Luister ook naar de zwijgende
Om de temperatuur van de natie te peilen
Liefde Lust
Brieven
Paul Celan
vrijdag 27 september 2002
Een verfje. Het kléine balkon
van Hans Lodeizen is van
een onthutsend blauwe kleur
voorzien. Vroeger roestte het
gietijzer mee met de seizoenen.
Er wordt aangenomen dat de
jonge dichter des vaderlands
hier in het vroege voorjaar van
1950, voorzien van plaid en
warme dranken, uitkeek over de
daken van Montreux, over het
Lac Léman waar de raderboten
het kalme land van Savoie met
dat van Vaud verbinden. Glion,
een oord voor goedgezetenen en
rustzoekers. Het lijkt gebouwd
op traagheid, uitstel en door
dachte genoegens. De weg kron
kelt er naar Le Pont de Brent,
dat het beste restaurant van het
Vrije Westen wordt genoemd.
Een plein, de dorpspomp, koel
helder water, de bloemen, een
sloom treintje. Beneden ligt de
grimmige waterburcht van
Chillon als een vergeten schip
aan een verre kade, als een Jéro-
boam zéér brute champagne in
een hemelsblauwe koeler.
Glion. Lodeizen zat er op de
drempel van de dood die 'zoveel
eenzamer is dan het leven kan
zijn'. Gingen zijn blikken naar
links, naar Frankrijk en het dal
van de Rhone, dan zag hij het
Wonder van Villeneuve, het ou
de dorp van Kokoschka dat men
Noville noemt. Het Wonder is
een boom, de Boom van Byron,
De volksverhalen gaan er van
uit dat de vermetele lord tijdens
zij n tochten door het Waadtland
te water is gegaan om er een
boom te planten die de tijden
zou doorstaan en de dichter
overleven. En ziet: boompje
groot, plantertje dood. Ik heb de
boom in alle seizoenen geëerd -
tijdens het groenen in de lente,
de volle bloei van de zomer, het
kleurige stapje terug in de herfst
en in de ijzelpracht van de win
ter als la bise, de krachtige
meerwind, de mensheid naar de
vuren jaagt. De dagen van wel
eer! Eens ben ik in ïllo tempore
scheep gegaan om - tersluiks - af
te meren bij het miniscule ei
landje dat de H. Boom de gesta
ge ontplooiing van een deugde
lijk wortelstelsel heeft gegund.
Het eiland is gewijd met de
droppelen van Aigle, de
wijnstad om de hoek. Als gij uw
jeugd betreurt, waarom ge
leefd?
Eer
Geen geld, geen Zwitsers. De
neringdoende standheeft de be
jubelde passage van his lordship
volgaarne geadopteerd. Hoewel
de combinatie gevaarvol lijkt, is
de naam Byron in gouden krul
len te vinden op de gepunte hek
ken van zowel meisjespensiona
ten als brave rusthuizen. Langs
de bloemenkade van Montreux
kunnen de uitbaters van lunch
room, bar, hotel en kantklosse-
rij volstaan met Le Byron, ofwel
Le Biron en Le Lord. Voor de
rest zorgen de postkaarten. On
veranderlijk komen Chillon,
zijn zwanen en geraniums in
beeld. Wie de burcht bezoekt,
ontmoet de held van de Roman
tiek - op de trappen, in de ker
kers, tussen de steenbrokken en
harde meubelen, het ijzerbeslag
en de piepende harnassen. Hoe
daar gezucht werd en geweend,
geleden en aanbeden!
Chillon! uw kerkerhol is heilig
een altaar/ der vrijheid is uw
vloerplaveisel; 't is betreden/
(totdat, alsof 't een perk van we
ke zoden waar,/ de koude zar-
ken 't merk ontvingen van zijn
schredendoor Bonnivard!- o,
dat geen andre ze ooit vervang!/
Luid roepen zij tot God om
ivraak voor zieledwang.
Zwitserland is maar één van de
halteplaatsen die de edelman-
dichter vond op zijn queeste
G. Sanders, portret van Lord Byron
op 19-jarige leeftijd.
naar hoge eer. De plek lijkt niet
zonder betekenis: Les Pléiades
heet de blanke schikking van de
zeven sneeuwtoppen boven
Chillon.
George Noel Gordon, de zesde
lord Byron, was een reiziger
zonder rust. Zijn zoekende geest
en de afkeer van zijn natuurlijke
omgeving verdreven hem van
Albion, de weiden en het krijt,
de golvende Midlands. Hij werd
in 1788, afstammeling van de
Schotse koningen, geboren in
een Londense armoebuurt. Het
knappe kind had een klomp
voet, een handicap die een stem
pel zou drukken op een storm
achtig leven. Het zat de oude
familie Byron en de jongste
spruit niet mee. De dominante
leden van deze plattelandsdy
nastie werden als halve garen
gemeden. De vader verwierf
zich in en buiten het leger de
naam Mad Jack. Hij leidde in
Engeland en Frankrijk een snel
leven dat zich afspeelde tussen
feestzaal, bordeel en deurwaar-
derij. Hij weigerde liefdevol om
te zien naar vrouw en kind en
vluchtte vroeg in een zelfgeko
zen dood. Zijn oom, de vijfde
lord Byron, kleurde het beeld
aanzienlijk zotter in. Op zijn
landgoed speelde William the
Wicked, de goddeloze gek, zijn
oorlogjes. Hij waande zich ad
miraal en schoot op speelgoed
scheepjes in de gracht, presteer
de het alle bomen op zijn vele
hectares te laten kappen om
vervolgens de bijna drieduizend
herten - zonder beschutting nu -
neer te knallen. Er werd méér
geknald: zijn ook al krijgshafti
ge zoon en erfgenaam ontmoet
te op het eiland Corsica onver
hoeds een weinig buigzame
Franse kanonskogel.
Erfgoed
De Knal van Corsica maakt de
jeugdige achterneef George tot
erfgenaam van de titel. Op tien
jarige leeftijd neemt hij als zes
de lord Byron de verpauperde
heerlickheden, het landgoed,
het kasteel, de vossenjacht, de
schulden en waardigheden over.
Newstead Abbey bij Notting
ham mag dan al de banier Sic
transit gloria mundi voerenHet
familiegoed is een ruïne, een
vliegbasis voor vleermuizen,
een stalling van ledige kruiken,
een oord waar de hooggeborene
in volle melancholie bij de ver
loren grandeur kan verwijlen.
The black Lord wordt een ex
centrieke student die wankele
verzen en giftige polemieken
schrijft. De dandy zoekt de we
reld van wijn trijn en moedigt
ook een keur jongeheren aan tot
waarlijk grootse prestaties tus
sen de bestikte lakens. Er wor
den reizen ondernomen naar het
vasteland: Iberia, hetriddernest
Malta, antiek Griekenland en
de sultanaten van voor-Azië. Af
en toe duikt Byron op in het Ho
gerhuis om er een gretig publiek
te verbazen met zijn welspre
kendheid. De dichter wordt
beroemd met Childe Harold's
Pilgrimage, een vertekend zelf
portret vol smart en hoogge
stemd verlangen. The Byronic
Hero, die wat beschouwelijke
held, is geboren. Er wordt ge
dweept - onder de vensters van
de eens verguisde bard zwelt,de
stroom smachtende dames aan.
Byron is wat hij wilde zijn: een
spraakmakend middelpunt met
een gouden toekomst. De dich
ter verlaat de weke zoden en
vlijt zich in somber gepeinzen
neder op de koude zark, in het
welig bos, aan de oevers van de
snelle vliet, de koele meren des
doods of - thalassa! - de zee die
in eindeloze deining een
droomeiland omspoelt. Hij is
het boegbeeld van de Roman
tiek, zijn lier spreekt tot de ver
beelding van velen en beroert
groten als Poesjkin, Eichen-
dorff, Heine, Hölderlin, Moore,
Lamartine, De Musset, Von Pla
ten, zijn reisvriend Shelley.
Koortsen
De reiskoorts, de hoge en lagere
lusten, ze drijven hem voort. In
1816 verlaat hij voor immer het
Verenigd Koninkrijk, komt aan
in Oostende en galoppeert over
de slagvelden van Waterloo. Hij
wendt zich gracieus tot de Al
pen, ontmoet aan het Meer van
Genève de dichter-zonder-god
Percy By she Shelley en strijkt
neer in een klein paleis. Hij on
dergaat er de gruwelen van de
roem en zet koers naar Venetië,
de zwier van San Marco en Ca
nal Grande, de tuinen, het car
naval vol zoete muziek en de
maskers die in de late nacht af
drijven naar de lagune. Byron
omringt zich met bedienden,
muzikanten, ezels, apen, een vos
en hanengeschrei. Deze hofhou
ding vergezelt hem naar Raven
na en Pisa. Er worden in Italië
dichtersschepen gebouwd; op
dat van Byron wordt een kanon
gemonteerd zodat de Oosten
rijkse usurpators gewaar
schuwd zijn voor de schietgrage
verwant van William the Wic
ked. In het jaar 1823 werpt By
ron zich manmoedig in de vrij
heidsstrijd der Grieken. Een
hogere macht verhindert hem
het trekken van de sabel. In het
stadje Mesolongion aan de Golf
van Patras, wordt de schoon
heid een schim. De bloedzuigers
doen hun werk ma ar slagen niet.
Byron sterft op 19 april van het
jaar 1824 aan de moeraskoort
sen. Zijn lijk wordt zorgvuldig
bestudeerd. Met ongeloof wordt
kennis genomen van de be
proefde omvang van his thing.
Zijn longen blijven in Mesolon
gion bewaard. De gebalsemde
resten worden naar Londen ver
scheept. Ook voor de dode
Byron, dat gevaar voor 's lands
zeden, gaat de poort van West
minster Abbey niet open. Bij de
begrafenis in de familietombe
laat de adel het afweten: er rij
den lege koetsen in de stoet...
Vlijtige bewonderaars maakten
van Newstead Abbey een triest
museum. Daar wordt beweerd
dat Byron lééft. Ontkennen
helpt niet. Mijn exemplaar van
The Poetical Works of Lord By
ron (1862) omvat 828 kleinbe-
letterde bladzijden. De recente,
sterke, Byron-vertaling door
Jan Eijkeiboom doet op 40 pagi
na's naar meer, zo niet élle,
schoon verlangen.
Andreas Oosthoek
Naar aanleiding van bezoeken aan
het Chateau de Chillon, Newstead
Abbey en het verschijnen van de
bundel Goddelijke Liefde bij Bert
Bakker te Amsterdam, €7,15.
De Gedichten van Hans Lodeizen
zijn uitgegeven door G.A. van Oor
schot te Amsterdam. Het fragment-
uit Sonnet on Chillon (1817) werd
vertaald door Nicolaas Beets.
proza
Mirjam Rotenstreich: Salieri-
straatNo lOO.Dejongezwange-
re Battikwa Rotstein is bezig
aan haar doctoraalscriptie. Op
een nacht worden zij en haar
man Guido opgeschrikt door
een vreselijk burengerucht. Dit
blijkt de opmaat te zijn tot een
reeks lugubere ontdekkingen,
die Battikwa onverwacht terug
werpen op het door haarzelf
diep weggestopte joodse fami
lieverleden. Mirjam Roten
streich woont in Amsterdam
met schrijver A. F. Th. (van der
Heijden) en hun zoon Tonio. Ze
heeft meerdere boeken samen
gesteld, Salieristraat No 100 is
haar romandebuut. Uitgeverij
Prometheus, 352 pag., €17,95.
Aukelien WeverlingLiever ge
kust. Roman over 'het vergeefse
verlangen naar tweezaamheid'.
Tonka houdt van Erik. En van
schuimpjes en taaitaai. Maar
het meest toch van Erik. Die er
altijd is als ze hem nodig heeft.
Als ze gedroomd heeft van het
vliegtuig dat zich op 300 meter
van haar vaders huis in een flat
boorde. Als haar broer weer
eens in een identiteitscrisis
raakt. Als haar moeder tijdens
een van haar opvliegers de boel
weer laat verbouwen. Tot Erik
haar vertelt dat hij in Amerika
gaat studeren. Met plattegrond
van de Amsterdamse binnen
stad. Aukelien Weverling (1977)
studeerde journalistiek in
Utrecht. Liever gekust is haar
romandebuut. Uitgeverij Meu-
lenhoff, 172 pag., €15,50.
proza
Jonathan FranzenDe 27e stad.
,,De 27e stad is niet gemakkelijk
te vergeten: het is zowel 'Great'
als 'American', schreef The
Washington Post. St.Louis, ooit
de vijfde stad van de Verenigde
staten, is aan het eind van de
eeuw de 2 7 e stad. Een rustige ri-
vierstad, waar leegstand en ver
vuiling hebben toegeslagen.
Deze rust neemt echter een gro
te wending, als een aantal pro
minenten betrokken raakt bij
een bizarre samenzwering. De
jonge vrouw S. Jammu uit Bom-
boy moet dat als pas aangesteld
hoofd van de politie onderzoe
ken. Ze is, met haar humanisti
sche opvattingen de lieveling
van het publiek en lijkt haar
grootse ambities waar te kun
nen maken. Jonathan Franzen
oogstte eerder veel succes met
zijn roman De Correcties. Verta
ling W. A. Dorsman-Vos. Uitge
verij Prometheus, 480 pag.,
19,95.
Francesca Marciano: Het Rode
Huis. De familiegeschiedenis
van Isabella en haar zusje is in
raadselen gehuld. Hun grootva
der Lorenzo, een schilder die be
vriend was met Picasso maar
minder talentvol was, is een van
degenen die hun veel zou kun
nen vertellen - als hij tenminste
zou willen. Heeft hun moeder
hun vader vermoord? Auteur
Francesca Marciano zag het le
venslicht in Rome, werkte voor
de Italiaanse televisie in New
York en woonde jaren in Kenia.
Het Rode Huis is haar tweede
boek. Vertaling Marga van den
Herik. Uitgeverij Bert Bakker,
413 pag., €19,95.
e Nijmeegse
germanisten
filosoof Paul
Sars bezorgde de Duitse
uitgave van de brieven van
de joodse dichter Paul Celan
(1920-1970) aan een
Nederlandse vriendin.
Brieven waardoor je de
poëzie beter snapt.
Romantischer kan een relatie
haast niet beginnen: Het is
1949. Een jonge vrouw laat op
een terras in Parijs een boek, dat
ze net heeft gekocht, van haar
schoot vallen. Een jonge man
raapt het boek op en vraagt haar
waarom ze juist dét boek heeft
aangeschaft. De jonge man is de
Duitstalige, in Roemenië gebo
ren joodse dichter Paul Celan
(1920). De vrouw is de Neder
landse conservatoriumstudente
Diet Kloos-Barendregt (1924).
Het tweetal beleeft een paar fij
ne dagen, waarbij de vonk ver
scheidene malen overspringt.
Als Diet Kloos in Nederland is
teruggekeerd ontstaat een
briefwisseling. Twaalf brieven
ontvangt ze van Celan, enkele
gaan vergezeld van een gedicht.
En ze schrijft hem een keer of
vijftien. Wat de twee met elkaar
verbond, waren in elk geval de
verschrikkingen die ze in de
Tweede Wereldoorlog mee
maakten. Celan verloor onder
anderen zijn ouders, Kloos haar
echtgenoot, met wie ze nog
maar een paar dagen getrouwd
was. Zowel Celan als Kloos was
na de verschrikkelijke oorlogs
jaren op zoek naar een nieuw
begin.
De brieven die Kloos schreef
zijn verloren gegaan, maar de
twaalf brieven van Celan zijn
gelukkig bewaard gebleven.
Dat 'gelukkig' is een kwalifica
tie die zeker door de Nijmeegse
germanist en filosoof Paul Sars
wordt gebruikt. Hij is een groot
Celan-liefhebber en -vorser. Hij
bestrijdt de opvatting dat de
poëzie van Celan ontoeganke
lijk en ingewikkeld is en dat j e er
dus flink op moet studeren
voordat je het begrijpt.Poëzie
is nooit geschreven om geanaly
seerd te worden door weten
schappers. Het zit in je gehoor.
Je moet het, bij voorkeur hard
op, blijven lezen. Dan komt het
begrip vanzelf."
Sars kreeg in 198 8 bij Diet Kloos
thuis voor het eerst inzage in de
brieven die Celan haar schreef.
En later kreeg hij de gelegen
heid ze te gebruiken voor zijn
proefschrift. Hij promoveerde
in 1993 op het werk van Celan.
In 1999 verschenen de brieven,
in een Nederlandse uitgave (Al
les is te zwaar, omdat alles te
licht is), bezorgd door Paul Sars.
De literatuurwetenschapper
krijgt vandaag nóg meer eer van
zijn werk, want de Duitse uitga
ve van genoemde Celan-brieven
wordt in Nijmegen gepresen
teerd. Sars beschouwt zijn stu
die van de brieven nu, na vijf
tien jaar, als afgerond. „De
brieven en alle documenten
rondom de brieven zijn met dit
boek veiliggesteld. Dat werk zit
er op."
Sars was al erg blij met de Ne-
dexiandse uitgave. „Maar deze
Duitstalige versie is natuurlijk
helemaal geweldig. Het boek
wordt wereldwijd verspreid. De
brieven van Celan zijn nu be
schikbaar voor iedereen. Ik
weet dat er wetenschappers zijn
die er op zaten te wachten. Dat
het boek in een luxe uitvoering
is uitgegeven door de prestigi
euze Duitse uitgeverij Suhr-
kamp Verlag geeft me boven
dien een trots gevoel."
De brieven van Celan zijn uiter
aard met het oog op zijn biogra
fie uitermate interessant. Maar
Sars ziet de brieven toch vooral
als een sleutel tot de interpreta
tie van zijn poëzie. De worste
ling die uit Celans brieven aan
Diet ICloos naar voren komt, is
dezelfde worsteling die je in zijn
gedichten tegenkomt. De brie
ven en de gedichten verschillen
qua toon en thematiek niet we
zenlijk van elkaar, stelt Sars
vast. Brieven en vroege poëzie
gaan over het zich (nog) niet
kunnen uiten. Over de moeite
relaties aan te gaan. Over het
fenomeen tijd. En dat alles ver
oorzaakt door de donkere scha
duw van de vreselijke Holo
caust. Gesteund door de brieven
rekent Sars af met de theorie dat
de 'moeilijke' gedichten van Ce
lan de vrucht zijn van een wel
overwogen literaire constructie.
Het tegendeel is waar, meent
Sars. „Er is geen sprake van
constructie. De gedichten van
Celan zijn niet bedoeld als een
nieuwe vorm van literatuur be
drijven. Ze komen voort uit zijn
onmacht. Ze zijn gemaakt door
iemand die nog niet in staat is te
schrijven."
Een passage uit een van de brie
ven van Celan aan Kloos is in dit
verband veelzeggend. Zo veel
zeggend dat Sars er de titel van
de Duitse uitgave aan heeft ont
leend. „Du musst versuchen,
auch den Schweigenden zu ho
ren". In vertaling: Je moet pro
beren ook de zwijgende te ho
ren. Diet: „Hij zou graag luid
willenzijn, verstaanbaar, alleen
hij kan het nog niet."
In verband met het verschijnen
van de Duitstalige versie van
het Celan-brievenboek heeft
Diet Kloos het typoscript van
Celans gedicht 'Todesfuge' (Fu
ga van de dood) voor drie maan
den in bruikleen gegeven aan
het Jüdische Museum in Berlijn.
Het is er te zien vanaf 8 novem
ber.
Henk Aalbers
Paul Celan: Du musst versuchen,
auch den Schweigenden zu horen.
Briefe an Diet Kloos-Barendregt -
Bezorgd door Paul Sars. Uitgeverij
Suhrkamp Verlag, 140 blz. Zie ook:
wwio.celan.nl
Paul Sars bij het portret van de dichter Paul Celan.
foto Do Visser/GPD
Martin Bril
Waar was u op dinsdag 11 september
2001? Schrij ver-columnist Martin Bril
(1959, Groningen) was die middag te gast in
een televisiestudio, waar hij verbijsterd
naar de beelden uit New York keek. Hij no
teerde: 'De hartverscheurende blauwe
lucht. De vuurballen. De schitterende to
rens.' En: 'Op straat hing een vreemde sfeer.
De mensen haastten zich naar huis. Nie
mand wilde iets missen.' Brils ooggetuige-
verslag op grote afstand is nu gebundeld in
De Afsluitdijk en verder, een keuze uit de
columns die hij het afgelopen jaar schreef in
de Volkskrant.
Daarvoor schreef Bril in Het Parool dage
lijks cursiefjes over het grote-stadsleven.
Die Amsterdamse krant verruilde hij vorig
jaar voor de Volkskrant, waar hij dagelijks
schrijft over een actuele gebeurtenis of iets
wat hem op zijn zwerftochten in het land
voor de voeten komt. De Amsterdamse mi
niaturen zijn dus Nederlandse miniaturen
geworden. In deze stukjes gaat Bril, van wie
eerder 'Het tekort', 'Etalagebenen', 'Hol
landse luchten', 'Evelien' en 'Verzamelde
gedichten' verschenen, onverstoorbaar zijn
weg, met een passie voor de schoonheid van
het alledaagse.
De nieuwe bundel van Martin Bril, die wel
de troonopvolger van S.Cax-miggelt wordt
genoemd, begint in mei 2001 met 'de inlei
dende gedachte' dat 'je in het leven meer
mist dan je meemaakt' en eindigt op vrijdag
14 juni van dit jaar in Amsterdam, als
schrijfster Connie Palmen haar manuscript
voor 'Geheel de uwe' bij haar uitgever inle
vert. In 'dat leukste dorp van Nederland' be
gint Bril zijn dagelijks uitstapjes door het
land om de temperatuur van de natie te pei
len.
Het resultaat is een boek dat opvallend veel
actualiteit en politiek bevat zonder dat dit,
zoals zo vaak bij opgewarmde kost, belegen
en gedateerd aandoet. Weliswaar volgt Bril
de (politieke) actualiteit op de voet, hij
schrijft er toch vooral bespiegelend over en
doet rake observaties. IVefzeker portret
teert hij vaderlandse politici, van doorge
winterde figuren als Kok in zijn nadagen, en
Melkert en Dijkstal op vei'kiezingscampag-
ne, tot nieuwkomers als Herben met zijn
piccalillykleurige pantalons en Balkenen
de.
Maar Bril schrijft over zoveel meer. Over
voetbal (Beenhakker), Harry Mens, de dood
van Conny Vandenbos, het opstappen van
Paars-2de dichter Jean Pierre Rawie, Har
ry Muskee, de opwaaiende rokjes op de eer
ste mooie lentedag ('de wereld zag er meteen
heel anders uit') en over zelfmoordenaars.
Zo spreekt Bril met de weduwe van Herman
Brood: 'Thuis ouwehoerde hij zich soms suf.
Vooral als hij naar het nieuws keek had
hij veel praatjes. En grappen natuurlijk, al
tijd grappen. Het was zo'n geestige man, zo
bijzonder.'
Bril is altijd onderweg. Hij rijdt zomaar er
gens naar toe ('het gaat om de beweging'),
ondei*wijl popmuziek dx-aaiend. Hij zoekt
'het nieuws op straat' in het Friese Buiten
post, in Winschoten, Groningen ('geen stad
waar zoveel bussen doox'heen ploegen'),
Rotterdam en het West-Friese Nibbixwoud:
'Henk Kamp (WD-Tweede-Kamerlid)
sprak in Het Wapen van Nibbixwoud, waar
anders?' Geschokt als ieder ander reageert
hij op de moord op Fortuyn, En hij schrijft
uitvoerig over de vemarrende tijd daarna.
Zo beschouwd vormen de schei-ven in De Af
sluitdijk en verder een samenhangend beeld
van een turbulent jaar. Toch zijn de stukjes
over 'klein leed' en die 'nergens' over gaan
eigenlijk het mooist: de stukjes over de woe
dende vrouw op de fiets die al telefonerend
haar relatie beëindigt, over een bh die op
straat zwerft, over hondenpoep ('Vader en
zoon keken vol blijdschap toe hoe hun
hondje poepte'), een dialoogje tussen een
moeder en een dochter die langs elkaar heen
praten. Het zijn herkenbare situaties, fijn
zinnig opgetekend in droogkomische zinne
tjes ('Het kabinet is opgestapt. Het was er
echt een perfecte dag voor.'). Brils korte
sfeerreportages gunnen ons even een blik
achter de waan van de dag, ook al beklijven
de meeste niet. Uitzonderingen zijn de stuk
jes waarin Bril ontboezemingen doet over
zijn vex-blijf in het ziekenhuis. Bij hem werd
een half jaar geleden darmkanker geconsta-
teerd, waarvoor hij een spoedoperatie
moest ondergaan. Hij ondergaat nu chemo
therapie, wat hem er niet van weerhoudt
dagelijks zijn column te blijven schrijven.
Over zijn ziekte schrijft hij enkele kex-en on
verbloemd, evenals over de weinig fijnzin
nige, intimiderende wijze waarop een inter
nist hem bejegent.
Nee, dan zuster Heidi, over haar schrijft hij
heel wat lyrischer. Bijna koortsachtig: 'Was
ik nog maar zieker, dan ging ze naast mijn
bed zitten en mijn voorhoofd deppen met
een koud washandje. Daarbij moest ze
steeds strategisch over mij heen buigen. Ik
knap al op bij het idee.'
Nico de Boer
Martin Bril: De Afsluitdijk en verder - uitgeverij
Prometheus, 273 blz., €15,95.