Luister ook naar de zwijgende Om de temperatuur van de natie te peilen Liefde Lust Brieven Paul Celan vrijdag 27 september 2002 Een verfje. Het kléine balkon van Hans Lodeizen is van een onthutsend blauwe kleur voorzien. Vroeger roestte het gietijzer mee met de seizoenen. Er wordt aangenomen dat de jonge dichter des vaderlands hier in het vroege voorjaar van 1950, voorzien van plaid en warme dranken, uitkeek over de daken van Montreux, over het Lac Léman waar de raderboten het kalme land van Savoie met dat van Vaud verbinden. Glion, een oord voor goedgezetenen en rustzoekers. Het lijkt gebouwd op traagheid, uitstel en door dachte genoegens. De weg kron kelt er naar Le Pont de Brent, dat het beste restaurant van het Vrije Westen wordt genoemd. Een plein, de dorpspomp, koel helder water, de bloemen, een sloom treintje. Beneden ligt de grimmige waterburcht van Chillon als een vergeten schip aan een verre kade, als een Jéro- boam zéér brute champagne in een hemelsblauwe koeler. Glion. Lodeizen zat er op de drempel van de dood die 'zoveel eenzamer is dan het leven kan zijn'. Gingen zijn blikken naar links, naar Frankrijk en het dal van de Rhone, dan zag hij het Wonder van Villeneuve, het ou de dorp van Kokoschka dat men Noville noemt. Het Wonder is een boom, de Boom van Byron, De volksverhalen gaan er van uit dat de vermetele lord tijdens zij n tochten door het Waadtland te water is gegaan om er een boom te planten die de tijden zou doorstaan en de dichter overleven. En ziet: boompje groot, plantertje dood. Ik heb de boom in alle seizoenen geëerd - tijdens het groenen in de lente, de volle bloei van de zomer, het kleurige stapje terug in de herfst en in de ijzelpracht van de win ter als la bise, de krachtige meerwind, de mensheid naar de vuren jaagt. De dagen van wel eer! Eens ben ik in ïllo tempore scheep gegaan om - tersluiks - af te meren bij het miniscule ei landje dat de H. Boom de gesta ge ontplooiing van een deugde lijk wortelstelsel heeft gegund. Het eiland is gewijd met de droppelen van Aigle, de wijnstad om de hoek. Als gij uw jeugd betreurt, waarom ge leefd? Eer Geen geld, geen Zwitsers. De neringdoende standheeft de be jubelde passage van his lordship volgaarne geadopteerd. Hoewel de combinatie gevaarvol lijkt, is de naam Byron in gouden krul len te vinden op de gepunte hek ken van zowel meisjespensiona ten als brave rusthuizen. Langs de bloemenkade van Montreux kunnen de uitbaters van lunch room, bar, hotel en kantklosse- rij volstaan met Le Byron, ofwel Le Biron en Le Lord. Voor de rest zorgen de postkaarten. On veranderlijk komen Chillon, zijn zwanen en geraniums in beeld. Wie de burcht bezoekt, ontmoet de held van de Roman tiek - op de trappen, in de ker kers, tussen de steenbrokken en harde meubelen, het ijzerbeslag en de piepende harnassen. Hoe daar gezucht werd en geweend, geleden en aanbeden! Chillon! uw kerkerhol is heilig een altaar/ der vrijheid is uw vloerplaveisel; 't is betreden/ (totdat, alsof 't een perk van we ke zoden waar,/ de koude zar- ken 't merk ontvingen van zijn schredendoor Bonnivard!- o, dat geen andre ze ooit vervang!/ Luid roepen zij tot God om ivraak voor zieledwang. Zwitserland is maar één van de halteplaatsen die de edelman- dichter vond op zijn queeste G. Sanders, portret van Lord Byron op 19-jarige leeftijd. naar hoge eer. De plek lijkt niet zonder betekenis: Les Pléiades heet de blanke schikking van de zeven sneeuwtoppen boven Chillon. George Noel Gordon, de zesde lord Byron, was een reiziger zonder rust. Zijn zoekende geest en de afkeer van zijn natuurlijke omgeving verdreven hem van Albion, de weiden en het krijt, de golvende Midlands. Hij werd in 1788, afstammeling van de Schotse koningen, geboren in een Londense armoebuurt. Het knappe kind had een klomp voet, een handicap die een stem pel zou drukken op een storm achtig leven. Het zat de oude familie Byron en de jongste spruit niet mee. De dominante leden van deze plattelandsdy nastie werden als halve garen gemeden. De vader verwierf zich in en buiten het leger de naam Mad Jack. Hij leidde in Engeland en Frankrijk een snel leven dat zich afspeelde tussen feestzaal, bordeel en deurwaar- derij. Hij weigerde liefdevol om te zien naar vrouw en kind en vluchtte vroeg in een zelfgeko zen dood. Zijn oom, de vijfde lord Byron, kleurde het beeld aanzienlijk zotter in. Op zijn landgoed speelde William the Wicked, de goddeloze gek, zijn oorlogjes. Hij waande zich ad miraal en schoot op speelgoed scheepjes in de gracht, presteer de het alle bomen op zijn vele hectares te laten kappen om vervolgens de bijna drieduizend herten - zonder beschutting nu - neer te knallen. Er werd méér geknald: zijn ook al krijgshafti ge zoon en erfgenaam ontmoet te op het eiland Corsica onver hoeds een weinig buigzame Franse kanonskogel. Erfgoed De Knal van Corsica maakt de jeugdige achterneef George tot erfgenaam van de titel. Op tien jarige leeftijd neemt hij als zes de lord Byron de verpauperde heerlickheden, het landgoed, het kasteel, de vossenjacht, de schulden en waardigheden over. Newstead Abbey bij Notting ham mag dan al de banier Sic transit gloria mundi voerenHet familiegoed is een ruïne, een vliegbasis voor vleermuizen, een stalling van ledige kruiken, een oord waar de hooggeborene in volle melancholie bij de ver loren grandeur kan verwijlen. The black Lord wordt een ex centrieke student die wankele verzen en giftige polemieken schrijft. De dandy zoekt de we reld van wijn trijn en moedigt ook een keur jongeheren aan tot waarlijk grootse prestaties tus sen de bestikte lakens. Er wor den reizen ondernomen naar het vasteland: Iberia, hetriddernest Malta, antiek Griekenland en de sultanaten van voor-Azië. Af en toe duikt Byron op in het Ho gerhuis om er een gretig publiek te verbazen met zijn welspre kendheid. De dichter wordt beroemd met Childe Harold's Pilgrimage, een vertekend zelf portret vol smart en hoogge stemd verlangen. The Byronic Hero, die wat beschouwelijke held, is geboren. Er wordt ge dweept - onder de vensters van de eens verguisde bard zwelt,de stroom smachtende dames aan. Byron is wat hij wilde zijn: een spraakmakend middelpunt met een gouden toekomst. De dich ter verlaat de weke zoden en vlijt zich in somber gepeinzen neder op de koude zark, in het welig bos, aan de oevers van de snelle vliet, de koele meren des doods of - thalassa! - de zee die in eindeloze deining een droomeiland omspoelt. Hij is het boegbeeld van de Roman tiek, zijn lier spreekt tot de ver beelding van velen en beroert groten als Poesjkin, Eichen- dorff, Heine, Hölderlin, Moore, Lamartine, De Musset, Von Pla ten, zijn reisvriend Shelley. Koortsen De reiskoorts, de hoge en lagere lusten, ze drijven hem voort. In 1816 verlaat hij voor immer het Verenigd Koninkrijk, komt aan in Oostende en galoppeert over de slagvelden van Waterloo. Hij wendt zich gracieus tot de Al pen, ontmoet aan het Meer van Genève de dichter-zonder-god Percy By she Shelley en strijkt neer in een klein paleis. Hij on dergaat er de gruwelen van de roem en zet koers naar Venetië, de zwier van San Marco en Ca nal Grande, de tuinen, het car naval vol zoete muziek en de maskers die in de late nacht af drijven naar de lagune. Byron omringt zich met bedienden, muzikanten, ezels, apen, een vos en hanengeschrei. Deze hofhou ding vergezelt hem naar Raven na en Pisa. Er worden in Italië dichtersschepen gebouwd; op dat van Byron wordt een kanon gemonteerd zodat de Oosten rijkse usurpators gewaar schuwd zijn voor de schietgrage verwant van William the Wic ked. In het jaar 1823 werpt By ron zich manmoedig in de vrij heidsstrijd der Grieken. Een hogere macht verhindert hem het trekken van de sabel. In het stadje Mesolongion aan de Golf van Patras, wordt de schoon heid een schim. De bloedzuigers doen hun werk ma ar slagen niet. Byron sterft op 19 april van het jaar 1824 aan de moeraskoort sen. Zijn lijk wordt zorgvuldig bestudeerd. Met ongeloof wordt kennis genomen van de be proefde omvang van his thing. Zijn longen blijven in Mesolon gion bewaard. De gebalsemde resten worden naar Londen ver scheept. Ook voor de dode Byron, dat gevaar voor 's lands zeden, gaat de poort van West minster Abbey niet open. Bij de begrafenis in de familietombe laat de adel het afweten: er rij den lege koetsen in de stoet... Vlijtige bewonderaars maakten van Newstead Abbey een triest museum. Daar wordt beweerd dat Byron lééft. Ontkennen helpt niet. Mijn exemplaar van The Poetical Works of Lord By ron (1862) omvat 828 kleinbe- letterde bladzijden. De recente, sterke, Byron-vertaling door Jan Eijkeiboom doet op 40 pagi na's naar meer, zo niet élle, schoon verlangen. Andreas Oosthoek Naar aanleiding van bezoeken aan het Chateau de Chillon, Newstead Abbey en het verschijnen van de bundel Goddelijke Liefde bij Bert Bakker te Amsterdam, €7,15. De Gedichten van Hans Lodeizen zijn uitgegeven door G.A. van Oor schot te Amsterdam. Het fragment- uit Sonnet on Chillon (1817) werd vertaald door Nicolaas Beets. proza Mirjam Rotenstreich: Salieri- straatNo lOO.Dejongezwange- re Battikwa Rotstein is bezig aan haar doctoraalscriptie. Op een nacht worden zij en haar man Guido opgeschrikt door een vreselijk burengerucht. Dit blijkt de opmaat te zijn tot een reeks lugubere ontdekkingen, die Battikwa onverwacht terug werpen op het door haarzelf diep weggestopte joodse fami lieverleden. Mirjam Roten streich woont in Amsterdam met schrijver A. F. Th. (van der Heijden) en hun zoon Tonio. Ze heeft meerdere boeken samen gesteld, Salieristraat No 100 is haar romandebuut. Uitgeverij Prometheus, 352 pag., €17,95. Aukelien WeverlingLiever ge kust. Roman over 'het vergeefse verlangen naar tweezaamheid'. Tonka houdt van Erik. En van schuimpjes en taaitaai. Maar het meest toch van Erik. Die er altijd is als ze hem nodig heeft. Als ze gedroomd heeft van het vliegtuig dat zich op 300 meter van haar vaders huis in een flat boorde. Als haar broer weer eens in een identiteitscrisis raakt. Als haar moeder tijdens een van haar opvliegers de boel weer laat verbouwen. Tot Erik haar vertelt dat hij in Amerika gaat studeren. Met plattegrond van de Amsterdamse binnen stad. Aukelien Weverling (1977) studeerde journalistiek in Utrecht. Liever gekust is haar romandebuut. Uitgeverij Meu- lenhoff, 172 pag., €15,50. proza Jonathan FranzenDe 27e stad. ,,De 27e stad is niet gemakkelijk te vergeten: het is zowel 'Great' als 'American', schreef The Washington Post. St.Louis, ooit de vijfde stad van de Verenigde staten, is aan het eind van de eeuw de 2 7 e stad. Een rustige ri- vierstad, waar leegstand en ver vuiling hebben toegeslagen. Deze rust neemt echter een gro te wending, als een aantal pro minenten betrokken raakt bij een bizarre samenzwering. De jonge vrouw S. Jammu uit Bom- boy moet dat als pas aangesteld hoofd van de politie onderzoe ken. Ze is, met haar humanisti sche opvattingen de lieveling van het publiek en lijkt haar grootse ambities waar te kun nen maken. Jonathan Franzen oogstte eerder veel succes met zijn roman De Correcties. Verta ling W. A. Dorsman-Vos. Uitge verij Prometheus, 480 pag., 19,95. Francesca Marciano: Het Rode Huis. De familiegeschiedenis van Isabella en haar zusje is in raadselen gehuld. Hun grootva der Lorenzo, een schilder die be vriend was met Picasso maar minder talentvol was, is een van degenen die hun veel zou kun nen vertellen - als hij tenminste zou willen. Heeft hun moeder hun vader vermoord? Auteur Francesca Marciano zag het le venslicht in Rome, werkte voor de Italiaanse televisie in New York en woonde jaren in Kenia. Het Rode Huis is haar tweede boek. Vertaling Marga van den Herik. Uitgeverij Bert Bakker, 413 pag., €19,95. e Nijmeegse germanisten filosoof Paul Sars bezorgde de Duitse uitgave van de brieven van de joodse dichter Paul Celan (1920-1970) aan een Nederlandse vriendin. Brieven waardoor je de poëzie beter snapt. Romantischer kan een relatie haast niet beginnen: Het is 1949. Een jonge vrouw laat op een terras in Parijs een boek, dat ze net heeft gekocht, van haar schoot vallen. Een jonge man raapt het boek op en vraagt haar waarom ze juist dét boek heeft aangeschaft. De jonge man is de Duitstalige, in Roemenië gebo ren joodse dichter Paul Celan (1920). De vrouw is de Neder landse conservatoriumstudente Diet Kloos-Barendregt (1924). Het tweetal beleeft een paar fij ne dagen, waarbij de vonk ver scheidene malen overspringt. Als Diet Kloos in Nederland is teruggekeerd ontstaat een briefwisseling. Twaalf brieven ontvangt ze van Celan, enkele gaan vergezeld van een gedicht. En ze schrijft hem een keer of vijftien. Wat de twee met elkaar verbond, waren in elk geval de verschrikkingen die ze in de Tweede Wereldoorlog mee maakten. Celan verloor onder anderen zijn ouders, Kloos haar echtgenoot, met wie ze nog maar een paar dagen getrouwd was. Zowel Celan als Kloos was na de verschrikkelijke oorlogs jaren op zoek naar een nieuw begin. De brieven die Kloos schreef zijn verloren gegaan, maar de twaalf brieven van Celan zijn gelukkig bewaard gebleven. Dat 'gelukkig' is een kwalifica tie die zeker door de Nijmeegse germanist en filosoof Paul Sars wordt gebruikt. Hij is een groot Celan-liefhebber en -vorser. Hij bestrijdt de opvatting dat de poëzie van Celan ontoeganke lijk en ingewikkeld is en dat j e er dus flink op moet studeren voordat je het begrijpt.Poëzie is nooit geschreven om geanaly seerd te worden door weten schappers. Het zit in je gehoor. Je moet het, bij voorkeur hard op, blijven lezen. Dan komt het begrip vanzelf." Sars kreeg in 198 8 bij Diet Kloos thuis voor het eerst inzage in de brieven die Celan haar schreef. En later kreeg hij de gelegen heid ze te gebruiken voor zijn proefschrift. Hij promoveerde in 1993 op het werk van Celan. In 1999 verschenen de brieven, in een Nederlandse uitgave (Al les is te zwaar, omdat alles te licht is), bezorgd door Paul Sars. De literatuurwetenschapper krijgt vandaag nóg meer eer van zijn werk, want de Duitse uitga ve van genoemde Celan-brieven wordt in Nijmegen gepresen teerd. Sars beschouwt zijn stu die van de brieven nu, na vijf tien jaar, als afgerond. „De brieven en alle documenten rondom de brieven zijn met dit boek veiliggesteld. Dat werk zit er op." Sars was al erg blij met de Ne- dexiandse uitgave. „Maar deze Duitstalige versie is natuurlijk helemaal geweldig. Het boek wordt wereldwijd verspreid. De brieven van Celan zijn nu be schikbaar voor iedereen. Ik weet dat er wetenschappers zijn die er op zaten te wachten. Dat het boek in een luxe uitvoering is uitgegeven door de prestigi euze Duitse uitgeverij Suhr- kamp Verlag geeft me boven dien een trots gevoel." De brieven van Celan zijn uiter aard met het oog op zijn biogra fie uitermate interessant. Maar Sars ziet de brieven toch vooral als een sleutel tot de interpreta tie van zijn poëzie. De worste ling die uit Celans brieven aan Diet ICloos naar voren komt, is dezelfde worsteling die je in zijn gedichten tegenkomt. De brie ven en de gedichten verschillen qua toon en thematiek niet we zenlijk van elkaar, stelt Sars vast. Brieven en vroege poëzie gaan over het zich (nog) niet kunnen uiten. Over de moeite relaties aan te gaan. Over het fenomeen tijd. En dat alles ver oorzaakt door de donkere scha duw van de vreselijke Holo caust. Gesteund door de brieven rekent Sars af met de theorie dat de 'moeilijke' gedichten van Ce lan de vrucht zijn van een wel overwogen literaire constructie. Het tegendeel is waar, meent Sars. „Er is geen sprake van constructie. De gedichten van Celan zijn niet bedoeld als een nieuwe vorm van literatuur be drijven. Ze komen voort uit zijn onmacht. Ze zijn gemaakt door iemand die nog niet in staat is te schrijven." Een passage uit een van de brie ven van Celan aan Kloos is in dit verband veelzeggend. Zo veel zeggend dat Sars er de titel van de Duitse uitgave aan heeft ont leend. „Du musst versuchen, auch den Schweigenden zu ho ren". In vertaling: Je moet pro beren ook de zwijgende te ho ren. Diet: „Hij zou graag luid willenzijn, verstaanbaar, alleen hij kan het nog niet." In verband met het verschijnen van de Duitstalige versie van het Celan-brievenboek heeft Diet Kloos het typoscript van Celans gedicht 'Todesfuge' (Fu ga van de dood) voor drie maan den in bruikleen gegeven aan het Jüdische Museum in Berlijn. Het is er te zien vanaf 8 novem ber. Henk Aalbers Paul Celan: Du musst versuchen, auch den Schweigenden zu horen. Briefe an Diet Kloos-Barendregt - Bezorgd door Paul Sars. Uitgeverij Suhrkamp Verlag, 140 blz. Zie ook: wwio.celan.nl Paul Sars bij het portret van de dichter Paul Celan. foto Do Visser/GPD Martin Bril Waar was u op dinsdag 11 september 2001? Schrij ver-columnist Martin Bril (1959, Groningen) was die middag te gast in een televisiestudio, waar hij verbijsterd naar de beelden uit New York keek. Hij no teerde: 'De hartverscheurende blauwe lucht. De vuurballen. De schitterende to rens.' En: 'Op straat hing een vreemde sfeer. De mensen haastten zich naar huis. Nie mand wilde iets missen.' Brils ooggetuige- verslag op grote afstand is nu gebundeld in De Afsluitdijk en verder, een keuze uit de columns die hij het afgelopen jaar schreef in de Volkskrant. Daarvoor schreef Bril in Het Parool dage lijks cursiefjes over het grote-stadsleven. Die Amsterdamse krant verruilde hij vorig jaar voor de Volkskrant, waar hij dagelijks schrijft over een actuele gebeurtenis of iets wat hem op zijn zwerftochten in het land voor de voeten komt. De Amsterdamse mi niaturen zijn dus Nederlandse miniaturen geworden. In deze stukjes gaat Bril, van wie eerder 'Het tekort', 'Etalagebenen', 'Hol landse luchten', 'Evelien' en 'Verzamelde gedichten' verschenen, onverstoorbaar zijn weg, met een passie voor de schoonheid van het alledaagse. De nieuwe bundel van Martin Bril, die wel de troonopvolger van S.Cax-miggelt wordt genoemd, begint in mei 2001 met 'de inlei dende gedachte' dat 'je in het leven meer mist dan je meemaakt' en eindigt op vrijdag 14 juni van dit jaar in Amsterdam, als schrijfster Connie Palmen haar manuscript voor 'Geheel de uwe' bij haar uitgever inle vert. In 'dat leukste dorp van Nederland' be gint Bril zijn dagelijks uitstapjes door het land om de temperatuur van de natie te pei len. Het resultaat is een boek dat opvallend veel actualiteit en politiek bevat zonder dat dit, zoals zo vaak bij opgewarmde kost, belegen en gedateerd aandoet. Weliswaar volgt Bril de (politieke) actualiteit op de voet, hij schrijft er toch vooral bespiegelend over en doet rake observaties. IVefzeker portret teert hij vaderlandse politici, van doorge winterde figuren als Kok in zijn nadagen, en Melkert en Dijkstal op vei'kiezingscampag- ne, tot nieuwkomers als Herben met zijn piccalillykleurige pantalons en Balkenen de. Maar Bril schrijft over zoveel meer. Over voetbal (Beenhakker), Harry Mens, de dood van Conny Vandenbos, het opstappen van Paars-2de dichter Jean Pierre Rawie, Har ry Muskee, de opwaaiende rokjes op de eer ste mooie lentedag ('de wereld zag er meteen heel anders uit') en over zelfmoordenaars. Zo spreekt Bril met de weduwe van Herman Brood: 'Thuis ouwehoerde hij zich soms suf. Vooral als hij naar het nieuws keek had hij veel praatjes. En grappen natuurlijk, al tijd grappen. Het was zo'n geestige man, zo bijzonder.' Bril is altijd onderweg. Hij rijdt zomaar er gens naar toe ('het gaat om de beweging'), ondei*wijl popmuziek dx-aaiend. Hij zoekt 'het nieuws op straat' in het Friese Buiten post, in Winschoten, Groningen ('geen stad waar zoveel bussen doox'heen ploegen'), Rotterdam en het West-Friese Nibbixwoud: 'Henk Kamp (WD-Tweede-Kamerlid) sprak in Het Wapen van Nibbixwoud, waar anders?' Geschokt als ieder ander reageert hij op de moord op Fortuyn, En hij schrijft uitvoerig over de vemarrende tijd daarna. Zo beschouwd vormen de schei-ven in De Af sluitdijk en verder een samenhangend beeld van een turbulent jaar. Toch zijn de stukjes over 'klein leed' en die 'nergens' over gaan eigenlijk het mooist: de stukjes over de woe dende vrouw op de fiets die al telefonerend haar relatie beëindigt, over een bh die op straat zwerft, over hondenpoep ('Vader en zoon keken vol blijdschap toe hoe hun hondje poepte'), een dialoogje tussen een moeder en een dochter die langs elkaar heen praten. Het zijn herkenbare situaties, fijn zinnig opgetekend in droogkomische zinne tjes ('Het kabinet is opgestapt. Het was er echt een perfecte dag voor.'). Brils korte sfeerreportages gunnen ons even een blik achter de waan van de dag, ook al beklijven de meeste niet. Uitzonderingen zijn de stuk jes waarin Bril ontboezemingen doet over zijn vex-blijf in het ziekenhuis. Bij hem werd een half jaar geleden darmkanker geconsta- teerd, waarvoor hij een spoedoperatie moest ondergaan. Hij ondergaat nu chemo therapie, wat hem er niet van weerhoudt dagelijks zijn column te blijven schrijven. Over zijn ziekte schrijft hij enkele kex-en on verbloemd, evenals over de weinig fijnzin nige, intimiderende wijze waarop een inter nist hem bejegent. Nee, dan zuster Heidi, over haar schrijft hij heel wat lyrischer. Bijna koortsachtig: 'Was ik nog maar zieker, dan ging ze naast mijn bed zitten en mijn voorhoofd deppen met een koud washandje. Daarbij moest ze steeds strategisch over mij heen buigen. Ik knap al op bij het idee.' Nico de Boer Martin Bril: De Afsluitdijk en verder - uitgeverij Prometheus, 273 blz., €15,95.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 25