Wind blaast de stuken droog Nieuwe appels,
De wilde onderstammen groeien als een speer
nie te zuur en
ook nie te zoete
Of Foze*
to
Agenda
dinsdag 1 oktober 2002
9/
Ruiters, stuken, schelven
en tollen: het is een bon
te mengeling van namen
waarmee de Zeeuwen aan
geven hoe hun graan, hun
hooi en andere producten op
het land te drogen staan. Ei
genlijk is er altijd weinig
aandacht besteed aan die fa
se van drogen in de wind en
de zon. Maar de tussenfase -
tussen snijden, sikkelen,
pikken of wat dan ook en
oogsten in - is wel cruciaal.
Dan moet het rijpe, verse,
jonge product drogen in de
wind en zon. De mens heeft
slimme methodes ontwik
keld om de zon en de wind
optimaal hun werk te laten
doen en de regen zo min mo
gelijk toe te laten.
Het gesikkelde (soms gezich
te) graan wordt in schoven
gebonden en in gasten bij elkaar
gezet. Niemand in Zeeland weet
wat gasten zijn. Wij spreken van
stuken, stuiken of hopen. Het
meest gebruikte woord in het
Zeeuwse is een stuke. Dat is een
geheel van tegen elkaar ge
plaatste schoven om te drogen.
Het amusante in ons eilanden
rijk is nu echter dat ieder (voor
malig) eiland of iedere regio an
dere methodes of zeker andere
benamingen hiervoor heeft. De
klassieke Zeeuwse tarwestuke
is een bouwsel van acht schoven
en twee schoven als kop er on
dersteboven op. Het geheel
vormt een sierlijk, wat complex
bouwsel dat tegen een (wind)-
stootje kan. In de Bevelanden
wordt zulk een bouwsel een
Duitse stuke genoemd. Vlakbij
de grens in Oost- Zeeuws-
Vlaanderen echter, noemen ze
hetzelfde bouwsel een Franse
stuke. De Walchenaren hebben
er geen naam voor, want die
passen zo'n stuke niet toe. Die
zetten gewoon tien schoven te
gen elkaar zonder kop. Dat noe
men ze eenvoudigweg een lange
stuke. Soms passen ze in de Be
velanden ook zo'n lange vorm
toe. Dan noemen ze het een
Zeeuwse stuke. Althans op
Zuid-Beveland. Op Noord-Be
veland noemen ze het een hoop.
Op Schouwen houden ze de
Noord-Bevelandse benaming
aan. Nauwelijks te bevatten,
maar de methodes van drogen is
wel overal hetzelfde: als je niet
al te slecht weer verwacht zet je
de schoven gewoon horizontaal
tegen elkaar aan, vertrouw je
het weer niet dan maak je er met
twee schoven een dakje over,
Onder welke benaming dan ook.
Stuken, dat wil zeggen schoven
tot stuken opzetten, is speciaal
werk. Hoe warm het ook is, de
mouwen van je overhemd blij
ven naar beneden. Want de af
gesneden tarwe prikt geweldig
in je blote armen. Om nog maar
niet te spreken over schoven
gerst. Dat prikt niet alleen, de
gerste-aren jeuken enorm op je
blote vel. Dus bedek je je zoveel
mogelijk om huidirritaties te
voorkomen. Met erwten heb je
cale verbinden op vijftig centi
meter hoogte. Een bosje erwten
(in sommige delen van Zeeland
een stoepe genoemd) wordt te
gen een kruispunt van de stok
ken gezet. Dan wordt er voor
zichtig steeds wijder en hoger
gebouwd. Totdat er een gevaar
te van zo'n twee meter of hoger
is ontstaan. De wind blaast er
aan alle kanten omheen - ook
van onder - en het droogproces
kan beginnen. En dan maar ho
pen dat het niet te hard gaat
waaien, want dan wil het ge
vaarte nog wel eens omwaaien.
Dan moet je omruiteren. Met
hooi wordt hetzelfde gedaan.
Maar hooi ruiteren is veel mak
kelijker. Het hooi dat al een paar
dagen ligt te drogen (af en toe
keren) wordt bijeen geharkt en
met behulp van een hooivork
kim je dan een ruiter snel op
bouwen door grote dotten met
hooi op te ruiteren. Hooi ruikt
ook stukken lekkerder dan erw
ten. De kruidige hooilucht heeft
al vele jonge stellen tot hupse
avonturen verleid. Een enkeling
kan niet tegen de hooilucht. Die
is er allergisch voor en loopt met
een wijde boog om zo'n ruiter
heen.
Kaern
De bonen ondergaan weer een
andere behandeling. Die wor
den getold. Althans vroeger, te
genwoordig - voor zover er nog
bonen zijn en voor zover ze niet
op het zwad gedorst worden -
worden ze ook wel geruiterd.
Maar de klassieke wijze van bo
nen drogen is via het tollen. Dan
drijft men een lange stok (den
nenstammetje uit Brabant) via
een grondboor of grondlepel de
grond in. Op de grond komt wat
stro (musterds op Walcheren) en
dan bouwt men langs de stok
langzaam een tolvormig bouw
sel op. Steeds maar in de rondte
gaand, bosje (stoep) voor bosje
naar boven, tot de tol af is, en
soms wordt afgedekt met riet of
een stukje zeil. Op Walcheren
werd vroeger zo'n tol met bonen
aangeduid als 'kaern'. Dat ver
wees naar de vorm van een
karnton: een kleine cirkel bene
den, dan steeds breder en weer
smal eindigend. Al met al een
constructie die de bonen opti
male bescherming tegen de re
gen en vochtigheid moest bie
den.
Het vlas, dat prachtige oude ge
was, wordt in schelven neerge
zet. Nadat het vlas uitgetrokken
is, wordt het eerst gebonden in
schranken gezet. Als het na eni
ge tijd redelijk droog is, gaat het
in schelven. Een schelf is een tol
maar dan zonder stok en veel
groter. Een schelf bestaat uit
wel 150 a 200 schranken. Er
komt helemaal bovenop een
niet zozeer jeuk, dan nies je
meer. Want erwten, en dan voor
al het stro, zijn heel stoffig. Bo
vendien zijn ze zwaarder dan
graan. Het is dus sjouwen van
jewelste met het stof in je neus.
Erwten gaan niet in stuken, die
worden geruiterd. Een ruiter is
een samenstelsel van stokken;
drie verticaal die aan de boven
kant met elkaar verbonden zijn,
en drie horizontaal, die de verti
Erwten ruiteren in de polder bij Wolphaartsdijk.
kop, een muts van enkele
schranken. Om die erop te zet
ten heeft men een laddertje no
dig van een sport of vier. Typisch
voor vlasschelven zetten is het
meesjouwen van schelf naar
schelf van dat vlasladdertje.
Net als de bonentollen kunnen
de vlasschelven lang op het land
staan. Ze staan met de bolletjes
waarin het zaad en de (lijn)olie
zit naar binnen gekeerd, dus
goed beschermd.
Uiteindelijk gaan alle gewassen
gedroogd en wel naar de schuur,
(wagen)voer voor voer. Daar
worden ze geborgen in de tas
sen. Schoof voor schoof,
schrank voor schrank, stoep
voor stoep. Een geweldig kar
wei, waarbij veel mankracht en
veel vakmanschap nodig is. En
waarbij veel gezweten wordt.
Daarvoor zijn ook vele typisch
Zeeuwse vaktermen ontstaan.
Er zijn afstekers (degenen die
het voer lossen met een vork),
ansmakkers of bijgooiers (die
zorgen voor transitovervoer) en
tassers (die stapelen de tas).
Stapelhof
Tenslotte begint na het dorsen
het karwei opnieuw. Het ge
dorste stro (gebonden, in pak
ken of los) wordt weer in klam
pen neergezet. Dit gebeurt
meestal buiten, op de zoge
naamde stapelhofEr zijn recht
hoekige en ronde klampen. Die
laatste worden, afhankelijk van
de regio, hoop of stapel ge
noemd.
Hoewel dit artikel in de tegen
woordige tijd geschreven is, is
het hele proces van drogen op
het land, van stuken, tollen,
schelven en klampen verleden
tijd geworden. Rond 1955 a
1960 kwam de landbouwme
chanisatie goed op gang en die
maakte die tussenfase overbo
dig. Er wordt gedorst op het
land en de producten gaan naai
de volautomatische drogerijen.
Zo af en toe zie je nog eens wat
bruine bonen op een verdwaal
de ruiter staan. Dat zijn echt de
laatste der Zeeuwse Mohika
nen.
Gerard Smallegange
Da moe noe toch we net luk-
k'n ee, zegt ze terwijl ze d'r
fiets wegzet in het gras naast de
twee bankjes en de prullenbak.
Tc Zegg'n achter de koffie nog
vanmorgen tegen Kees, dien
Wannes en Marietje die 'en ud
der pad verleit gelóóf 'k, die
komm'n nóóit nie mêê langst 'ie-
re gefietst. En noe zitt'n judder
'iere in de polder te kiek'n.
Het is een mooie najaarsdag,
zoals er zoveel, maar altijd te
weinig zijn in het Land van Cad-
zand. Waar de polders niet ver
der lopen dan tot de volgende
dijk en de dijken vertellen van
karren en karrensporen, van
paarden en nieuwsgierige koei
en die met grote ogen de passan
ten volgen tot de volgende hoek.
Waar het water van de Linie, de
lieje zeggen ze daar, spiegelglad
terug lacht naar de bomen en
knipoogt naar de zon.
Kees en zijn vrouw schuiven
wat opzijDe mannen gaan
naast de mannen en de vrouwli-
engen neffest de vrouwliengen
zitten. Marietje is wat ziek ge
wist ee, noga zwaor verkouwen,
begint Kees voorzichtig. Nie
eet'n, weinig slaop'n en veel
'oest'n en bass'n.
Nog vóór Marietje maar één
woord kan uitbrengen, schiet
onze Korrie als een ekster uit de
heg en vertelt dat ze vorige win
ter ook flink verkouden was ge
weest en dat d'r kleinkind Ka
rin, een meisje van de brugklas
nu, haar toen flink had geholpen
met boodschappen doen, was
sen en strijken, want dat was
eens een handig ding. En dat ze
drie weken ziek in huis was ge
weest en geen woord kon uit
brengen.
Remedie
Natuurlijk had Korrie dat ook
gehad, net als de vorige keer met
d'r arm en daarvoor met d'r keel.
Ga zo maar door. Welke ziekte er
in het dorp ook is, Korrie heeft
het gehad en weet overal een re
medie op. En 't moet gezegd
worden, het keukenkastje is een
medicijnkastje geworden, dat
de hele straat, ook buiten kan
tooruren, van allerlei flesjes en
potjes voorziet. Meestal éénma
lig. En na een paar weken brengt
een tevreden patiënt het restant
in het flesje of potje haastig te
rug. En de bedankjes vliegen
dan over en weer.
Behalve toen Bram van d'over-
kant van de straat dit voorjaar
voor zijn keel iets bij Korrie
kwam halen. Een spray. Zijn
vrouw had nog gezegd: Nie doen
Bram, dawuufweet 'rommerst
niks nii van. Maar ie was gegaan
en kwam met die spray terug.
Goedj'n mond open doen en
vanachter in je kele spuit'n, had
ze nog gezegd. En Bram stoof in
de keuken, bots nadat ie thuis
kwam en probeerde het middel.
'Oe is 't, riep z'n vrouw na een
poosje uit de kamer. Of t 'r een
kaoter in m'n bek gezêêkt 'eit,
was het enige antwoord. Maar
dat was danook duidelijk ge
noeg. En heel de straat had erom
gegrinnikt, eigenlijk het halve
dorp.
Maar nu zitten ze weer bij me
kaar. Jarenlang hadden ze sa
men door de polders gefietst,
bijna elke middag. Afstappen
bij een bankje, een appeltje
schillen, de thermosfles leeg
drinken. En maar praten over
vroeger, over de boeren, het
zware werk, de tram en de be
vrijding.
't Zonnetje steekt, zegt Kees. De
andere drie knikken.
Nim, zegt Marietje en ze geeft de
andere drie een prachtige halve
rode appel. Een nieuw soorte,
nie te zuur en ook nie te zoete.
Van de buurvrouwe had, die
werkt in de boogaord op Bres-
jes. De mannen zetten hun tan
den in de appels, de twee vrou
wen halen de rode schil van het
fruit. Jao, die vall'n nie tegen,
Kees. Ook Korrie knikt van ja,
wil wat zeggen, maar verslikt
zich in een stukje en hoest en
proest dat de fazanten van tus
sen de bieten omhoog schieten.
Wa. doe je noevraagt Wannes,
terwijl hij rustig rond het klok
huis knabbelt. Jao, haast d'r
man zich, dat 'ei je we méér, ee.
En Korrie knikt met een rooie
bol van Ja en probeert met één
hand aan te duiden dat het stuk
je appel in het verkeerde keelgat
schoot, maar dat snapten de drie
al lang.
Bankjes
Als de rust is weergekeerd, gaat
het gesprek over de dingen van
alledag. Da bin noe toch wel
schööne bankjes ee? zegt Kees,
maor bie de vuurtooren is t 'r da-
orom toch a êêne gerinneweerd.
Zöömaorwamee 'nmesinzitt'n
viggel'n. Ze kunn'n toch nèrgest
nie méér afbluuv'n ee? En Ma
rietje vertelt van de flitspaal in
de Braakman, die maar 's eevet-
jes volgespoot'n is en da doen
géén kleine joengers ee. Daar
over zijn ze het alle vier roerend
eens. En kiek 's iere nao dien
pndlenbak. Bienao in mekaore
getrapt. En inderdaad, de bak
die eerst rond was, is bijna vier
kant. Wat 'ei je dao noe toch an
ee? zegt Korrie, dan bin 'k toch
blieje dan 'k andere kleinkin-
ders 'èn. Dit zitt'n teminste 's
avus thuis en lêêr'n. En ze doen
't 'n bitje goed op schoole 'óór.
Het blijft even stil, dan zegt
Kees, om de zaak wat recht te
trekken, mao psede weke was
Kaorin toch abuus. Toen vroeg
de juffrouw in de klasse: Karin,
hoe lang moet water koken? En
resoluut zei onze Karin: Toe dat
'r 'n vel op komt, juffrouw.
Rinus Willemsen
Zondag 6 oktober, Meezieng-
mirreg in 't Kerkje van El-
lesdiek (Ellewoutsdijk), 14.30
uur. Ongedwongen samen zin
gen. Entree €3,50.
Streekverhalen schrijven, zo
heet de cursus die Marjon Sar-
neel geeft in Biervliet geduren
de 9 maandagen 's avonds van
19.00 uur tot 22.00 uur. De kos
ten bedragen €45,- per deelne
mer. De eerste avond is volgende
week 7 oktober. Meer inlichtin
gen zijn te verkrijgen bij de do
cent, tel 0115 61 36 47 of mar-
jonsl@zeelandnet.nl
De Bierkreek tussen IJ-
zendijke en Schoondijke
is de eerste biologische ro
zenkwekerij van Neder
land. Wat begon als een
hobby van vier vrienden,
is drie jaar later een pro
fessionele kwekerij, waar
idealisme en dadendrang
gelijk op gaan met zake
lijk inzicht en behoefte
aan perfectie. Wat blijft is
het deeltijd-ondernemer
schap. Want Geertje van
der Krogt, Eric de Millia-
no, Marianne Lundahl en
Hans van Hage hebben er
allevier een baan bij.
Het toevoegen van bodemverbe
teraars als zeewier- en bacte
rie-extracten om land- en tuin-
bouwgrond vruchtbaarder te ma
ken, blijkt niet altijd de juiste me
thode. Tot grote teleurstelling van
de vertegenwoordiger van het be
drijf dat zulke producten maakt, le
verde een dergelijk experiment op
het rozenperceel van De Bierkreek
niet het voorspelde resultaat op. On
danks zijn optimistische woorden
„hier valt nog wel iets te verbeteren"
en het feit dat de verkoper zelfs een
beetje grond in zijn mond stak om te
oordelen hoe het met de kwaliteit er
van was gesteld, zijn na afloop van
de proef nauwelijks waarneembare
veranderingen geconstateerd.
„Het was de bevestiging van wat we
eigenlijk al wisten. De kwaliteit van
de grond rond onze boerderij is dus
danig hoog dat er nauwelijks iets
aan valt te verbeteren. Maar omdat
het om een experiment ging en we
ons er geen buil aan konden vallen,
wilden we er wel aan meewerken",
verklaart Eric.
Het betreffende perceel heeft een
hoog gehalte aan organische stoffen
omdat het van oudsher grasland is,
dat op de gemengde bedrijven van
vroeger het dichtst bij de boerderij
en lag. Pas in 1992 is het omgeploegd
tot landbouwgrond, in vaktermen:
gescheurd. „Omdat grasland vocht
en voedingsstoffen beter vasthoudt
dan reguliere landbouwgrond, is in
tientallen jaren een hoog gehalte
aan organische stoffen opgebouwd.
Gemiddeld is dat in oud grasland
ruim twee procent, bij ons bijna
zes", aldus Eric.
Jaarlijks neemt het mineralenge-
halte met zo'n twee procent af. Een
snelle rekensom leert dat De Bier
kreek dus nog minstens dertig jaar
met dezelfde grond vooruit kan. En
dat het met de rozen voorspoedig
gaat, blijkt volgens Eric onder meer
uit de snelheid waarmee de wilde
onderstammen groeien. Het gaat
soms zelf zo hard, dat ze de geocu
leerde ogen overgroeien. „Op basis
van deze gegevens lijkt het me dui
delijk waarom bodemverbeteraars
hier weinig uitrichtten", zegt hij
niet zonder gevoel voor understate
ment.
Eric voegt er aan toe dat hij het ge
bruik van bodemverbeteraars niet
nutteloos acht, maar ook dat derge
lijke preparaten voor De Bierkreek
nog niet productierijp zijn. „Elders
zullen ze ongetwijfeld prima wer
ken."
Het moreel van de in zijn trots ge
krenkte vertegenwoordiger bleek
echter niet gebroken. Voor de bijna
beruchte 'rotte plek' in het rozen
veld van De Bierkreek - waar door
de slechte resultaten geen rozen
worden geplant - zouden zijn pro
ducten absoluut 'de oplossing' bie
den. Helaas deden de zeewier- en de
bacterie-extracten ook hier hun
werk niet. Ook dat had Eric al min of
meer voorzien, omdat het op dit ge
deelte van ruim tweehonderd vier
kante meter om een oude laagte gaat
die enkele jaren geleden is opgevuld
met overtollige grond van een bouw
project in Breskens. „Sinds die tijd
is het nooit meer iets geweest. Ik ver
moed dat die Bressiaanse grond vrij
diep heeft gelegen, en daardoor heel
zout was. Hiertegen is uiteraard
geen enkel kruid gewassen. Om in de
toekomst toch nog iets te kunnen
planten, zit er waarschijnlijk niets
anders op dan dit gedeelte van het
veld om te woelen."
René van Stee
Mindere kwaliteit grond vertaalt zich meteen in mindere rozen. foto Peter Nicolai
Boerderij in Axel: het gedorste stro is uit de schuur gehaald en in een klamp neergezet.