Elke moord wordt voorkomen Verzender van brief hoefde niets te betalen PZC Echte animatie moet snappen Minority Report Scheten sturen raket de ruimte in 27 r mSé Éfeiir -yS r Geschiedenis van de postzegel vrijdag 27 september 2002 John Anderton (Tom Cruise) probeert in de nieuwe Spielbergfilmte ontsnappen aan zijn achtervolgers. en wereld waarin geen moorden meer worden gepleegd. Het moet veel politici, ordehandhavers en brave burgers als muziek in oren klinken. In het Washington van 2054 dat Steven Spielberg ons toont in Minority Report is de moordloze maatschappij werkelijkheid geworden. Een drietal paranormaal be gaafde wonderkinderen, die pre-cogs worden genoemd, kunnen voorspellen dat iemand van plan is om een geweldsmis drijf te plegen. Een speciale po- litie-eenheid is belast met het interpreteren van de beelden die het pre-cognitieve trio door geeft, en met het opsporen en vooral het voorkomen van de nog te plegen misdaad. De po tentiële dader wordt zonder verder proces uit de maatschap pij verwijderd. Tegenstanders van deze zoge naamde Pre-Crime methode vragen zich af, of je zodoende geen onschuldigen straft. Want hoe kun je zeker weten dat iede re moorddadige gedachte ook daadwerkelijk tot een misdaad zouhebben geleid, wanneer je cle mogelijke daders meteen preventief wegstopt? Zulke twijfels zijn niet besteed aan John Anderton, de leider van de Pre-Crime eenheid. Tom Cruise zet hem neer als een vakbekwa me en doelgerichte misdaadbe strijder, wiens familie zelf ooit het slachtoffer was van een ge weldsmisdrijf. Dat motiveert hem om alle potentiële daders met grote voortvarendheid te vervolgen. Hij wordt pas gedwongen om na te denken over de negatieve Tom Cruise wordt belaagd door mechanische spinnen. keerzijden van de Pre-Crime methode, wanneer hij zelf wordt aangewezen als een toekomsti ge moordenaar. Terwijl zijn col lega's de achtervolging op hem inzetten, moet Anderton zich onder grote tij dsdruk verdiepen in de achtergronden en ont staansgeschiedenis van Pre- Crime, om zo zijn (toekomstige) onschuld aan te tonen. Minority Report is gebaseerd op een verhaal van Philip K. Dick, de sf-auteur die ook de stof aan droeg voor de genreklassiekers Blade Runner en Total Recall. Alle ingrediënten voor een ty pisch Dick-verhaal zijn aanwe zig: paranoia, onderdrukking van het individu, en vooral een diepgeworteld wantrouwen voor technologische ontwikke lingen. Steven Spielberg maakt zich het naargeestige wereld beeld van Dick eigen, zoals hij dat eerder deed met de angst aanjagende visioenen van sf- schrij ver Brian Aldiss en regie gigant Stanley Kubrick in het jammerlijk onderschatte A.I. - Artificial Intelligence. Op even intelligente als overtui gende wijze schetst Spielberg in Minority Report een visioen van een maatschappij die zo is geob sedeerd door misdaad, dat zij zelf misdadige methodes gaat toepassen ter bestrijding ervan. Maar omdat Spielberg al sinds jaar en dag een van de beste ver halenvertellers in Hollywood is, krijg je geen moment het gevoel dat j e zit te kij ken naar een soci aal-filosofische verhandeling. De vertelling is opgehangen aan enkele uiterst spectaculaire ac tiescènes, waarin we onder meer kennis maken met recht standig tegen wolkenkrabbers oprijdende voertuigen en me chanische spinnen die door de politie worden ingezet om ver dachten te identificeren. Ook jaagt Spielberg - die ten slotte ooit (mede-)verantwoor- delijk was voor griezelaars als Duel, Jaws en Poltergeist - de kijker vakkundig in de gordij nen met een gruwelscène waar in de hoofdrol is weggelegd voor een uit de oogkas gelepelde oog bol. Waar Spielberg de zorg draagt voor de virtuoze techni sche uitvoering, daar nemen de acteurs het menselijke element voor hun rekening. De j onge Ier se acteur Colin Farrell geeft een overtuigend visitekaartje af aan de Hollywoodstudio's, in de rol van Andertons geduchte tegen stander. De Engelse Samantha Morton overtuigt eveneens als de kaalgeschoren pre-cog Aga tha. Haar rol heeft weinig tekst, maar net als in haar memorabe le optreden in Woody Aliens Sweet and Lowdown bewijst Morton, dat zij met haar onge kend rijke mimiek meer kan zeggen'dan anderen met een heel woordenboek. En dan is er natuurlijk Tom Cruise, die op fenomenale wijze de film draagt. In zijn vaardige acteurshanden wordt John An derton een man wiens meedo genloze professionaliteit voort komt uit een diepe pijn, uit onverwerkte rouwgevoelens en machteloze woede. Anderton is een perfecte politieman, maar geen perfect mens. In Minority Report groeit Cruise uit tot iets wat we helaas maar zelden te genkomen in de bioscoop: een actieheld met een hart en een ziel. Fritz de Jong Minority Reportregie Steven Spiel berg, met Tom Cruise, Samantha Morton, Colin Farrell, Max von Sydow, te zien in Cine City Vlissin- gen, De Koning Hulst en Roxy Ber gen op Zoom. Je kan het betreuren, maar er is nu eenmaal een leeftijd waarop kinderen scheten en al les wat daarmee te maken heeft onbedaarlijk grappig vinden. Voor hen kan de wonderlijke Britse komedie Thunderpants, hier alleen uitgebracht in de Ne derlands nagesynchroniseerde versie Donderbroek, ongetwij feld bij voorbaat al niet stuk. Al is het misschien een tegenvaller dat het niet zo banaal wordt als volwassenen zouden kunnen vrezen. Het ongecontroleerd windenlaten waar de jonge Pa trick Smash aan lijdt blijkt een probleem dat glorieus overwon nen kan wordenaldus het onge geneerd moralistische slot. Of is dat laatste ook als parodie be doeld? In een dolle bui verzonnen de Britse regisseur Peter Hewitt (The Borrowers) en zijn als sce narioschrijver debuterende landgenoot Phil Hughes dit merkwaardige verhaal over een onaangepast jongetje dat zijn ouders tot wanhoop drijft en op school wordt weggepest. Dank zij een geniaal vriendje zonder reukvermogen weet'hij echter van zijn handicap een gave te maken. In een daverende slotscène stuurt hij met zijn overtollige gassen een heuse ra ket de ruimte in en maakt zijn astronautendroom waar. Wat voor vlees we met Donder broek in de kuip hebben is niet eens zo gemakkelijk vast te stel len. Op momenten dat Hewitt en Hughes op dreef zijn trakteren ze ons op vrolijke slapstick in een merkwaardig wereldje vol stripachtige karikaturen. Het lijkt, met al die ongezonde ge zichten, soms wel een persiflage op het Britse arbeidersrealisme, en zelfs het Amerikaanse ruim tecentrum (afgekort USSC) doet een beetje Russisch aan. Maar welke vijfjarige zal dat opmerken? De dromerige Patrick is aan doenlijk genoeg, en vormt met de geleerd orerende rode krul lenbol Alan (tweede rol van Ru pert Grint na Harry Potter) een curieus duo, maar helaas lukt het de makers niet hun vriend schap boven de meest simpele clichés uit te tillen. Zo ver dwaalt Donderbroek voortdu rend in een ratjetoe van dwarse, maar als het er op aankomt te leurstellend uitgewerkte idee- De episode met Simon Callow als de een-na-beste operazan ger ter wereld is eigenlijk een heel andere film, zoals ook de vondst om Patrick met twee ma gen uit te rusten blijft zweven. En was het nu echt te veel moei te om te laten zien hoe Patrick tenslotte zijn reddingsactie in de ruimte uitvoert? Een archief opname van een raketlancering gevolgd door een hartelijk wel kom terug op aarde is wel een erg beknopte samenvatting van dat grote avontuur dat alle pes terijen moet goedmaken. Leo Bankersen Donderbroek: regie Peter Hewitt, met Bruce Cook, Rupert Grint, Si mon Callow, Ned Beatty, te zien in Cine City Vlissingen. Rupert Grint (I) en Bruce Cook in Donderbroek. De Nederlandse animatie film is in beweging. Naast alle internationale erkenning begint ook 'hier langzaam het besef te groeien dat Nederland iets bijzonders in huis heeft. Aan de basis liggen de activitei ten van het Nederlands Insti tuut voor Animatiefilm (NIAf) in Tilburg. Een instituut dat meer en meer uit zijn schulp kruipt. Op dit moment loopt er een overzichtsexpositie in Faxx in Tilburg. - Samem met een relatief kleine staf van vijf medewerkers ver zet duecteur Ton Crone van het NIAf bijna letterlijk bergen voor de ontwikkeling van de Nederlandse animatiefilm. Van documentatie en onderzoek tot filmdistributie, workshops en een werkplaats voor beginnen de filmers. Bijzonder zijn ook de vele educatieve projecten die het NIAf voor basisschoolkin deren organiseert. In het medialab werken twee Vlaamse filmers nijverig aan hun laatste projecten. Pascal Vermeersch enPieter Engels be zetten twee van de zeven, altijd volgeboekte werkplaatsen die het NIAf tot haar beschikking heeft. Veel animatiefilms ko men tegenwoordig tot stand met behulp van de computer. „Maar het is geen computeranimatie", benadrukt Vermeersch. „Dat is naar mijn smaak veel te gladjes. Echte animatie moet 'snappen'. Het zit vol leven." Zijn collega Pieter Engels treft inmiddels voorbereidingen voor een pop- penfilm die hij vanaf begin 2003 kan maken met oud-deelnemer Efim Perlis. Op een tekentablet dat rechtstreeks is verbonden met de computer werkt Engels zijn ideeën uit. Een andere belangrijke poot van het NIAf is de documentatie van en het onderzoek naar de animatiefilm in Nederland. Het NIAf beschikt over een ruime mediatheek en bibliotheek waar bezoekers veel informatie over de animatiefilm kunnen raadplegen en bekijken. Mette Peters neemt het onderzoek on der haar hoede. Ze maakt onder meer gebruik van het filmar chief van het NIAf. „Voor mijn onderzoek probeer ik verschil lende Nederlandse collecties van animatiefilms te ontsluiten. In hoeverre zijn er nog originele kopieën te vinden en hoe bewa ren we de films het best?" In een eigen montageruimte worden films bekeken en onder zocht op oneffenheden. In sa menwerking met het Filmmuse um in Amsterdam worden de meeste films veilig opgeborgen. Het werk dat het NIAf verricht is waar pionierswerk. „In feite is er nog maar weinig kennis over de Nederlandse animatie film. Bovendien blijven de voor oordelen over animatiefilm hardnekkig standhouden. Maar animatie is allang het stadium van kinderfilm ontgroeid", al dus Peters. Tijdens de expositie NIAf - Ani matie in Beweging in Faxx zijn daar vele voorbeelden van te zien. De Nederlandse animatie film behoort tot de top van de wereld. „Een typische Neder landse stijl is er eigenlijk niet. De diversiteitis enorm. De per soonlijkheid van iedere maker druipt van alle werken af", be nadrukt Niaf-medewerker Paul Moggré. Een belangrijk deel van de vertoonde films is boven dien geproduceerd door het NIAf. „De films worden ver toond op zeventien monitoren. Daarnaast wordt het bewe gingsproces van animatiefilm stap voor stap in beeld gebracht. Van originele kleipoppen tot computerprints en hele sets. Maar we kauwen niet alles voor. De magie van de animatie blijft intact." Mark van de Voort NIAf- Animatie in Beweging, expo sitie rond animatiefilm, Faxx, Du- nantstraat 1, Tilburg, t/m 27 okto ber. Voor meer informatie: NIAf, Willem II straat 47, Tilburg, www.niaf.nl In een Vlaams archief - het adres behoeft ge niet te weten, zou Droogstoppel zeggen - liggen zo'n dertig brieven van Jan van Dale, de grondlegger van de Dikke, van SluisIn de laatste brief die we van hem heb ben, voordat hij via de pokken de weg van alle vlees ging, schrijft hij aan een Vlaamse vriend over een postzegel. Het is 10 januari 1871 als hij begint met 'Waarde Vriend!: Hartelijk dank voor de mij toegezonden postzegels. Er waren er nog 15 onder welke mijn zoontje niet bezat. Heeft Uw zoontje portzegels? Hiernevens gaat er eentje. Er zijn er ook van 10 centen. Kan ik er hem pleizier meedoen, dan zal ik ze voor hem op zamelen. Van Java enz. heb ik er op 't ooge- blik geene. Ik zal trachten er te bekomen. Bij gelegenheid houd ik mij voor eenige nieuwe aanbevolen.' Terwijl Van Dale woorden verzamelde, spaarde zijn enige zoon postzegels. Die wa ren toen betrekkelijk nieuw. De eerste Ne derlandse postzegel werd in 1852 uitgege ven. In dat jaar kon je in Luxemburg ook met echte zegels een brief frankeren. België daarentegen plakte na een likje op de ach terzijde van Koning Leopold I reeds in 1849. Engeland was het eerste land, dat na een grondige hervorming van de posterijen in 1840 de eenheidsport invoerde, met de fa buleuze nieuwigheid, de Penny Black, met een portret van de j onge Victoria in stemmig zwart. 'Door deze belangrijke uitvinding was Groot-Brittannië plotseling de aan voerder van de postale revolutie geworden, die vervolgens de wereld rondging.' Frank rijk en Beieren volgden de Britten net als de Belgen in 1849. Bovenstaand citaat komt uit Port betaald, een wonderlijk boek over de eerste postze gel inNederland. Je leest het als niet-verza- melaar van gegomde kleinodiën met verba zing, maar evenzeer met toenemende interesse: in deze studie wordt de opkomst van de frankeerzegel gepresenteerd in een culturele context. Je kunt een cultuurge schiedenis van begrippen hebben; het va "f .r-'.V iS^Êr. iatók SSiRCA -- -' f mV'- V- w Blok van tien postzegels van 5 cent, opeen brief die in 1859 werd verzonden uit Harlingen naarNarva in Rusland. derland, de burger. Het is mogelijk ver schijnselen als de natie, het parlement of cle rechtstaat te bestuderen. Concretere feno menen als de zorg, het onderwijs vragen om een verhaal dat zorgvuldig ingebed wordt in een cultuurhistorische benadering. Er be staan prachtige studies over veranderingen in de ruimtelijke ordening in het Nederland van de negentiende eeuw, over de predikant en zijn beroepsuitoefening. Maar een 'cul tuurgeschiedenis van de eerste Nederlandse plakker'? Uit Port betaald blijkt dat een mi croscopische analyse van de oudste postze gel een boeiend boek kan opleveren. Tot halverwege de negentiende eeuw ver stuurden mensen brieven en pakjes niet al leen zonder zegel, maar zelfs zonder te beta len. Je ging naar een koeriersbedrijf avant la lettre en je gaf daar je missive af. Onder normale omstandigheden werd die redelijk snel bij de geadresseerde bezorgd. Het post wezen was aanvankelijk in particuliere handen. Trouwens: wie moest er zo nodig brieven schrijven en versturen? De staatsin stellingen, de elite en gaandeweg de hogere burgerij. Destaathadzijnpostiljonsen koe riers. Postkoetsen, door particulieren geëx ploiteerd, zorgden voor verbinding. De groei van de economie in de eerste helft van de negentiende eeuw, de industrialisatie en de ontwikkeling van een bestuurlijk appa raat dat voor een moderne staat nodig was, zorgden voor een uitbreiding van de schrif telijke communicatie. Het aantal analfabe ten - in Nederland historisch toch al laag - nam af dankzij de vruchten van het onder wijs. De burgerij leerde lezen en schrijven. De behoefte aan communicatie via de brief veroorzaakte echter haperingen in het oude systeem. De postgaarder waar je in de stad of in een niet al te klein dorp je brief kon brengen, werd een anachronisme. Op een gegeven moment moest elke gemeente zorgen voor een instelling waar het publiek zijn brieven kon bezorgen. Nog altijd betaalde de afzen der niet. Het is de ontvanger die afrekende, afhankelijk van de afgelegde weg en het ge wicht van het verstuurde. Op de brief werd met een kruis van rood krijt aangetekend dat er betaald was en met grote cijfers stond veelal het bedrag erop. Het tarief was geba seerd op het aantal vellen. Wie in dit postze- gelboek dat leest, begrijpt plotseling de achtergrond van het zinnetje in oude brie ven: dat de schrijver ophoudt want dat het papier bijna vol is. Twee vellen was dubbel tarief natuurlijk. Stempels zijn er in hèt be gin nauwelijks. Tot 1870 worden brieven zelden of nooit in enveloppen gedaan. Een brief wordt dichtgevouwen volgens een be paalde methode in vieren en daarna nog twee keer om met de smalle zijkanten te kunnen sluiten. In Port betaald staat een af beelding van een brief van een zeer onderge schikte aan iemand uit de hogere stand: die brief wordt schuin gevouwen om de nede righeid uit te drukken. Op het dichtgevou wen vel wordt het adres geschreven: de naam en de plaatsnaam was voldoende. Wie een brief kreeg, was met naam en huis be kend. Als na het midden van de negentiende eeuw de postzegel verschijnt, betaalt de afzender. Dat is een revolutie. Voor velen betekende het dat de ontvanger duidelijk wordt ge maakt dat hij wellicht niet in staat is zijn brieven te betalen. Het toppunt van onbe- leef dhei d in een maatschappij waar uiterlij - ke wellevendheid en vertoon van hoffelijkheid tot rituele omgangsvormen behoorden. Er was overigens nog iets dat de invoering van de postzegel de liberale bur ger hinderde: de staat trok uiteindelijk het monopolie op het postwezen volledig aan zich. Voor die tijd gold dat alleen voor brie ven onder een bepaald gewicht. Zwaardere poststukken konden per diligence, trek schuit of beurtschip vervoerd worden. Dat is de reden dat in Hildebrands Camera Ob- scura Pieter Stastok een brief ontvangt die verzwaard is met een enorme steen. Toen het postwezen staatszaak werd, kwamen er eenheidstarieven, richtlijnen voor posthui zen en vaste routes voor het postvervoer. Er gerlijk was wel het domme feit dat de burger door vellen met postzegels vooraf te moeten kopen, die vermaledijde staat een renteloos voorschot gaf. Dat had de negentiende bur gerij nog nooit meegemaakt. Het zijn deze details die de culturele dimen sie van de postzegel zo boeiend maken. Ach ter de invoering gaat ook een verhaal schuil dat de technische voorwaarden vertelt. De nieuwe machinale druktechniek moest voor volstrekt identieke zegels zorgen. Voor de eerste postzegel moest een ontwerp ge maakt worden. De koning moest toestem ming geven zijn facie te graveren, maar wil de wel beoordelen of het in orde was. De ene gravure van de postzegel moest in veelvoud machinaal op een drukplaat gestempeld worden. Er moest speciaal papier komen, dun met watermerken. De kleuren moesten voor de druk handmatig vervaardigd wor den. Er moest gom op de zegels komen. De eerste zegels waren niet voorzien van kar telranden. Ze moesten uit vellen geknipt worden. Posthuizen gingen de zegels stem pelen. Dus moesten er stempels komen. Aanvankelijk waren er grote verschillen in de in omloop zijnde stempels. Zwarte of zeer donkere zegels konden niet zichtbaar be stempeld worden. Ook de commerciële kant is curieus. De eerste zegels werden gemaakt bij de Munt te Utrecht. De directeur decla reerde achteraf de kosten. Hoeveel zegels waren er nodig? De verschillende waarden moesten worden vastgesteld. De zegels moesten in omloop gebi'acht worden. In 1851, één jaar voor de geboorte van de eerste zegel, verschijnt er een degelijke handlei ding omtrent de bestemming en het gebruik der postzegels. Voor ons die leven in het tijdperk van de laatste brieven met frankeerzegels voordat we definitief overschakelen op elektroni sche post en automatisch frankeren, sms en wat al niet is het een curieuze vertelling die zich hier ontrolt. Wat te denken van de kwestie wanneer de postzegel in de rechter bovenhoek wordt geplakt? Aanvankelijk zie je dat op de dichtgevouwen brieven overal geplakt wordt: linksboven, onder, achter en in het midden. De eenvoudige postzegellikker en de nos talgische bewonderaar van de negentiende eeuw denken wellicht dat de invoering van de postzegel in 1852 betekende dat je niets meer ongefrankeerd nog verzenden. Het is een naïeve gedachte. De negentiende- eeuwse Staat der Nederlanden voerde de postzegel facultatief in: wie wil kon die gebruiken. In 1870 wordt dat liberale anar chisme subtiel maar effectief aangepakt: ongefrankeerde brieven eisen dan dubbel tarief. Met zo'n aanpak gaat iedereen aan de postzegel. In Port betaald - schitterend geïllustreerd, buitengewoon informatief - zie je hoe vruchtbaar een cultuurhistorische studie is die zich beperkt tot een paar vierkante cen timeter. Toegegeven: centimeters die je met de tong beroert. En met de kop van de vorst. Lo van Driel J.J. Havelaar: Port betaald. Een cultuurgeschie denis van de eerste Nederlandse postzegel 1852- 2002 - Uitgeverij Walburg Pers, 175 blz., €17,95.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 27