Het Uur der
Verwondering
Kruseman gaf de society een gezicht
23
Nieuw Van Abbe
dient de kunst
Ernst in het
Citadelpark
Het Nieuwe Van Abbemuse-
um in Eindhoven is een
'bloedmooi gebouw'. „Maar het
is bovenal dienend aan de kunst
En zo hoort het ook in een muse
um", aldus museumdirecteur
Jan Debbaut. Het nieuwe muse
um dat in intense samenwer
king tussen Debbaut en archi
tect Abel Cahen is gerealiseerd,
opent 19 januari zijn deuren
voor het publiek. Cahen heeft
het bestaande gebouw van ar
chitect A.J. Kropholler uit 1936
volledig gerenoveerd en gemo
derniseerd. Daarachter zijn
twee monumentale vleugels ge
bouwd die worden omgeven
door water. De nieuwbouw be
tekent een verviervoudiging
van de ruimte.
Op vijf niveaus bevinden zich
tentoonstellingsruimten, audi
torium, bibliotheek, restaurant,
werkplaatsen, een studio en de
pots. Blikvanger is de 26 meter
hoge toren met schuine wanden,
waarop alle verdiepingen uit
komen. In totaal een tentoon
stellingsoppervlakte van ruim
vierduizend vierkante meter.
Een substantieel deel van de
nieuwbouw is bekleed met op
vallende grijze leisteen. Deb
baut is 'zeer gelukkig' met de
keuze van architect Cahen: „Hij
is er in geslaagd om de taken en
de wensen van de staf zogezegd
te verinnerlijken in zijn gebouw.
Hij is daarbij uitgegaan van de
functies. Hier is letterlijk 'form
follows function' toegepast. Dat
is een zegen, want ik weet bij
veel nieuwe musea voor eigen
tijdse beeldende kunst dikwijls
niet of ik nu een museum be
treed of binnenstap in de lounge
van een modern hotel."
Debbaut roemt de afmetingen
van de nieuwe zalen: „Ook in de
nieuwbouw zit de terecht veel
geroemde sfeer en de menselijke
maat van het Kropholler-ge-
bouw." De museumdirecteur is
blij dat hij vanaf januari 2003
'eindelij k eens goed kan uitpak
ken', „Vanaf dat moment zijn
we in de gelegenheid om een
deel van de collectie te tonen en
tegelijkertijd wisseltentoon
stellingen te organiseren." Het
museum heeft een befaamde in
ternationale collectie van in
middels ongeveer 2500 kunst
werken. Wat hij in een volgend
leven gaat doen staat ook al
vast: „Dan word ik beslist bi
bliothecaris van het Van Abbe."
Want de nieuwe bibliotheek,
ontworpen door de Belgische
ontwerper Maarten van Seve-
ren, is volgens Debbaut van een
zeldzame schoonheid.
Van Severen, die pas anderhalf
jaar geleden is gevraagd om be
paalde delen van het museum in
te richten, heeft zoveel als mo
gelijk geprobeerd zijn eigen
ideeën te realiseren. „Ik heb het
plan van Cahen zeker niet als
een 'last' ervaren. Dat wil echter
niet zeggen dat we zo nu en dan
flinke inhoudelijke discussies
hebben gehad - soms ging dat er
flink tegenaan - maar die waren
alleen maar zinvol", aldus Van
Severen. De Eindhovense cul
tuurwethouder Paid van der
Grinten roemde het nieuwe
complex: „Een sprankelend ge
bouw met ongelooflijk veel mo
gelijkheden. Ik ben er trots op
dat het in Eindhoven staat." Hij
zei verder dat de topwerken van
de collectie destijds bij aankoop
vaak ook zeer omstreden waren
„We moéten wat voorzichtiger
zijn met kritiek op het muse
um."
De gemeente Eindhoven is ab
soluut niet bang dat de investe
ring van 27,5 miljoen euro in het
nieuwe Van Abbemuseum niet
goed gebruikt zal worden. Vol
gens burgemeester Rein
Welschen is Nederland hard be
zig een kenniseconomie te wor-
den met veel hoog opgeleide
mensen. „Het culturele klimaat
moet daarop worden aangepast.
Dat is nu met dit nieuwe muse
um zeker aan de orde." Hij trok
een vergelijking met het Mu
ziekcentrum Frits Philips:
„Daar werd in eerste instantie
gerekend op zo'n honderddui
zend bezoekers per jaar en dat
bleek het dubbele te worden. Ik
vertrouw erop dat dat nu ook
het geval is. Bovendien is het zo
dat aanbod ook vaak een vraag
genereert."
De openingstentoonstelling
staat inmiddels ook vast. Vanaf
19 januari kan de collectiepre
sentatie 'Over Wij/About We'
door het publiek worden beke
ken. In die tentoonstelling -
waarvoor het gehele gebouw
wordt benut - worden ongeveer
250 werken opgenomen van
zo'n tachtig kunstenaars, varië
rend van Pablo Picasso tot Ja
son Rhodes. Een aantal kunste
naars maakt speciaal voor die
tentoonstelling een werk. De
presentatie loopt tot eind au
gustus. Daarna wordt begonnen
met de wisseltentoonstellingen.
Rob Schoonen
Van Abbemuseum Eindhoven: ope
ning 17 januari 2003 door Koningin
Beatrix, open voor publiek 19 janu
ari 2003.
vrijdag 4 oktober 2002
Interieur van het nieuwe Van Abbemuseum in Eindhoven.
foto Vincent Wilke/GPD
J.A. Kruseman: Dubbelportret van Jhr. Mr. Her
man Pieter van Karnebeek (1830-1879) en zijn
zuster Jkvr. Cornelia Aletta Pieternella van Kar
nebeek (1832-1841), 1839.
We weten van oude mensen die op een
keukentrapje klommen om van dicht
bij te zien of hun schilderij wel een echte
Kruseman was, vertelt Esther Lipke. De
kunsthistorica is samenstelster van de ex
positie Jan Adam Kruseman die vandaag
wordt geopend in Paleis Het Loo. De Kruse
man in kwestie was een onbetwistbare be
roemdheid in het begin van de negentiende
eeuw, gold toen als dé portretschilder van
de Nederlandse society. Juist vanwege het
feit dat het merendeel van zijn werk in par
ticuliere opdracht is gemaakt, is het meeste
nog altijd in particulier bezit. Vandaar het
door Lipke beschreven tafereeltje met het
keukentrapje.
Kruseman was in zijn tijd zeer gezien. Zijn
geraffineerde romantische schilderstijl was
gewild vanwege de grote 'levensechtheid'
(de gelijkenis met zijn ondex-wex-pen) en de
treffende stofuitdrukking. Jan Adam Kru
seman leefde van 1804 tot 1862, leerde het
vak eex-st bij zijn neef Cornells en later aan
de academie in Brussel bij gereputeerde
portrettisten als Navez en David. Zijn latere
grote status is af te lezen aan het feit dat hij
als portretschilder de favoriet was van ko
ning Willem II en directeur werd van de Ko
ninklijke Academie vanBeeldende Kunsten
in Amsterdam. Als zodanig was hij ook een
van de opx'ichters van de legendarisch ge
worden kunstenaax-svereniging Arti et Ami-
citiae.
Merkwaardigerwijs was zijn roem toch niet
groot genoeg om lang voort te leven na zijn
overlijden: de belangstelling was inmiddels
ver-schoven. Er ontstonden nieuwe kunst
stromingen (Haagse School), in vergelijking
waarmee de staatsieportretten en genre
stukken van Kruseman ineens als gedateerd
werden gezien. Pas de laatste tijd leeft de
belangstelling voor deze periode en deze
stijl weer wat op. Dat een overzicht van
Krusemans werk in Het Loo te zien is, heeft
onder meer te maken met de band die tussen
hem en het vorstenhuis bestond. Conserva
tor Eelco Elzinga: „Hij was heel dik met
Willem II en Anna Paulowna."
De expositie bevat, behalve bruiklenen uit
particulier bezit, ook bijdragen uit de col
lecties van het Rijksmuseumhet Frans Hal s
Museum en Boymans Van Beuningen. „Het
gaat trouwens niet alleen om de portretten"
zegt Elzinga.,We hebben die gecombineerd
met kleding en sieraden uit cle betreffende
periode, zoals die op de schilderijen te zien
zijn." De tentoonstelling in Het Loo omvat
rond veertig schilderijen die als representa
tief kunnen worden gezien. Ze zijn opge
hangen tegen dieprode draperieën die de
wat pompeuze romantische sfeer van het
meeste werk benadrukken. Lipke, zelf afge
studeerd op Kruseman: „We hebben geko
zen voor een chronologische presentatie.
Linksvoor- het jeugdwerk, achterin zijn glo
rietijd, en dan teruglopend naar de werken
uit de laatste jaren. Die hangen zodoende
tegenover- het jeugdwerk. Grappig om te
zien hoe hij aan het eind weer wat terugzak
te naar dat schoolse begin."
Ze is enthousiast over de koppeling van de
schilderijen aan een presentatie van japon
nen en andere kledingstukken (hoeden,
schoenen, sjaals) en sieraden. „Geeft een
mooie extra dimensie aan de schilderijen.
Samen is het een mooi tijdsbeeld." Ze wijst
ook op de notitieboekjes van Kruseman:
„Hij hield een keurige administratie bij. De
namen van opdrachtgevers, geportretteer-
den, data, honoraria, het staat er allemaal
in. Zo weten we ontzettend veel over hem en
zijn werk." Een uitgesproken curiosum is
het schilderij van een soort oosterse krijger,
een jeugd werkje van Kruseman, geschil
derd op zijn achttiende. Bij recente restau
ratie door de Apeldoornse schilder JanPeter
Nagtegaal bleek het ooit deels te zijn over
geschilderd. Wellicht in een opwelling van
fatsoensrakkerij: een blote armwas van een
mouw voorziende wifde baard was getemd
Het is nu in zijn oorspronkelijke staat te
zien.
René de Cocq
Expositie: Jan Adam Kruseman - vandaag 4 okt.)
t/m. 26 jan. in Paleis Het Loo Nationaal Museum,
Apeldoorn; geopend di. t/m zo. en feestdagen 10-
17 uur; www.paleishetloo.nl
se kunstleven beheerst. In de
jaren '30 wordt geleidelijk dui
delijk, dat voor Max Ernst een
minder- warme plek in Nazi-
Duitsland is gereserveerd. Zijn
ontaard bevonden kunstwerken
worden in beslag genomen en
gemaltraiteerd. Ernst werpt in
1938 het knellende juk van de
drammerige surrealisten rond
André Breton af en kiest er voor
zich volledig zelfstandig, zon
der regels en manifesten, te ont
wikkelen. In 1940 ziet hij - last
minute - kans Europa via de on
veilige haven van Marseille te
ontvluchten. In New York sluit
hij zich aan bij de Europese in
telligentsia die hem is vooruit-
gereisd. De dichters, schilders
en schrijvers menen zich daar
onbeperkt te kunnen laven aan
de bron van een nieuwverwor-
ven vrijheid. De meesten komen
bedrogen uit. De roem van velen
reikt niet verder dan een stad en
een kring op duizenden mijlen
afstand. Max Ernst wordt ge
confronteerd met dreigende
kastekorten en veel argwaan.
Duitser blijft Duitser, luidt de
redenering. De kunstenaap
maakt een treffend einde aan de
bezwaren: hij huwt de schatrij
ke vrouwe-der-kunsten Peggy
Guggenheim en wordt Ameri
kaan. Het tot snel mislukken ge
doemde huwelijk wordt ont
bonden als Dorothea Tanning in
1946 ten tonele verschijnt. Zij
zal, for better and loorse, de
vierde mevrouw Ernst worden.
De Amerikaanse jaren hebben
Max Ernst niet uitsluitend mi
serie gebracht. Hij trekt door de
staten, wordt hoogleraar op Ha-
wai en bezoekt Europa, Parijs
en het Rijnland. In 1953 wijden
het Casino van Knokke en de fa
milie Nellens een grote over
zichtstentoonstelling aan de
werken van Ernst. Een jaar later
krijgt hij de grote prijs van de
Biennale van Venetië. In 1955
laat hij Amerika achter zich en
vestigt zich in Frankrijk, in de
streek van Chinon waar de Loi-
re-wijnen lichtrood kleuren. In
1958 krijgt de Duitse Ameri
kaan de Franse nationaliteit, in
1966 volgt gouvernementele be
vestiging bij zijn benoeming tot
officier in de Orde van het Lé-
gion d'Honneur. Bij zijn dood in
1976 wordt over Max Ernst luid
en sans gêne gesproken als over
een vooraanstaand Frans kun
stenaar. Twee wereldoorlogen
lijken vergeten. De schilder van
Lejardin de la France (1962) is
evenwel de schilder van Het
Zonneland (1909) en Vater
Rhein (1953) gebleven.
Grafiek
De Gentse Collectie heeft dit
maal betrekking op het grafi
sche werk van Max Ernst en
omvat de verzameling van het
Museum Würth (Künzelsau).
Boeken, illustraties, losse bla
den, experimenten met druk
technieken in de schilderkunst,
een keur aan documenten uit de
glorietijden van Dada en het
Surrealisme. De bonte veelheid
zet zich voort in de staalkaart
van technieken, de beproefde
procédés naast de uitvindingen
van Ernst: krijtfrottages, foto
grammen, houtgravures, steen
drukken, lijnetsen, kleuretsen
en de befaamde collages. Max
Ernst blijkt eenboekenman. Hij
schiep, op basis van selectie en
montage, zijn beeldromans en
beeldpoëzie. Het zijn intelligen
te buigingen in de tijd, versch ui-
vingen van decor, eigenzinnige
verhalen zonder goede afloop:
La femme 100 têtes (1929), de
Droom van een meisje dat Kar
melietes wilde worden (1930) en
Une Semaine de Bonté (1934).
Daarnaast biedt de tentoonstel
ling een overzicht van de sa
menwerkingsprojecten met
dichters en schrijvers als Paul
Éluard, André Breton, Plans
Arp, Tristan Tzara, René Crevel,
Benjamin Péret, Leonora Car-
rington, Jean Tardieu, Friedrich
Hölderlin, Antonin Artaud,
Dorothea Tanning, Jacques
Prévert, Kurt Sch witters, Lewis
Carroll, Alfred Jarry, Wilfredo
Lam en Matta Echauren.
Zonder veel twijfel zou de expo
sitie een bredere kracht hebben
gekregen als een duidelijker
verwijzing naar de schilder
kunst en de sculptures was ge
geven. Zaaltje erbij? Niettemin
biedt Gent in deze tentoonstel
ling van 'kleinere werken' lou
ter betovering. Max Ernst is le
peintre des illusions genoemd.
Men ontmoet hem hier op het
Uur der Verwondering.
Andreas Oosthoek
Expositie: Max Ernst, Het grafisch
iverk - Museum voor Schone Kun
sten, Citadelpark Gent, tot 17 no
vember. Dinsdag tot en. met zondag
van 10 tot 18 uur. De beeldromans
van Max Ernst zijn uitgegeven door
Meulenhoff, Amsterdam.
rnst in het Citadelpark. Het Museum voor Schone
Kunsten in Gent biedt dit najaar ruimte aan het
f grafische werk van Max Ernst. Dat betekent dat de
accenten verschuiven. De Vlaamse Primitieven, de schilders
van de Gouden Eeuw, de romantische school, de
meesterwerken van het symbolisme, het impressionisme, het
Vlaams expressionisme en de kunstenaars van Sint Martens
Latem offeren gevoelig aan de sferen van Dada en de
Surrealisten. Max Ernst staat voor een baanbrekend oeuvre.
Parijs in Gent. En New York, het Rijnland en de Wondere
Wereld.
Ogenlust
Hij geeft zich in zijn vroege
jeugd over aan tekenstift en
penseel, schildert de omgeving,
de bomen van het plein, de dor
pen. Max Ernst is een zoon van
het Rijnland. In hem leven de
seizoenen, de stille stroom die
razen kan, de rivier die de zee
zoekt. De romantiek zal hem
nooit verlaten. Wat hij tekent en
- vooral - schildert, heeft te ma
ken met de onderstroom, de ver
borgen krachten. Hij schildert
oerbloemen, versteende wou
den, fossiele landschappen, de
kosmos, de sterren, verdofte
kristallen. Hij schildert fabel
dieren, de nymphen in hun tui
nen waar het avondlied ver
waait, waar de dromen komen
en de wind soms een storm
wordt: La révolution la nuit.
Gesloten gedichten zijn het, vol
vissen en vogels, zon en maan,
overwoekerde ruïnes, steden en
tempels. Vrienden en nachten
worden bloemen. In zijn stadje
Brühl zweven de mensen het
uitspansel tegemoet. Ernstig en
zonder gedruis.
In 1911, in zijn twintigste jaar,
sluit hij zich aan bij de expres
sionisten van Dasjunge Rhein-
land. Hij vindt de weg naar Der
Blaue Reiter, naar Die Brücke,
naar Der Sturm en legt beteke
nende contacten met kunste
naars als August Macke en Hans
Arp. In 1914 gaat hij onder de
wapenen, de wereldoorlog in.
Vier jaren later keert hij terug
tot het burgerbestaan, ontgoo
cheld, ten prooi aan nihilisme,
vervuld van de onwaarachtig
heid van een samenleving zon
der doel of toekomst. De
geknechte rebel vecht zich an
dermaal vrij. In zijn Souvenirs
rhénans, de herinneringen aan
het land van herkomst, zegt
Ernst: 'Op school had ik al een
hekel aan plichten. De toon van
het woord Plicht alleen al be
ving me steeds met angst en be
ven. Daarentegen hebben mij
het waardeloze en vluchtige ge
not, de roes, de kortstondige
wellust en al datgene wat onze
moraalprofessoren IJdele Waan
en onze godsdienstleraren de
Drie Bronnen van het Kwaad -
de ogenlust, de lichamelijke lust
en de hoogmoed des levens -
noemden, mij onweerstaanbaar
aangetrokken.'
Voor deze Max Ernst was er alle
plaats in de Keulse variant
Hij is de gentleman onder de
surrealisten genoemd. Max
Ernst (1891-1976) stond niet op
het eerste plan van de geli j kheb-
bers. Hij behoorde niet tot de
verharde theoretici en maakte
geen deel uit van de knokploeg-
Breton. Hij was een intelligente
éénling, een eilandman in de
groep, inventief, strak in het
pak, beschouwelijk. Onrust
vond hij in de kunst en in het le
ven. Plij onderzocht. Zijn rebel
lie gold de stroeve maatschap
pij, als vanzelfsprekend ervaren
verhoudingen, de verpletteren
de regelgeving.
Zijn verhalen zijn vaak kalmge-
kleurd, bezonken en van een
donkere humor. Hij heeft er-van
gezegd, dat zijn zoektochten
naar de kerm van het bestaan de
wereld niet hebben kunnen ver
aangenamen. De uitkomst is,
vindt Max Ernst, blijmoedig
noch sereen. Maar, er is even
wicht.
Zijn opleiding ligt buiten de
rechtstreekse sferen van de
kunst. Ernst studeerde oude ta
len, filosofie en psychologie.
Later kwam daar kunstgeschie
denis bij, als sluitsteen: orna
mentiek met een functie.
Man Ray: portret Max Ernst, 1934 Max Ernst: Vater Rhein, 1953
Max Ernst: L'Orient-Express, 1971
(1919) van de Dada-beweging,
drie jaren eerder in Zürich ont
staan rond Tristan Tzara. In
1921 wordt Ernst aan de hand
van de dichters André Breton en
Paul Éluard ingevoerd in het
Parijse Dada-milieu. Hij vestigt
zich weldra in de Franse metro
pool, komt aanvankelijk sterk
onder de invloed van Breton,
exposeert en ontwikkelt de gra
fische technieken die hem een
wereldnaam zullen bezorgen.
Hij wordt ingelijfd in de Surrea
listische Be weging die het Parij -