Ik heb veel energie, er moet actie zijn
Sheerness heeft zichzelf opnieuw uitgevonden
23
Ria Geluk, wervelwind
zaterdag 21 september 2002
Ria Geluk: „Ik voel me vooral thuis bij mannelijke dingen." foto Mechteld Jansen
Ongedurig is ze. Daarvan ge
tuigen haar beroepskeuzen:
boer, opbouwwerker, caféhouder,
bestuurder, organisator. Gehaast
is ze. Daarvan getuigt haar ma
nier van praten. Haar tempo is
rad; er vallen, als Ria Geluk aan
het woord is, geen pauzes. En ze
kent tegenstrijdigheden. Meestal
spreekt de nuchtere ondernemer
of bestuurder, maar als ze het
heeft over Schouwen-Duiveland
of over haar persoonlijk erfgoed,
toont ze zich geraakt.
Ze heeft, her en der, haar sporen
achtergelaten. En ze bruist nog al
tijd van energie. „Je weet nooit
wat er op je pad komt maar er zul
len altijd nieuwe dingen komen
waar ik me mee wil bezighouden.
De oude boerderij is er niet meer.
Tien jaar geleden heeft ze die la
ten slopen en op een wat comfortabe
ler afstand van de rijksweg heeft ze
een nieuwe woning laten bouwen. Als
we over haar erf gaan, wijst ze naar de
overkant van de weg, waar de buurt
schap Capelle ligt, althans wat daar
van na de ramp was overgebleven.
„We vormden een kleine, hechte ge
meenschap. Daar ligt de begraaf
plaats. Ik heb nog eens geprobeerd die
weer in gebruik te krijgen, maar dat
stuitte op financiële bezwaren", zegt
ze. „Kijk, dit is alles wat van het oude
huis over is: de kelder. Er liggen nog
flessen in van ik weet niet hoe lang ge
leden. En daar, in de schuur, is alles
opgeslagen wat uit de boerderij komt.
Ik ben er nog altijd niet aan toegeko
men dat goed te bekijken en te beslis
sen wat er bewaard moet blijven. Al
tijd druk hè. Ja, toen het oude huis
werd gesloopt, heb ik wel wat traan
tjes gelaten. Dat huis heeft ons tijdens
de ramp gered. We hebben op het dak
gezeten en dat hield het. Bij mijn opa
en oma is het anders afgelopen. Zij
woonden aan de overkant van de weg,
in Capelle. Ze zijn allebei verdronken,
met een zus van mijn vader. Of dat
mijn jeugd heeft bepaald? Nee. Het le
ven ging door en er werd bij ons thuis
niet veel meer over de ramp gespro
ken. Er was veel te veel te doen om te
blijven stilstaan bij het verdriet. Ei
genlijk is de ramp mij pas later gaan
bezighouden. Toen ik in Amsterdam
aan de sociale academie ging stude
ren, zei een docente: 'Geluk heet jij?
Dan zul je uit Zeeland komen.' En ze
gaf me een boek van professor Elle-
mers, een sociologische studie over de
ramp. Toen ben ik, zo op mijn twintig
ste, werkelijk geconfronteerd met de
gebeurtenissen die ik in 1953 als kind
van bijna zeven had meegemaakt. En
veel later, toen ik terug was op het ei
land, ben ik me er weer mee gaan be
zighouden. Ik heb helpen knokken om
het watersnoodmuseum in de caisson
in Ouwerkerk van de grond te krijgen.
Dat betekent dat ik de laatste jaren
weer heel veel heb teruggezien. Ik
weet het niet. Mijn geheugen is niet zo
sterk. Van hoe ik de ramp zelf heb
meegemaakt, weet ik niet zo veel meer
af. Mijn eigen, persoonlijke herinne
ringen en wat ik later heb gelezen en
aan beelden heb gezien, dat is door el
kaar gaan lopen, denk ik. Een nauw
keurige beschrijving van wat ik heb
meegemaakt, zou ik niet kunnen ge
ven."
Behaaglijke jeugd
Ria Geluk (56), duizendpoot te Nieu-
werkerk; wervelwind op Schouwen-
Duiveland. Met enige overdrijving
kan worden gesteld dat een lijstje van
activiteiten waar ze niet bij betrokken
is, korter zou uitvallen dan een op
somming van haar bezigheden in de
loop der jaren. Terwijl het allemaal zo
rustig begon, in 1946, haar geboorte
jaar. Ze was de tweede dochter in het
boerengezin, dat nabij Nieuwerkerk
een akkerbouwbedrijf had. Enkele ja
ren voor haar geboorte was een harde
klap uitgedeeld door de Duitsers, die
het eiland in 1944 onder water zetten.
Er kwam een halve meter water op het
land te staan en pas in de loop van
1946 kon het normale leven weer wor
den opgepakt. Ria: „Ik ben in mei 1946
geboren, maak dus deel uit van de ge
boortegolf. Geïsoleerd waren we niet,
zo heb ik het tenminste niet gevoeld;
De buurtschap telde vijfentwintig,
dertig woningen, je had er de tram,
een laadstation voor de bieten. Ik had
een buurjongetje als vriendje en bij
ons thuis was er altijd wat te doen. Ik
ging al vroeg met mijn vader mee het
land op, leerde op de tractor rijden en
natuurlijk heb ik vroeg leren paardrij
den. De kleuterschool is erbij inge
schoten; er waren te veel andere din
gen. We gingen naar het strand in Re-
nesse, zwommen bij het strandje van
Ouwerkex-k, waar je zo schitterend
over de Oosterschelde kunt kijken. Ik
heb wel een behaaglijke jeugd gehad
en ik kan niet zeggen dat ik de ramp,
die zich voltrok toen ik bijna zeven
jaar was, als traumatisch heb ervaren.
Veel later ben ik pas gaan beseffen wat
voor wonden er waren geslagen. Als
kind betekende het avontuur: evacue
ren, naar verschillende plaatsen.
Utrecht de Noordoostpolder, Bra
bant. Ik heb er een raar handschrift
aan overgehouden want op iedere
school ging de schrijfles anders: blok-
letters, schuin. Op een bepaald mo
ment zijn we in een noodwoning bij
Zierikzee terechtgekomen en tweeën
eenhalf jaar na de ramp keerden we
terug op de boerderij. Van de buurt
schap waren nog maar een paar hui
zen over. De wereld was dus wel ver
anderd, maar ik ervoer dat niet zo. Er
was geen sfeer van diepe rouw, on
danks de verliezen. Je moest gewoon
door, alles opnieuw opbouwen. Zoals
mijn ouders dat eerder, na de oorlog
ook al hadden moeten doen. Ik denk
dat er een verband is tussen die perio
de na de oorlog en het ontstaan van
een situatie waarin de ramp plaats
vond. Vanaf 1945 kreeg de
wederopbouw van Nederland voor
rang en aan de veiligheid van het
zuidwesten werd minder gedacht. Ik
geloof niet dat de ramp vooral het ge
volg is geweest van bestuurlijk falen.
Zo eenvoudig ligt het niet. Alle aan
dacht was gericht op het herstel na de
oorlog."
Ze ging na de lagere school naar de
HBS in Zierikzee en vertrok op haar
achttiende naar Deventer, waar op
het instituut Rollecate veel jonge
vrouwen uit agrarische gezinnen wer
den opgeleid om in het huishoudon-
derwijs te gaan werken. Ze herinnert
zich die periode als interessant en
boeiend maar eigenlijk had ze niets
met het huishouden en dat is altijd zo
gebleven. „Rollecate was eigenlijk
een rare keus, maar ik ben wel op al
lerlei plekken geweest om stage te lo
pen en dat was in orde. Bij een kaas
boer, bij een veearts. Toen ik twintig
was, besloot ik naar de sociale acade
mie te gaan in Amsterdam. Mijn wis
kunde op de HBS was helemaal niks
en dus kon ik geen dierenartsenstudie
doen of een opleiding in Wageningen,
wat mijn voorkeur had."
Bevoorrecht
Tijdens haar studie deed ze korte tijd
in Oegstgeest vormingswerk. Daarna
trok ze naar de Verenigde Staten. In
Kentucky en Oregon volgde ze een
programma van de International Far
mer Youth Exchange en dat zou haar
tot de dag van vandaag een circuit op
leveren van mensen die elkaar overal
ter wereld ontmoeten.Zoals j e in Ne
derland mensen van Rollecate hebt
die je altijd en overal weer tegenkomt,
zo heb je de Ify's die door de wereld
wijde uitwisseling een mondiaal net
werk vormen. Het trekt me enorm; rei
zen, andere culturen leren kennen.
Kenia, Antarctica, Nepal, Sri Lanka,
Kazachstan, deFilipijnen. Je wordt je
bewust van de verschillen, van ar
moede en rijkdom maar ook van de di
verse manieren waarop mensen met
hun omgeving en hun leven omgaan.
En het maakt je bewust van het feit
dat je als Nederlander buitengewoon
bevoorrecht bent".
„Dit hier," zegt Ria Geluk met een ge
baar over het Duivelandse land, „is
een heerlijke plek om terug te komen.
In Nederland zit alles heel goed in el
kaar, dat leer je wel als je iets van de
wei'eld ziet. En deze plaats, hier op
Capelle, hier is het goed om thuis te
zijn."
Na haar Amerikaanse trip, vestigde ze
zich in Zwolle waar ze opbouwwerk
ging doen. Ze ti-ad op als trait-d'union
tussen het gemeentebestuur en een
nieuwbouwwijk die uit de grond werd
gestampt. „Heel boeiend werk. Het
hield van alles in. Ik organiseerde met
hulp van vrijwilligers allerlei activi
teiten, van peuterspeelzaal tot bad
minton en van wijnproeverijen tot
carnaval. En ik was nauw betrokken
bij de opzet van een multifunctioneel
centrum, De Bolder. Daar was van
alles in ondergebracht: sportaccom
modaties, een school, een winkelcen
trum, een ruimte voor wijkactivitei-
ten. Ik praatte met de projectontwik
kelaar, met bestuurders, met de archi
tect. Fantastisch. Daar is mijn be
langstelling voor ruimtelijke orde
ning gewekt. Ik heb er later nog iets
mee willen doen als lid van de Zeeuw
se Staten en als raadslid van Schou
wen-Duiveland, voor D66. Maar dat
politieke werk was me te weinig con-
cx-eet."
Vechten
Na een jaar of zes hield ze het in Zwol
le voorgezien. Ze wilde fris blijven.
En er was een andere reden om terug
te gaan naar Schouwen-Duiveland.
Haar moeder had multiple sclerose en
was opgenomen in een verpleeghuis.
Om meer zox-g aan haar te kunnen be
steden, wilde Ria Geluk dichter in de
buurt zijn. Na een half jaar overleed
haar moeder. Ria werd taxichauffeur
op Schouwen, werkte op het informa
tiecentrum op Neeltje Jans en kocht,
in 1980 een café in Zierikzee, De Ge
kroonde Suikei'biet. Vooxts hield ze
zich in de loop van de jaren op be
stuurlijke of andere wijze bezig met
onder meer de kindex-opvang, de VW,
de stichting van het watersnoodmu
seum, de Kamer van Koophandel, de
Stichting Historische Spelen Zierik
zee, de Stichting Plattelandsvernieu
wing, de Horeca-afdeling Schouwen-
Duiveland, de Stichting Behoud
Hoogaars. „Ik heb veel energie", ver
klaart ze. „Zeker voor dedingen die ik
leuk vind. Ik ben niet iemand om thuis
te zitten, voel me vooral thuis bij man
nelijke dingen; er moet actie zijn. En
dit eiland heeft wat met me. Ik voel
verbondenheid met het verleden. Het
historische spel Dijkval, waar aan het
eind wordt gezongen 'Mijn land, mijn
Zeeland', dat raakt me. Als aan het
eind de mensen hun dorp in de steek
moeten laten, dan bepaalt me dat bij
alles wat verloren ging van dit land,
van de mensen, de kinderen die zijn
omgekomenHet bepaalt me er ook bij
dat er veel de moeite waard is om te
worden behouden, om voor te vech
ten Dat doe ik op mij n manier, met in
zet. Waardoor ik word bewogen? Ik
weet het niet. Ik zie er ook niet zo veel
in om mezelf te analyseren. Dat ik
voor veel mensen als heel ongedurig
en ongeduldig overkom, ik weet het.
Zelf heb ik er geen last van."
Ongebonden
We lopen over de boerderijwaar ze
een trekkerscamping op begonnen is.
Geen plek dus voor mensen die nau
welijks bewegen, dat past niet bij
haar. Ze is zich ex-van iDewust dat ze
hier eens zal moeten vertrekken. In
1985, toen haarvader (hij is inmiddels
overleden) een bejaardenwoning be
trok, nam ze de boerderij in beheer.
Het werk wordt uitbesteed, maar Ria
Geluk neemt de beslissingen. „Over
een aantal jaren zal ik hier afstand
van moeten doen. Doorgeven aan een
volgende generatie kan ik het niet. Ik
heb wel kortstondige en wat langere
x-elaties met mannen gehad en ik weet
dus hoe mooi het kan zijn dingen sa
men te doen en hoe pijnlijk het kan
zijn als daar aan eind aan komt. Zo is
het met mij gegaan. Van blijvende
aai'd werd het niet. Ik heb dus ook
geen kinderen. Die had ik wel willen
hebben, maar het heeft geen zin daar
lang bij stil te staan. Het is zoals het is;
daar ben ik heel nuchter in. En een on
gebonden mens zijn, dat heeft ook
grote voordelen hoor."
A. J. Snel
Ergens klopt er iets niet helemaal. Midden tussen
de nagelnieuwe importauto's in de haven van
Sheerness staat een gebouw dat lijkt op een vertrek
hal van een vliegveld. Boven de ingangen hangen gro
te gele kubussen met de letters A of B, verwijzend
'naar incheckbalies. Even verderop hangt een bord
met Her Majesty's Customs: de douane. „Soms krijg
ik verzoekjes van filmpx-oducenten", vertelt PR-ma-
nager Maria Clarke van de Britse gemeente Swale in
Kent, de streek waarin Sheerness ligt. „Dan vragen ze
of ze hier mogen filmen, omdat ze iets nodig hebben
dat lijkt op een luchthaven. Op de Londense vliegvel
den Heathrow en Gatwick kan dat niet, want daar is
het altijd veel te druk.
Druk is het niet meer in de haven van Sheerness. Al
thans, wat reizigei'S betreft. In 1996 voer de laatste
ferry (van Eurolink) vanuit Vlissingen de haven bin
nen. Twee jaar daarvoor, op 15 mei 1994, hield de Ol
au Line tussen Vlissingen en Sheerness op te bestaan.
Het landschap x-ondom Sheerness doet Zeeuws aan:
weidsweinig bomen, weilanden.Sheerness, met
13.000 inwoners, ligt op een eiland, het Isle of Shep-
pey, oftewel schapeneiland. Het is maar met één brug
te bereiken, vanaf het vasteland van Kent, over het
water van de S wale.
„Op het moment dat je die brug gepasseerd bent,
merk je een grote gemeenschapszin, een eilandmen
taliteit", vertelt Alan Ogilvie, die als algemeen assis-
ent manager bij de Olau Line betrokken was, en nu
als stadsmanager van Sheerness f ungeexd. ,AIs je ge
boren bent op het eiland word je een Swampie ge
noemd, omdat hier veel moerassen (sioamps) zijn.
Mensen die hier alleen maar wonen, heten Woolly
Backs (wolruggen)."
Zeevaartverleden
Woolly Back Ogilvie (van oorsprong Schots) weet
veelte vertellen over het eiland. Hij schreef een aantal
boeken, onder meer over het zeevaartverleden van
Sheerness; wat Vlissingen voor de Nederlanden was,
betekenden de koninklijke dokken van Sheerness
voor Engeland. Ook onder vliegtuigkenners is het ei
land een plaats met historie, want in 1909 was Shep-
Pey de plaats waar de gebroeders Wright er voor het
eerst in slaagden een vliegtuig van de grond te krij-
gen.Ogilvie schreef eveneens een boek over het einde
van de Olau Line. Hij maakte de opkomst en onder
gang van de bootverbinding mee. Olau was een vijf-
-sterren-dienst, vindt Ogilvie, die zelf meer dan
tweehonderd keer op en neer voer tussen Sheerness
en Vlissingen. „Wij begonnen in 1974 als de slechtste
ferry maar op het laatst wax-en we de beste en zo wil ik
mij Olau herinneren."
De Olau-lijn kx~eeg in 1994 een tijdelijke opvolger in
de Egyptische firma Eurolink, die met een veel lager
budget eenzelfde sex-vice wilde bieden. Ogilvie: „Eu
rolink had domweg niet het materiaal om onze
dienstverlening te kopiëren. Eurolink maakte dan
ook een vex-lies van dertien miljoen pond in het eerste
jaar. Er was gewoon niet goed over nagedacht. Er
komt heel wat meer bij kijken om een veerdienst te
onderhouden dan twee boten in het water te gooien."
In 1996 moest ook Eux-olink de handdoek in de ring
gooien. Tot april van dit jaar voeren er nog ferry's voor
vrachtverkeer op Sheerness, maar ook deze verbin
ding bestaat niet meer.
Maria Clarke weet precies wat zij belangstellende
journalisten moet laten zien: de nijverheid die er nu
heerst. Immers, ze zit er als PR-manager om te tonen
hoe goed Sheerness het doet dezer dagen: niets ar
moede, handel is het toverwoord. Naast de impox-t
van nieuwe auto's heeft de haven zich na 1996 toege
legd op fruitimport en de impox-t van voornamelijk
papieren houtsnippers. „Er was al wel handel in deze
produkten, maar toen de ferry ermee stopte heeft
Sheex-ness zich toegelegd op diensten die de haven
naast de ferry al had."
Trots rijdt ze over het voor buitenstaanders niet toe
gankelijke haventerrein naar een kolossaal vracht
schip waaruit met behulp van een paar grote kranen
een voorraad bananen wordt geladen.,De haven van
Sheerness is sinds een aantal jaren in het bezit van de
Mersey Docks and Harbour Companyde haven van
LiverpoolDie heeft een aantal mobiele kranen gede-
monteei-d en hier weer laten opbouwen. Net als een
grote mecanodoos.
Vorig jaar wei'd er 800.000 ton aan vitamine C geïm
porteerd. Dat cijfer komt nog eens terug bij de rondrit
door de haven, even verdex-op ligt een ingepoldex-d ge
bied van 800.000 vierkante meter, waarop ontelbaar
veel auto's staan te wachten voordat ze naar een dea
ler worden gereden. „We moesten dit terrein speciaal
ontwikkelen als onze parkeerplaats. We hadden het
nodig. In 2000 voerden we 380.000 auto's in, dat is in
middels al 411.000. Een behoorlijke stijging."
De plaats heeft de di-aad duidelijk opgepakt, stelt
Maria Clarke. „Ik weet vx~ij zeker dat het verlies van
de Olau Line een grote impact heeft gehad. Maar de
haven is niet blijven stilstaan. Die is nu succesvol en
heeft dat zelf bereikt.
Alan Ogilvie sluit zich daar helemaal bij aan. „Ik was
er verbaasd over hoe weinig effect het had toen de
Olau-lijn werd opgeheven. Ik had verwacht dat de
gevolgen catastrofaal zouden zijn. Achtex-af gezien
konden veel mensen opnieuw aan werk geholpen
worden bij Eurolink. Anderen werden overgeplaatst
naar Ramsgate, een andere belangrijke havenplaats
in Kent." Ogilvie gaat verder met zijn opsomming.
Een week na de sluiting van de veerdienst opende de
grote supermarktketen Tesco een vestiging in Sheer
ness. Sindsdien is ook de 'verrotte infrastructuur'
aangepakt, zoals Ogilvie het zelf noemt. Rotondes
werden aangelegd, de binnenstad werd afgesloten
voor het verkeer en een nieuwe brug naar het eiland
staat gepland voor 2004.
En of dat genoeg is, moet ook nog maar blijken, vindt
hij. „De wegen zijn niet adequaat op het moment,
want Sheerness is in ti'ek bij huizenkopers. Het ligt op
anderhalf uur rijden van Londen. We kunnen de hui
zen niet snel genoeg uit de grond stampen.
Het lijkt er dus op dat Sheerness de eindjes aan elkaar
kan knopen zonder de bootverbinding. Ogilvie weet
het pakkend samen te vatten. „Sheerness ligt er nog
steeds en er gebeurt vanalles. Het vond zichzelf op
nieuw uit. Het is dus allesbehalve een spookstadje
waar de tumblexoeed door de straten waait."
Toch zijn er niet alleen maar winnaars na het verdwij
nen van de Olau. De pub Lady Hamilton, in de buurt
van de haven, kreeg fors minder bezoekers over de
vloer. En ook voor Graeme Taylor zijn de hoogtijda
gen van de ferry meer dan een verre herinnering. Van
1985 tot vorig jaar bezat hij een van de hotels in de ha
venplaats, het Victorianaeen hotel dat zijn naam eer
aandeed. „Het stond vol met Victoriaanse spullen. Er
hing een heel Engelse sfeer." Nederlanders kreeg hij
over de vloer, maar net zozeer Britten. Popgroepen
verbleven in het Victoriana, evenals hele groepen
Harley Davidson-rijders. „Voetbalelftallen lieten
een vaantje achter", vertelt Taylor, „maar ook Ne
derlanders brachten dingen mee. We hadden op een
gegeven moment Delfts blauw aan de muur hangen,
evenals rood-wït-blauwe klompjes. En bankbiljet
ten, he, niet alleen Nederlands geld, maar ook Duits
of Braziliaans."
Twee keer per dag bracht de boot van het continent
1000 tot 1500 reizigers, in de ochtend en in de avond
overspoelden Nederlanders en Duitsers het haven
stadje, en als er ook maar een paar van hen besloten
om in Sheerness te overnachten, was het kostje van
Taylor gekocht. Van mei tot en met september zaten
de twintig kamers van het hotel vol, en betekende het
werkenwerken en nog eens werken .Vorig jaar zag hij
zich gedwongen hotel te verkopen. „Je zou kunnen
zeggen dat het opheffen van de Olau Line heeft bete
kend dat ik mijn hotel van de hand heb moeten doen"
knikt Taylor.
Vincent ter Beek
Op 15 mei 1994 hield de Olau Line tussen Vlissingen en Sheerness op te bestaan. foto Ruben Oreel