Een artiest draagt geen bril
Zo is een liefdedaad een daad van liefde
Oktoberbloem
Don Duyns
en zijn opa
Spelling
vrijdag 4 oktober 2002
André Breton, 1918
voorbeeld was Breton niet. Zijn
communistische kompaan
Louis Aragon had enkele jaren
eerder Le Pay san de Paris gepu
bliceerd. Hij liet zijn passages
die zelfs tot op Les Buttes-
Chaumont reiken, stofferen met
advertentiën en andere knip
sels. Breton bestelde in 1927 bij
Boiffard, atelierhulp van Man
Ray, een groot aantal foto's ter
verluchtiging van Nadja. De le
zer weet aldus waar hij zich in
de wirwar der écriture automa-
tique bevindt en vooral ook dat
het over levende mensen gaat.
Kleurendal
Niet al te vaak laat Nadja de Pa-
rijse keien achter zich om zich
over te geven aan een passage
naar de campagne. Breton le
Normand kiest de Manoir d'An-
go als pleisterplaats. Daar, in
het zicht van de grootste dui
ventil van geheel Frankrijk, zal
hij enige tijd aan de voltooiing
van Nadja werken. André Bre
ton was een man van Norman-
dië. Hij werd er geboren (1896)
in het chocolaadjesdorp Tin-
chebray. In Varengeville-sur-
Mer vindt hij rust op het domein
van de eens schatrijke reder Je-
han Ango. De desolate boedel,
ten prooi aan stormen en ach
terstallig onderhoud, steekt
schril af bij het nieuwste won
der van Varengeville: de Engelse
f antasietuinen van Gertrude Je-
kyll en het landhuis dat de wat
zonderlinge architect Edwin
Landseer Lutyens er in 1897
bouwde. Le Bois de Moutiers,
monnikenwerk, staat met recht
te boek als pare floral. De beu
ken groeien er tot aan zee in een
dal van kleuren, struiken, bloe
men, een ongekende pracht van
lente tot najaar. Varengeville.
Claude Monet schilderde er de
rotsen en de rollende oceaan.
Georges Braque woonde er, nep
het zingende licht in zijn kerke
ramen en werd er begraven. De
prerafaëliet Edward Burne-Jo-
nes maakte er zijn laatste interi
eurs voor het wondermooie huis
van Lutyens. André Breton
schreef er en werkte er aan zijn
nieuwste directieven voor de
aanhangers van Het Surrealis
tisch Ideaal.
De roman Nadja is hooggepre
zen en ten zeerste verguisd.
Nadja - Russisch - is zoveel als
het begin van het woord Hoop.
Een begin van hoop. De rest zal
volgen en is voor een snel groei
end en - na de tweede wereld
oorlog - gestaag slinkend pu
bliek ook gevolgd. De invloed
van Breton op het Parijse kunst
leven is zeer groot geweest. Bij
zonder geliefd was hij niet. Hij is
de paus van het surrealisme ge
noemd, een man die - sprekend
ex cathedra - om nimmer opge
helderde redenen overtuigd was
van de onfeilbaarheid van zijn
uitspraken. Hij had de uitstra
ling van een ijdel goudhaantje,
altijd op rij Eén, met wapperen
de haren, de kin vooruit, imperi
aal, een dictator, de gendarme
in optima forma. Hijde voor ve
len onontbeerlijke schakel naar
uitgever en galeriehouder, or
ganiseerde het verzet tegen
mensen die hem niet welgeval
lig waren, formeerde tribuna
len, speelde voor inquisiteur en
verspreidde een terreur die de
speelsheid aan het surrealisme
ontnam. Schilders, dichters en
schrijvers werden buitengeslo
ten en geboycot. De praalhans
was met huiver omgeven. Daar
hoorde óók de vlijmende spot bij
van de kunstenaars die buiten
schot bleven en zich niet lieten
koeioneren.
Conflict
Bij het begin van de Tweede We
reldoorlog weet Breton, in het
spoor van veel Europese kunste
naars en intellectuelen, uit te
wijken naar Amerika. Daar
wordt hij herinnerd aan de een
voudige werkelijkheid dat nie
mand groter is dan zijn scha
duw. Het mallotige gedoe van de
surrealisten wordt er enigszins
meewarig bekeken. Hij stort
zich ten volle op de politiek, de
zegeningen van het communis
me, de plaats van de kunsten in
de volksverheffing die weldra
een feit zal zijn. In Mexico heeft
hij eerder (1938) de voormalige
volkstribuun Trotski ontmoet,
die twee jaren later lelijk door
een hakbijl wordt getroffen. De
Trotskistische lijn brengt Bre
ton in scherp conflict met de of
ficiële koers van Moskou en zijn
bentgenoten Éluard en Aragon.
Het wordt wat stiller rond Bre
ton. In 1945 viert hij gutbürger-
lich de Duitse overgave met
slechts twee getrouwen, Man
Ray en Marcel Duchamp in New
York, in een Duits restaurant...
Nog datzelfde jaar voelt hij zich
geroepen tot waarlijk groots
werk. Hij verspreidt het heroi-
sche verhaal dat de omverwer
ping van het rechtse bewind in
Haiti voornamelijk aan André
Breton te danken is. De anti-de
mocraat preekt andermaal de
passie.
Terug op het oude continent, te
rug in Parijs, tracht Breton op
nieuw aansluiting te vinden. Er
heeft een oorlog gewoed en de
gevolgen woekeren voort. Zetel
en katheder zijn oude meubel
stukken geworden. Breton
schrijft gedichten en essays,
richt tijdschriften op, stelt zich
in dienst van het anarchisme en
herschrijft, bepaald niet auto
matisch, Nadja. Bij zijn dood
door benauwenis in 1966, twee
jaren vóór de grote opstand, laat
hij een schat aan boeken, manu
scripten en kunstwerken na. In
1991 presenteert Le Pompidou
een indrukwekkende tentoon
stelling over leven en werken
van een spraakmakend mens -
een reus voor sommigen, een
malleman voor anderen. Je
cherche l'or du temps, was zijn
devies.
Bij de bouquiniste aan de Quai
d'Orsay kocht ik, lang geleden,
een dun prachtboekje. Het heet
L'an suave en bevat de negen
zachte gedichten die André Bre
ton in het jaar 1914 schreef. Het
vergeelde cellofaan knisperde
aangenaam. -Dertigfrancs voor
Breton, zei de man alsof hij een
bekeuring aankondigde. -Er
zijn er tweehonderd-en-twee
entwintig van gedrukt. -Bent U
daar echt geïnteresseerd in?
Neem liever Julien Cracq. Die
heeft een heel boek óver Breton
geschreven... Héél plezierig.
Andreas Oosthoek
Naar aanleiding van het herlezen
van Nadja, uitgegeven doorMeulen-
hoff te Amsterdam die meer werk
van de surrealisten in Nederland in
troduceerde.
Madame Corine Brethous,
minder vaak mademoisel
le genoemd, heeft géén grote
naam in de Franse Letteren. Ze
is, evenwel, gekend. In 1989 liet
ze een stenen plaat naast haar
voordeur schroeven. Dans eet
hotel au cours du printemps
1919 André Breton Philippe
Soupault ont inventé Vécriture
automatique et donnénaissance
au surréalisme en écrivant 'Les
champs magnétiques'Het staat
er: de uitvinding van het auto
matische schrijven, de geboorte
van zowel het surrealisme als
het boek De magnetische vel
den. Achter de voordeur van dit
geboortehuis bevindt zich het
Hotel des Grands Hommes. Het
zachtroze driesterretjespaleis
houdt zich al vele jaren fier
overeind in een tweelingpositie
met het aanpalende Hötel du
Panthéon. Beide huizen van re-
nommée behoren tot het kleine
Brethous-imperium dat zich
voorts uitstrekt tot de bedaagde
Résidence Henri IV. Rustig Pa
rijs, de place du Panthéon. Jean-
Jacques Rousseau waakt er - in
steen - onder de vensterloze mu
ren van de eretempel die van een
strakke banier is voorzien: Aux
Grands Hommes la Patrie Re-
connaissante. Rousseau is te
vens opgenomen in het interieur
- van de ene koudegolf in de an
dere. Daar, in de sombere gan
gen, wordt in dankbaarheid eer
bewezen. De kransen dorren bij
Voltaire, de maquisard Jean
Moulin en de andere groten. De
bouwmeester Jacques-Ger
main Soufflot had een grootse
kerk voor ogen, gewijd aan
Sainte-Geneviève. De Revolu
tie maakte er een overkoepelde
begraafplaats van. Aan het
plein staan de mairie van het
vijfde arrondissement, de rech
tenfaculteit van de Sorbonne,
de kerk van Saint-Étienne-du-
Mont, de twee hotels van mada
me Brethous en de dag en nacht
bewaakte statige residenties
der hoogmogenden. Aan de ach
terzijde is de willige wandelaar
in weinige minuten bij de rue
Mouffetard, de place de la Con-
tr'escarpe en passeert hij - in de
rue d'Ulm - de École Normale
Supérieure waar Samuel Bec
kett en Paul Celan doceerden.
In het Hotel des Grands Hom
mes werd en wordt aan littéra-
ture gedaan. In 1922 ontmoette
Martinus Nijhoff er André Gide.
Breton schreef er een mandjevol
gedichten en een deel van zijn
bekendste werk Nadja (1928),
dat wel een surrealistische ro
man is genoemd. En zijn geterg
de vriendin? Die stak er de
brand in drie tekeningen van
Marie Laurencin, twee van An
dré Derain en een van Amedeo
Modigliani.
Loopwerk
Parijs levert aan de hand van
Nadja, de oktoberbloem van
André Breton, een kleurrijke
passage op. Ze voert, vanaf het
Hotel des Grands Hommes door
welgeteld acht van de twintig
arrondissementen. Veel loop
werk langs standbeelden, door
straten, impasses en boule
vards, over kades en pleinen. Er
worden vier stations van den
ijzeren weg bezocht, er wordt
getalmd in cafés, musea, thea
ters, paleizen én in het hotel dat
zijn naam ontleent aan Henri
IV, de rokkenjager die men men
zwier Le Vert-Galant noemt. La
couleur du tempsDe namen
spreken, zomede de 'cocaïne uit
Den Haag'; Aragon, Braque,
Apollinaire, Éluard, Desnos,
Duchamp, Péret, Max Ernst,
Jarry, het Sfinx-hotel, Rim
baud. De Passage de 1' Opéra is
verdwenen, maar de Seine
stroomt nog. Helemaal zonder
Met Studio Zeven trok GerrieDuyns langs de kermissen in Duitsland en Nederland. foto's archief Duyns
en paar jaar geleden maakte theatermaker Don
Duyns twee radiodocumentaires over zijn
grootvader Gerrie Duyns, alias Gerrie Montagne.
Deze 'multifunctionele artiest' stond zijn leven lang op de
planken, als goochelaar, acrobaat en entertainer, tot zijn
dood in 1980. Don Duyns, destijds dertien, staat nu bij zijn
eigen theaterfirma Growing up in Public zelf op de planken
in de door hem geschreven voorstelling Mijn opa de artiest.
Don Duyns: „Met veel moeite
stop ik een rood satijnen
doekje in een doorzichtige buis,
terwijl toetsenist Hein Franssen
een bijpassende melodie speelt.
Nog twee doekjes weten mijn
korte, iets te dikke vingers in de
buis te wurmen waarna ik - pre
cies op het hoogtepunt van de
muziek - eenmaal hard op de
buis blaas en de drie doekjes te
voorschijn fladderen, plots
klaps op magische wijze aan el
kaar verknoopt. Tenminste,, dat
was de bedoeling. Met een be
teuterd gezicht toon ik het beet
je publiek in onze repetitie
ruimte in Fort Blauwkapel twee
doekjes die aan elkaar vastzit
ten en één triest, los doekje.
'Nou ja, het is een begin', zegt
regisseuse Daphne de Bruin,
terwijl co-regisseur Jeroen
Kriek grinnikt. Mijn tegen
speelster en goochel assistente
Janneke Kops knipoogt bemoe
digend: Dat komt wel goed."
„Misschi en. Maar voor mezelf
weet ik dat ik 'het' niet heb. De
goochelkunst zit niet in mijn ge
nen, de magie van de manipula
tie heb ik niet van nature meege
kregen. Hoe anders was dat voor
het onderwerp van de voorstel
ling waar we deze truc voor re
peteren: mijn grootvader Gerrie
Montagne, pseudoniem van
Gerrie Duyns. Al op zeer jeugdi
ge leeftijd trad Montagne op als
'Nederlands jongste gooche
laar', in de pauzes van de bio
scopen in zijn woonplaats
Haarlem. Op een foto uit die tijd
zie je een wat schuchter lachen
de jongeman met pinkelhoutje
achter een tafeltje met zelfge
bouwde trucs staan. Trots heft
hij zijn goochelstok naar zijn
rechterhand waarin hij bal
letjes laat verdwijnen en ver
schijnen; een truc waar ik me
tevergeefs al maanden de pest-
pokken op oefen."
„Mensen die mijn opa goed ge
kend hebben roemen zijn char
me, zijn vlotte babbel en, ook
niet onbelangrijk voor een ar
tiest, zijn onberispelijke voor-
komen. Mijn oma Hilde, zijn
eerste vrouw en assistente, zegt
na al die jaren nog met warme
bewondering in haar stem: 'Hij
ging altijd in rokkostuum, al
tijd. Hoge hoed en ï'okkostuum,
dus: gentlemanlike, altijd. Dat
was dus zijn Markenzei chen.
Het stond hem ook heel goed,
want het was een lange, slanke
man.' Mijn grootvader wilde
niet bij de 'burgerij' horen. Zijn
handen waren er niet om spij
kers in planken te slaan of om
formulieren in te vullen, maar
om te goochelen en te jongle
ren."
„Een voorbeeld van zijn stijl is
dat je volgens mijn grootvader
weg in te slaan: hij begon een va
riététheater op de kennis: Stu
dio Zeven."
„Dat reizend theater, gehuis
vest in een oude paardenshow-
tent, vertegenwoordigde voor
mijn opa een oude droom. Met
Studio Zeven trok hij de ker
missen in Duitsland en Neder
land langs, met een gevarieerd
gezelschap artiesten. In dit ge
zelschap, dat per jaar wisselde,
bevonden zich kleurrijke figu
ren als Marcel de slangenjon
gen, Kirokaya de fakir ('wat de
ze mens presteert grenst aan het
waanzinnige'), stripteasedan-
seres Solange Abel ('zij is recht
streeks uit Parij sen sterke man
Abdul, die voor zijn vijfenzestig
jaar nog behoorlijk kras met
stalen staven wist om te gaan."
„Studio Zeven was een tijd van
keihard werken, vol financiële
zorgen ook. Montagne was er
verantwoordelijk voor dat niet
alleen zijn artiesten, maar ook
zijn gezin 'te vreten' kreeg. Mijn
grootvader vocht tegen de bier
kaai; en hij wist het. Elk jaar
werden de pachtkosten hoger,
de artiesten duurder en elk jaar
nam ook de herrie van de omrin
gende attracties in heftigheid
toe. Het was een bij voorbaat
verloren strijd: theater met le
vende, ademende artiesten ver
sus draaiende en beukende ma
chines, maar Montagne gaf niet
op. Dat, meer nog dan zijn
kleurrijke levensloop, maakt
hem voor mij tot een mooi per
sonage voor een theaterstuk,
hoe vreemd het ook is om een
bloedverwant zo te noemen.
Held en antiheld in één, dat is
mijn grootvader in mijn ogen.
Held om zijn doorzettingsver
mogen enzijn bluf, antiheld om
dat het hem uiteindelijk niet
daar bracht waar hij had willen
komen: op de grootste podia in
het land."
Don Duyns
Mijn Opa de ArtiestGrowing Up In
Public-9 okt. Theater a/h Spui Den
Haag; 15 t/m 19 okt. Frascati 2 Am
sterdam; 31 okt. en 1 nov. Schouw
burg Rotterdam; 7 t/m 19 jan. Belle-
vue Amsterdam.
Gerrie Duyns (Gerrie Montagne), de grootvader van theatermaker Don
Duyns, was goochelaar, acrobaat en entertainer.
nooit met een bril op je neus het
toneel moest betreden. Zoals
mijn vader, VPRO-documentai-
remaker Cherry Duyns, later
vertelde: 'Hij had echt heel
slechte ogen, maar hij verdomde
het om een bril op te zetten. Hij
viel soms bijna van het toneel af,
dan zei ik: zet toch een bril op.
En dan zei hij: als je een bril
draagt moet je sterrenkundige
worden, niet op de planken gaan
staan. Dat doe je niet. Een
axtiest draagt geen bril."
IJdel was Montagne wellicht,
maar ook een doorzetter. In het
naoorlogse variété was er voor
zijn goochel- en aerobatiek-
kunsten steeds minder plek, met
name door de opkomst van de
televisie, een medium dat door
mijn grootvader zijn leven lang
met afkeer wei'd bekeken. Maar
texwijl de spoeling steeds dun
ner werd voor artiesten als hij,
besloot Montagne een nieuwe
De spelling is en blij ft een lastig ding - het
is een citaat van Lammert te Winkel, de
grondlegger van het Nederlandse spellings
systeem halverwege de negentiende eeuw.
Alle wijzigingen en veranderingen hebben
er sindsdien niet voor gezoxgd dat de ont
wikkelde Nedexiander in het bezit van een
diploma basisvorming redelijk foutloos kan
spellen. Hoe moet de niet ontwikkelde land
genoot zich dan door de materie worstelen?
Ter stimxilering van de economie zijn er re
gels verzonnen die alleen met spellingsgid
sen en taaiwij zers toe te passen zijn. Het is
een enorme markt. Veel taalgebrxxikers ko
pen elke keer de nieuwste druk van de Dikke
van Dale uitsluitend met de bedoeling dat
ze de juiste spelling van een wooi'd eventu
eel kunnen controleren. Duur en onhandig.
Wat er ook verbeterd is, op de pedagogische
academies moeten aanstaande onderwij
zers zich drastisch bijscholen op het terrein
van de spelling, texwijl ze toch behoren tot
de klasse van hoogopgeleide Nederlanders.
Wie denkt aan vi'oeger, woi'dt overvallen
door weemoed en vexwondering. Tot de ja-
i'en vijftig leerde een kind op de lagere
school - zo heette dat toen nog - vrijwel fout
loos de spelling van de werkwoorden en de
meest voorkomende wooi'd en. Oudere men
sen, die voor de oorlog de Tweede Wei'eld-
oorlog, niet de Vietnamooxiog of de Golf
oorlog - schoolgegaan hebben, wisten tot op
hoge leeftijd feilloos de regels van het ne-
gentiende-eeuwse systeem dat De Vries en
Te Winkel hadden bedacht. In dat systeem
moest je steenkolen met een enkele o schrij
ven en bloemkolen met een dubbele oo. Of
was het juist omgekeerd? In ieder geval: wie
twijfelde en een oudere dame onder hand
bereik had kon dat ook als gediplomeex'd
taalkundige altijd even vragen. Zij had het
op school geleerd en wist het dan ook de rest
van haar leven. Was het terloops of ter-
loopsch? De ene vorm was bijvoeglijk
naamwoord, de andere als bij wooi'd. Maar
welke? Even vragen aan mijn vooroorlogse
vriendin.
Tot nog toe wordt hiei'boven steeds gespro
ken van spellingssysteem en spellingsgids,
met een s als tussenklank. In Het Groene
Wooi'denboek staat het zonder die over
gangsklank, maar daar is wel te vinden
'spellingschecker' met die s. Overigens de
spellingschecker van Woi'd kexirt juist hier
dies af.
In de Spellingwijzer van het tijdschi'ift On
ze Taal is spellingsysteem ook zonder s ge
speld. Maar die verffroot de onzekerheid
doordat er spellingshervorming en spel
lingsquiz met een s bij staat. In die laatste
gids vinden we wel achter de woorden een
vexwijzing naar de regel. Die kun je aan het
begin van de gids opzoeken. Die kleine pa-
ragi'aafjes zijn erg duidelijk. In dit geval
moeten we voor 'de regel van de hoorbare en
niet-hoorbare tussen-s' naar paragraaf 98
en 99. 'We schrijven in samenstellingen een
tussen-s wanneer we die horen. In een aan
tal gevallen zegt de ene taalgebruiker wel
een s- en de andere niet.' Beide vormen dus
goed. Van dit soort gevallen staan mooie
vooi'beelden opgesomd in deze spellings
wijzer Drugsprobleem en drugprobleem,
voorbehoedsmiddel en voorbehoedmiddel.
Geen verschil in betekenis natuurlijk, maar
misschien toch wel een ander verschil. Zon
der s- klinkt wat deftiger. Persoonlijk denk
ik dat een WD'er drugprobleem zou
kunnen .zeggen, maar een LPF'er nooit.
Die instructieve paragrafen over dé regels
voor de spelling bevatten ook welgekozen
'voorbeelden van woorden waar wel beteke
nisverschil is. Zo is een liefdedaad een 'daad
van liefde', terwijl liefdesdaad de 'ge
slachtsdaad' is. Een spellingsgids laat zich
natuurlijk niet uit over de omstandigheden
waai'in beide woorden gebruikt kunnen
worden. Ook betekenisverschil schijnt er te
zijn volgens deze gids tussen schilderatelier
('om te schilderen') en schildersatelier ('van
een schilder'), tussen waternood ('te weinig
water) en watersnood ('te veel water').
Die spellingswijzer van Onze Taal is effici
ent en doordacht. Er is ook aan Vlaanderen
gedacht. Zo staat er autostrade in, bij onze
zuidei'bui'en een noi'maal woord. Behalve
pi'oblematische woorden heeft deze gids
veel eigennamen, zowel pei'soonsnamen als
aardrijkskundige namen. Zo vind je hier Ja
cob Burckhardt, de beroemde historicus, en
Léon Spilliaert, de inti'igei'ende Vlaamse
schilder Persoonsnamen in een spellings
gids passen niet - het eind is zoek, maar het
is niet onhandig natuurlijk.
Met deze gids ben je voor betrekkelijk wei
nig geld uit de brand.
Een andei'e recent verschenen gids is Het
Groene Woordenboek. De titel is een trou
vaille. Dat groene roept associaties op met
'het groene boekje', ook bedoeld of onbe
doeld met milieu natuurlijk. De opzet is
eveneens bijzonder Achter de trefwoorden
staan namelijk ook betekenissen. Het is dus
behalve een spellingsgids een uiterst be
knopt handwoordenboek. Bij veel lemma's
wordt bovendien vermeld met welke woor-
den deze gecombineerd kunnen worden. Bij
eis staan bijvooi'beeld de vaste combinaties
eisen stellen, eisen inwilligen en eisen laten
vallen. Ook worden steeds de afbreekpun-
ten, de klemtoonaanduidingen, de verbui
gingen en de vex-voegingen aangegeven. De
betekenisomschrijvingen zijn eenvoudig en
duidelijk, en bij woorden van vreemde her
komst wordt bovendien de uitspi'aak ver
meld. Voor een bepaald publiek is dit woor
denboek zeer geschikt, bijvoorbeeld voor
vreemdelanders die Nedeilands als buiten-
taal lei'en.
Het Sluise plan
Tot slot een minimaal vergelijkend waren
onderzoek. Stel dat je aarzelt over de spel
ling van het bijvoeglijk naamwoord van
Sluis in Het Sluise plan voor landhuizen aan
zee. Het is immers huis huizen, maar huise
lijk - dus ligt hier een probleempje. In de
spellingwijzer van Onze Taal staat wel de
inmiddels achterhaalde naam van de ge
meente Sluis-Aardenburg, maar geen Sluis.
Het is dan zaak in de regels te gaan zoeken.
Dat valt tegen. Je moet niet bij verbuiging
en dergelijke kijken, maar bij regel 26: 'het
s/z-probleem'. Daar is te vinden in welke
bijvoeglijke naamwoorden de s blijft staan,
maar daar staat Sluis niet bij, texwijl wel
wordt aangegeven dat woorden op ee zoals
Goeree se krijgt: De Goereese bevolking.
Het Groene Woordenboek heeft wel het
zelfstandig naamwooi'd sluis met allerlei
betekenissen en samenstellingen, maar
evenmin de plaatsnaam, laat staan de aflei-
dingSluise.Hiermoetde gebruiker zi j n weg
zoeken in het deel met de 'aanwijzingen
voor het gebruik'. Regels hebben we hier
niet. Het enige aanknopingspunt is de me
dedeling 'verbogen of vervoegde woordvor
men zijn als trefwoord opgenomen als ze on-
i*egelmatig zijn'. Maar heb je daar wat aan?
Gelukkig markeert de spellingchecker van
het tekst vexwex'kingsprogramma Sluise
plannen niet als fout.
Lo van Driel
Spellingivijzer Onze Taal, op basis van de officiële
spelling.