Trouw aan het Gooi Oud en nieuw in Grand Hornu Schilderen om de onschuld te behouden Meet the Singers Dolf Zwerver in Slot Zeist De Singers verzamelden in tuïtief. Eigen smaak en vriendschappen met kunste naars bepaalden hun aankopen. William was zelf kunstenaar en sprak graag met collega-schil ders over kunst. Hun voorkeur ging uit naar schilders die bui ten schilder-den. Zoals de Franse en Amerikaanse impressionis ten en Larense schilders als Neuhuy s en PietersVan de meer vooruitstrevende kunstenaars als Herman Kruyder, Jan Sluij- ters en Mondriaan, kunstenaars die ook in het Gooi werkten, moesten ze niets hebben. In 1901 deden de Singers voor het eerst Laren aan. Jacob Dooijewaard zag ze samen met de kunstenaar Martin Borgord uitstappen terwijl hij op het ter ras voor Hotel Hamdorff zat. Jan Hamdorff had hem verteld dat ze enige tijd zouden komen logeren. Later memoreerde hij: „We waren allen nog zoo jong, mevrouw Singer was 22 jaar en meneer Singer 10 jaar ouder." Toen wist de schilder Dooije waard nog niet dat het Ameri kaanse echtpaar zo'n belangrij ke rol in zijn leven zou spelen. Hij werd een goede vriend van de Singers en adviseerde hen in hun kunstaankopen. Het beviel de Singers uitste kend in Laren. Al spoedig werd er een huis gebouwd aan de Ou de Naarderweg. William trok er op uit om het landschap rond Laren te schilderen. Het echt paar ontmoette de schilders Neuhuys, Kever en Arina Hugenholtz. Hoewel de kunste naars de Engelse taal niet mach tig waren, ontstond er toch j voorzichtig contact. William was op zoek naar wat ruiger landschap, de Gooise heidevelden boden hem te wei- nig uitdaging. In 1904 maakte hij een reis naar Noorwegen, mogelijk gestimuleerd door hun huisvriend Martin Borgord, een i kunstenaar van Noorse af- I komst. William, die het liefst I een teruggetrokken leven leid- de, vond in het eenzame en ruige Noorse landschap dat waar hij al jaren naar op zoek was. 1 Toch bleef het echtpaar het kun stenaarsdorp Laren opzoeken. William had in 1909 een grote i erfenis gekregen van zijn over- leden vader die fortuin had ver- gaard in staal. Dit stelde het echtpaar in staat ominl911een grote villa te laten bouwen door architect J. W. Hanrath. Het huis eens 200 kunstwerken en objec ten. Op de expositie zijn niet al leen de werken te zien die de Singers hebben aangekocht, ook de kunstwerken die sinds het overlijden van Anna zijn verworven zijn te zien. Kaartjes bij de schilderijen geven aan welke werken afkomstig zijn uit de collectie van de Singers. Uit de ruim zevenhonderd schilde rijen die het Singer nu bezit is een keuze gemaakt. Gekozen is voor een opzet in tijdblokken. Dit betekent dat verschillende vaak uiteenlopende stromingen naast elkaar zijn te zien. In de zaal gewijd aan de kunst rond 1900, is naast de vispoort te Harderwijk van Suze Robertson ook het f auvistische werk van Raoul Dufy te zien. De zaal ge wijd aan het echtpaar Singer is prachtig vormgegeven met de grote opgeblazen foto van het interieur van De Wilde Zwanen. Schilderijen van William Sin ger, geschilderd in zijn eigen ty pische impressionistische stijl - rond hun huis De Wilde Zwa nen, in Noorwegen en in het Gooi - sieren de wanden. Wie verder de zalen doorwandelt zal steeds minder werken tegenko men uit de oorspronkelijke col lectie. Het kubisme, fauvisme en expressionisme waren im mers geen favoriete stromingen van de Singers. Bovendien ein digt de tentoonstelling met 1970, geruime tijd na hun over lijden. Gelukkig heeft het Sin ger Musem deze gaten in hun collectie al aardig opgevuld. Onlangs kreeg het museum nog een aantal werken van Bart van der Leek in langdurige bruik leen. Naast het Singer Museum heb ben nog twee musea werken ge kregen van de Singers. In 1928 werd in Hagerstown, de geboor teplaats van Anna Singer, een museum gesticht. In totaal wer den er 132 werken geschonken waaronder 36 schilderijen van William Singer. Vlak na het overlijden van Anna Singer ont ving het Vestlandse Kunstindu- strimuseum in Olden een legaat. Dit legaat bevatte onder meer 40 schilderijen van William en opvallend genoeg twee tekenin gen van Rembrandt. Margriet van Seumeren Expositie: Meet the Singers! -t/vi 24 november in het Singer Museum te Laren. Open: di t/m zo van 11-17 uur. Na het SMAK in Gent heeft België nu ook het MAC's. Een ambitieus museum voor he dendaagse kunst in Grand Hor nu in de Belgische Borinage, ge bouwd in en rond een complex dat hoorde bij een vroegere steenkoolmijn. Zijn standbeeld staat nog op .het ellipsvormige middenterrein. Henri de Gorge (1774-1832) on dernemer in steenkool, bouwde in het begin van de negentiende eeuw in Grand Hornu in de Bel gische mijnsti'eek de Borinage aan zijn droom. Een complex met een terrein waar zijn mijn arbeiders elkaar konden ont moeten bij tal van festiviteiten. Met de sluiting van de mijn in de jaren vijftig leek het einde van het unieke complex nabij. Maar deze week opende in het domein het MAC's, het Musée des Arts Contemporains, zijn deuren voor het publiek. Een deel van het oude complex is nog intact. De Luikse archi tect Pierre Plebbelinck bouwde een grote 'doos' aan het deels ge restaureerde negentiende- eeuwse bouwwerk. Met hulp van onder meer Europese subsi dies (de bouw van het museum kostte bijna zeventien miljoen euro) kreeg het archeologische bouwwerk weer een functie. Laurent Busine, oud-directeur voor het museum voor Schone Kunsten in Charleroi, heeft de opdracht het artistieke gedeelte in te vullen. Voortvarend Busine en zijn staf zijn voortva rend van start gegaan. Met behulp van bruiklenen, een sa menwerking met een Noord frans museum en een aantal gerichte aankopen kon een inte ressante expositie in elkaar ge stoken worden. Daarnaast is er een pracht van een locatie, een juweel van een industrieel com plex waaromheen de kleine mijn werkers woningen nog lig gen die De Gorge bijna twee eeuwen terug liet bouwen. Plet museum heeft ambitie en uitstraling, maar twijfels aan de hele onderneming zijn er ook. Want alhoewel Vincent van Gogh er nog rondtrok, staat de straatarme mijnstreek niet be kend als erg cultuurrijk. Boven dien zijn er de fikse afstanden naar de grote Belgische, Franse, Duitse en Nederlandse steden. Het zorgt ervoor dat het MAC tamelijk geïsoleerd is komen te liggen. Wat sfeer en uitstraling betreft doet het MAC een beetje denken aan De Pont in Tilburg. Ook dat hedendaagse kunstmuseum is in een oud industrieel complex gehuisvest. Maar wat de kunst betreft heeft het MAC voorlopig nog wel het nakijken. Met Christian Boltanski, David Claerbout, Patrick Corillon, Thierry de Cordier, Rineke Dijkstra, Luciano Fabro, Ann Veronica Janssens, Seido Keita, René Margritte en Andrès Ser rano om de bekendste te noe men, heeft het museum al wel een eigen collectie opgebouwd. De eerste expositie, onder de ti tel Het Herbarium en de Hemel, geeft al direct een richting aan. Bustine zegt 'alles te willen ver mengen en door elkaar te willen halen'. Hij wil geen hokjesgeest, maar een persoonlijke en poëti sche kunstvisie tonen. Het pakt mede dankzij de archi tectuur af en toe verrassend goed uit. Zo kreeg een video van Maria Marshall een plaatsje in een donkere nis in een beneden verdieping. De video toont een vriendelijk lachend jongensge zicht. Als de camera uitzoomt, blijkt de jongen in een dwang buis te zitten. De nis waarin het werk wordt vertoond, versterkt de beklemming. Christian Bol tanski deed wat hij eerder ook voor De Pont deed. Hij bouwde een muur op met blikken kistjes die hij van een naam voorzag. Was het in Tilburg een monu ment voor de textielarbeiders, in Grand Hornu is het een mo nument voor de mijnwerkers. In een oud gedeelte van het com plex kregen de anonieme wer kers zo een naam. Fraai is het werk van de Belgi sche Ann Veronica Janssens. In de kazeme-achtige bebouwing op het voorplein zette ze een lichtinstallatie neer. Mensen die de ruimte binnenlopen, wande len als het ware in een lichtcir kel waardoor vrijwel iedereen de neiging heeft het licht in te lopen. Wat Busine bedoelt met alles door elkaar mengen is dui delijker te zien in de zalen. Zo voegen de beelden van de uit de Borinage afkomstige Jacques Du Broeucq uit de zestiende eeuw zich probleemloos naast hedendaagse beelden van Lu ciano Fabro (1936). Moeilijker is de combinatie van een tiental abstracte schilderijen van Bram van Velde (1895-1981) met een installatie van Michel Francois. Een samenwerking die niet slaagt met als gevolg dat de kij ker zich gaat afvragen wat de Van Veldes in hemelsnaam in Grand Hornu doen. Gerrit van den Hoven MAC's, Rue Sainte-Louise 82, Grand Hornu. Via E19 Brussel-Pa rijs, afslag Saint Ghislan-Hornu. Open di t/m zo 10-18 uur. Meer info www.mac-s.be of telefoon 00 32 65652121. Overzicht van Grand Hornu in de Belgische Borinage, waar het MAC's, het Musée des Arts Contemporains, is gevestigd. foto Alain Breyer/GPD vrijdag 27 september 2002 Otto de Kat: Portret van Dora metspiegel(beeld), 1967. Jacob Dooijewaard: Spelende kinderen in het Westerpark te Amsterdam, 1899. werd de Wilde Zwanen ge noemd omdat de Singers zich verwant voelden met deze trek vogels. Evenals de zwanen ver trokken en kwamen zij met de wisseling van de seizoenen. In 1925 verkochten de Singers de Wilde Zwanen. Ze hadden in middels in Olden, in Noorwe gen, het huis Dalheim laten bouwen. Zeer waarschijnlijk is hun kunstcollectie meeverhuisd naar Noorwegen. De zwakke gezondheid van Wil liam was de belangrijkste reden voor het echtpaar om terug te keren naar het Gooi. In 1937 was hun nieuwe huis, het land huis Nederheem in Blaricum (het huidige gemeentehuis), klaar. Een groot deel van hun in middels alsmaar uitdijende kunstcollectie werd hierin on dergebracht. Anna en William hebben samen niet lang kunnen genieten van hun Blaricumse huis. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was het niet mogelijk om Noorwegen te verlaten. In 1943 overleed Wil liam. Anna wilde graag een deel van de collectie, in het bijzonder de werken van haar man, schen ken aan een museum. Ze had het Stedelijk Museum in Amster dam op het oog. Waarschijnlijk heeft het traditionele karakter van de collectie de toenmalige directeur Sandberg niet aange sproken. Het is te danken aan de gemeente Laren die graag de omvangrijke kunstcollectie wilde behouden voor het Gooi, dat Anna een deel van haar ver zameling onderbracht in een museum dat ze oprichtte ter herinnering aan William, het Singer Museum. De Larense ar chitect Wouter Hamdorff werd in de arm genomen om de villa De Wilde Zwanen, waar de Sin gers hadden gewoond, uit te breiden en geschikt te maken als' museum. In 1956 werd het museum ge opend. Anna had ruim duizend kunstvoorwerpen geschonken waaronder 85 schilderijen van William zelf. Ook na de opening van het museum bleef Anna werken aankopen die ze vervol gens schonk aan het Larense museum. De Dam van Breitner en het stilleven van Hynckes zijn werken die met financiële steun van Anna Singer zijn aan gekocht. In 1962 - na haar over lijden - kreeg het museum nog e puissant rijke Amerikaanse William en Anna Singer hebben hun hele leven verzameld. Ze hebben aan drie musea hun omvangrijke collectie geschonken, waaronder het Singer Museum in Laren. Voor het eerst sinds de oprichting in 1956 besteedt het museum uitgebreid aandacht aan de Singers en hun collectie. William en Anna Singer, jaren veertig. Dolf Zwerver foto Brand Overeem/GPD Dolf Zwerver past in het rijtje Pyke Koch en J.H. Moesman. Utrechters die het begrip magisch realisme levend houden: ro mantisch, geheimzinnig, vol details. Dolf Zwerver wordt 70 jaar. Mooie aanleiding voor een grote overzichtsexpositie in Slot Zeist. Grijs als een duif, fors als een boom. In zijn werk geeft de kunstenaar zijn eigen wereld vorm: romantisch, humorvol en aandoen lijk vooral, soms vreemd en onheilspellend. Vol kleine details, overduidelijk met liefde 'fijn geschilderd'. Na een moeizame aanloopperiode is er grote belangstelling voor zijn werk ontstaan en wordt het goed verkocht. In zijn atelier, een bovenkamertje van zijn huis aan de Utrechtse Andreashofstaat op zijn werkta fel het kleine schilderijtje waaraan hij al weer een tijdje werkt. Overal hangen mas kertjes, staan er boeken, opgezette vogel tjes, en werken van eigen hand. Een foto van Maria Callas is aan de muur geprikt evenals een tekeningetj e van drie musicerende mus jes, van zijn vriend Peter Vos. „Het is een idioot vak dat schilderen, na al die jaren houd ik het gevoel dat ik het nooit leer. Ik weet ook niet hoe het hoort, ik doe gewoon wat. Tegelijkertijd vind ik het heel spannend, ik geniet er van maar lijd er ook onder. Ik ben een romanticus, denk ik, net als mijn vader die als huisschilder in Leeu warden begon en later kunstschilder werd. Schilders als Benner en Struiksma kwamen bij ons over de vloer. Hij nam me mee naar musea en het me van alles zien. Lyrisch kon hij zijn over Herman Kruyder. Zijn werk was expressionistisch, hij bewonderde Bel gen als De Smet, Van de Woestijne, Perme- ke. Hij kon er aheen niet van leven en ging in Utrecht werken bij een reclamebureau. Daar ging hij eigenlijk als vrij kunstenaar naar de haaien. Zijn werk raakte te zeer be paald door die reclame, het werden bood schappen. Vrij snel na zijn pensionering stierf hij. Ik schilderde toen ook wel zo'n beet j ewat hij leuk vondHet heeft iets treu - rigs dat we over dat schilderen nooit echt hebben gesproken. Dat is er nooit van geko men." „Een academieopleiding heb ik niet ge volgd. Vijf jaar heb ik gevaren bij de Koop vaardij en werkte daarna als betontimmer- man, magazijnbediende, schoonmaker, glazenwasser. Ondertussen schilderde ik wel wat, maar mijn gezin moest eten en ik zag in dat schilderen domweg geen brood. In 1965 won ik een prijs op een tentoonstelling voor zondagsschilders. Daar ontmoette ik mensen als Metten Koornstra en Han Mes. 'Glazenwasser', zeiden ze, 'je moet gaan schilderen!' Mijn toenmalige vrouw Anna was het daarmee eens, Groots en gul vond ik dat, want er volgden arme tijden." „In Utrecht leerde ik kunstenaars als Peter Vos kennen, Charles Donker en Dirkje Kuik. Zij deden wel eens geld in een enve lopje dat ze dan onder mijn deur doorscho ven Later begreep ik dat het van hen kwam. Ontroerend en onvergetelijk! De tentoon- stelling met Peter Vos, die ik erg bewonder, in de toenmalige Utrechtse galerie De Rei ger was een doorbraak .Vanaf dat moment is het echt goed gegaan." „Ik heb me altijd gek gekeken: Jeroen Bosch, Paul Klee, Paul Delvaux, Pyke Koch. Maar ook de Italiaanse Renaissance en Vlaamse primitieven. Nou, ik genoot er van In Gent heb ik staan huilen bij het Lam Gods van Van Eyck. Daar put je zoveel kracht uitAls je iets wil worden moet j e kri tisch om je heen kijken, dingen afkeuren en goedkeuren, je moet steeds vergelijken, ook in je zelf. Ik kan het niet als Bosch of Breu ghel, daar gaat het ook niet om. Je moet zoe ken naar de manier waarop jij het kunt, je eigen stem laten klinken. Ontwikkeling zit er niet echt in mijn werk. Ik heb wel abstract gewerkt, lekker met verf zitten rotzooien. Maar dat was niets voor mij. Ik schilder steeds verhaaltjes die ik in de eerste plaats aan mijzelf wil vertellen en daarmee aan an deren, verhalen over de schoonheid van je omgeving, de rust, de liefde maar ook over eenzaamheid en het gebrek aan contact tus sen mensen. Over stilte vooral." Van 1942 tot het einde van de oorlog woon de ik bij mijn Pake en Beppe in het Friese Oranjewoud. De mooiste tijd van mijn le ven, veilig en geborgen in dat prachtige landschap van bossen en de heggetjes in de weilanden. Die natuur - dat groen en die heggetjes vooral - is in mijn werk een grote rol gaan spelen. Ik denk ook wel dat mijn schilderen terug te voeren is op een behoefte dat verleden terug te vinden: de rust, de on beweeglijkheid van de wereld, de afwezig heid van gevaren en narigheid, Uit hele klei ne herinneringen aan die tijd komen toch soms schilderijen voort, of beter gezegd, uit het gevoel dat gepaard gaat met die herin neringen, het wonderlijke, het zachte, het lieve ervan, ik weet niet hoe ik het moet om schrijven. Ik leef liever in die tijd dan in de ze. Ik creëer mijn eigen wereld waarin ik de dingen laat gebeuren die ik mooi vind. Mis schien is die natuur zo belangrijk in mijn werk, omdat die eigenlijk onpartijdig is in al zijn pracht en schoonheid. Het kwade en slechte komen wel voor in mijn werk, maar dat is altijd ver weg. Eigenlijk kan ik niet in woorden vatten waarom ik de schilderijen maak die ik maak, anders was ik wel schrij ver of dichter geworden. Misschien kun je wel zeggen dat mijn schilderijen gedichten in beeld zijn. Want eigenlijk kun je er geen kant mee op en tegelijkertijd alle kanten, zoals dat met gedichten vaak ook het geval is." Peter ter Veer Expositie: Dolf Zwerver; schilder in een doolhof - Het Slot Zeist, Zinzendorflaan 1, Zeist. T/m 5 ja nuari 2003. Open: dit/mvr 11-17 uur, za en zo 13- 17 uur. Gesloten: maandagen, 25 en 31 december 2002 en 1 januari 2003.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 23