vertellen. Maar ik ben een
mens; ik heb ook wel eens buik
pijn of kort geslapen. Het stre
ven is om me daar geen zorgen
over te maken zodra ik op het
podium sta."
„Bij oudere pianisten zie je dat
dat soort dingen steeds meer
bijzaak wordt zodra ze piano
spelen. Ik hoop ooit ook zo ver te
komen. Het is er al een beetje.
Tijdens het spelen denk ik al
veel minder aan zaken die qua
ambitie en ego in de weg zitten.
Doe je dat wel, dan ben je verlo
ren."
„Hoe meer ik meemaak, hoe
meer ik relativeer. Dat hoort bij
het vak, denk ik. Ervaring speelt
een grote rol; het is een zichzelf
verstei'kend proces. Daardoor
word je vrijheid steeds groter en
kun je je meer bezig houden met
het muzikale verhaal dat je wilt
vertellen."
„Achter de piano heb ik alles
over mezelf geleerd. Ik ben de
persoon die ik ben op basis van
alles waarmee ik tijdens het pia
nospelen geconfronteerd ben.
Soms is het frustrerend; ik sla
wel eens met de vuist op het kla
vier. Het is een moeilijke weg om
de volgende stap te zetten. Dan
heb je moeite met die zelfcon
frontatie. Maar dat zijn vaak
wel de momenten van de groot
ste vooruitgang."
„Op het podium staan - daar is
het me altijd om te doen ge
weest. Mijn status valt niet te
vergelijken met die van beroem
de popsterren. Ik leid een nor
maal leven. Zoals de meeste pia
nisten. Hoirowitz kon in zijn
tijd ook gewoon naar de super
markt om boodschappen te
doen. Beroemd zijn heeft mij
nooit aangetrokken. Maar ik wil
wel beroemd genoeg zijn om
veel concerten te kunnen geven.
Daar geniet ik van. Al vind ik
het wel leuk om één of twee keer
per jaar op straat herkend te
worden."
Martin Hermens
Paolo Giacometti speelt 28 novem
ber in de Nieuwe kerk Den Haag.
Data van concerten in 2003 worden
nog bekend gemaakt.
Pianist Paolo Giacometti