Otter en bever
terug in Zeeland
Nader met aandacht tot dit groene plein
Fruitdag Kapelle
Nieuwe Raadkaart
Natte natuurgebieden
dinsdag 1 oktober 2002
Otter
De otter moet over enige
tijd probleemloos van
Retranchement naar Wals
oorden kunnen zwemmen.
En van Arnemuiden naar
Rilland. Een binnendijkse
zwemtocht van de Kop van
Schouwen naar Bruinisse
behoort straks ook tot de
mogelijkheden voor het
roofdiertje. Althans, als de
plannen voor een aantal nat
te natuurgebieden oftewel
assen tussen de Biesbos en
het Deltagebied werkelijk
heid worden.
De kans daarop is groot want
het is Gedeputeerde Staten
gelukt Zeeland letterlijk op de
kaart te zetten als regio waar de
natte as verder ontwikkeld
moet worden. Bedoeling is dat
er een aaneengesloten nat eco
logisch netwerk ontstaat tussen
het Deltagebied en het Lau
wersmeer in Groningen. In
Zeeuws-Vlaanderen wordt bo
vendien aansluiting gezocht op
het Vlaamse krekengebied zo
dat er grensoverschrijdende na-
tuurzones ontstaan.
Die natte as is niet alleen gun
stig voor de natuur. De recreatie
kan ook profiteren van al die
plannen. Bovendien ontstaan
na de aanleg van nieuwe natte
natuur automatisch gebieden
die ingezet kunnen worden voor
het vasthouden van water. En
het plan komt de waterkwaliteit
ten goede.
Het hoofdtraject van de natte as
loopt straks van Het Zwin naar
de Biesbos. Vanaf dat traject lo
pen zijtakken langs het Haring
vliet, de Grevelingen, de Ooster-
schelde en de West-Brabantse
beken. Om de plannen te reali
seren moet er tussen de Biesbos
en de Deltakust de komende ja
ren 4230 hectare moerasgebied
worden aangelegd. Voor een
deel wordt bestaande natuur
omgevormd tot moeras. Er is
echter ook minimaal 1500 hec
tare nieuwe natuur nodig om de
plannen te realiseren. Land
bouwgrond zal daarvoor wor
den opgekocht. Daarnaast is er
550 hectare nodig om verbin
dingszones aan te leggen tussen
de verschillende moerasgebie
den.
De moerassen worden zo aange
legd dat de grote karekiet, de
roerdomp, de otter en de noord
se woelmuis zich daar - hopelijk
- thuis voelen. De grote karekiet
komt nog maar zelden voor in
Zeeland. Een aantal paartjes
houdt zich op in Zeeuws-Vlaan-
deren en dan vooral het in het
noordoostelijke gebied. Daar
naast zijn nog enkele diertjes
gezien nabij Rilland en in het
gebied tussen Zierikzee en Ou-
werkerk. De grote karekiet
houdt van dichte rietvelden.
De roerdomp is voor Zeeland
minstens even zeldzaam als de
grote karekiet. Deze vogel leeft
ook in rietlanden. Roerdompen
zoeken voedsel, zoals vis, amfi
bieën en kleine zoogdieren, in
ondiep water langs rietranden
en in ondergelopen graslanden.
De vogel is het afgelopen jaar op
slechts enkele plaatsen ver
spreid over heel Zeeland gezien.
Meerdere exemplaren leven in
het gebied rondom Oosterland.
De otter komt sinds de j aren zes
tig van de vorige eeuw niet meer
voor in Zeeland. Het dier leeft
langs de oevers van beken, rivie
ren en plassen en stelt zeer hoge
eisen aan de kwaliteit van het
water. Het moet helder zijn en
vrij van schadelijke stoffen. Er
moet dan ook nog heel wat wa
ter door de Zeeuwse plassen,
kreken en sloten stromen eer de
ze viseter een levensvatbaar mi
lieu in de Delta vindt.
De noordse woelmuis tenslotte
houdt van vochtige tot uitge
sproken natte biotopen, zoals
rietlanden, drassige hooilanden
en vochtige weilanden en oever
zones. Het dier komt voor rond
om het Veerse Meer en op
Schouwen-Duiveland.
In de plannen die nu op tafel lig
gen komen erbij IJzendijke,
Hulst, de Kreekraksluizen en
Oosterland nieuwe natuurge
bieden van elk ruim zeshonderd
hectare waar de roerdomp en de
grote karekiet zich thuis zullen
voelen. De noordse woelmuis
moet straks in geheel Zeeland
voorkomen, met uitzondering
van Zeeuws-Vlaanderen. En
verder komen er tal van kleinere
gebieden alsmede een aantal
smalle tot iets bredere verbin
dingszones om de natuurgebie
den aan elkaar te knopen.
Het plan moet de komende
twintig jaar worden uitgevoerd
foto Paul Jansen/GPD
op kosten van het Rijk. De pro
vincie is vorig jaar al voorzich
tig begonnen met de eerste aan
kopen van percelen die nodig
zijn om de natte zones aan te
leggen. Beleidsambtenaar P.
van Reest geeft wel aan dat het
nog maar de vraag is of het lukt
de komende twee decennia alle
benodigde gronden te kopen
omdat er immers flink bezui
nigd wordt op natuur en milieu.
Desondanks vernacht hij wel
dat de natuur de komende jaren
een fikse impuls krijgt. „Zee
land wordt mooier." Hij stipt
ook aan dat nog tal van proble
men overwonnen moeten wor
den. Daarbij wijst hij naar het
aanleggen van verbindingszo
nes onder (spoor)wegen, bij
voorbeeld onder de A58 door.
Het zou volgens Van Reest dan
ook mooi zijn als de plannen
voor de Overschelde, de ooste
lijke verbinding tussen Westex
en Oosterschelde, ooit uitge
voerd worden.
Als het lukt om de plannen uit te
voeren keert de bever misschien
ook nog eens terug in Zeeland.
Veertien jaar geleden werden
deze dieren uitgezet in de Bies
bos. Die populatie doet het goed
en verspreidt zich langzaam in
westelijke richting. Door langs
de boorden van het Hollandsch
Diep, Volkerak en Krammer ook
natte assen aan te leggen moet
deze knager verder in zuidwes
telijke richting gelokt worden
tot aan de uiterste noordweste-
lijk punt van Zeeland: de Slik
ken van De Heen. Als dat lukt
wordt Zeeland na vele eeuwen
weer beverland.
Emile Calon
De oudste geschiedenis van
de fruitteelt ligt in de Kau-
kasus en Klein-Azië. Van daar
uit breidde de teelt zich in de
loop van de eeuwen uit. De Grie
ken en Romeinen kenden vei'
schillende rassen, zowel afkom
stig van in het wild gevonden
zaailingen als van veredelde
zaailingen. Het enten werd al in
de vierde eeuw voor Chx'istus
toegepast. Karei de Grote ver
breidde de teelt van land- en
tuinbouwgewassen over de La
ge Landen. Fruit is in die tijd
voox-al voorbehouden aan de ho
gere standen en kloosterlingen.
Rond 1200 zijn er klooster-
boomgaarden in bijvooi'beeld
Koudekerke, Veere en op Tho-
len. Oude fruitrassen staan ko
mende zaterdag centx'aal in het
Fruitteeltmuseum in Kapelle.
In de vijftiende eeuw reserveren
steden, waaronder ook Goes, op
him markten een aparte plaats
voor de verkoop van fruit. Bur
gers gaan zelf telen en in de zes
tiende eeuw verschijnen privé-
boomgaardjes. In het begin van
de negentiende eeuw komt in
Zeeland de boerenhof-boom
gaard in beeld; op het erf en zel
den groter dan één hectare. Van
uit Zeeland vex'spx'eidde dit
verschijnsel zich naar andere
delen van het land. Het gaat om
zelfvoorziening. Het gi-as onder
de hoge bomen is belangrijker
voor het vee, dan de vi'uchten
die geplukt worden.
Pas in de twintigste eeuw wordt
ovex'geschakeld op productie
boomgaarden, met i'assen die
door de handel gevraagd en
goed betaald worden. En ook
goed bewaard kunnen worden,
zoals de peren Winternelis,
Kleipeer, Pondspeer en Winter-
suikerij. Het accent komt op
vergroting van de productie te
liggen en daarmee wordt de bijl
aan de wortels van de hoog-
stambomen gelegd. Met name
na de Tweede Wereldoorlog, en
in Zeeland na de Febx'uariramp
van 1953, maken ze plaats voor
kleinei'e, lage bomen. Ook het
aantal rassen wordt beperkt tot
de zeer productieve.
Keus genoeg - in 1758 zijn 103
appelrassen en 81 perenrassen
bekend. Bellefleur, Gulderling,
Pipping enReinette worden dan
al bij de appels genoemd. Bij de
pei'en komen Beurré (boterpe
ren), Muskaatperen en Suiker
peren voor. In de achttiende en
negentiende eeuw staat de 'po
mologie', ofwel de leer van de
vx'uchtbomen, sterk in de be
langstelling. Boomkwekers en
notabelen zoeken naar nieuwe
rassen, door middel van kruisen
en selecteren. Er komt een inde
ling van rassen in groepen tot
stand. Vorm, kleur en smaak
zijn belangrijke toetsstenen.
Door het streven naar hoge pro
ductie en de beperking van het
aantal 'gangbax-e' rassen drei
gen de oude fruitx-assen steeds
meer in de vergetelheid te ra
ken. Vorm, kleur en smaak zijn
nog net zo belangrijk als vroe
ger, maar nu wox-dt ook nadruk
kelijke gelet op de weerstand te
gen ziekten en plagen en op een
zo lang mogelijke bewaartijd.
En daarin zijn de oude rassen
niet zo sterk. Gelukkig komen
de pi'ivé-boomgaardjes weer in
zwang.
Vorig jaar hielden de Stichting
Landschapsbeheer Zeeland en
het Fx'uitteeltmuseum in Kapel
le voor het eerst een themamid
dag over oude fruiti'assen. Niet
alleen lagen rassen met naam en
toenaam in mandjes te geuren,
ook konden vruchten ter deter
minatie worden aangeboden.
Dat leverde mooie discussies op,
want i'ond de tafel vei'zamelden
zich zowat alle ervaringsdes
kundigen op fruitgebied in Zee
land. Het deed een beetje
denken aan de hoopvolle ver
wachting, zoals die ook in een
tv-programma als Tussen kunst
en kitch voelbaar is.
R. Elema van het Fruitteeltmu
seum denkt dat er ook wat nos
talgie om de hoek komt kijken.
Hoe de Elstar en de Jonagold er
uitzien en smaken weten de
mensen wel; het is veel spannen
der een Sterappel en een Bel
lefleur te consumeren. Of de
smaak van de oudere rassen be
ter is dan die van de nieuwe? Ve
len vinden van wel, maar Elema
waagt zich niet aan een uit
spraak. „Dat is een kwestie van
smaak", zegt hij diplomatiek.
Wel is het zo dat de oude rassen
gepokt en gemazeld zijn, om op
eigen kracht en zonder bestrij
dingsmiddelen, vruchten te
produceren.
Kurkeduum
Gelet op het succes krijgt de the
mamiddag een vervolg en wel op
zaterdag 5 oktober. Opnieuw zit
een panel met deskundigen
klaar, dat meegebrachte appels
en peren onderzoekt en op naam
brengt. Naast hun eigen kennis
brengen de panelleden ook na
slagwerken mee, om tot een goe
de beschrijving te komen van de
aan hen vooi'gelegde vruchten.
In het panel hebben twee des
kundigen van de Noordelijke
Pomologische Vereniging zit
ting.
Wie weet komt er een Kurke
duum (een oude Franse appel
met de naam Court Pendu) op de
proppen. Of zure 'Ondsmuulen,
Pommei'ooies, Grote Brammen
(Bramley's Seedling) en Made-
leines (Zeeuws voor Yellow
Transparant). Ook de peren
hebben wat oude rassen betreft
heel wat te bieden. Zoals de gro
te Klapspeer (Clapps Favourite
is de officiële naam) en de Jutte-
peer, die in de hoogste boom
groeit. En wat te denken van de
Maegepeer (maagdenpeer), een
grote gi'oene stoofpeer'. Onge
twijfeld zijn Konferenzen aan
wezig, die nog volop geteeld
worden als Conferences en het
in het Zeeuwse klimaat goed
doen. In het museum is tijdens
de themamiddag een presenta
tie te zien over oude en zeer oude
fruitrassen, er zijn boeken over
fruit ter inzage en er wordt in
formatie geboden over de aan
plant en het onderhoud van
hoogstamfx'uitbomen. Ook is ex-
een tentoonstelling over het
verwerken van fi-uit (onder
meer het 'wecken') en zijn er
rondleidingen in de tuin.
Rinus Antonisse
Themamiddag oude fruitras
sen: zaterdag 5 oktober, 13.00-
17.00 uur, toegang gratis. Fruit
teeltmuseum, Biezelingseweg
10, Kapelle.
Maarliefst 66 goede inzen
dingen heeft de raadkaart
van vorige week opgeleverd. Op
de foto staat de markt in Sint
Anna ter Muiden, bij Sluis (op
de kaart van zo'n honderd jaar
geleden werd nog Sint Anne
Termuiden geschreven).
De markt met dorpspomp uit
1789 en leibomen is een favorie
te plek voor bruidsreportages,
zo schrijven verschillende in
zenders. Het gebouw met het to
rentje is het voormalige raad
huis (uit het midden van de
zeventiende eeuw), nu in ge
bruik als expositieruimte.
A. de Gelder uit Terneuzen
schrijft dat Sint Anna in het be
gin van de vorige eeuw bekend
was als schilderskolonie.
„Vooral de Duitse schilder Paul
Baum heeft er lang gewoond
(van 1895 tot 1932). Maar ook
dichters werden er geïnspireerd
dor de rust en stilte." De Gelder
citeert vier regels uit een gedicht
van Willem de Mérode over Sint
Anna: 'Nader met aandacht tot
dit groene plein,/ een kleine
weelde onder lage bomen./ Hier
is de rust zo jong en zo volko
men,/ als lentewind en najaars-
zonneschijn.'
G. Crooijmans uit Sluis meldt
dat hij in 1945 als vijfjarig jon
getje wel eens bij de pomp ge
staan moet hebben. Het gezin
Crooijmans was toen uit Sluis
gevlucht naar Sint Anna. „We
vonden beschutting in een van
de huizen op de markt, waar we
in een kelder de bevrijding af
wachtten. Vijftig jaar later
stond ik weer bij de pomp, nu
om foto's te maken van ons hu
welijk." Ook N. van der Schaaf
uit Middelburg vluchtte vlak na
het uitbreken van de oorlog
vanuit Vlissingen naar Sint An
na. Het gezin mocht wonen in
het huis van een weer vertrok
ken Franse familie. Samen met
haar broer ging Van der Schaaf
naar de middelbare school in
Sluis. „In 1941 of 1942 gingen
we terug naar Vlissingen... Zo
verlieten wij het gastvrije
Zeeuws-Vlaamse plaatsje."
M. Wesdorp-Van Espen uit
Breskens woonde van 1956 tot
1972 in Sint Anna ter Muiden.
Zij herinnert zich de bewoners
van het rijtje huizen. „Rechts
woonde de heer Klein. Hij was
leraar muziek aan het Kon. Wil-
helminalyceum in Oostburg.
Daarnaast de heer en mevrouw
Reine, dan het stadhuisje met de
trapjes. Daarnaast Jan Bodderij
met z'n vrouw en dan het huis
van m'n vader en moeder, een
boerderij met schuur met rieten
dak."
D. Brouwer-Fock, nu woonach
tig in Vlissingen - „Leuk mijn
dorpje eens in de PZC afgedrukt
te zien" - herinnert zich blijk
baar bewoners uit een andere
periode, want volgens haar
woonde in het huis rechts de do
minee en daarnaast de veld
wachter. Ook zij noemt als be
woners van het huis links van
het stadhuis Jan Bodderij en
zijn gezin. Ook B. Volmer uit
Vlissingen noemt de familie
Bodderij. Hij schrijft verder:
„Rechts woonde de heer Reijne,
destijds leraar Engels aan de
RHBS in Oostburg. De heer
Reijne was een rasverteller. We
maakten daar op zaterdagmor
gen gepast misbruik van."
A. Carels-Van Espen uit Bres
kens (hoogstwaarschijnlijk de
zus van de hierboven genoemde
M. Wesdorp-Van Espen) schrijft
dat ze geboren is in het pand
links op de foto, „de voormalige
boerderij aan Marktplein 10.
Deze boerderij heeft altijd on
der Monumentenzorg gestaan.
In mijn jeugd is op de schuur een
nieuw rieten dak gelegd."
Een aantal inzenders meldt dat
Sint Anna ter Muiden (toen nog
Mude genoemd) in 1242 stads
rechten kreeg van gravin Johan
na van Vlaanderen en dat het
plaatsje in de dertiende tot vijf
tiende eeuw als voorhaven van
Brugge veel profiteerde van het
Zwin. Onder meer door verzan
ding van het Zwin kwam er een
eind aan cle bloeiperiode. De
dorpspomp heeft als opschrift:
S.P.Q. St. A., de Latijnse afkor
ting van Senaat en Volk van Sint
Anna. Sint Anna was tot 1880
zelfstandig, nu hoort het dorp
bij de gemeente Sluis.
De winnaars van de waarde
bonnen zijn: F. Vercruijsse uit
Sluis, mevr. Verhage-Steketee
uit Oostburg en K. Ocké uit Vlis
singen.
Carla van de Merbel
Dit is de nieuwe opgave uit de collectie van
Hans Lindenbergh. De vraag is weer: In welk
dorp is de foto gemaakt. Nadere informatie over
de plaats is welkom bij de redactie van Buitenge
bied. Oplossingen kunnen uiterlijk tot en met za
terdag 5 oktober worden gestuurd naar: Redactie
PZC Buitengebied, Postbus 18,4380 AA Vlissin
gen, fax 0118-470102, e-mailredactie@pzc.nl.
Onder de inzenders van goede oplossingen wor
den drie waardebonnen verloot.,.