Amerikanen ter observatie
Parijs is eindelijk toe aan Max Beckmann
Pop Art Sculpture
van Duane Hanson
Vandekop
in Nijmegen
Un peintre
dans I'histoire
In veel opzichten was David
Vandekop (1937-1994) een
ambachtelijk kunstenaar, ie
mand die vol overgave ijzer
smeedde, klei plooide en in hout
hakte. Weinig conceptueel ge
neuzel en veel kleur en vorm.
Toch is de huidige overzichts
tentoonstelling Oogtastvorm in
museum Het Valkhof in Nijme
gen minder toegankelijk dan de
organisatoren ons wensen te
doen geloven.
De band tussen Het Valkhof en
de Zeeuwse kunstenaar dateert
uit het begin van de jaren negen
tig. Conservator Frank van de
Schoor had een zwak voor Van
dekop, en nodigde hem in 1994
uit om een bijdrage te leveren
aan de expositie 'De Gebeeld
houwde Kop'. In die tijd schafte
het museum ook enige werken
van Vandekop aan. In het voor
jaar van 1994 werden eveneens
plannen gesmeed voor een re
presentatieve overzichtsten
toonstelling van Vandekops
werk in het Nijmeegse museum.
Tot ieders schrik stierf de kun
stenaar dat jaar.
Onlangs werden de plannen
voor een expositie nieuw leven
ingeblazen. Ogenschijnlijk
heeft Het Valkhof met Vande
kop een relatief eenvoudig te
begrijpen ambachtsman in huis
gehaald. Vandekop was een
man van de traditie", zegt Hein
van Haaren, kunsthistoricus en
vriend van Vandekop. David
wilde een man van deze tijd zijn,
maar hij hield er niet van als het
te abstract werd, te esthetisch."
Dat klinkt alsof je zo, hup! wel
even begrijpt waar het werk van
David Vandekop over gaat.
Vandekop wortelt echter stevig
in de beeldtraditie van de Re
naissance en de negentiende en
de vroege twintigste eeuw. De
thema's van Vandekop verwij
zen sterk naar de kunst van de
Renaissance en het klassieke
Griekenland. Zijn monumenta
le sculpturen verbeelden Euro
pa en de stier, Dionysos, Leda en
de Zwaan en zelfs Boeddha. De
uiteindelijke voorstelling is
weliswaar verregaand abstract,
maar door zijn thema's plaatst
Vandekop zijn werk wel na
drukkelijk in het kader van de
klassieke Europese kunstge
schiedenis.
De tentoonstellingstitel Oog
tastvorm kun je bijna opvatten
als een esthetisch programma.
De toekomst zal leren of de snel
verveelde kunstkijker van van
daag David Vandekops pro
gramma wenst te volgen.
Martin Pieterse
Expositie: David Vandekop, Oog
tastvorm - Museum Het Valkhof in
Nijmegen; t/m 1 december, di. t/m
vr. 10-17 uur, za. en zo 12-17 uur.
Werk van David Vandekop in het
Valkhof in Nijmegen.
ellicht gaat u binnenkort zelf naar de Kunsthal
in Rotterdam of hoort u van anderen dat ze
daar iets heel bijzonders hebben beleefd.
Wanneer u in de tentoonstelling van Duane Hanson stokstijf
gaat staan, kan het zelfs lijken dat u zélf een kunstwerk bent,
gemaakt door die Amerikaan. Even, niet lang. Zelfs een
geoefende en gebleekte straatartiest houdt zo'npose maar
een korte tijd vol. Duane Hanson zet zijn medemens in de
Kunsthal te kijk als voorwerp.
vrijdag 20 september 2002
T Toorgoed onbeweeglijk staan
V er 31 bedrieglijk echt ogen-
I dekopieënvan mensen. Het zijn
typische Amerikanen, anoniem,
geen vorsten, boeven of sterren
zoals bij Madame Tussaud. Ze
zijn ook niet van was, maar van
vergankelijke kunststof. In de
jaren zeventig waren zulke
mensen in de VS dagelijks op
straat te zien.
Wat doet deze tentoonstelling
ons? Laten we het daar even
overhebben.
De maker, Duane (spreek uit
Dween) Hanson (1925-1996),
vond als schilder zijn draai niet.
In de jaren vijftig heeft hij het
nog even met het spontane ac
tieschilderen geprobeerd, maar
de opkomst van de Pop-Art was
voor hem een uitkomst. Bij de
Pop-Art ging het om het ver
plaatsen van alledaagse dingen
-gewone gebruiksvoorwerpen -
naar tentoonstellingen van
kunstwerken. Een voorloper
was Marcel Duchamp, die in
1917 een stuk sanitair uit de fa
briek, een urinoir, op ooghoogte
in een expositie geplaatst wilde
hebben. Bekend zijn ook de
Brillo-dozen en soepblikken die
Andy Warhol in de jaren zestig
in museumzalen toonde.
De artistieke daad bestond dus
voornamelijk uit het misplaat-
sen van het bekende. Dat geeft
even een schok wanneer men in
een zaal met geklede museum
bezoekers opeens tegenover een
beschaafd ogende, maar spier
naakte vrouw komt te staan.
Dat werk van Hansons collega
John de Andrea maakte in 1977
deel uit van een expositie in de
Hamburgse Kunsthal en die
tentoonstelling stelde in haar ti-
tel de onbeantwoorde vraag
'Kunst, wat is dat?'
De Pop-Art vergenoegde zich
niet met zulke misplaatsingen
alleen. Daar kwamen ook de
herhaling en de variatie bij, zo
als de Marilyn Monroe-prenten
van Warhol. Om het bekende als
vreemd te laten beleven heeft
bijvoorbeeld de Amerikaan
Chuck Close portretkoppen van
vriend(inn)en enorm uitver
groot.
Verkleining is minder verbijste
rend. Ze kan karikaturaal wer
ken. Dat blijkt weer uit het door
deltaliaan Maurizio Cattelan
vervaardigde Hitlertje als een
nietiggluiperdje. Zestig jaar ge
leden zou hij daar in bezet ge
bied door nazi's voor vermoord
zijn. En gebleken is, dat er ook
nunog - naast skinheads - ande
re mensen zijn die vinden datje
niet met Hitier mag spotten.
Lichaamsdelen
Hanson stelde zijn figuren sa
men uit afgietsels van lichaams
delen en gaf ze echte kleding
stukken en eventueel andere
attributen, zoals een super
markt-wagentje voor een win
kelende huisvrouw. In zijn eer
ste werken - tot omstreeks 1969
-plaatste hij de figuren in een
omgeving. Daklozen in een ach
Self-Portrait with Model, 1979.
terbuurt bijvoorbeeld. Zijn
werk had een nadrukkelijke
maatschappijkritische strek
king, zoals tegen oorlogvoering.
Al gauw merkte hij dat een hou
ding die beweging suggereert
maar verstard is, niet lang over
tuigt. Sedertdien liet hij de pop
pen stilstaan of zitten.
Zijn het beeldhouwwerken die
we zien? In elk geval reageren
we niet meteen op kunst maar
op mensen. Anders dan voorbij
gangers op straat, zijn de mens
beelden van Hanson weerloos
aan onze blik overgeleverd. We
kunnen ze bekijken zo lang we
willen. Dat bekijken voelt aan
als een indiscretie. Ga maar na:
hoe zou u het vinden als uw
zwangere vrouw of uw moeder
met een rollator zo te kijk was
gezet? We reageren in de Kunst
hal op mensen, voordat we de
poppen als beelden zien.
Zo'n ver doorgevoerd realisme
in de kunst heeft een problema
tische kant. Wanneer we de
voorstelling zien in plaats van
een kunstwerk, dan is dat werk
als het ware transparant, name-
lijkals een artistieke fictie. Zo'n
oogbedriegende weergave is in
alle tijden bewonderd. U kent
mogelijk het verhaal van de
Griekse meester Zeuxis (5 eeu
wen v.Chr.), die een kers zo na
tuurgetrouw schilderde dat een
vogel in de vrucht wilde pikken.
In werkelijkheid ziet de vogel
zo'n schildering voor wat ze is:
verf op een plat vlak.
Cleaning Lady, 1972.
tuigen mee. Heeft het zin, wat
Hanson heeft gedaan: dat regis
seren van kopieën? Toch wel.
Zijn werk heeft ons iets te zeg
gen. We kunnen dat vergelijken
met de betekenis van romans
van de Engelse, laat-achttiende
eeuwse schrijfster Jane Austen.
Ze zijn nog steeds bekend bij een
groot publiek, vooral door he
dendaagse films. In haar tijd
vond haar collega Walter Scott
('Ivanhoe') de romans van die
dame volmaakt overbodig, als
kopieën van het dagelijks leven.
Hij had geen oog voor de visie
van de schrijfster op dat dage
lijkse leven.
Hanson had een uitstekend oog
voor door het leven getekende
typen. Hij schiep na enige tijd
geen omgevingen meer, maar
gaf de figuur toch iets van diens
eigen omgeving mee, al is het
maar wat bagage of een houten
trap.
Het is vooral de kleding die zijn
personages dateert: kennelijk
jaren zeventig. Daardoor is één
betekenis van dit werk nu dui
delijker dan voorheen. Het oeu
vre vormt een sociologische do
cumentatie. Het is verwant aan
het werk van sommige fotogra
fen. Zo heeft de Duitser August
Sander (1876-1964) gewone
landgenoten geportretteerd. Hij
stelde er in 1929 een boek mee
samen dat hij 'het gelaat van de
tijd' noemde. Het ging hem om
'de waarheid over ons tijdsperk
en de mensen die er leven en die
waarheid doorgeven aan de
tijdgenoten en het nageslacht.'
Vandaag is in cle fotografie de
strikte feitelijkheid weer in
zwang. Het museum Boijmans
Van Beuningen in Rotterdam
heeft één Hanson: een zittend
jochie. Dat is momenteel in
bruikleen elders. Het bezit ook
werk van een collega van Han
son, George Segal. Diens figu
ren zijn grove, kalkkleurige af
gietsels in een stukje omgeving.
Zulke werken zijn niet 'transpa
rant'. Ze streven niet naar een
volmaakte illusie. Het effect is
heel anders. De sociologische
informatie is gering. We zien
van hun stoffelijke anekdotiek
en van klasse-kenmerken ont
dane figuren, afwezig in aanwe
zigheid. Het zijn beelden van
medemensen die ons door hun
onbereikbaarheid een moment
het gevoel geven dat wij zelf
schimmen zijn. Webevinden ons
in zo'n werk en verkeren in een
staat van passieve participatie.
Waarschijnlijk zal dit werk be
ter bestand blijken tegen de tijd
en dat niet alleen omdat het ma
teriaal langer mee gaat.
Hanson biedt mensen ter be
schouwing aan. Hij regiseerde,
maar maakte er geen karikatu
ren van. Het werk heeft een
strekking. Het gaat over wat
André Malraux noemde 'de
menselijke conditie'. De figu
ren, die onze blik niet beant
woorden, zijn uit de menigte ge
haald en eenzaam. Ze kijken net
zomin vrolijk als forensen die in
de ochtend per trein naar hun
werk gaan. Ze zijn als het ware
opgesloten in zichzelf. Ze illu
streren de Amerikaanse uit
spraak 'het leven is vermoeiend
en dan ga je dood'.
Vrolijk word je van deze boeien
de tentoonstelling niet.
Dolf Welling
Expositie: Duane Hanson: Pop Art
Sculpture - t/m 24 nov. in de Kunst
hal Rotterdam, di. t/m za. 10-17 uur,
zo. 11-17 uur.
Voor de mens is wat dat aangaat
de zogenaamd voorstellingloze
kunst minder verwarrend: dui
delijk verf op een vlak. Toen
Hanson met zijn figuren begon
was het 'fotorealisme' in de
schilderkunst in de mode. Het
heeft iets boeiends, want de fo-
tografisch-gedetailleerde weer
gave van het uiterlijk van een
gebouw of een auto is indrin
gender dan onze visuele waar
neming van de werkelijkheid.
Maar ze is ook onvollediger: ze
geeft het thema zonder dat we,
zoals in de werkelijkheid, een
verdere omgeving beseffen. Ook
ontbreken wisselende atmosfe
rische invloeden. En bij het zien
van de realiteit spelen ook in
drukken van onze andere zin-
Policeman and rioter, 1967.
Zelfportret
als clown,
olieverf 1921
Max Beckmann, een van de grootste
schilders van de vorige eeuw, heeft
nimmer een poot aan de grond gekregen in
Frankrijk. Niemand weet, achteraf, waar
om. In september 1968 was er een eerste
poging om Beckmann in Parijs de eer te be
wijzen die hem toekwam maar een overwel
digend succes was de overzichtstentoon
stelling niet. Een 'mof' die kon schilderen -
dat wilde er destijds in de Franse hoofdstad
nog steeds niet in. En bovendien nog een
Duitser die zijn hele leven lang zijn eigen
gang is gegaan en altijd heeft geweigerd
zich bij welke 'school' dan ook aan te slui
ten. Maar de tijden veranderen. En de Fran
sen ook.
Het Centre Pompidou heeft het boetekleed
aangetrokken. De Parijse kunsttempel liet
uit de belangrijkste musea in Duitsland en
de Verenigde Staten alle topwerken van
Beckmann overkomen voor een spectacu
lair retrospectief dat tot begin volgend jaar
te bewonderen is. Maar liefst honderd schil
derijen en zestig tekeningen van Beckmann
heeft de samensteller van de expositie, Di-
dier Ottinger, weten te verzamelen.
Ottinger laat de overzichtstentoonstelling
beginnen aan het eind van de Eerste We
reldoorlog. Beckmann is dan begin dertig en
heeft al een succesvolle carrière in Duits
land achter de rug. Maar de verschrikkin
gen van de oorlog maakten zoveel indruk
dat ze de rest van zijn leven zijn gaan bepa
len. Beckmann had dienst genomen in het
leger van de keizer en was drie j aar lang ver
pleger aan het front. Hij kreeg alle denkbare
ellende over zich heen en ontwikkelde een
mensbeeld dat met de term 'somber' nog fri
vool is omschreven. In die periode schilder
de hij 'De Nacht', een hartverscheurend
schilderij waarop alle mogelijke vormen
van marteling en kwelling zijn afgebeeld.
Alles bij 'De Nacht' is vervormd, het per
spectief, de contouren, de personen. Een
man wordt gewurgd, een vrouw is ver
kracht. Bij de dader is echter niks verwron-
gens te bespeuren. Het kan een buurman
zijn of een vriend. Een toevallige voorbij
ganger wellicht. Maar in ieder geval een
mens die er genoegen in schept te martelen
en te verkrachten.
'De Nacht' betekende een radicale breuk
van Beckmann met alles dat hij tot dan toe
had geproduceerd. Samensteller Ottinger
heeft daarom met opzet Beckmanns eerste
werken, waaronder de 'Zondvloed' en de
'Schipbreuk van de Titanic', weggelaten.
Alleen de 'Jonge mannen aan zee' uit 1905
heeft een plaatsje gekregen maar dan vooral
als vergelijkingsmateriaal met een gelijk
namig doek uit 1943. De twee strandtafere
len vormen de luchtige slotakkoorden van
een tentoonstelling die verder bol staat van
Beckmanns inktzwarte wereldbeeld.
In 1937 vlucht Beckmann naar Nederland
als hij op de radio een toespraak van Hitier
hoort waarin de Führer de grote tentoon
stelling over 'Ontaarde Kunst' aankondigt.
Aangezien Beckmann daar prominent is
vertegenwoordigd neemt hij het zekere voor
het onzekere en vraagt in het buurland asiel
aan. Op het Rokin in Amsterdam zou hij de
daaropvolgende tien jaar in kommervolle
omstandigheden zijn tijd doorbrengen.
Voor zijn artistieke productie was 'Amster
dam' evenwel een toptijd. Zijn 'Zelfportret
met hoorn' uit 1938 behoort met het 'Zelf
portret in smoking' (1927) tot de beste schil
derijen die Beckmann van zichzelf heeft
gemaakt. Het doek werd vorig jaar op een
veiling in New York voor ruim 25 miljoen
euro verkocht.
Beckmann was na de oorlog de lieveling van
alle Duitse musea en kunstacademies. Hij
had de leerstoelen voor het uitzoeken maar
koos gewoontegetrouw zijn eigen weg. En
die weg leidde naar St. Louis in de Verenig
de Staten. Beckmann ontwikkelde in de
States de voor Europeanen zo kenmerkende
haat-liefde verhouding met Amerika. Hij
schilderde er 'De Stad', een allergorisch
commentaar op de open houding van New
York naar de buitenwereld. New York is af
gebeeld als een naakte vrouw, gereed om de
hele wereld te ontvangen terwijl op de voor
grond de zaken- en showbizz-wereld te kijk
worden gezet. Een aap bekijkt zich in een
spiegel. Naast hem laat een naakte koning
zijn kont aan het publiek zien en een andere,
blauwgekleurde aap heeft een brief voor
'Mr Beckmann, USA' in zijn handen.
Beckmann lijkt zijn stijl te hebben aange
past. De lijnen zijn wat soepeler, er zitten
meer golfbewegingen in dan voorheen.
Maar dan komt in hetzelfde jaar 1950 'De
Val'. Tussen twee wolkenkrabbers in valt
een naakte man, met het hoofd naar bene
den, in een diepblauwe zee. Een duik in een
onbekende leegte, zijn zekere dood tege
moet. Enkele maanden later, de dag na
kerstmis, wordt Max Beckmann op straat in
New York onwel. Hij overlijdt er aan een
hartaanval.
Henk Glimmerveen
Expositie: Max Beckmann, un peintre dans I'his
toire - tot 6 januari in Centre Pompidou in Parijs.
Catalogus'€.56,-.