Virus zaait dood en verderf op het Wad De zeehond is een lekkerbek Ik hoorde zijn laatste zuchtje zaterdag 5 oktober 2002 Het virus phocine distemper richt een ware slachting aan onder de zeehonden in de Wad denzee. De redders hebben het niet makkelijk. Ze vinden dage lijks aangevreten kadavers en nog levende, stuiptrekkende dieren, die later in Pieterburen alsnog het loodje leggen. „Die zeehonden blijven door je hoofd spoken." Triest. Droevig. Niet best. Jutter en dierenliefhebber Theun Talsma van Schiermonnikoog is kort van stof over de afgelopen drie maanden. „Er is niet veel aan." Bijna dagelijks komt hij dode zeehonden tegen op het strand. Op één dag telde hij dertig ka davers. „We dachten eerst: het valt wel mee. Maar nee hoor. Het valt niet mee. Helemaal niet zelfs." Een donderdagochtend vroeg: de jeep van Talsma is nog maar net de strand- overgang bij paviljoen De Merlijn over, of de jutter grijpt al geschrokken naar zijn verrekijker. In de verte ligt iets langs de waterkant. Het zal toch niet.... Talsma kijkt opgelucht; het is een kluwen touw. Hij krijgt er steeds meer oog voor. Zo dra hij een donker hoopje in het zand ziet liggen met een grote mantel meeuw erbij, is het meestal raak. „De meeuw komt een zeehond de ogen uit pikken, begrijp je wel." Zo'n veertig jaar al begeeft Talsma zich bijna dagelijks op het Noordzee strand. „Eerst met een kar, toen met paard en wagen, daarna met een trek- kertje en nu met een jeep." In al die ja ren kwam hij nog nooit zoveel dode zeehonden tegen als de laatste maan den. .Vroeger vonden we er vijf, hoog uit tien per jaar Ontsteld: „Nu vin den we er vijf, tien of dertig op een dag!Dat gaat een mens niet in de koude kleren zitten. „Vrolijk word je er niet van", bromt Talsma, terwijl hij opnieuw langs de vloedlijn speurt. „Het is dood en verderf, dood en ver derf... niets dan dood en verderf Het ministerie van natuurbeheer heeft de zeehondenhelpers psycholo gische hulp aangeboden, maar dat lijkt vooralsnog niet aan Talsma be steed. De jutter gnuift even. „Ach, zo'n aanbod hoort erbij tegenwoor dig, maar het is niet nodig. Niet voor mij althans. Het is geen leuk werk, maar het moet gewoon gebeuren." „Iemand moet de klus opknappen", stelt ook gemeentewerkman Hetze Roemers. Samen met zijn collega Jacob Even huis rijdt de breedgeschouderde ei landbewoner in een oude DAF-leger- truck langs het strand om de kadavers op te ruimen. De legergroene kada verauto werd enkele weken geleden door de gemeente speciaal voor het transport van de dode dieren aange schaft. Roemers en Evenhuis brengen op deze donderdagochtend vijf kadavers naar de vriescontainer op het terrein van gemeentewerken. Er liggen al ruim honderdtwintig kadavers in. Talsma kijkt met strak opeen geperste lippen toe hoe de vijf witte lijkzakken op de grond worden gelegd. Zodra de con tainerdeur openslaat, begint het ver schrikkelijk te stinken. Talsma deinst terug en knijpt zijn neus dicht. „Ik dacht dat bevroren dieren niet meer stonken!" Volgens Roemers en Talsma zijn de be woners van Schiermonnikoog door gaans nuchtere mensen. „Die kunnen wel tegen een stootje." Toch zullen ze blij zijn als de sterfte ophoudt. Talsma verwacht dat tussen de 60 en 70 pro cent van de dieren het loodje zal leg gen. „De jonge dieren die dit jaar ge boren zijn, hebben het geen van allen gehaald." Roemers: „Laatst vonden we een hui ler die nog leefde. Tijdens het trans port is 'ie gestorven. Dat is met zo mooi, kan ik wel je vertellen." Ze denken dat de epidemie onderhand over het hoogtepunt heen is. Talsma: „We vinden nu vooral dieren in een verregaande staat van ontbinding." Evenhuis: „Die zijn zeker al drie we ken dood." foto Koen Suyk/ANP Straks, als de wind van noord naar zuid draait, zullen niet meer zoveel dieren op Schiermonnikoog aanspoe len. De kadavers drijven dan de zee in. Talsma: „En dan maar hopen dat alles weer een beetje nqrmaal wordt op het strand." Met een zucht: „Van mij mag het. Het is onderhand wel genoeg ge weest. Ik wil wel eens wat anders vin den dan dode dieren." Kirsten van Santen Ook in de Zeeuwse wateren heeft het gevreesde virus toege slagen. Sinds het uitbreken van de ziekte (juni van dit jaar) zijn aan de Zeeuwse kusten 45 dode zeehonden gevon den; 39 daarvan zijn vrijwel zeker het slachtoffer van het vi rus, van zes staat de doodsoorzaak nog niet vast. Volgens J. van der Wiele uit Middelburg, vrijwilliger van het zeehondenopvangcentrum in Pieterburen, heeft het virus in middels bijna een kwart van de Zeeuwse zeehondenpopulatie gedood. De meeste kadavers werden aangetroffen bij de Brouwersdam (Scharendijke) en tussen Vrouwenpolder en de stormvloedkering. Recente tellingen hebben uitgewezen dat in Zeeuwse wateren nu nog ongeveer 135 zeehonden leven. In de somberste prog noses wordt er rekening mee gehouden dat het virus zo'n vijf tig procent van het totale aantal zeehonden in Nederland zal uitroeien. Van der Wiele voorziet, dat zeker tot december dode zeehonden zullen blijven aanspoelen. proberen de problemen be spreekbaar te maken, maar het moet wel in perspectief worden geplaatst. Het gaat om dieren. Het is anders als je dierbaren verliest." Tot nu toe slaat Mirjam zich er goed doorheen. Ze is onlangs meegeweest de Waddenzee op om dode zeehonden te ruimen. Ze kijkt bedrukt. „Vreselijk triest die dodé beesten dobbe rend in het water en op de zand platen." Banjerend door het slib zeulde ze met de lijkzakken met daarin dode dieren naar de boot. Negen heeft ze er opgehaald. Van sommigen waren de ogen uitgepikt. Dat beeld zal haar al tijd bijblijven. „Gelukkig zwommen er verderop gezonde dieren. Dat maakte veel goed." Persoonlijk Er wordt onderling veel gespro ken. Tijdens de koffiepauzes luchten de medewerkers hun hart. Dat helpt.Je moet de din gen nuchter bekijken, maar dat lukt niet altijd. Als een zeehond een spuitje krijgt, dan moet ook ik wel even slikken." Omdat er lange dagen worden gemaakt, slaat de vermoeidheid bij de vrijwilligers toe. Dat wreekt zich onder meer in slapeloze nachten, heftige dromen, prik kelbaarheid en huilbuien. „Be grijpelijk", zegt de arbo-arts. „Maar vaak is er meer aan de hand. Spelen persoonlijke ver liezen een rol en komt alles weer boven." Mirjam neemt zo nu en dan afstand. In de weekeinden gaat ze naar haar ouders in Ap- pingedam. „Ben ik er even uit. Maar toch blijven die zeehon den door je hoofd spoken." De zeehondenverzorgers wordt op het hart gedrukt zich niet te hechten aan een dier. „Maar daar ontkom je niet aan." Zee honden zijn wilde dieren, maar roepen met hun grote zwarte kraalogen, ronde snoet en on handige lange lijf vertedering op. Ook bij de nuchtere Mirjam. De doodzieke Joop heeft toch echt haar hart gestolen. „Hij is scheel en ziet er grappig uit.De jonge zeehond is gevonden op Terschelling. Hij is er nog lang niet en misschien moet Joop een spuitje. Toch hoopt Mirjam stil letjes het dier weer uit te kunnen zetten. „Dat ze weer beter zijn en terug kunnen naar zee, waar ze horen. Daar gaat het hier na tuurlij kom." Elisabeth Post Bijna dagelijks worden op de stranden dode zeehonden aangetroffen. foto Marleen Swart Lekkere vette vis. Daar houdt een zee hond van. Hoewel hij niet kieskeurig is en waarschijnlijk alles vreet wat hem voor de bek komt, jaagt hij toch graag op een makreel. Of op een vette paling, voor zover die nog in zee te vangen is. Als het menu platvis biedt, gaat tong boven schol of schar. Een zeehond verorbert nogal wat vis op een dag. Het varieert van 3 tot 5 kilo op een dag. En toch, zegt zeehondenman Henk Brugge van Ecomare op Texel, lijkt het dier geen enkele bedreiging te vor men voor de visstand in de Wadden- of Noordzee. Harde gegevens daarover ontbreken. Dat zeehonden vis eten, is zo ongeveer het enige wat vaststaat. Over de soorten en de exacte hoeveelheid en daarmee het effect op het ecosysteem, is maar heel weinig bekend, schrijft onderzoeker Pe ter Reijnders van het onderzoeksinsti tuut Alterra in een onlangs verschenen rapport. Het is zelfs de vraag in hoeverre de zee hond zijn eten alleen maar uit de Wad denzee haalt. Onderzoek met dieren die met zenders waren uitgerust, leert dat de zeehonden geregeld uitwijken naar de Noordzee, om daar een paar dagen op jacht te gaan. Volgens Ecomare-mede- werker Brugge kan het daarom wel eens zo zijn, dat de dieren de Waddenzee voor namelijk als rustplaats gebruiken. Concurrent Al het gebrek aan kennis maakt de dis cussie met de visserijsector lastig. In ei gen land valt het nog wel mee, maar in Duitsland en Denemarken tonen de be roepsvissers geregeld hun zorgen over de zeehond als concurrent. Hoewel de actuele zeehondensterfte het probleem even naar de achtergrond schuift, komt er nu toch een onderzoek. Dat moet bepalen welke voedselvoor- keur de zeehond heeft en in hoeverre die de voor beroepsvisserij interessante soorten overlapt. „Er is niet noodzakelij kerwijs een bedreiging voor de vissers", stelt onderzoeker Reijnders. Het onderzoekinstituut Alterra en het Rivo, het Rijksinstituut voor visserij on derzoek, beginnen de studie onder de ti tel 'Sea(l)food'. Dat valt nog niet mee, vernacht Reijnders. Van zeehonden in het wild worden te weinig uitwerpselen gevonden om een goede analyse te kun nen maken. Het onderzoeken van de maaginhoud van zieke, opgevangen die ren heeft weinig zin omdat een zieke zee hond waarschijnlijk een afwijkend eet gedrag heeft. Veronderstellingen zijn er bij voorbaat al genoeg. In kringen van natuurbescher mers geldt 3 tot 5 kilo verorberde vis per dag als gemiddelde voor een zeehond, in kringen van vissers worden wel uitschie ters van 10 kilo genoemd. De zeehonden- sterfte van nu gooit even roet in het eten, maar uiteindelijk moet volgens het Zee hondenplatform (gevormd door diverse instellingen die zich inzetten voor de zee hond) in de Waddenzee een populatie van 14.000 kunnen leven. Dat loopt aardig in de papieren. Neem voor het gemak het minimum van 3 kilo vis voor 14.000 zeehonden. Samen eten ze dan 42.000 kilo per dag. Ter illustratie: de visaf slag van Harlingen noteerde eind mei een aanbod van 56.400 kilo vis. In een week. Evenwicht Henk Brugge, die in Ecomare de opge vangen zeehonden met haring en ma kreel voert, is er al voordat het onderzoek begint van overtuigd dat de zeehond het natuurlijke evenwicht in de Waddenzee niet verstoort. „De grootste viseter is de vis zelf. Groot eet klein, en dat loopt in de tonnen aan gewicht op een dag." Als er iets is dat het ecosysteem in zee vernielt, is dat de visserij op zandspie- ring. Dat kleine grut, dat onderaan staat in de voedselketen, wordt in andere Eu ropese landen massaal weggevist om het te verwerken tot vismeel. Daar begint volgens Brugge de ellende. „Zandspie- ring' is het voedsel voor grotere vissen. Als j e die soort aan het begin van de voed selketen wegvist, komt de rest in de pro blemen." Halbe Hettema Ze trekt de groene overall aan, zet het haarnetje op haar hoofd en doet het mond kapje voor. O ja, de handschoe nen niet vergeten. Vrijwilligster Mirjam Lubach (19) is klaar om de quarantainehokken van de zieke zeehonden binnen te gaan. Benieuwd hoe het met Joop gaat. De jonge zeehond heeft het zwaar: „Hij is er nog lang niet." Het leven van Mirjam draait momenteel dag en nacht om de zeehonden in Pieterburen. De leerlinge van het Agrarisch Op leidingscentrum inMeppel heeft vaste diensten, maar als er 's nachts een ziek dier wordt binnengebracht, staat ze ook klaar. Ze slaapt samen met nog zeven andere vrijwilligers in een container op het terrein. Pal naast de crèche. Sinds het zeehondenvirus uit brak, worden voortdurend zieke dieren binnengebracht. Het werk eist zijn tol. Mirjam is 's a- vonds lichamelijk kapot als ze in haar bed kruipt. Soms praat ze met haar kamergenoten nog wat na, maar meestal valt ze als een blok in slaap. Zeehonden voeren, hokken schoonmaken, medicijnen toe dienen en tussendoor douchen en omkleden. Weer een schone overal en droog ondergoed. Soms schrobt Mirjam zich wel vijf keer per dag schoon. Hygië ne gaat voor alles, want het cen trum is doodsbenauwd dat het virus zich verspreidt. Mirjam houdt zich groot, maar het verzorgen van de zeehonden die het virus onder de leden heb ben is ook geestelijk zwaar. „Ik was alleen met een zeehond en hoorde zijn laatste zuchtje. Een rare ervaring." Mirjam is een bevlogen dieren verzorgster. Net als haar colle ga's. Het dierenleed dat het zee hondenvirus veroorzaakt, vreet meer dan normaal aan de crè chemedewerkers, weet arts Geert Koster van de arbodienst Maetis in Groningen. De crèche werkt al jaren met de dienst sa men. „Het zijn bevlogen men sen, idealisten en erg begaan met de natuur." De arbo biedt hulp aan groepen, maar er kan ook individueel met een psycho loog worden gesproken. Koster begrijpt de scepsis, maar hij neemt alle klachten serieus. „Als je intensief met dieren werkt, wordt dat een onderdeel van je leven. Veel dierenleed doet dan wat met de mens. We

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 23