Van kweeperen en marbelaonen Limburgers noemen de lichtste grond al klei Zalig die leve in joe 'n of OjP dinsdag 24 september 2002 Een kwee is een boom die lijkt op een appelboom, en vruchten voortbrengt die (meestal) op peren lijken. Maar in feite is een kwee ap pel noch peer. Het is een ge heel eigen soort (Cydonia oblonga) die vanouds in Zee land voor verwarring heeft gezorgd. Zo zelfs, dat vroe ger een beest dat halfslach tig was - dus kenmerken van beide geslachten had, maar meestal van beide niet hele maal ontwikkeld - ook een kwee werd genoemd. Sterker nog: een vrouw met nogal sterke mannelijke trekken of een man met de ma niertjes van een vrouw werd ook wel spottend voor kwee uitge scholden. Dat alles vanwege de kweepeer die geen peer was. Zoals de meeste vruchten is ook de kwee afkomstig uit Azië. Het is overigens twijfelachtig of de kwee uit China of Mesopotamië stamt. De Chinezen hebben al duizenden jaren recepten voor de kweepeer, maar dreven ook al handel met Perzië omstreeks 1000 voor Christus. En Perzië ligt in het gebied waar ook de streek gesitueerd was die wij Mesopotamië noemen. Beide landen komen dus in aanmer king. Hoe dan ook, via Grieken en Romeinen is de kwee naar West-Europa gekomen en heeft al heel vroeg een plaats veroverd in de Zeeuwse hoven en op de er ven. Het Zeeuwse klimaat en de Zeeuwse grond passen de kwee uitstekend. Uit de correspon dentie van Jacob Cats weten we dat hij altijd bedong dat een deel van de kweeperenoogst op zijn verpachte hoeven naar hem als eigenaar werd gestuurd. De kwee is al vele eeuwen on derdeel van het 'meubilair' op de Zeeuwse erven. Kweeperen zijn niet zoals appels en peren direct consumeerbaar. Waarom dan toch? Omdat ze heerlijk geuren en in bewerkingen heer lijk smaken, en omdat de zaden medicinaal gebruikt werden. Wat het laatste betreft: uit de vermalen zaden maakte de boe rin een gorgel- en hoestdrank. In zalven werden ze gebruikt te gen kloven, vooral in het najaar een berucht verschijnsel door het werken in de stugge, vette klei. Het vruchtvlees van de kwee is uitstekend te verwerken tot moes, gelei en in stoofpotten van bijvoorbeeld lams-of rund vlees. Eeuwenlang zijn ze net als zoete appeltjes en rode kool ge bruikt als groente en toespijs bij wildgebraad, vooral bij haas. Kweepeer kun je confijten, op brandewijn of cognac zetten, je kunt er zelfs de zuurkool geuri ger en smakelijker mee maken. Dankzij de kwee, die zo vaak een plaats'kreeg ergens aan de rand van een erf (meestal niet in de boomgaard), hebben onze fruitkwekers de waarde van de kwee ontdekt op ander terrein. De onderstammen van bijna al onze peren (de 'echte' peren dus) zijn inmiddels geënt op de on derstammen van kweeperen. Dat werkt in de praktijk name lijk het beste. Kosse-prumen De 'marbelaonen' zijn een heel ander verhaal. Marbelaonen, of merbelaonen (de Bevelanden, West-Zeeuws-Vlaanderen) of murbeljaonen (Land van Hulst) of muzelaonen (Oost-Zeeuws- Vlaanderen) zijn kleine pruim pjes. Dat merbel of murbel bete kent in oud-Zeeuws en - Vlaams: knikker. Knikkergrote pruimen waren het; je ziet ze nu zelden of nooit meer. Mijn opa Meeuwse (van moe ders kant) woonde in Oudelan- de en had voor 1953 een grote boomgaard vol met allerlei oude Zeeuwse fruitrassen. Hij was een liefhebber en alles wat toen al bijzonder wasvond je bij hem terug. Langs de rand van de boomgaard stond aan één kant een hele rij met merbelaonen. De jongens uit de buurt noem den ze 'kosse-prumen'. Ze vincie terechtgekomen. In het Waesland, het Meetjesland en het land van Aalst (vlakbij de Zeeuws-Vlaamse grens) kwa men lang geleden al veel marbe laonen voor. Die werden ook commercieel afgezet. Eigenlijk waren er vanouds in Zeeland een heleboel kleine pruimpjes. Die stonden heel ka rakteristiek op de hoeken van de boomgaard of soms met een stel op één van de hoeken van het erf. Meestal op de windhoek van boomgaard of erf; dat zegt ei genlijk genoeg. Ze dienden vooral als windscherm en als houtvoorziening. Verder bloei den ze prachtig in het vroege voorjaar met hun meer brede dan hoge kronen. Juist door hun vroege bloei waren ze erg vorst- gevoelig. Brachten ze toch vrucht voort dan werd er met mate door mens en dier van ge geten. Zo was het in ieder geval met de marbelaonen, maar ei genlijk ook min of meer met de kroosjes en de mirabellen. Er heerst, heb ik gemerkt, in de praktijk een geweldige verwar ring over alle kleine pruimpjes die in Zeeland op de erven rijp ten. In feite worden alle namen zoals merbelaonen, muzelao nen, varkenspruimen, kosse- prumen, kriekpruimen, kerspruimen, kroosjes en mira bellen door elkaar gebruikt. Als ze klein, niet al te smakelijk en vrij hard zijn, worden in wille keur al die namen door elkaar gebezigd. Niet geheel terecht natuurlijk, maar al dat kleine spul lijkt natuurlijk wel erg op elkaar, zij het dan dat de mira bel, als je hem kent, er toch wat uitspringt in smaak en moge lijkheden. Vraag het maar eens aan de Duitsers en de Fransen, die maken verwonderlijk lekke re taarten en dranken met be hulp van de mirabellen. Kouwe Line Bij ons vielen ze echter altijd on der het gros van het kleine grut van de niet smakelijke pruimen. Wij hadden en hebben liever de grote sappige variant van de pruimenfamilie in de mond. Daarvan hadden we in Zeeland ook altijd al een hele serie. Daar was de pruim met de mysterieu ze Zeeuwse naam 'Kouwe Line'. Je hoefde maar even aan de boom te schudden en de lekkere Kouwe Line's vielen je op het hoofd en in de mond. Toen tij dens het dorsen eens ter verfris sing aan de mannen deze prui men werden aangeboden, zei een paardenknecht:,Ik wil geen Kouwe Line, ik wil alleen warme Liene!Die laatste was de aantrekkelijke meid des hui zes waar hij verliefd op was. Naast de Kouwe Line's waren er de lekkere 'dubbele boeren wit te', de onvolprezen Washing- tons en wat later de Reinef ikken (Reine Victorie)Al die pruimen, barstensvol zoet sap, kon nie mand eigenlijk aan de boom zien hangen, want ze waren als eieren zo groot... Desondanks hebben de marbelaonen en al hun kleine soortgenoten het ook in Zeeland honderden jaren uit gehouden. Gerard Smallegange Een paar jaar geleden was er op de biddag een kerkdienst in Schore, waaraan het koor van Ons Boeregoed meewerkte. Dat bracht Ko de Visser op de ge dachte dat het aardig zou zijn om, naast bijbellezingen in dia lect, ook eens in het Zeeuws te zingen. Zeeuwse kerkliederen waren echter niet voorhanden en Ko zette zich daarom aan de verzeeuwsing van de bekende psalm 25. Velen kennen uit die psalm de beginregels van het tweede vers: 'Heer, ai, maak mij uwe wegen, door uw woord en Geest bekend' (berijming van J. E. Voet, 1773). Deze regels zijn in de tekst van De Visser echter niet terugvinden. Hij is bij zijn berijming uitgegaan van de Hebreeuwse grondtekst en diverse bijbelvertalingen en niet van de bestaande berijmin gen ervan. „Berijmingen wijken vaak af van de grondtekst door dat de dichters eigen gedachten toevoegden ter opvulling van de regels en de strofen, en dat wilde ik zo min mogelijk. Ik wil de ori ginele tekst volgen en die berij men. Mijn aantal strofen is dan ook minder dan van de eerder berijmde versies." Zijn berij ming van psalm 25 kent zeven verzen, terwijl het Liedboek der Kerken er tien heeft. Eêre, wies me toch de wegen die aj' wil da ik za gae. Wir is 't goeie pad gelege? 'k Wil de rechte weg verstae! Leêr me toch wat waer'eid is, - 'k wil di aolles we voe geve wantjie bin mien God van heil, joe verwacht ik eêl m'n leven. Het berijmen was zo'n boeiende bezigheid dat Ko de Visser er mee doorging en inmiddels een behoorlijke deskundigheid heeft ontwikkeld. Bijna in elke oecumenische bijeenkomst in 't Kerkje van Ellesdiek wordt wel een berijming van zijn hand ge zongen. Hij was ook van meet af aan betrokken bij de bijbelver taalgroep van 't Kerkje van El lesdiek. Die groep is bezig met het vertalen van bijbelboeken. „Tot een groep die berijmingen maakt, is het nog niet gekomen en dat is jammer. Er zijn nog maar weinig psalmen en gezan gen verzeeuwst, zodat in de oe cumenische bijeenkomsten meestal in het algemeen Neder lands gezongen wordt, terwijl in 't Kerkje Zeeuws toch de voer taal is." Inmiddels zijn ook an deren actief met berijmen en De Visser hoopt dat nog meer men sen de sensatie daarvan ontdek ken en aan de slag gaan. Voordat hij aan een psalm be gint, bestudeert hij enkele ver talingen en de Hebreeuwse brontekst. „De betekenis van een tekst moet goed tot je door dringen. De verleiding bestaat om de tekst los te maken uit zijn Hebreeuwse context, die als het ware naar Zeeland toe te halen en zo een eigen Zeeuws beeld te scheppen. Voluit Zeeuwse tek sten maken met respect voor de joodse wortels, dat is een span nend dilemma." Gezwollen taal Bij het vertalen van gezangen zijn er weer andere problemen, want dan vertaal je in feite een bestaand gedicht. Het is haast onmogelijk om het eigene van een dichter als bijvoorbeeld Barnard in het Zeeuws te be houden. Veel negentiende- eeuwse gezangen zijn van een gezwollen taal, die niet past bij de eenvoud van Zeeuwse dia lect, dat immers een spreektaal is. En het behouden van Neder landse zinsconstructies maakt weer dat je Zeeuws krijgt, zoals dat niet echt gesproken wordt. Spreektaal heeft bovendien niet al die taalregisters die je in schrijftaal tot je beschikking hebt. De kunst is om in het Zeeuws toch iets dichterlijks te krijgen. Dat hem dat lukt, be wijst het bekende 'Zelfs vindt de mus een huis, o Heer...' (psalm 84) mochten er altijd van eten zo veel als ze maar wilden, maar na een paar pruimen stopten ze er al mee. Ze werden er misselijk van. Kosse is dan ook Zeeuws voor koorts. Volgens de ene deskundige wa ren de marbelaonen blauw, een ander zegt rood, en een derde zegt geel. Op mijn opa's hoefje waren ze oranjeachtig. De des kundige die zegt dat de kleur kan variëren van geel tot blau wig/rood, zal dus wel gelijk hebben. De smaak van al die kerspruimen is maar matig. Ze werden vooral gebruikt in de Britse industrie om er goede j am van te maken. Overigens brach ten de marbelaonen in de derti ger jaren al bijna niets meer op bij de veiling. Ze werden in die tijd bijna uitsluitend voor eigen gebruik op de boerderij aange wend. Soms belandden ze ook bij de varkens, die waren er dol op- De marbelaon (officieel prunus sarasifira) is zeer waarschijn lijk via Vlaanderen in onze pro- Ko de Visser vertaalt psalmen in het Zeeuws: „Het mooiste moment is a 't et voe de eêste keêr 'ezongen wordt en het klopt." foto Dirk-Jan Gjeltema De mosse zelfs, die vin een 'uus, en 't zwelmpje, dat ei voe d'r guus een veilig nisj' om in te weune. O, kan joe 'n altaer dan meschien zö 'n plekje weze ok voe mien? Een onvast wir a Tc op kan steu- ne? Zalig die leve in joe 'n of, Ze zienge eêl d'n dag joe lof! Een andere moeilijkheid zijn de rijmschema's. Maan rijmt op aan, maar maène niet op an. En dan zijn er nog de woorden die deel uit maken van de tale Ka- naans, en zich niet makkelijk la ten vertalen in het Zeeuws. Denk aan woorden als barm hartigheid en goedertierenheid. Die laat de Visser staan of hij zoekt naar passende omschrij vingen. Psalm 25: 6 luidt: 'Ge denk uw barmhartigheid HE- RE...' In de berijmde versie in het Liedboek staat: 'Denk aan 't vaderlij k meedogen ...'De Visser vertaalt het als: 'EÊR, gedienk je brandend arte...' „'Brandend arte' is de oorspronkelijke bete kenis van barmhartigheid en dat vond ik hier beter passen dan meedogen." Op de vraag wanneer het goed is, zegt hij „Eigenlijk noöit, het mooiste moment is a 't et voe de eêste keêr 'ezongen wordt en het klopt. Nie omda jie het 'emaèkt eit, mae omdat het je raekt. 't Is ommers de taal van je 'n arte! 't Is een wonderlijke ervaring a j'zó'n eêuwenouwe tekst op een ouwe melodie kan zienge in de taal wir a jin gebore bin Uit Psalm 65: Jie komt 'et lege land bezoeke, weet wat 'et nódig eit, Zaterdag 28 september, De Vroone Kapelle, 20.00 uur: Zeeuwse avond met presentatie nieuwe cd van Engel Reinhouclt. Medewerking van L. S. Diek- collectief, Champagne Charlie en Ambx*as. Enti'ee 8,- Reser veren: 0113-351317/341954. Woensdag 2 oktober, 't Kerkje van Ellesdiek (Ellewoutsdijk), 14.00 uur: Zeêland uut de verve, verhalen n.a.v. kunsttentoon stelling m.m.v. Joh. den Herder. Entree 2,- inclusief koffie en bolus. Verloting van een der schilderijen. Gods regen druupt toetin de 'oe- ken, j' ei aolles toebereid. Jie vult de omgeploegde veuren mie vocht en vruchtbaer'eid; en d' arde grond krieg zachte kleuren: 'et jonge groen gedijt. Jie zet de króón op 'tjaergetiede, jie zegent dit seizoen; joe voetstap doet de terve riepe, en 't woeste land wor groen. De heuvels stuw' ons lied ni bo ven; de weien draege 't vee, de dalen bin bedekt mie schoven 't ziengt aol dit loflied mee! De Visser zou graag zien dat er meer mensen Zeeuwse berij mingenmaken. De twee belang rijkste tips die hij voor hen heeft, zijn om zich te laten lei den door de (vertaalde) grond tekst en die al zingend te berij men. Zingend ontdek je sneller de smalle marges die het berij men heeft. Hij hoopt dat mensen die berijmingen willen maken, contact met hem opnemen om elkaar van dienst te kunnen zijn. „Misschien kan er een werkgroepje gevormd worden dat eikaars teksten bespreekt. Dan wordt berijmen nog boei ender." Engel Reinhoudt Reacties zijn welkom bij Ko de Visser, Steenweg 11,4423 AL Schore, e-mail: k.devisser@het- net.nl De Bierkreek tussen IJ- zendijke en Schoondijke is de eerste biologische ro zenkwekerij van Neder land. Wat begon als een hobby van vier vrienden, is drie jaar later een pro fessionele kwekerij, waar idealisme en dadendrang gelijk op gaan met zake lijk inzicht en behoefte aan perfectie. Wat blijft is het deeltijd-ondernemer schap. Want Geertje van der Krogt, Eric de Millia- no, Marianne Lundahl en Hans van Hage hebben er allevier eewbaan bij. Zompig, klef en loodzwaar. De grond waarin de rozen van Eric, Geertje, Marianne en Hans worden gekweekt is nou niet bepaald de meest ideale. Nor maal gesproken worden rozen op een heel lichte grond gekweekt, maar De Bierkreek zit in een uitzonderingsposi tie. „Als Limburgse kwekers zien dat wij een trekker van honderd pk gebrui ken om te rooien, lachen ze zich rot. Een jongen van vijftig pk is voor hen al zwaar", lacht Eric. Geertje draait de boel om: „Maar wij lachen ons ook ka pot om hun materiaal. Wat een speel goed!", grapt ze. Eric: „Mijn lichtste grond wordt door de Limburgers al als klei bestempeld." Eric en Geertje zien er de humor wel van in, maar anderzijds beseffen ze dat deze situatie wel de nodige, serieuze aandacht vraagt. „Samen met meeha- nisatiebedrijf Riemens uit IJzendijke zoeken we voortdurend naar oplossin- nf i'orliotoi-iiiffon Wii rnnnton hii. voorbeeld met heel degelijke rooimes- sen werken. In Limburg gebruiken ze voornamelijk licht materiaal. Dat werkt normaal gesproken heel makke lijk, maar in onze grond staan die mes sen in een mum van tijd krom. Wij moe ten dus eigenlijk constant twee keer het wiel uitvinden. Gelukkig helpen de mensen van Riemens ons daarbij. Die hebben daar ook echt lol in, want wij komen vaak met hele aparte verzoe ken", aldus Eric. Geertje en Eric houden ook voortdu rend de ontwikkelingen in de land bouwmechanisatie in de gaten. „We gaan iets nieuws proberen. Met een tractor die zich kan beperken tot twee honderd meter per uur. Daardoor kun nen de trillende tanden meer grond af schudden", vertelt Geertje. Eric: „In Duitsland wordt nu geëxperimenteerd met een schoffelmachine met pers lucht. Aan het uiteinde van de schoffel zit een mesje met een luchtmondje, dat hpt onlmiirl (iKCpn Hp rijpn nlantpn wegblaast. Het schijnt ook op zware grond heel goed te werken. Het neemt natuurlijk wel een risico met zich mee, want het is uiteraard niet de bedoeling dat je de planten wegblaast. IJzerscha- de noemen we dat. Als je met de machi ne een rijtje rozen beschadigt, gebrui ken we die term. IJzerworm, nog zo'n begrip. Iedere boer kent die kreet. Han gen de bietjes slap, omdat de boer er met zijn machine overheen heeft gere den? Dan geeft hij altijd de schuld aan de ijzerworm." Voorlopig zit de aanschaf van het nieu we rooisysteem er nog niet in. „We willen eerst een tweedehands plantma- chine kopen", vertelt Geertje. „Dan hoeven we niet alles meer handmatig te doen. Dat scheelt echt zoveel tijd. Tja, het is wel heel charmant om alle plant jes met de hand te prikken, maar wij willen ook wel eens een dagje rust." Rnvmond deFrel Srhoffplmaehirip sneciaal ont.wornen voor zware klei. foto Peter Nicolai

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 2002 | | pagina 22