reportage
Mijn tijd is nog lang niet voorbij
Antwerpen vreest Rotterdamse drugstoeristen
PZC
23
Trix Kroon, van alle markten thuis
Chicago aan
de Schelde
zaterdag 28 september 2002
De laatste zes j aar van haar ar
beidzaam leven maakte Trix
Kroon, door een speling van het
lot, toiletten schoon. Vele jaren
daarvoor leerde ze de kunst van
het boekbinden. In Pakistan
schilderde Trix metershoge doe
ken met filmreclame en in Middel
burg verdiende ze haar brood als
restaurateur van Statenbijbels. In
Punjab trok ze een ezelkar met re
clame voor Philips door de straten
en in Karachi zat ze achter de
naaimachine, als hulpje van een
kleermaker. En ze werkte tiental
len jaren in een (Vlissingse) druk
kerij. Schoonmaakster was ze,
maar nog veel meer.
Beatrix Kroon werd geboren op een
landgoed. Haar moeder beviel op
het buiten Ipenoord bij Oostkapelle,
nu conferentieoord GreenWhite. Het
was 3 mei 1941 en het was oorlog. Vlis-
singen lag onder vuur. Daar was het
niet veilig. Dus toog haar moeder toen
het haar tijd was naar Ipenoord, dat
als noodopvang was ingericht.
De vader, een marineman, was er niet
bij. Trix: „Hij ging altijd weg: drie
maanden thuis, dan een jaar naar zee.
En als hij terugkwam had hij er weer
een koter bijBegrijp je wel? Want hij
had tijdens dat verlof natuurlijk wél
gevreeën, en meestal was 't raak." Zo
kwamen er zeven kinderen, Trix was
de zesde. Van het gezinsleven heeft ze
niet veel meegekregen. Toen ze vier
was stierf haar moeder en direct daar
na viel het gezin uiteen. „Mijn moeder
was nog geen veertig toen ze kanker
kreeg. Ik weet nog wel, ondanks dat ze
zo ziek was, nam ze me altijd op
schoot. Kijk, dit is haar portret: mooie
vrouw, hè?"
Van haar vader herinnert ze zich niet
veel meer dan verhalen. „Op een dag
moest hij wachtlopen op de vliegbasis
Woensdrecht. Die nacht stortte er een
brandend vliegtuig neer. Had-ie niet
gezien, want vader lag.z'n roes uit te
slapen. Toen is hij ontslagen."
Gelukkig was er voor 'n handige jon
gen altijd wel werk op De Schelde.
„Elke dag kwam vader van 't werk
met een paar broodjes lood in z'n tas.
Daarmee ging vader naar de hande
laar in lompen en oud ijzer. Dat lood
ging onder de planken, want 't was
diefstal natuurlijk, en vader kreeg z'n
centen. De helft van het geld gaf hij
aan moeder, de andere helft was voor
't café.Dan was het tetteren en tem
pelieren, maar wel op chic. „Met zo'n
hoge zijden op! Een echte charmeur
was het, zoiets als Lou Bandy of Fred
Astaire. Maar hij kroop net zo makke
lijk achter de naaimachine om
schoentjes voor ons te maken van een
lap leer, of kleertjes. En móóie kleer
tjes, hoor!"
De laatste keer dat ze haar moeder
zag, was in Bethesda, het oude Vlis
singse ziekenhuis. „Ik ben niet bij de
begrafenis geweest. Eigenlijk dacht ik
steeds dat ze terug zou komen. We
hadden daar wel rond dat bed ge
staan, maar waarom dat was, dat ze
echt doodging, dat had niemand me
gezegd.Het was het einde van het ge
zin. Vader ging aan de drank, mis
schien wel van verdriet, denkt Trix.
Ze heeft hem nooit meer gesproken en
op een dag was het te laat; toen was hij
zelf dood.
Trix Kroon: „Op het water zwommen twee zwanen, heen en weer, heen en weer; dat zou de hemel kunnen zijn."
Kort na de doocl van haar moeder was
er een vrouw gekomen van het Leger
des Heils. „Doodeng vond ik haar. Ze
sleurde me mee: zó aan mijn arm, naar
een kindertehuis in Goes. Van dat te
huis ging ik naar een gastgezin, waar
ik twee jaar gebleven ben. Ook daar
heb ik geen goede herinneringen aan.
Het waren oude mensen, met een vol
wassen zoon; en toen die terugkwam
uit militaire dienst, begon de ellende.
Die heeft me slecht behandeld. Die
zou ik graag eens van vijf cent terug
geven."
Trix was bijna zeven toen er een
plaatsje voor haar kwam in het kin
dertehuis van Kinderzorg, op land
goed Welgelegen bij Serooskerke. Een
schitterend oud huis met majestueuze
trappen, een landschapspark met een
koetshuis, boomgaarden en vijvers.
Daar kwam ze tot rust. Haar favoriete
plekje was de vijver met de vissen, de
vlinders en de libellen. Er lag een
bootje aan de kant, waarmee je naar
het eilandje in het midden kon, om ei
eren te rapen. Laatst is ze nog terugge
weest naar de plek waar ze haar lagere
schooltijd doorbracht. „Ik mocht
even naar binnen in het grote huis. Er
zaten nog twee koperen pinnen in de
brede houten trapleuning; die hadden
ze geplaatst om te voorkomen dat wij
naar beneden gleden over die leuning,
een paar verdiepingen naar beneden.
Er is wel eens iemand naar beneden
gevallen, zó met d'r kop op de deur die
in de hal openstond! En ik heb het to
rentje weer gezien, waarin ik als ze
venjarige voor straf twee nachten ben
opgesloten. Omdat ik op het leien dak
geklommen was."
De volgende stap was het meisjeste
huis aan de Loskade in Middelburg
dat de weg naar de maatschappij
moest bereiden. Ze bezocht de huis
houdschool. „Daar was ik echt een
belhamel. Op een keer werd ik betrapt
met een seksboekje, had ik gekregen
van een ouder vriendje. De onderwij
zer belde de directrice van het meis-
j estehuis op en toen kon ik vertrekken
Eerst voor straf veertien dagen naai
de Yeersesingel, naar een heel streng
kindertehuis. Ik moest overalls repa
reren en sokken wassen. Deed ik niet.
Ik ben gewoon dwars blijven liggen
„Ik had niks, maar dat gaf niet; bij Al-
torff kreeg ik gewoon loon. Alles bij
elkaar heb ik daar elf jaar gewerkt.
Tot de Statenbijbels me de neus uit
kwamen. Er was nog meer aan de
hand, maar daarover zal ik alleen
maar dit zeggen: getrouwde mannen,
praat me er niet van.Het eindigde
met een rechtszaak die Trix won, en
een jaar thuiszitten. Daarna verkocht
Trix alles wat ze had en vertrok naar
Amsterdam. Maar van Amsterdam,
waar het in 1966 heftig borrelde, had
ze al snel genoeg. Ze trok met een
vriend de wijde wereld in, in het voet-
tot die veertien dagen voorbij waren.
Losgeslagen was ik door alles wat er
nog in mijn hoof d zat. Ik wist zelf ook
niet meer wat ik met mezelf aan
moest."
De directrice besloot in wanhoop dat
Trix dan maar in de praktijk een vak
moestieren. Zo kwam ze als dertienja
rige bij handelsdrukkerij en boekbin
derij Altorff op de Korte Delft in de
leer. „Een soort laatste kans. Zo zag ik
dat zelf ook, dus ik deed het maar. Ou
de Statenbijbels repareren, leerom-
slagen, goudopslag, gouden en kope
ren sloten herstellen, goud op snee
aanbrengen."
De bemoeienis van Kinderzorg hield
abrupt op toen Trix meerderjarig
werd. De dag van haar 2 le verjaardag
verliet ze het tehuis, met wat boeken
in een emmer en wat ouwe kleren aan
spoor van de eerste hippies: kriskras
door exotische landen. Vanuit Duits
land naar Joegoslavië, door Bulgarije,
Boedapest, Istanbul, Afghanistan,
Iran, Pakistan. Daar beleefde ze een
grote - zij het platonische - liefde.
„Zij woonde in Karachi, tegenover
het huisj e dat wij huurden. Een prach
tige, sierlijke vrouw in sari, die kleren
waste in de bron en prachtig dansen
kon. Daar ging ik dan, ik die alleen
maar de wereld van het Westen kende.
Ontzettend verliefd werd ik." Khursit
was één van de zes vrouwen van een
zakenman met losse handjes en een
voorliefde voor whisky.,Ik heb dat al
lemaal gezien, 's Avonds kwam hij
thuis en dan moesten de vrouwen ren
nen voor hem, en koken en dansen.
Ondertussen dronk Salim, en als de
drank op was, smeet hij de flessen op
foto Lex de Meester
de vloer stuk en liet zijn vrouwen door
de scherven kruipen. Dat je zo moet
leven, zonder de vrijheid daarvan weg
te gaan..Dat soort dingen, die achte
loze manier van omgaan met vrou
wen, heb ik in zoveel van de landen
waar ik doorheen trok gezien. We heb
ben het hier zo slecht nog niet."
De vrouwen verzonnen een list. Een
man werd bereid gevonden Khursit te
helpen bij de vlucht van Karachi naar
Lahore. Trix zou in Zeeland met hard
werken geld verdienen voor een huis
en een stuk grond. Dat geld kwam er,
het huis en de grond ook. Trix pendel
de heen en weer tussen Lahore en Zee
land, en bracht steeds weer geld mee.
Maar na verloop van tijd werd duide
lijk dat de behulpzame man de plaats
had ingenomen van Khursits vroegere
kwelgeest. Ook zat er opeens weer een
baby op Khursits arm. Toen was de
maat vol en de liefde over, in één klap.
Of ze zich achteraf, terugkijkend, ge
bruikt voelt?,Ik heb nooit zo gedacht.
Het was mooi. En iemand zo mogen
helpen is mooi."
Na de breuk werd Trix doodziek. Met
veertig graden koorts lag ze in de tro
pische hitte van Lahore te wachten tot
ze genoeg hersteld was om naar Ne
derland terug te keren. Daar kon ze
niet meer aarden. Met het weinige
geld dat ze nog had, vertrok Trix naar
Istanbul. „Overdag dobberde ik met
mijn zelfgemaakte hengeltje op de
Bosporus, visjes vangen, 's Middags
ging ik een beetje flirten met de kar-
pusman, de man die meloenen en
groenten verkocht onder een boom
aan de kust. Ik was jong, blond, ik zag
er goed uit. We dronken wodka, ik ver
telde verhalen en hij gaf me wat ka
potte tomaten of paprika's die toch
niet meer te verkopen waren, 's
Avonds legde ik de boot op z'n kant,
maakte een vuurtje en roosterde er
spiesjes van sprotjes en schijfjes to
maat op. 's Nachts sliep ik onder die-
zelf de boot."
Twee maanden duurde haar Turkse
zomer. Toen kwam het moment dat ze
er klaar voor was om écht terug te
gaan. „Je gaat op reis omdat je denkt
daar meer te vinden dan er thuis is.
Maar het heeft me juist laten zien dat
wat we in Nederland hebben, goed is."
Ze keerde terug 'naar niemand en niks
en nergens'. „Maar toen ik eenmaal
een beetje was bijgekomen kon ik wel
aan de slag bij Drukkerij Den Boer in
Middelburg. Niet dat boekbinden,
wat ik eerder gedaan had, maar plaat-
vervaardiging. Offset-druk, het gra
fische vak zou ik leren. Dat was een
goed moment."
Keus
Er kwam een nieuwe liefde en een
nieuw huis. De liefde ging, maar haar
huis hield ze en haar baan ook, al werd
de drukkerij overgenomen door de
PZC. Toen zes jaar geleden de afdeling
waar zij werkte werd gereorgani
seerd, loreeg Trix de keus: "afvloeien'
of voor hetzelfde geld blijven werken,
maar dan als schoonmaakster. Ze
koos, heel pragmatisch, voor het laat
ste. „Kijk, leuk is anders, maar ik heb
mijn brood verdiend door met een ezel
in Punjab rond te trekken, met een re
clamebord voor Philips. En achter een
oude Singer, bij een Indiase kleerma
ker. Ik heb bij Kabul het leven van de
nomaden in de woestijn leren kennen.
Daar hebben ze zo weinig dat sigaret
ten per stuk en suiker per gram ver
kocht worden. Als je het zo bekijkt
viel het allemaal wel mee, dat ik op
eens schoonmaakster was."
Een paar weken geleden poetste ze
voor het laatst de toiletten. Er was een
drukbezochte receptie met Trix als
stralend middelpunt. Daarna ging ze
naar huis, haar zegeningen tellen. „Ik
heb alles wat ik nodig heb. En geen
schulden, niks! Kijk, iemand die hui
zen en zaken en een dikke auto voor de
deur heeft, wat heeft die écht? Hoeveel
is er vaak niet van de bank? Bij mij
mag er dan alleen een brommertje
staan, maar alles is van mij en niks van'
geleend geld. Allemaal zelf verdiend."
Ze hoeft haar hand niet op te houden.
Kan gaan en staan waar ze wil. Is ge
zond en heeft een eigen huis, piekfijn
in orde.
„En toch ben ik nog alleen." Ze con
stateert het met verbazing, soms als de
avond is gevallen en ze naar de stilte
luistert in haar mooie huis. „Dan denk
ik: 'er is toch niets mis met mij?' En:
'het zal toch niet zo blijven?' Weet je
wat gek is? Nou ben ik 61 en ik mis
mijn moeder nog. Ook al weet ik bijna
niet wat het is om een moeder te heb
ben. Misschien staat ze me wel op te
wachten aan de hemelpoort, als er een
hemel is tenminste." Ze heeft er een
glimp van gezien, misschien. „Eén
keer ben ik zo ziek geweest dat ik een
visioen kreeg. Ik zat weer aan die vij
ver, net als op Welgelegen. Het was er
doodstil, zo stil dat ik de vleugels
hoorde van een vlinder die voorbij
vloog. En op het water zwommen twee
zwanen, heen en weer, heen en weer.
Zo vredig. Dat zou de hemel kunnen
zijn; daar zou ik wel willen zijn. Maar
nu nog niet. Het leven houdt niet op bij
de vut. Trix wil nog even verder."
Ondine van der Vleuten
Harde muziek en Afrikaanse ritmes klin
ken uit de cafés. Het De Coninckplein
in Antwerpen is een broeinest van pooiers,
heroïnehoertjes en junks. Toch, zegt Frank
Hosteaux - bijgenaamd de straatburge
meester van de Seefhoek - is er veel verbe
terd sinds de politie grote schoonmaak hield
in de Antwerpse volksbuurt. Maar er drei
gen nieuwe problemen nu de Noord-Franse
'drugstoeristen van Rotterdam' de stad
hebben ontdekt.
Frank Hosteaux is lid van de bewoners-
groep van de Richardstraat en voorzitter
van het actiecomité 'Rot op Huisjesmel
kers'. Drugspanden waren er altijd wel in de
Seefhoek, de buurt achter het Atheneum bij
het Sint Jansplein en De Coninckplein, zegt
hij. Alleen hebben de dealers nu een nieuwe
markt ontdekt: Franse drugstoeristen die
Rotterdam liever mijden nu drugsoverlast
daar harder wordt aangepakt. Daardoor
wordt het drukker in wat bekend staat als
de guurste buurt van Antwerpen-Noord.
Maar significant meer overlast? „Nee, zo erg
is het nog niet", zegt Hosteaux.
Het fenomeen stak in november vorig jaai
de kop op, zegt Fons Bastiaenssens van de
Antwerpse politie. „We kregen klachten
van tankstation-medewerkers over
drugsrunners die Noord-Franse heroïne-
verslaafden opwachtten om ze de wegite
wijzen naar dealerpanden in de stad."
De politie greep hard in. Onder de code
naam 'Fina' - genoemd naar het Total Fina-
tankstation langs de autosnelweg Brussel-
Antwerpen in Rumst - werd de jacht ge
opend op drugsrunners en -toeristen. De
voorbije maanden werden zestig drugspan
den verzegeld. Elf georganiseerde drugs
bendes werden opgerold.
„Het lijkt erop dat de Franse harddrugs-
verslaafden Rotterdam en Breda hebben
verruild voor Antwerpen. Dat is dichterbij.
Volgens mij scheelt het al gauw honderd ki
lometer. Bovendien is de heroïne hier goed
koper en van betere kwaliteit", zegt Basti
aenssens. Y-
De prostitutie op de Antwerpse Wallen is te
ruggebracht tot drie straten. Albanese maf
fiabendes zijn opgerold. En ook op het Fal-
conplein en het De Coninckplein heeft de
politie huisgehouden. 'Sterke arm krijgt
weer greep op Chicago aan de Schelde',
kopte de krant De Standaard twee weken
geleden. De stabilisering van de misdaad in
de Scheldestad zorgde ook voor een primeur
in de Antwerpse gemeenteraad toen het
Vlaams Blok de politie feliciteerde met de
succesvolle aanpak van de criminaliteit.
Dat was in Antwerpen nog nooit vertoond.
Extreem-rechts, met ruim dertig procent
van de stemmen de grootste partij in Ant
werpen, heeft de politie en het gemeentebe
stuur juist altijd verweten veel te laks op te
treden tegen criminelen.
Veiligheidsbeleid
„We vielen bijna van ons geloof", zegt Basti
aenssens. „Het heeft alles te maken met het
geïntegreerde veiligheidsbeleid dat de
voorbije jaren is gevoerd. We gaan veel ge
richter te werk en weten ons gesteund door
het openbaar ministerie dat werk maakt
van een actief vervolgingsbeleid." Hij
waarschuwt echter voor te veel optimisme.
„We staan voor een moeilijke periode. In de
donkere weken voor kerst en nieuwjaar
schiet de criminaliteit altijd de lucht in."
En ook wat het drugstoerisme betreft is
Bastiaenssens voorzichtig. „Antwerpen
heeft nooit de reputatie van een junkstad
gehad. Nederlandse toestanden bleven tot
nog toe uit. Automobilisten met Franse
nummerplaat worden niet klemgereden
door opdringerige runners die in elke
Fransman een potentiële gebruiker zien.
Wat dat betreft gaat het er in Vlaanderen
een stuk minder agressief aan toe dan op de
Hazeldonkroute, de snelweg Breda-Rotter-
dam. Misschien is het een utopie te denken
dat we het drugstoerisme kunnen indijken.
Maar we kunnen er wel voor zorgen dat de
zaak niet escaleert."
Pascale Thewissen
De drugshandel concentreert zich volgens
Bastiaenssens inbepaalde buurten: de Seef
hoek, Antwerpen-Zuid (de Brederode-
straat) en de Provinciestraat in het centrum.
De klanten zijn Noord-Fransen die naar
België komen om harddrugs te kopen en te
gebruiken en soms ook een hoeveelheid
drugs mee naar huis te smokkelen om daar
door te verkopen. De dealers zijn veelal van
Marokkaanse afkomst, zegt Bastiaenssens.
„Natuurlijk zijn er mensen die klagen, zegt
straatburgemeester Hosteaux. „Het zijn
vooral degenen die pal naast een drugshol
wonen. Er stoppen om de haverklap auto's;
mensen lopen in en uit. Maar eigenaardig
genoeg heb ik niet het idee dat de drugshan
del in Antwerpen enorm is toegenomen. In
tegendeel. Dealers worden bij de bosjes op
gepakt en opgesloten." Het stoort hem dat
als gevolg van het drugstoerisme de Seef
hoek opnieuw negatief in het nieuws komt.
„De Seefhoek had vroeger een erg slecht
imago. Maar er is de vooi'bije jaren veel ge
beurd. De buurt verdient beter." Politie
woordvoerder Bastiaenssens: „Er is wel
overlast, maar er zijn nog geen actiecomités
naar Rotterdams voorbeeld opgericht."
De politie wil hoe dan ook voorkomen dat de
Seefhoek het Spangen van Antwerpen
wordt. „We hebben al genoeg criminaliteit,
we kunnen Franse drugsgebruikers missen
als kiespijn", verzuchtte de Antwerpse offi
cier van Justitie twee weken geleden tijdens
een rechtszaak tegen vijf drugshandelaren.
De Belgische premier Guy Verhofstadt
heeft inmiddels bij zijn Franse ambtgenoot
Jean-Pierre Raffarin aan de bel getrokken.
Enkele maanden geleden bonden beide lan-V
Juni 2002: politie pakt drugstoeristen op nabij het Coninckplein in Antwerpen.
den de strijd aantegen de zogenaamde Kap
pa-Bendes, roverbendes uit Noord-Frank
rijk die over de grens in België ramkraken
plegen op dure kledingwinkels om vervol
gens in de ghetto's van grauwe Noord-Fran
se steden als Lille, Roubaix en Tourcouing
te verdwijnen. Ook tegen het drugstoerisme
hejpt alleen een gezamenlijke aanpak,
denkt Verhofstadt, die ook voor hulp heeft
aangeklopt bij deNederlandse premier Jan-
Peter Balkenende.
Ook nu al worden er geregeld gezamenlijke
acties gehouden. Zoals vorig weekeinde
toen bij een grote internationale drugsactie
elf mensen werden aangehouden. De actie,
waaraan behalve Nederland ook Frankrijk,
foto Wim van Capellen/GPD
België en Luxemburg meededen, werd ge
coördineerd vanuit Breda en richtte zich op
coffeeshops en drugspanden in Bergen op
Zoom, Roosendaal, Weert en Maastricht en
op bekende drugsroutes in Zuid-Neder
land. Zo werd op de Thalys naar Parijs ruim
een kilo heroïne in beslag genomen.
Het Schipperskwartier is schoongeveegd.