Je moet er soms met de botte bijl op af
Een hinderlijke onderbreking van de arbeid
PZC
Leon van den Akker, kunstenaar
Zakenlunch
25
zaterdag 5 oktober 2002
In maart dit jaar maakte
Leon van den Akker, alias
Kubes, een portret van Pim
Fortuyn. De geruststellende
uitstraling van een staats
man in spe in gladde pastel
kleuren. Het kon zó in de
LPF-campagne. Behalve
dan dat grote zwarte haken
kruis dat op z'n voorhoofd
was geschilderd. Het portret,
flink formaat, dat tussen be
jaardenflats en kantoren
werd gezet, zorgde voor
nogal wat commotie. Het
hakenkruis werd van ge
meentewege weggepoetst,
tot grote ergernis van de
kunstenaar. Hij schilderde
op de plaats van de swastika:
'Leeg is Leeg'.
Daar baalt hij nog steeds van;
„Dat mensen over hun toe
ren raken van een hakenkruis,
maar kennelijk vergeten zijn
dat het vooral een symbool is
van vreemdelingenhaat. Van de
hetze die Fortuyn-maar al te
graag voerde tegen moslims en
vreemdelingen, hadden deze
mensen, die zich er toch op lie
ten voorstaan de oorlog te heb
ben meegemaakt, kennelijk
geen last. Ook niet van enig be
grip van kunst, trouwens. Toen
Fortuyn was doodgeschoten, la
gen er plotseling bloemen bij het
portret, terwijl dat 'Leeg is
Leeg' er nog gewoon op stond.
Met het portret wilde Leon van
den Akker waarschuwen tegen
de opkomst van het rechtse den
ken, 'de naarheid', noemt hij het
zelf. „Ik schilder en spuit niet
om mezelf in de kijker te spelen,
om mijn innerlijk uit te druk
ken, of om mijn naam op de
muur te zien. Ik wil in mijn vrije
werk altijd wat zeggen en als
dat schokkend is: prima. Je
móet er af en toe wel met de bot
te bijl op af. De naarheid inspi
reert mij dikwijls om een kwast
te pakken en er een boodschap
tegenin te brengen."
Enge man
Ter illustratie haalt de kunste
naar een doek waaraan hij bezig
is. Het is een portret van Bassie,
de wederhelft van Adriaan, te
gen een knalgele achtergrond.
„Die vent ben ik in het echt te
gengekomen. Nog nooit van m'n
leven heb ik zo'n kinderhater
ontmoet. Wat een enge man is
dat! Z'n portret heb ik meteen
op het doek gezet. Nu zit ik nog
te denken over een goede tekst.
'Kinderen, maakt dat je weg
Leon van den Akker, alias Kubes,Met mij gaat het de goede kant opnu de wereld nog.
komt! Daar heb je Bassie!', zo
iets, maar dan korter. Het leuk
ste lijkt me om daar dan posters
van te maken en op te hangen in
Vlaardingen, Schiedam, in die
buurt. Daar woont die man. Na
tuurlijk heb ik daar geen geld
voor, maar je weet nooit, mis
schien komt dat nog.
Grootste probleem
Geld is vanzelfsprekend het
grootste probleem voor een
kunstenaar van 22. Vooral als
die zoveel mogelijk met z'n
kunst de straat op wil. „Als je
wat te zeggen hebt, moet je het
natuurlijk niet zachtjes in je
flatje gaan zitten fluisteren. Je
moet het van de daken schreeu
wen. Een galerie is niet de beste
omgeving voor mijn werk, al
komt er binnenkort wel werk
van mij bij Punct in Tilburg te
hangen. Daar hebben ze geluk
kig een grote glazen gevel, dus je
ziet het van buitenaf hangen.
Maar het beste is de straat, daar
ben ik ook graag bezig. Zodra ik
een houten schutting zie, ga ik
op zoek naar de opdrachtgever
en de aannemer. Met een ont-
werpje vraag ik toestemming en
meestal krijg ik die ook. Ze heb
ben liever iets leuks op zo'n
schutting dan dat die door ie
dereen volgespoten wordt met
lelijke letters."
Het heeft er bij Kubes altijd in
gezeten: het tekenen. „Als ik
vroeger lastig was, legde mijn
moeder een papiertje of tafel en
een pen. Dan was ik meteen
braaf bezig, Op school maakte
ik voor iedereen tekeningen en
ze vonden dat ik maar zoiets
moest gaan doen. Maar op Groot
Stelle adviseei'den ze toch iets
anders, omdat er in de kunst
geen droog brood te verdienen
op de plank en verf in de blik
ken."
Voor een.creatieve geest die
voortdurend popelt om iets te
zeggen, een boodschap uit te
dragen, is het moeilijk kiezen
tussen de middelen die de mo
derne mens ten dienste staan.
Dat doet Leon van den Akker
dan ook niet. Naast schilderij
en, graffiti en illustraties maakt
hij ook nog muziek en filmpjes.
Van het nieuwe Veronica heeft
hij pas nog te horen gekregen
is de poster van NOFX. 'Eating
Lamb' heet die. Het is een vent
die standje-69 doet met een
schaap. Hij is zowat overal ver
boden maar ik vind hem gewel
dig. Met zo'n gezellige boerderij
op de achtergrond en een clubje
schapen dat van een eindje toe
kijkt."
Op dezelfde, wat spottende,
toon klinkt de muziek van Ugly
Faced Idiots (UFI), de band
waarin Kubes als zanger op
treedt. „We zijn een podium-
viel. Ik heb de opleiding voor
verkoper afgemaakt en ik ben
ook nog naar een MBO-oplei-
ding gegaan. Maar het was echt
niks voor mij. Ik ben gaan wer
ken en spaarde voor de Cartoon-
school in Amsterdam. Na een
jaar kon ik dat niet meer beta
len, de school ging trouwens
failliet. Ondertussen ben ik
steeds van alles blijven maken
en mijn centen verdiende ik met
baantjes tussendoor. Van tijd tot
tijd ga ik nog steeds op de vuil
niswagen, want er moet brood
dat een serie korte filmschetsjes
binnenkort zal worden uitge
zonden. „Het zijn gekke situa
ties, hier in Goes gefilmd. Er
zakt er bijvoorbeeld eentje door
het ijs met een winkelwagentje,
we hebben de piranha's bij Per
ry Sport gevoerd met goudvis
sen en er komt ook nog een film
pje waarin we kroketten van
echte poep uit de mum- verko
pen. Het is gx-appig als het op de
grens zit van wat wel en niet
kan. Altijd weer leuk. Wat ik
zelf graag gemaakt zou hebben,
bandje, dat telkens een ander
thema heeft bij het optreden. Ik
heb een keer als Jezus Christus
opgeti-eden, met een schuim-
x-ubber kruis op m'n rug en een
zwarte pruik op m'n kop. Spré-
kend, echt waar! Laatst nog
speelden we de zaal van 't Beest
plat met een outfit a la Surren-
dei\ We zijn een feestband. Als
mascotte hebben we Ufke, een
rood-wit-gestreept poppetje,
dat we ook al eens levensgroot
mee op het podium hebben ge
nomen. Over Ufke kun je je af -
foto Willem Mieras
vragen wiens handelsmerk het
nou is. Van Kubes of van UFI?
Leon van den Akker weet het
zelf ook niet. Hij heeft hem ge
maakt en op z'n arm laten tatoe
ëren. Het poppetje staat op zijn
visitekaartje en ovei-al waar hij
komt plakt hij stickertjes op.
„Maakt niet uit, toch? Hij is al
een poosje in de buui-t en hij
heeft zijn nut bewezen. Kinde
ren komen naar mij toe om van
die stickertj es te vragenJe moet
zulke dingen niet veranderen
als ze goed bevallen. Net als
mijn pseudoniem Kubes. Dat is
al vanaf de middelbare school
zo. Spellen is nooit mijn sterkste
kant geweest. Ik dacht dat je
Kubus met een e schreef. Nu ben
ik eraan gehecht, het staat zo in
mijn handtekening."
Ufke heeft wel wat weg van Ku
bes. Het poppetje lijkt te grom
men, maar zijn hele houding is
verder nogal goeiig. Een tot op
de draad kapotgevreeën knuf
felbeest, met telkens opnieuw
aangenaaide poten, eindeloos
versteld en een beetje uitgezakt.
„Precies, zo is het! Hij lijkt al
leen niet op mij, maar op mijn
beer. Die is ook 22." Om het te il
lustreren gaan Leon meteen zijn
beer zoeken. En, ja hooi-: dezelf
de houding, alleen niet die
grom. En juist die grom voi-mt
de belangrijkste drijfveer in het
werk van Kubes. „In mijn vrije
werk dan, want ik maak ook op
drachten. Weer vanwege dat
brood op de plank. Poi-tretten,
illustraties, affiches, daar zit
geen boodschap in, natuurlijk.
Die maak ik precies zoals de
mensen ze hebben willen."
Grootste schurk
Opdrachten zijn prima, maar
het huidige wereldbeeld inspi-
reei-t de kunstenaar tot erg veel
vrij werk. Er is nogal wat 'naar
heid', die om ontmaskering
vraagt. „Ik ben nu bezig aan
Bush. 'IdiotSon of an asshole',
wordt de titel." Hij laat een ont
werp zien: de kop van Bush in
een compositie die doet denken
aan de beroemde foto van Che
Guevara, maar dan diapositief,
precies andei-som. Het gaat hier,
volgens Kubes, dan ook niet om
een held maar om een schurk.
„De grootste schurk van de we
reld. Hij doet precies wat de
Amerikanen in de Koude Oor
log deden, toen heel Europa niet
durfde te gaan pitten vanwege
de Russen. Hij liegt een vijand
beeld bij elkaar, maakt de men
sen bang en kan niet wachten
om zijn wapens te gaan gebrui
ken. De Amerikaanse economie
moet draaien, nietwaar. Als er
van iemand bewezen is dat hij
over massavernietigingswa
pens beschikt, als er iemand op
de wereld is die die graag wil ge
bruiken, dan is het Bush. Ik wil
dat hardop roepen, zorgen dat
iedex-een het weet en het af
wijst."
Kubes' publiek is jong. Het zijn
de gasten die zijn werk kennen
van de straat, die graffiti-work-
shops bij hem hebben gevolgd,
die de UFI-concerten bijwonen
of die regelmatig gaan skaten
bij Meker (skatehal) in Middel
burg, waar hij al verschillende
keren heeft 'gespoten'. Het zijn
in ieder geval niet de lui met de
centen, die iets decoratiefs bij
de designbank zoeken, al verze
kerd; de kunstenaar dat hij in op
dracht een yuppeninterieur best
wat diepgang kan geven zonder
al te confronterend te zijn.
„Mensen met poen kopen voor
de zekerheid liever een zeefdruk
van Herman Brood voor dui
zend euro, dan een origineel
schilderij van een zo goed als
naamloze Goesenaar voor veel
minder. Om dezelfde reden is
het moeilijk om aan een ruimte
te komen, waar je een beetje
groot kunt werken. Ik werk nu
nog thuis in mijn flatje, maar
dat beperkt je wel een beetje. In
het souterrain mag het niet van
de huisbaas, want daar zit geen
meter op de stroom. Kwestie
van blijven zoeken, denk ik. Wat
ik wil makenmaak ik tóch en de
laatste maand heb ik best wat
verkocht: een paar schilderijen
uit een tentoonstelling bij
Heartbreak, een schilderij aan
de jongens van Racoon en nu
dan die filmpjes. Met mij gaat
het de goede kant opnou de we
reld nog."
Mieke van der Jagt
Alles moet snel, snel. Want we hebben het
druk, druk, druk. Snel een bakje, gauw
een broodje. Tijd is geld. In Nederland is de
zakenlunch nog altijd een hinderlijke on
derbreking van de arbeid. Hoe anders is dat
bij onze zuiderburen. Daar lijkt de arbeid
vooral een vervelende onderbreking van de
maaltijd.
Het beeld is eigenlijk een tikje aandoenlijk.
Drie heren, ogenschijnlijk zeer voornaam
en bekwaam, zitten gebogen bijeen aan een
tafeltje in het restaurant dat in Leiderdorp
zo handig langs de snelweg ligt. Ze overleg
gen, ze peinzen en ze noteren. Af en toe, heel
soms, zo nu en dan klinkt er een geforceerde
lach. De positie in het restaurant is strate
gisch gekozen, vlakbij het beroemde tweede
kopje koffie, dat gratis is. De garderobe is
niet bezocht: de jassen en de sjaals zijn in
derhaast over de stoelleuning geslagen.
Een accountmanager maakt notities aan de
leestafel. Hij monstert, met gemengde ge
voelens, het debatterende gezelschap aan
de overkant. „Zo zijn Nederlanders. Kren
ten zijn het. Alles moet op tijd en gauw,
gauw. Gauw een bakje, gauw een broodje.
Tijd is geld. In hun agenda staan acht af
spraken. Gaan ze even voor een broodje zit
ten dan kunnen ze er nog maar zeven doen
Ik weet precies hoe het is, want ik doe het
zelf ook".
Even verderop langs de A4, onder de rook
van Schiphol, staat het Golden Tulip Hotel.
Het is lunchtijd in het Meeting Point. Lang
zaam stromen de tafeltjes vol. Een verte
genwoordiger probeert bij z'n gespreks
partner fitness-apparatuur te slijten. De
twee stoelen worden, bij het vertrek, schots
en scheef achtergelaten. Op tafel staan twee
leeggedronken kopjes koffie. Voor een goed
kope hap, voor een uitsmijter (7 euro), de
dagsoep (4,50 euro) of een glas melk ont
breekt kennelijk de tijd, en misschien ook
Zakenlunch in Nederland: broodje, glaasje karnemelk.
het wederzijdse genoegen. In Nederland
vergaderen vertegenwoordigers, buiten
dienstmedewerkers en andere zakenlieden
bij voorkeur in de wegrestaurants van AC,
Van der Valk en Golden Tulip. Houterig en
hard ten opzichte van elkaar is doorgaans
hun houding. Snel en zakelijk hun instel
ling. Wat kost het? Wat brengt het op? Kan
de Nederlander sowieso nog genieten zon
der zich af te vragen wat het kost? In Neder
land is de zakenlunch, zo blijkt, nog altijd
slechts een hinderlijke onderbreking van de
arbeid. Tijd is nu eenmaal geld.
Hoe anders is dat bij onze zuiderburen. Voor
de Belg geldt het tegenovergestelde. De ar
beid is daar enkel een vervelende onderbre
king van de maaltijd. Als er één volk is dat
begrijpt dat de kwaliteit van de vergadering
door de keel en de maag gaat, dan is het de
Belg wel. Wie twijfelt, moet ter plekke maar
eens een kijkje gaan nemen. Er opent zich,
daar aan de zuidkant van de grens bij Ha-
zelclonk, een geheel andere wereld.
Wie aanschuift voor een alledaagse zaken
lunch in Deurle, een willekeurige stip in het
West-Vlaamse land onder de rook van Gent,
foto Dirk-Jan Gjeltema
wordt door Guillaume, de ober, om te begin
nen getracteerd op een glaasje om in de
stemming te komen. In Nederland zou zo
iets louter ongeloof wekken: hoe kun je nou
zaken doen als je zo vroeg al met alcohol be
gint? De zakenlunch bestaat uit een gerookt
zalmplakje met witlof, nadien een eenden
borst met champignons en als nagerecht een
ijssoufflé. Het is goed dat we hebben gere
serveerd. Geen tafel is onbezet.
Het restaurant helt, ondanks het vroege
tijdstip (half twaalf), bijkans over van de
uitbuikende zwaargewichten. Schransen is
hoofdzaak, zaken doen misschien bijzaak
hier? „Onderschat de Belgen alstublieft
niet, meneer", zegt Guillaume. „Anders dan
de Nederlanders stellen wij Belgen, alvo
rens tot zaken te komen, het op prijs eerst
goed contact te hebben met hun relaties of
cliënten. Bij u in Nederland slaan ze die fase
meestal over. Het is de angst misschien om al
te zeer bevriend te worden met elkaar."
Robert is een zakenman uit Sint-Martens
Latem die, zegt hij, ambtshalve intensief
van doen heeft met zowel Nederlanders als
Belgen. Hij doet, sinds jaar en dag al, zaken
met de top van het bedrijfsleven. Aan zijn
oordeel over de cultuurverschillen tussen de
Belgen en de Ollanders kan derhalve grote
waarde worden gehecht.
„In de laatste Quote of Managementteam,
of in een van die andere roddelbladen, stond
op de cover: 'Wat kost Bea?' Ik was geschokt
dat te lezen. Dat durven wij in België niet te
vragen. Wij vragen niet: wat kost Albert?
Wij hebben nog respect voor ons konings
huis. Amsterdammers hebben misschien
ook respect, maar ze willen wel weten wat
het allemaal kost".
Ongevraagd serveert Guillaume ons twee
kleine schoteltjes. Het is een amuse van gan
zenlever op een frambozensaus. Robert: „In
Nederland zetten ze bij zoiets meteen grote
ogen op. In Nederland durven ze dan te zeg
gen: nee meneer, dit hebben we niet besteld.
Zoals ze in Nederland ook de wijnkaart niet
hoeven in te zien. Nee, doe mij maar de huis
wijn en kun je die ook per glas betalen? Maar
meestal zeggen ze dus: geef mij maar een
pilsje".
D'n Ollander
Robert weet het uit er-varing. „Sta mij toe
dat ik het u uitleg. Ik ken twee soorten Ne
derlanders. Er is de Nederlander die gereisd
heeft, ik bedoel de chique Nederlander van
de Heineken, Akzo, Shell of Unilever. Dat
zijn de Nederlanders met klasse. Maar er-
zijn ook d'n Ollanders, zoals wij dat een tik
je denigrerend zeggen. D'n Ollander is een
man zonder manieren. De Rotterdammer
die mij midden in het gesprek plotseling on
derbreekt: 'Het is twaalf uur. Het is tijd voor
een broodje. Schluss'. Het is het Duitse trek
je, het juk dat d'n Ollander bijna een schuld
gevoel geeft. Tijdens het twaalfuurtje praat
hij ook niet over de business. Hij praat over
vrouwen, over voetbal, over auto's en pre
cies om half één zegt hij dan: 'het was heer
lijk' en gaat hij verder met het woord waar
mee hij mij precies om twaalf uur had
onderbroken. Het broodje is naar binnen
gewerkt en vanaf het ene op het andere mo
ment is het dus weer: waar waren we, wat
kost de business?"
Tijd is tijd. Twaalf uur is natuurlijk twaalf
uur. Robert: „Het is het zeikerige kantje van
de Nederlander. Alles is geregeld. Alles is
netjes. Alles is verboden en wat niet verbo
den is, is verplicht. Als Belg stond ik perplex
tijdens één van mijn eerste recepties in Ne
derland. De Nederlandse voorzitter van de
bijeenkomst nam het woord en zei: 'Dames
en heren, eerst wat huishoudelijke medede
lingen'. Dat vinden wij Belgen zo'n sfeer ka
potmakende mededeling. Of er wordt door
de Nederlandse gastheer gezegd: 'Het eerste
glaasje wordt u gratis aangeboden. Vanaf
het tweede glaasje betaalt u zelf'. Bij ons in
België is alles gratis, anders inviteer ik u
niet. Of u vreet en drinkt op mijn kosten of ik
nodig u niet uit."
De tijd schrijdt voort, vage contouren van
de avondschemering doemen al op. Nog al
tijd overheerst de gezelligheid, nog altijd
voelt bijna niemand zich geroepen om op te
stappen. Aan een grote tafel met ogen
schijnlijk louter intens tevreden gasten
schenkt Guillaume nog eens vrolijk de gla
zen vol. Crisis? Hoezo crisis? Welke crisis? In
elk geval zeker niet hier.
„Tja", zegt Guillaume, ober van dienst, „de
vraag is natuurlijk: waar komt u voor?
Komt u voor de business of voor het plezier?
De Belg gaat het erom wie hij rond de tafel
heeft ontmoet. De Hollander is slechts geïn
teresseerd of de deal binnen is."
Het is amusant binnen, heel amusant. Dat
vindt ook Guillaume. „Mag ik u een eerlijke
vraag stellen, meneer de journalist: Waar zit
u nou liever? Hier in België of ginder in Hol
land?"
Gijsbert Spierenburg