Zandhonger vreet aan het schor
Bomen dragen weer overvloedig vrucht
23
weerwoord
Bedreigde
natuur wordt
beschermd
Souburg
zo'n honderd
jaar terug
Hout en
aardapppels
op het erf
Zeeuwse
woorden die
verdwijnen
bijzonder blauw
Oktober,
da 's de regel,
brengt de
eerste ijspegel
Nieuwe weerwoorden zijn welkom
bij de redactie PZC. postbus 18.
4380 AA, Vlissingen, fax 0118-
470102, e-mail redactie@pzc.nl.
Buitengebied is een wekelijkse
bijlage over natuur en
landschap, land- en tuinbouw,
streektaal en streekcultuur,
visserij, recreatie en vrije tijd.
Vragen, opmerkingen en
suggesties zijn welkom bij de
redactie van de PZC, postbus
18, 4380 AA, Vlissingen,
fax 0118-470102,
e-mail redactie@pzc.nl
dinsdag 15 oktober 2002
De aanleg van de storm
vloedkering in de mon
ding en de bouw van com
part imenteringsdammen
achterin het bekken, zorg
den voor een geringer getij-
verschil in de Oosterschelde.
Eén van de ernstige gevolgen
hiervan is zandhonger. Vanaf
de platen, slikken en schor
ren verdwijnt langzaam
maar zeker zand in de geu
len. Het oppervlak van de
platen vermindert elk jaar
met zo'n zeventig hectare
(honderd voetbalvelden) en
van de schorren kalft drie tot
vier hectare af. Als er niks
gebeurt, verandert de Oos
terschelde: meer water, min
der schor en een kleiner ge
bied dat bij laagwater
droogvalt. De draagkracht
van de zeearm voor dieren en
planten neemt af; met name
steltlopers zien f oerageerge-
bieden kleiner worden en
zeehonden hun rust- en
zoogplaatsen.
De zandhonger in de Ooster
schelde komt niet als een
verrassing. Vooraf is voorspeld
dat de komst van een gedempt
getij veranderingen met zich
meebrengt, zegt J. Slager van
Rijkswaterstaat Zeeland. „In
19 8 5 is er een rapport opgesteld.
De verwachting was een afname
van 1500 hectare aan intergetij-
degebied." Het is een sluipende
ontwikkeling, nauwelijks
waarneembaar voor het mense
lijk oog. Maar als de zandhonger
lang genoeg doorvreet, ver
wordt de Oosterschelde tot een
plas water zonder het kenmer
kende landschap van platen,
slikken en schorren. Zowel voor
dieren als mensen een achter
uitgang.
In een getij degebied wordt de
verhouding tussen geulen, pla
ten, slikken en schorren mede
bepaald door het verschil tussen
hoog- en laagwater en de kracht
van het stromende water; het
zogenaamde dynamisch even
wicht. Zand dat tijdens stormen
afslaat, bezinkt in de geulen. Bij
springtij wordt het weer uit de
geulen op de platen en slikken
afgezet. Hoe harder het water
stroomt, hoe dieper de geulen
zijn. Sinds de komst van de ke
ring in 1986 is het getijverschil
in de Oosterschelde afgenomen
en stroomt het water minder
hard.
Balans
Veel van de waterenergie gaat
verloren, wanneer het water
zich door de nauwe openingen
van de kering perst. Het heeft
onvoldoende kracht over om de
geulen op diepte te houden. Die
zitten daardoor te ruim in him
jas. De natuur lost dat zelf op
door met zand van platen, slik
ken en schorren de geulen op te
vullen, tot er weer een balans
gevonden is. Geschat wordt dat
voor dit proces zo'n vierhonderd
miljoen kubieke meter zand no
dig is, een schijf van meer dan
één meter dik over de Ooster
schelde. Binnen het Overlegor
gaan Nationaal Park Ooster
schelde is dit als een ongewenste
ontwikkeling aangemerkt en
foto's Dirk-Jan Gjeltema
pak en Rijkswaterstaat is daar
nog niet uit. Slager heeft wel en
kele ideeën. Bijvoorbeeld het
stroomlijnen van de door-
stroomopeningen (totaal 18.000
vierkante meter) in de storm
vloedkering, zodat het water
makkelijker in en uit kan en
minder energie verliest. Het ge
tijverschil wordt daardoor deci
meters groter. „De stroomsnel
heid in de geulen is met dertig
procent afgenomen en het zand-
transport met tachtig procent.
Als je de stroomsnelheid verbe
tert, komt ook het zandtrans-
port beter op gang", betoogt
Slager.
Open maken
Een andere mogelijkheid is het
maken van een doorlaatmiddel
in het damvak Geul, maar dat is
wel erg kostbaar. Ook ideetjes
zijn het meer open maken van de
damaanzetten, of het hoger
plaatsen van de bovenbalken in
de kering. Slager onderstreept
dat de veiligheid niet mag wor
den aangetast. „Maar laten we
eens gewoon slim naar de kering
kijken, met als uitgangspunt
dat het vergroten van het getij-
verschil winst aan intergetijde-
gebied oplevert en het zand-
transport weer op gang brengt."
Hij heeft in het kader van een
prijsvraag (zie ook www.ke-
rendtij .nlover nieuwe moge
lijkheden voor kustbeheer, een
voorstel ingediend, dat tot de
vijftien genomineerde behoort.
Als dat prijswinnend is, komt
geld beschikbaar voor nadere
studie naar een slimmere storm
vloedkering.
Rinus Antonisse
Bij de Rumoirtschorren in de Oosterschelde wordt gewerkt aan maatregelen om afkalving tegen te gaan. Op de achtergrond Bruinisse.
Tegen de schorrand wordt een bodembescherming van speciaal doorlatend textiel gelegd. Daarop ko
men rijshouten wiepen en stenen.
Rijkswaterstaat is gevraagd op
lossingen te verzinnen.
Makkelijker gezegd dan ge
daan; het is niet de bedoeling om
drastisch in te grijpen in het na
tuurlijke proces. Vandaar dat
het nogal wat onderzoek vergde
voordat met de eerste concrete
maatregelen begonnen is, ver
telt A. van Berchum van Rijks
waterstaat. Er is voor gekozen
om op de korte termijn de drie
grootste schorgebieden tegen
verdere afslag te beschermen.
Het gaat om de Rumoirtschor
ren bij Sint-Philipsland (2002),
de schorren bij Sint-Annaland
(2003) en bij de Rattekaai op
Zuid-Beveland (2004). Rijks
waterstaat Zeeland wil verder
onderzoeken hoé ook de afname
van de slikken en platen kan
worden afgeremd.
Voor de bescherming van de Ru
moirtschorren, die het eerst aan
de beurt zijn, is een 'traditione
le' oplossing uit de bus geko
men. Tegen de schorrand wordt
een bodembescherming van
speciaal doorlatend textiel ge
legd, waarop rijshouten wiepen
worden aangebracht. Deze con
structie wordt volgestort met
stenen. De kreekmondingen in
het schor blijven open, waar
door de wateruitwisseling tus
sen schor en Oosterschelde niet
nadelig wordt beïnvloed. Er
komt over een lengte van drie
kilometer bescherming, gemid
deld over een breedte van zes
meter.
Bewust worden niet de hele Ru
moirtschorren beschermd. Het
deel waar de afslag beperkter is
blijft ongemoeid, zodat daar de
natuurlijke processen ongehin
derd hun gang kunnen gaan.
Voor het werk, dat in november
klaar moet zijn, is 500.000 euro
nodig. Tegelijkertijd wordt een
betere bescherming van de eni
ge in Zeeland overgebleven bui
tendijkse hollestelle (drinkput
voor vee) meegenomen. Hoe de
schorren bij Sint-Annaland en
Rattekaai precies worden aan
gepakt, is nog in onderzoek. De
natuurlijkheid en de waarden
van de gebieden voor de vogels
spelen daarbij een rol.
Doorlaatmiddel
De bescherming van de schor
ren lost de zandhonger niet op.
Dat vergt een ingrijpender aan
De tijd van kastanjes, eikels
en beukenootjes is weer
aangebroken en veel bomen
dragen dit jaar overvloedig
vrucht. Vroeger gold dat als een
voorteken voor een strenge win
ter. Waarschijnlijk zat daarach
ter de simpele redenering dat de
natuur er op die manier voor
zorgde dat dieren als muizen en
vogels een wintervoorraad kon
den aanleggen. Het verhaal is
achterhaald, maar dat wil niet
zeggen dat de boomvruchten
niet de moeite van het bestude
ren waard zijn. Integendeel: wie
zich verdiept in deze materie
ontdekt de fascinerende feiten
achter de vondsten op de herfst-
tafel.
Neem de gewone eikels bijvoor
beeld. Ze doen dienst als voedsel
voor verschillende vogels en
zoogdieren en het is zeker de
moeite waard om te volgen wel
ke dieren zich allemaal tegoed
doen aan de vruchten van een
rijk gevulde eikeboom. Sommi
ge soorten halen de vruchten uit
de boom; andere wachten tot ze
op de grond vallen. Beroemd is
het voorbeeld van de vlaamse
De PZC heeft een stuk Oosterscheldenatuur geadopteerd. Het
gaat om de Rumoirtschorren en de Slikken in de Krabben-
kreek, achterin de Oosterschelde. Ook het schorretje voor de
Oesterput, langs de noordkust van Noord-Beveland behoort
bij het geadopteerde gebied. De krant betaalt mee aan het be
houd van dit bijzondere stukje Zeeland, door een sponsorbij
drage aan Het Zeeuwse Landschap. In 'Bijzonder blauw'
wordt het wel en wee van het reservaat belicht en bovendien
komen er regelmatig vertegenwoordigers van de unieke flora
en fauna ter sprake.
gaai die eikels verzamelt en die
vervolgens in de grond stopt als
wintervoorraad. Veel eikels
worden nooit meer terug gevon
den en gaan na verloop van tijd
kiemen. Dat gebeurt minder
gauw met vruchten die boven
gronds blijven liggen. Rottende
eikels kunnen verschillende
fraaie minipaddestoeltjes her
bergen, zoals het prachtig ge
vormde eikelbekertje. Het is een
specialistisch zwammetje dat
uitsluitend op overjarige eikels
te vinden is.
Er bestaan trouwens veel meer
voorbeelden van dergelijke spe
cialisten. Op de overjarige dop
pen van beukenootjes komt een
zwart, knotsvormig zwammetje
met een witgekleurde top. Dat is
het beukendopgewcizwamme-
tje. Onder beuken is het in Zee
land zeker niet zeldzaam. Toch
worden dit soort zwammetjes
heel dikwijls over het hoofd ge
zien, omdat ze alleen gevonden
worden als je er speciaal naar op
zoek gaat.
Dat geldt al helemaal voor een
superspecialist als het geel
groen bekertje, dat uitsluitend
gevonden wordt op de stelen
van overjarige afgevallen es
doornbladeren. Het werd alom
Het meidoornbesgeweizwammetje groeit op overjarige meidoorn
bessen. illustratie Adri Karman
beschouwd als een grote zeld
zaamheid, totdat wijlen Goese-
naar Wim Kuys ontdekte dat het
onder vrijwel iedere esdoorn te
vinden is, mits men maar op het
juiste tijdstip op zoek gaat.
Een soortgelijk verhaal geldt
voor het meidoornbesgewei
zwammetje. Zijn ingewikkelde
naam ten spijt is het een simpel
gevormd wit met geel zwamme
tje dat in het late voorjaar ver
schijnt op overjarige meidoorn
bessen.
Het wordt niet alleen zo weinig
gevonden omdat het uitsluitend
op rottende meidoornbessen
groeit, maar ook door het tijd
stip waarop het zwammetje ver
schijnt. Dat is met name in mei
en juni; dat wil zeggen dat de ge
middelde paddestoelenkenner
in het veld helemaal niks te zoe
ken heeft.
Terug naar de vogels. Ook die
doen zich graag tegoed aan mei
doornbessen en een meidoorn
haag wordt soms in enkele da
gen leeggeplunderd door
kramsvogels en koperwieken.
Andere bessen, zoals die van de
duindoorn, blijven vaak onaan
geroerd tot na de eerste nacht
vorst. Overigens zijn niet alle
boomvruchten even makkelijk
te consumeren. Noten bijvoor
beeld zijn beschermd tegen
vraat door een stevig omhulsel.
Toch staan ook noten bij veel
dieren op het menu. De hazelaar
geniet vooral interesse van de
grote bonte specht. Die kan de
keiharde vruchten niet zonder
meer openen, maar heeft daar
voor en mooi trucje ontwikkeld.
De hazelnoten worden met de
snavel klemvast tussen de
schorsspleten van een boom of
struik aangebracht en vervol
gens opengehakt. De kauwtjes
die graag een okkernoot opeten
hebben er weer iets anders op
verzonnen om het harde omhul
sel te openen.
Zoals een meeuw met een oes
terschelp, nemen de kauwtjes
de noot mee in de vlucht om hem
vanaf flinke hoogte op de straat
te laten vallen. De noot barst
open en de maaltijd kan begin
nen.
Op het eerste gezicht zijn bomen
en struiken vooral als ze bloeien
interessant voor de natuurlief
hebber. Maar niets is minder
waar: ook de vruchten bieden
stof genoeg voor heel wat uur
tjes kijkplezier.
Chiel Jacobusse